(Bindend) adviesrecht gemeenteraad bij afwijken van omgevingsplan

De gemeenteraad van Zaanstad,

gelet op

artikel 16.15 van de Omgevingswet,

Besluit:

 

  • 1.

    De volgende categorieën van gevallen aan te wijzen waarvoor op grond van artikel 16.15a, aanhef, onder b. - 1° Omgevingswet en artikel 4.21 Omgevingsbesluit een (bindend) advies van de gemeenteraad wel is vereist:

    • a.

      Het realiseren van meer dan 50 woningen, met uitzondering van de gevallen die betrekking hebben op onder 2 genoemde aanvragen;

    • b.

      Het realiseren van meer dan 5.000 m2 aan bvo aan kantoorruimte, dienstverlening, bedrijfsruimte, horeca, commerciële ruimte, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen of een combinatie daarvan, met uitzondering van de gevallen die betrekking hebben op de in onder 2 genoemde aanvragen.

    • c.

      Het bouwen, verbouwen of slopen van objecten gelegen in een (als ooit aangewezen) beschermd stads- of dorpsgezicht, voor zover hiervoor een afwijking van het omgevingsplan nodig is.

  • 2.

    De volgende categorieën van gevallen aan te wijzen waarvoor de raad op grond van artikel 16.15a, aanhef, onder b. - 1° Omgevingswet en artikel 4.21 Omgevingsbesluit een (bindend) advies van de gemeenteraad in elk geval niet vereist acht:

    • a.

      Aanvragen die passen binnen ter visie liggende ontwerp - omgevingsplannen;

    • b.

      Aanvragen die passen binnen door de raad vastgesteld beleid, een stedenbouwkundige visie, een masterplan of een gebiedsvisie;

    • c.

      Aanvragen waarvoor met een omschreven doel grond van de gemeente is afgenomen maar de planologische regeling nog niet aan dat doel is aangepast en het (bouw)plan past binnen dat omschreven doel.

  • 3.

    Aanvullend te bepalen dat alle overige categorieën van gevallen door de gemeenteraad worden aangewezen als categorieën waarin (bindend) advies niet is vereist, tenzij de gemeenteraad zelf aangeeft, op basis van de ter kennis gebrachte aanvragen, dat een aanvraag anderszins politiek gevoelig is.

  • 4.

    Dat deze categorieën van gevallen (zoals onder 1 en 3 hierboven) van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, eveneens zijn aangewezen in het geval dat het college van burgemeester en wethouders instemmingsrecht hebben over een aanvraag om een omgevingsvergunning en niet zelf bevoegd gezag zijn voor de beslissing op die aanvraag, zoals bedoeld in artikel 16.15a, aanhef en onder b, onder 2º, in verbinding met artikel 16.16 van de Omgevingswet.

  • 5.

    Te bepalen dat het college de werking van de regeling van het (bindend) adviesrecht zal evalueren na twee jaar werking van de Omgevingswet.

  • 6.

    Te besluiten dat dit besluit in werking treedt op het moment dat in werking treedt de regeling (bindend) advies van de gemeenteraad, thans artikel 16.15a Omgevingswet.

  • 7.

    Te besluiten dat per datum inwerkingtreding van het voorliggende besluit, het besluit van de gemeenteraad 23 januari 2014, 2014/5 (besluit lijst gevallen verklaring van geen bedenkingen) wordt ingetrokken.

 

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Zaanstad, 22-09-2022

 

De griffier,

De voorzitter,

 

Naar boven