Gemeenteblad van Borger-Odoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borger-Odoorn | Gemeenteblad 2022, 479899 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borger-Odoorn | Gemeenteblad 2022, 479899 | beleidsregel |
Beleidsnota kleinschalig kamperen
1.1 Achtergrond en doelstelling
Toerisme is voor Borger-Odoorn vanuit oogpunt van economie en leefbaarheid van groot belang. De lokale sector staat er goed voor, mede doordat er doorlopend wordt ingespeeld op de wensen vanuit de markt. Dit geldt ook voor de ontwikkelingen met betrekking tot kampeerauto’s (campers), die in toenemende mate worden gebruikt als vakantie-accommodatie. De praktijk laat zien dat steeds meer (recreatie)ondernemers – ook gezien de toeristisch aantrekkelijke omgeving - hier graag op in willen spelen. Borger-Odoorn als Cittaslow-gemeente, waar gastvrijheid centraal staat, ziet het als haar taak deze ontwikkeling te faciliteren. Om hier vorm aan te geven is besloten om het beleid “kleinschalig kamperen” te herijken met als doel:
Bij het opstellen van het herijkte beleid is gebruik gemaakt van informatie van diverse partijen waaronder lokale ondernemers, de Nederlandse Kampeerclub en het Recreatieschap Drenthe.
In 2008 heeft de Rijksoverheid besloten de Wet Openlucht Recreatie in te trekken en het recreatieve beleid over te laten aan gemeentebesturen. In Borger-Odoorn is indertijd een beleidsnota Kleinschalig kamperen opgesteld en opgenomen in het Facet bestemmingsplan Kleinschalig Kamperen. Nu de huidige recreatieve situatie om bijstelling vraagt, wordt voorgesteld om te herzien beleid op te nemen in een beleidsnota en deze één op één op te nemen in de nog op te stellen gemeentelijke Omgevingsvisie Omgevingswet. Specifieke plannen kunnen dan op basis daarvan worden beoordeeld en een omgevingsvergunning ontvangen.
Het volgende hoofdstuk geeft een beeld van de situatie en de ontwikkelingen met betrekking tot het kamperen c.q. camperen in Borger-Odoorn. Hoofdstuk 3 sluit af met het herijkte beleid dat tot stand is gekomen naar aanleiding van de geschetste ontwikkelingen en op basis van aangepaste uitgangspunten. Een praktisch vragenschema maakt daarbij inzichtelijk aan welke voorwaarden voldaan dient te worden om in de toekomst een kleinschalig kampeerterrein te ontwikkelen.
Van de ruim 1,1 milj. lokale toeristische overnachtingen vindt ongeveer een kwart plaats in een kampeermiddel. Hiervoor biedt de gemeente de volgende mogelijkheden:
Kleinschalige kampeerterreinen. Dit zijn terreinen ten behoeve van de plaatsing van maximaal 25 kampeermiddelen. Ze zijn mogelijk op percelen van agrariërs en ook op die waar woningen ten behoeve van particuliere bewoning aanwezig zijn. Wanneer aan specifieke eisen is voldaan kan men een omgevingsvergunning ontvangen zonder bestemmingsplanaanpassing.
Gereguleerde overnachtingsplekken (GOP’s). In het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Borger-Odoorn is een regeling opgenomen tot realisatie van gereguleerde overnachtingsplekken voor campers. Dat kan onder bepaalde voorwaarden plaatsvinden tot een maximum van 50 plekken. Dat aantal is inmiddels uitgegeven ten behoeve van twee “camperbedrijven”.
In lijn met de landelijke ontwikkeling liep het aantal lokale kampeerovernachtingen de laatste jaren gestaag terug. Dit had te maken met teruglopende vraag en met als een gevolg daarvan een teruglopend aanbod. Diverse grote parken hebben zich de laatste jaren in toenemende mate toegelegd op de verhuur van bungalows/chalets (ten koste van . Ook zijn sommige bedrijven er mee gestopt. Momenteel telt de gemeente 5 kampeerbedrijven minder dan 20 jaar geleden.
Liet de binnenlandse kampeermarkt tot voor kort nog een dalend trend zien, voor het camperen geldt al enige tijd het tegenstelde. Corona heeft dit versterkt: buitenlandse bestemmingen waren niet of beperkt toegankelijk, men beschikt over eigen sanitair en men verkeert in de buitenlucht. Afgezien daarvan worden campers ook steeds meer gebruikt voor korte tripjes, bijv. naar evenementen. En hoewel de vergrijzende bevolking met veel vrije tijd een belangrijke rol speelt, blijken steeds meer campers door “jongeren” te worden gekocht. Geconstateerd kan worden dat de rol van de camper in de Nederlandse R&T-markt van structurele aard zal zijn.
Volgens het CBS werd in 2020 op de Hondsrug zo’n 5% van alle toeristische overnachtingen in een camper doorgebracht. Omgerekend voor Borger-Odoorn betekent dat 50.000 à 60.000 overnachtingen (vergelijkbaar met hotelbranche). De hiermee gemoeide bestedingen worden geraamd op ca. € 1,5 milj, goed voor bijna 30 fulltime banen.
Naast de potentie van de campermarkt biedt vooral de spreiding van de vakanties grote voordelen. Campers worden immers veel buiten het hoogseizoen gebruikt. Dit speelt voorzieningen als horeca in de kaart omdat zij dan overcapaciteit kennen. De extra bestedingen vormen uiteraard een aantrekkelijke aanvulling op de lokale economie.
Hoewel camperen geassocieerd wordt met “vrijheid” is veiligheid het meest genoemde aspect m.b.t. de keuze voor een overnachtingsplek. Daarom kiezen de meeste camperaars voor een kampeerterrein, zij het veelal niet al te groot. Daarnaast hebben veel camperaars een voorkeur voor een terrein waar meerdere campers staan. Dat geldt eveneens voor overnachtingplaatsen op niet al te grote afstand van winkel- en horecavoorzieningen.
De genoemde kenmerken zien we ook terug in de lokale initiatieven die inspelen op de markt. Want hoewel recreatieparken steeds vaker plaatsen inruimen voor campers zijn het vooral de kleinere terreinen die relatief veel campers ontvangen. Specifiek op campers gerichte terreinen nemen inmiddels een behoorlijk deel van alle lokale camperovernachtingen voor hun rekening.
Dat er evenwel ruimte is voor extra aanbod wordt bevestigd de Nederlandse Kampeerauto Club (NKC) die gemeenten verzoekt om het aanbod van camperovernachtingsplaatsen te stimuleren. Naast economische voordelen wordt volgens hen hiermee de naamsbekendheid en aantrekkingskracht van de gemeente vergroot, zowel in binnen- als in buitenland.
Sinds 2019 wordt met veel succes, met name vanwege de gelijknamige goed bekeken televisieserie, de Hunebedhighway gepromoot. De stichting die dit voor haar rekening neemt is een initiatief van een aantal R&T-ondernemers (ook vanuit Borger-Odoorn) dat het aantal bezoekers en dus de economie rond de N34 wil vergroten. De ontwikkeling van het toenemende gebruik van campers sluit zowel qua vervoer (N34 is een weg) als overnachtingen (leidend tot meer economie) naadloos aan bij dit concept. Daarom wordt er momenteel met diverse partijen samengewerkt aan een “camper”-product langs de N34. Een samenhangend aanbod dat camperaars faciliteert en dus uitnodigt voor een vakantie op de Hondsrug waaronder in Borger-Odoorn.
Als aangegeven is na de afschaffing van de WOR in BO de beleidsnota kleinschalig kamperen van kracht geworden. Hierin staat dat kleinschalig kampeerterreinen:
Duidelijk is dat aan het starten van een kleinschalig kampeerterrein veel voorwaarden zijn verbonden. Met name de conditie gerelateerd aan de maatvoering zorgen er voor het aantal kleinschalige kampeerterreinen in de gemeente beperkt is gebleven.
3.2 Advies camperbeleid Recreatieschap Drenthe
Vanwege het toenemende belang van de campermarkt heeft het Recreatieschap Drenthe, op basis van overleg met de betreffende sector en de aangesloten gemeenten, advies uitgebracht ten aanzien van de realisatiemogelijkheden van camperplaatsen. De belangrijkste aanbevelingen zijn:
Veel onderdelen uit het advies blijken al opgeld te doen in het huidige beleid van Borger-Odoorn. In het herijkte beleid willen we het advies verder volgen bijvoorbeeld door de openstellingstijden aan te passen op de wensen vanuit de markt.
3.3 Streefbeeld / participatie
Als prominente speler op de Drentse toeristische markt wil de gemeente, uiteraard onder voorwaarden, inspelen op de wensen en behoeften vanuit de markt. Dit bereiken we door de aanbieder, die de vraagontwikkelingen volgt, te faciliteren. Geconstateerd wordt dat de campermarkt sterk groeit en een structureel onderdeel zal uitmaken in de vraag. Mede vanwege de spreiding (in tijd en ruimte) van de overnachtingen, biedt deze ontwikkeling aantrekkelijke kansen voor de lokale economie. Hoewel Borger-Odoorn diverse mogelijkheden biedt, wijzen diverse signalen er op dat er ruimte is aanbod gericht op camperaars. Het betreft dan vooral kleine terreinen waarmee zich inmiddels diverse aanbieders melden. Belangrijk is dat het aanbod aansluit bij de kwaliteit die de gemeente wil uitstralen, bovengemiddeld dus. In het aangepaste beleid dient niet louter naar de bedrijfsmatige kant te worden gekeken. Breed draagvlak is onontbeerlijk, daarom dient participatie een prominente rol te spelen in de ontwikkeling van initiatieven. Deze voorwaarde is dan ook specifiek opgenomen in het aangepaste beleid.
Omdat draagvlak in deze tijd onontbeerlijk is, is voor participatie een prominente plaats weggelegd bij de ontwikkeling van initiatieven. Dat geldt voor het betrekken van omwonenden maar ook voor de totstandkoming van dit beleid, dat is gebaseerd op informatie van het Recreatieschap, de NKC en lokale kampeerbedrijven. Bij laatstgenoemden zijn overwegend positieve reacties gehoord.
Verder heeft het aangepaste beleid voor het ter bekrachtiging voorleggen aan het college en de gemeenteraad zes weken ter inzage gelegen.
Op basis van de huidige situatie, de ontwikkelingen en de uitgangspunten van het geldende beleid worden de volgende (nieuwe) beleidsuitgangspunten voor kleinschalig kampeerbeleid geformuleerd.
Het onderscheid naar landschapstype (zand, beekdal, veen) speelt een belangrijke rol in de mogelijke locaties (zie bijlagen). En evenals in het huidige beleid blijft een landschapsinpassingsplan een vereiste. Per waarde (landschap maar ook archeologie, cultuurhistorie en aardkundige) moet worden beschreven in hoeverre deze behouden, hersteld, versterkt of beschermd kunnen worden.
Vermelde uitgangspunten zijn door vertaald in een vragenschema dat doorlopen dient te worden bij de vestiging of uitbreiding van een kleinschalig kampeerterrein.
Wanneer alle bovenstaande vragen met ‘ja’ beantwoord kunnen worden, voldoet een initiatief aan de vereisten voor de oprichting dan wel uitbreiding van een kleinschalig kampeerterrein.
Hondsrug, landschappelijke criteria
Voorbeeld inpassing bij een agrarisch bedrijf
Hunzedal , landschappelijke criteria
Voorbeeld inpassing bij een agrarisch bedrijf
Veenontginning, waardebepaling
Veenontginning, landschappelijke criteria
Artikel 33 Waarde - Archeologie 1
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden, voor zover de gronden betreft met een archeologische waarde, een hoge archeologische waarde of een zeer hoge archeologische waarde.
33.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
De aanvrager van een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op de in lid 33.1 genoemde gronden, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 33.2.1 genoegzaam blijkt dat de schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
Voor zover de in lid 33.2.2 genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
33.2.4 Uitzondering onderzoeksplicht
De leden 33.2.1, 33.2.2 en 33.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 33.1 omschreven gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De aanvrager van een in lid 33.3.1 genoemde omgevingsvergunning, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 33.3.2 genoegzaam blijkt dat de schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
33.3.5 Uitzonderingen vergunningplicht c.q. onderzoeksplicht
Het in lid 33.3.1 tot en met lid 33.3.4 is niet van toepassing op de volgende werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Artikel 34 Waarde - Archeologie 2
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden, voor zover het gronden betreft met een hoge verwachtingswaarde (dekzandkoppen in beekdal).
34.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
De aanvrager van een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op de in lid 34.1 genoemde gronden, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 34.2.1 genoegzaam blijkt dat de schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
34.2.4 Uitzondering onderzoeksplicht
De leden 34.2.1, 34.2.2 en 34.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 34.1 omschreven gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De aanvrager van een in lid 34.3.1 genoemde omgevingsvergunning, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 34.3.2 genoegzaam blijkt dat de schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
34.3.5 Uitzonderingen vergunningplicht c.q. onderzoeksplicht
Het in lid 34.3.1 tot en met lid 34.3.4 is niet van toepassing op de volgende werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Artikel 35 Waarde - Archeologie 3
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden, voor zover het gronden betreft met een hoge verwachtingswaarde (essen en celtic fields).
35.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
De aanvrager van een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op de in lid 35.1 genoemde gronden, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 35.2.1 genoegzaam blijkt dat de schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
35.2.4 Uitzondering onderzoeksplicht
De leden 35.2.1 , 35.2.2 en 35.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 35.1 omschreven gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De aanvrager van een in lid 35.3.1 genoemde omgevingsvergunning, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 35.3.2 genoegzaam blijkt dat de schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
35.3.5 Uitzonderingen vergunningplicht c.q. onderzoeksplicht
Het in lid 35.3.1 tot en met lid 35.3.4 is niet van toepassing op de volgende werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Artikel 36 Waarde - Archeologie 4
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden, voor zover het gronden betreft met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde (stuifzandgebieden en beekdalen).
36.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
De aanvrager van een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op de in lid 36.1 genoemde gronden, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 36.2.1 genoegzaam blijkt dat de schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
36.2.4 Uitzondering onderzoeksplicht
De leden 36.2.1 , 36.2.2 en 36.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 36.1 omschreven gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De aanvrager van een in lid 36.3.1 genoemde omgevingsvergunning, legt een (onderzoeks)rapport over, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 36.3.2 genoegzaam blijkt dat de schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
36.3.5 Uitzonderingen vergunningplicht c.q. onderzoeksplicht
Het in lid 36.3.1 tot en met lid 35.3.4 is niet van toepassing op de volgende werken of werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Artikel 38 Waarde – Landschap en cultuurhistorie 1
De voor 'Waarde – Landschap en cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke, en cultuurhistorische waarden van de Hondsrug, alsmede de bescherming van de aardkundige waarden.
De waarden en kenmerken van het landschap zijn:
De waarden en kenmerken van de erven zijn:
De waarden van het landschap en de erven zijn beschreven in het 'Kwaliteitsdocument buitengebied Borger-Odoorn'.
38.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
38.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in lid 38.1 genoemde waarden, worden afgeweken van het bepaalde in:
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Waarde – Landschap en cultuurhistorie 2
De voor 'Waarde – Landschap en cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de randveenontginningslinten van het Hunzedal, alsmede de bescherming van de aardkundige waarden.
De waarden en kenmerken van het landschap zijn:
De waarden en kenmerken van de erven zijn:
De waarden van het landschap en de erven zijn beschreven in het 'Kwaliteitsdocument buitengebied Borger-Odoorn'.
39.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
39.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in lid 39.1 genoemde waarden, worden afgeweken van het bepaalde in:
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waarde – Landschap en cultuurhistorie 3
De voor 'Waarde – Landschap en cultuurhistorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de Veenkoloniën, alsmede de bescherming van de aardkundige waarden.
De waarden en kenmerken van het landschap zijn:
De waarden en kenmerken van de erven zijn:
De waarden van het landschap en de erven zijn beschreven in het 'Kwaliteitsdocument buitengebied Borger-Odoorn'.
40.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-479899.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.