Wijziging van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019

 

de raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 21 december 2021,

 

gelet op:

- artikel 4 van de Huisvestingswet 2014;

- artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

- vast te stellen de volgende Verordening tot vierde wijziging van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019:

 

Artikel I

De Huisvestingsverordening Den Haag 2019 wordt gewijzigd als volgt.

 

A In artikel 1:1 worden op alfabetische rangschikking drie nieuwe begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende:

 

- NHG-kostengrens:

de voor dat jaar vastgestelde NHG-kostengrens van woonruimte zonder energiebesparende maatregelen, volgens de voorwaarden en normen van de NHG;

- woonadres

het woonadres zoals omschreven in artikel 1.1 onder o, onder 1° van de Wet basisregistratie personen;

- WOZ-waarde

de waarde vastgesteld als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken;

 

B In artikel 2:7 worden in het eerste lid, na onderdeel g. twee onderdelen toegevoegd, luidende:

 

  • h.

    de aanvraag toeziet op een woonruimte aangewezen in artikel 5:27, tenzij er op grond van artikel 5:28 een vergunning is verleend of op grond van artikel 5:31 een ontheffing op het verbod van artikel 41 van de Huisvestingswet 2014 is verleend;

  • i.

    de aanvraag toeziet op gebruik van een zelfstandige woonruimte dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders als onzelfstandig wordt aangemerkt.

 

C Artikel 5:6 wordt als volgt gewijzigd:

 

1 In het eerste lid, onder a, wordt “2020” vervangen door: 2021.

2 Onder vernummering van het zesde lid tot en met negende lid tot het zevende lid tot en met het tiende lid wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

  • 6.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte als bedoeld in artikel 5:27, tenzij er op grond van artikel 5:31 een ontheffing op het verbod van artikel 41 van de Huisvestingswet 2014 is verleend.

 

D In artikel 5:10 wordt, onder vernummering van onderdeel d en onderdeel e tot onderdeel e en onderdeel f, een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • d.

    de woonruimte waarop de aanvraag van de ontheffing toeziet is aangewezen in artikel 5:27, tenzij de woonruimte onlosmakelijk deel uitmaakt van een winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte;

 

E In artikel 5:24 wordt, onder vernummering van onderdeel e en onderdeel f tot onderdeel f en onderdeel g, een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • e.

    de woonruimte waarop de aanvraag van de ontheffing toeziet is aangewezen in artikel 5:27, tenzij de woonruimte onlosmakelijk deel uitmaakt van een winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte;

 

F Na artikel 5:26 worden vijf nieuwe artikelen ingevoegd die luiden als volgt:

 

Artikel 5:27 Categorie en gebied opkoopbescherming

  • 1.

    Artikel 41 van de Huisvestingswet 2014 is van toepassing op zelfstandige woonruimten met de volgende kenmerken:

    • a.

      gelegen in een van de wijken van de gemeente Den Haag;

    • b.

      met een WOZ-waarde lager of gelijk aan de NHG-kostengrens, geldend voor het jaar waarin de datum van inschrijving van het openbare register van de akte van levering van die woonruimte aan nieuwe eigenaar valt.

  • 2.

    Artikel 41 van de Huisvestingswet 2014 is niet van toepassing op:

    • a.

      onzelfstandige woonruimten die onderdeel uitmaken van zelfstandige woonruimten, welke conform de Huisvestingswet 2014 zijn omgezet; of

    • b.

      woonruimten die na de toekenning van de bestemming wonen niet op enige wijze in gebruik zijn geweest.

 

Artikel 5:28 Aanvragen vergunning verhuur opkoopbescherming

  • 1.

    In aanmerking voor een vergunning verhuur opkoopbescherming komt de eigenaar van een woonruimte aangewezen in artikel 5:27 binnen vier jaar na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan de nieuwe eigenaar, indien de woonruimte:

    • a.

      in gebruik wordt gegeven aan een woningzoekende die een bloed- of aanverwantschap in de eerste of tweede graad heeft met de eigenaar; of

    • b.

      waarvan de eigenaar, na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan hem, ten minste twaalf maanden zijn woonadres heeft en de eigenaar met een woningzoekende schriftelijk overeenkomt dat de woningzoekende de woonruimte voor een termijn van ten hoogste twaalf maanden, anders dan voor toeristische verhuur, in gebruik neemt; of

    • c.

      onlosmakelijk deel uitmaakt van een winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte.

  • 2.

    De aanvraag voor een vergunning op grond van het eerste lid wordt door de eigenaar ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, inclusief de hierin aangegeven verplichte documenten.

 

Artikel 5:29 Weigeringsgronden vergunning verhuur opkoopbescherming

Een vergunning als bedoeld in artikel 5:28 wordt geweigerd als er naar het oordeel van burgemeester en wethouders een negatief oordeel uit een Bibob-toets voortvloeit ten aanzien van het verlenen van de vergunning.

 

Artikel 5:30 Intrekken vergunning verhuur opkoopbescherming

Een vergunning als bedoeld in artikel 5:28 wordt ingetrokken als er naar het oordeel van burgemeester en wethouders een negatief oordeel uit een Bibob-toets voortvloeit.

 

Artikel 5:31 Ontheffing verbod verhuur opkoopbescherming

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een ontheffing op het verbod van artikel 5:27 te verlenen.

  • 2.

    Het college legt de kaders van de ontheffing vast in de Beleidsregel ontheffing verbod verhuur opkoopbescherming.

  • 3.

    De aanvraag voor een ontheffing op grond van het eerste lid wordt door de eigenaar ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, inclusief de hierin aangegeven verplichte documenten.

 

G Artikel 7:2, eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    Voor overtreding van de artikelen 8, 21, 22, 23a, 23b, 23c of 41 van de Huisvestingswet 2014, of het handelen in strijd met de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 26 van de Huisvestingswet 2014, kunnen burgemeester en wethouders een bestuurlijke boete opleggen.

 

H De Bijlage II behorend bij artikel 7:2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Onderaan de tabel met bestuurlijke boetes van Bijlage II worden drie rijen toegevoegd, luidende:

 

Overtreding

1e keer

vanaf 2 e keer

Art. 41 van de Huisvestingswet 2014:

- niet-bedrijfsmatige exploitatie

€ 10.000,-

€ 20.000,-

- bedrijfsmatige exploitatie

€ 20.000,-

€ 40.000,-

 

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2022.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 januari 2022.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen.

Naar boven