Wijzigingsbesluit Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2020

Het college van de gemeente Duiven,

 

Gelet op de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Duiven 2020

 

Overwegende dat

  • het college bij besluit van 23 juni 2020 het Besluit maatschappelijke ondersteuning Duiven 2020 heeft vastgesteld, dat op 1 juli 2020 in werking is getreden

  • het college bij besluit van 16 maart 2021 heeft ingezet op een plan van aanpak voor doelgroepenvervoer waarmee een groter beroep wordt gedaan op de eigen kracht van inwoners

  • de raad bij besluit van 20 juli de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Duiven 2020 heeft gewijzigd op het onderdeel vervoervoorzieningen, met als doel:

    • de invoering van een eigen bijdrage voor vervoer naar dagbesteding

    • het correct regelen van de reeds bestaande ritbijdrage voor vraagafhankelijk vervoer

  • het van belang is om beleidsregels vast te stellen die duidelijkheid geven over de uitvoering van hetgeen in de verordening is bepaald

besluit vast te stellen de eerste wijziging van het

 

Wijzigingsbesluit Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2020

Artikel I
  • A.

    Aan artikel 6 (groepsbegeleiding) wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    • 4.

      Het college stelt in overleg met de inwoner vast wat de dichtstbijzijnde passende locatie voor groepsbegeleiding is.

  • B.

    Artikel 8 en 9 worden vervangen door de volgende artikelen 8, 8a en 9

Artikel 8: Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend als er sprake is van een vervoersprobleem als gevolg van een beperking die de zelfredzaamheid en/of participatie van de inwoner ernstig benadeelt voor zover:

    • a.

      de inwoner bepaalde reizen vanwege een beperking niet zelfstandig kan maken én

    • b.

      deze reizen niet met gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp van het sociale netwerk, of voorliggende voorzieningen gemaakt kunnen worden én

    • c.

      de mogelijkheid tot participatie ernstig beperkt wordt door het vervoerprobleem.

  • 2.

    Gebruikelijke hulp betekent in relatie tot vervoer dat gezinsleden elkaar brengen en halen ongeacht reisdoel, andere verplichtingen, inkomen of andere omstandigheden. Dit geldt:

    • a.

      voor ouders in relatie tot hun kinderen in alle omstandigheden en

    • b.

      voor echtgenoten tenzij de echtgenoot:

      • i.

        vanwege werk of opleiding niet beschikbaar is

      • ii.

        vanwege een beperking niet kan brengen of halen

      • iii.

        niet kan brengen en halen bij gebrek aan een passende vervoerwijze of vervoermiddel

  • 3.

    Hulp van mantelzorgers (niet zijnde gezinsleden) of het sociale netwerk is vrijwillige hulp. Feitelijk beschikbare hulp wordt meegewogen in de vaststelling van een vervoersprobleem.

  • 4.

    Een vervoersvoorziening is niet bedoeld voor vervoer naar werk of onderwijs. Verder zijn reizen, bestemmingen en reisdoelen uitgesloten waarbij de inwoner gebruik kan maken van eigen kracht of voorliggende voorzieningen. Dit betreft in ieder geval:

    • a.

      Lopen en rollen, met gebruikelijke hulpmiddelen

    • b.

      Vervoer met eigen vervoermiddelen, waaronder fiets, auto of scootmobiel

    • c.

      Openbaar vervoer (met of zonder begeleiding)

    • d.

      het incidenteel inzetten van een taxibedrijf, of gebruik maken van een deelauto, wanneer andere vervoerwijzen niet beschikbaar zijn.

    • e.

      Vervoer naar dagbesteding of dagbehandeling op grond van de Wlz

    • f.

      Vervoer naar jeugdhulp, of ander jeugdvervoer op grond van de Jeugdwet of de Wlz

    • g.

      Vervoer naar medische behandeling, wanneer op grond van de Zorgverzekering recht op zittend ziekenvervoer bestaat

    • h.

      Vervoer op grond van de Participatiewet, bijvoorbeeld naar sociale werkplaats of reïntegratie.

    • i.

      Vervoer op grond van een andere publieke regeling

    • j.

      Vervoer dat door een vrijwilligersorganisatie kan worden geleverd

    • k.

      Vervoer dat door of vanuit de bestemming tegen een redelijk tarief kan worden geleverd

    • l.

      Vervoer naar afspraken die ook digitaal kunnen plaatsvinden, zoals bepaalde consulten met de huisarts

    • m.

      Vervoer dat kan worden vervangen door bezoek, dienstverlening of levering aan huis (bijv. boodschappen).

       

  • NB: voor boodschappen wordt verwezen naar boodschappenservices die o.a. vanuit verschillende supermarkten worden aangeboden of (indien van toepassing) de algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning.

  • 5.

    De voorziening kan worden uitgebreid met specifieke vervoerindicaties als die nodig zijn om passend vervoer te leveren. Vervoerindicaties zijn nadere invullingen van de voorziening. De inwoner kan bezwaar maken tegen het wel of niet toekennen van een vervoersindicatie.

  • 6.

    Een vervoersindicatie ‘medische begeleider verplicht’ geeft recht op het meenemen van een tweede reiziger die de inwoner tijdens de rit begeleidt, zonder dat hiervoor extra kosten verschuldigd zijn. De tweede reiziger mag niet zelf in een rolstoel of scootmobiel reizen. De inwoner met deze indicatie mag geen ritten maken zonder een begeleider. De indicatie kan door de gemeente worden afgegeven als voorwaarde voor toegang tot het vervoer, uit overwegingen van veiligheid.

  • 7.

    Een vervoersindicatie ‘sociaal begeleider’ geeft (alleen voor CVV) recht op het meenemen van een tweede reiziger tegen de helft van het tarief “OV-vervoer zonder ov-alternatief” van Avan. Deze indicatie is bedoeld voor inwoners die als gevolg van hun beperking soms wel en soms niet een begeleider nodig hebben. De gemeente volgt hierin de tarieven en voorwaarden die de BVO DRAN vaststelt voor de indicatie ‘sociaal begeleider’ van Avan.

  • 8.

    Een vervoersindicatie ‘individueel’ of ‘voorin zitten’ of ‘alleen personenauto’ wordt niet toegekend zonder een voorafgaande onafhankelijke medische verklaring.

  • 9.

    Het college controleert periodiek het gebruik van de voorziening op rechtmatigheid. Hierbij wordt o.a. gelet op het bezoek van bestemmingen die een aanwijzing kunnen geven dat voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn, zoals aan Wlz-instellingen.

  • 10.

    Als een inwoner gebruik maakt van een een scootmobiel of vergelijkbaar vervoermiddel, gelden de volgende regels:

    • a.

      De inwoner mag de scootmobiel niet meenemen in het CVV, tenzij hiervoor een specifieke vervoersindicatie is afgegeven.

    • b.

      De inwoner wordt geacht met gebruik van de scootmobiel in de helft van het structurele vervoersprobleem te kunnen voorzien en hierdoor wordt het kilometerbudget gehalveerd.

  • 11.

    Het enkele feit dat een inwoner door zijn beperking bij een bepaalde vervoerwijze (zoals lopen, fietsen, rijden op een scootmobiel of per openbaar vervoer) meer dan in een taxivoertuig last heeft van wind, regen, kou, zonlicht, allergenen, geluiden, drukte, of andere omstandigheden is geen grond om CVV toe te kennen. Een aantoonbare relatie met de beperking is vereist om op deze gronden voor CVV in aanmerking te komen.

     

    De inwoner wordt geacht :

    • a.

      zich te kleden en anderszins voor te bereiden op voorzienbare omstandigheden en

    • b.

      om weersvoorspellingen te volgen en de planning hierop aan te passen en

    • c.

      om incidenteel een afspraak af te zeggen wanneer de omstandigheden geen andere mogelijkheid overlaten.

  • 12.

    Bij de uitvoering van het vervoer worden door de vervoerder in één voertuig de ritten van verschillende inwoners gebundeld. Inwoners kunnen in het voertuig andere inwoners tegenkomen die reizen op grond van andere regelingen, of vanuit andere gemeenten.

  • 13.

    Dit artikel is van toepassing op de voorzieningen zoals genoemd in artikel 8a en 9.

 

Artikel 8a. Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)

  • 1.

    De voorziening is beperkt tot het vervoersprobleem op lokaal en regionaal niveau (tot 25 kilometer van de woning), met een maximum van 1500 kilometer per jaar (kilometerbudget). Voor een vervoersprobleem op grotere afstand van de woning kan de gemeente een verklaring afgeven waarmee de inwoner toegang krijgt tot bovenregionaal gehandicaptenvervoer (Valys).

    Om te bepalen of de inwoner een deel van het vervoerprobleem kan oplossen controleert de gemeente of aan de inwoner andere voorzieningen zijn toegekend zoals hulpmiddelen, vervoermiddelen en huishoudelijke hulp.

  • 2.

    Degene die in aanmerking komt voor CVV uitgevoerd door Avan, ontvangt voor het gebruik daarvan een vervoerspas voor Avan. Deze:

    • a.

      geeft recht op reizen met Avan en

    • b.

      kent een verlaagd reizigerstarief dat vergelijkbaar is met de kosten van openbaar vervoer en

    • c.

      kent een jaarlijks kilometerbudget en

    • d.

      is verbonden aan het vervoerreglement van Avan

  • 3.

    Het jaarlijks kilometerbudget wordt vastgesteld door het college op basis van het vervoersprobleem van de inwoner. De hoogte van dit km-budget wordt vastgesteld op maat van het structurele vervoerprobleem van de inwoner op basis van de volgende berekening:

    • a.

      het vervoersprobleem met behulp van reisafstanden en reisfrequenties te vertalen in een totaal aantal kilometers per jaar

    • b.

      te bepalen in welk deel van het vervoerprobleem kan worden voorzien met eigen kracht, voorliggende voorzieningen, gebruikelijke hulp, beschikbare mantelzorg, hulp van het sociale netwerk en andere verstrekte vervoersvoorzieningen

    • c.

      voor het resterende deel kilometers toe te kennen, met een maximum van 1500 kilometer per jaar.

    • d.

      Voor periodes korter dan 12 maanden wordt het km-budget op maandbasis gecorrigeerd.

  • 4.

    De eigen bijdrage voor een voorziening voor CVV als bedoeld in artikel 12 van de Verordening bestaat uit de volgende onderdelen:

    een bedrag per instap en en een bedrag per kilometer, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door de BVO DRAN op basis van de regionale tarieven voor openbaar vervoer per bus.

  • 5.

    De tarieven bedoeld in lid 5, onderdeel a,

    • a.

      worden per rit geïnd door de BVO DRAN

    • b.

      worden jaarlijks vastgesteld door de BVO DRAN in navolging van de vaststelling van de tarieven voor openbaar vervoer door de provincie.

  • 6.

    In aanuvlling op de uitsluitingen in artikel 8, lid 4 van dit besluit kan CVV eveneens niet gebruikt worden voor vervoer naar begeleiding groep op grond van de Wmo. Hiervoor kan het college op basis van artikel 9 van dit besluit vervoer naar begeleiding groep toewijzen.

Artikel 9. Vervoer naar begeleiding groep

 

  • 1.

    Vervoer naar begeleiding groep is een maatwerkvoorziening voor routegebonden deeltaxivervoer, bedoeld voor een structureel vervoerprobleem van een inwoner als gevolg van een beperking die een vorm van taxivervoer noodzakelijk maakt.

  • 2.

    Vervoer naar begeleiding groep is een aparte maatwerkvoorziening die als aanvullende bouwsteen op de maatwerkvoorziening groepsbegeleiding wordt verstrekt. Indien de inwoner kiest voor een locatie op een grotere afstand dan de dichtstbijzijnde passende locatie (zie artikel 6 lid 4 van dit besluit), dan regelt de inwoner het vervoer zelf en op eigen kosten.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kan het college deze voorziening ook toekennen voor regelmatig vervoer naar een sociale werkplaats, activerend werk of vergelijkbaar, wanneer de inwoner daaraan deelneemt onder een voorziening op grond van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning, onder voorwaarde dat die voorziening is toegekend met het oog op doorstroom naar een voorziening op grond van de Verordening Participatie

  • 4.

    De eigen bijdrage voor deze voorziening, zoals bedoeld in artikel 12, lid 8 van de verordening, wordt berekend op basis van een bedrag per instap en een bedrag per kilometer, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door de BVO DRAN op basis van de regionale tarieven voor openbaar vervoer per bus. De eigen bijdrage:

    • a.

      wordt per kwartaal vastgesteld op basis van het feitelijk gebruik van de voorziening en

    • b.

      wordt vertaald in een kwartaalbijdrage en

    • c.

      wordt door de gemeente geïnd

    • d.

      is gemaximeerd tot een bedrag ter hoogte van 3 dagen (6 ritten) per week met een maximale afstand van 12 kilometer per rit.

  • 5.

    Voor deze voorziening wordt bij voorkeur de Plusbus ingezet. De inzet van de Plusbus is afhankelijk van de beschikbaarheid van voertuigen en chauffeurs en van de logistieke inpassing van de rit van de inwoner in bestaande routes.

  • 6.

    De Plusbus mag in redelijkheid met de inwoner en de zorgaanbieder overleggen over het aanpassen van de bezoekdagen en bezoektijden van de inwoner, ten bate van efficiënte inzet van voertuigen en vrijwilligers. Dit mag niet ten koste gaan van de te leveren zorg.

  • 7.

    De voorziening wordt alleen ingezet naar groepsactiviteiten met een starttijd van 10:00 of 13:00 en met een eindtijd van 13:00 of 16:00. In afwijking hiervan kan de Plusbus afspraken maken met de zorgaanbieder over afwijkende start- en eindtijden per deelnemer ten bate van efficiënte inzet van voertuigen en vrijwilligers.

  • 8.

    Voor zover de Plusbus niet kan worden ingezet, wordt het vervoer geleverd door Avan.

  • 9.

    Vervoer op afwijkende tijden van of naar de begeleiding groep, door ziekte of andere omstandigheden, is voor eigen rekening en valt niet onder een voorziening.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt (ten aanzien van artikel I B) terug tot 1 januari 2022.

Aldus vastgesteld op 18 januari 2022 te Duiven

Burgemeester en wethouders van Duiven,

mr. drs. R.J. (Rutger) den Haan

secretaris

mr. H.B. (Huub) Hieltjes

burgemeester

Naar boven