Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Papendrecht en de burgemeester van de gemeente Papendrecht, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Gezien het voorstel d.d. 21 december 2021 inzake besluit tot het aanwijzen van Toezichthouders;
Overwegende dat het wenselijk is te voorzien in de aanwijzing van toezichthouders in de zin van
artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met de onderscheidenlijke wettelijke voorschriften;
Gelet op de artikelen 5:11 t/m 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 142
lid 1 onder c en lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv), artikel 171, lid 2 en artikel 174 van de Gemeentewet, de beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar vastgesteld door de minister van Justitie en Veiligheid, artikel 25 van de Afvalstoffenverordening Papendrecht 2010, artikel 41, lid 1 onder b van de Alcoholwet, artikel 6:2, lid 1 van de Algemene plaatselijke Verordening Papendrecht (APV), artikel 14 van de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2021, artikel 14.3 lid 1 onder b van de Havenverordening Papendrecht 2020, artikel 4.2 van de Huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2019, artikel 20 van de Marktverordening Papendrecht, artikel 5.10 lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 4.2 van de Wet basisregistratie personen, artikel 34, lid2 van de Wet op de kansspelen, artikel 1, aanhef, sub 4 van de Wet op de economische delicten, juncto de artikelen 2, 3, derde lid, 6, tweede lid en 8, tweede lid van de Winkeltijdenwet en het in de gemeente vigerende handhavingsbeleid dat is gebaseerd op bovengenoemde wetten en verordeningen;
Besluit: