Besluit van het college van gemeente IJsselstein tot wijziging van de Beleidsregels jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2022

Het college van de gemeente IJsselstein;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit de Beleidsregels jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2022 als volgt te wijzigen:

Artikel 1  

De tekst van artikel 3.7 onder het kopje ‘Goedkoopst passende maatwerkvoorziening’ wordt als volgt gewijzigd:

 

Er wordt door het Lokaal Team altijd gezocht naar de goedkoopst passende maatwerkvoorziening, die wordt ingezet als deze langdurig noodzakelijk is. Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van de inwoner.

Artikel 2  

De kop en tekst van artikel 4.4.4. bij ‘Goede kwaliteit OZR2 & OZR3 (Wmo) en Behandeling en Begeleiding Zwaar (Jeugdhulp)‘ worden als volgt gewijzigd:

 

Goede kwaliteit Individuele Begeleiding (Wmo) en Behandeling en Begeleiding Zwaar (Jeugdhulp)

Het Lokaal Team is van mening dat bij de maatwerkvoorzieningen Wmo individuele begeleiding type ontwikkelen en/of de verzwarende omstandigheden + en/of ++ en de maatwerkvoorzieningen jeugdhulp ‘Behandeling’ en ‘Begeleiding Zwaar’, alleen sprake kan zijn van een goede kwaliteit van de ondersteuning wanneer de hulpverlener naar het oordeel van het Lokaal Team:

  • 1.

    beschikt over de benodigde specialistische kennis, vaardigheden en ervaring,

  • 2.

    werkt aan de hand van effectief bewezen methoden én

  • 3.

    volledig onafhankelijk en objectief kan handelen.

Dit, gezien de complexe aard en/of zwaarte van de problematiek waarvoor deze maatwerkvoorzieningen in natura worden toegekend.

 

Zoals in de verordening is opgenomen zal het Lokaal Team, wanneer er professionele hulpverlening nodig is, in principe geen ondersteuning in de vorm van een pgb voor ondersteuning uit het sociaal netwerk toekennen.

Artikel 3  

Aan de einde van de tekst van artikel 5.5 wordt de volgende tekst toegevoegd:

 

Voorliggend veld

Zoals in paragraaf 5.5 omschreven wordt, is het van belang dat, het voorliggend veld en het eigen netwerk zoveel mogelijk onderdeel uitmaken van de aanpak en dus in het behalen van doelen en resultaten. Wanneer dit niet vanaf het melden van de ondersteuningsvraag haalbaar is en er een noodzaak is voor individuele begeleiding (paragraaf 5.5.1) dan is het van belang dat de zorgaanbieder bij de totstandkoming van het begeleidingsplan het voorliggend veld zoveel mogelijk integreert in de begeleiding. Hetzelfde geldt wanneer het netwerk kan ondersteunen bij het behalen van de doelen en resultaten. De begeleiding is gericht op blijvende participatie en stimulering van de zelfredzaamheid, passend bij de levens- en ontwikkelfase van de inwoner. Het bevorderen van de eigen kracht, de inzet van het sociaal netwerk en ondersteuning vanuit het voorliggend veld en vrij toegankelijke voorzieningen en de wijze waarop dit in samenhang met de geboden individuele begeleiding wordt vormgegeven, is een samenwerking tussen het Lokaal Team en de zorgaanbieder.

Artikel 4  

De kop en tekst van artikel 5.5.1 worden als volgt gewijzigd:

 

5.5.1 Individuele begeleiding (IB)

Ondersteuning in de vorm van begeleiding gericht op versterken van de lichamelijke, cognitieve, sociale en psychische mogelijkheden die de inwoner in staat stelt om zich staande te houden in de samenleving en te functioneren binnen de persoonlijke levenssfeer. Het functioneren en de behoefte aan ondersteuning is afhankelijk van veel factoren (persoonskenmerken, sociaal netwerk, leerbaarheid, motivatie, gedrag etc.) en kan voor iedere inwoner anders zijn en dus in tijd fluctueren.

 

De maatwerkvoorziening IB richt zich op het actief herstellen (ontwikkelen) of gedeeltelijk behouden van het beperkte of afwezige vaardigheden van de inwoner, zodat de inwoner wordt begeleid naar een zo passend en aanvaardbaar niveau van zelfredzaamheid. Na ‘ontwikkelen’ kan in de meeste situaties overgestapt worden naar ‘behouden’, tenzij onderbouwd aangegeven kan worden dat de inwoner de komende periode nog grote stappen kan maken. Om die reden is het uitgangspunt ‘behouden’ en wordt een indicatie voor ‘ontwikkelen’ altijd kortdurend afgegeven met een maximum van twee jaar. Het kan dan gaan om zaken als het helpen (leren) plannen van activiteiten, (leren) regelen van dagelijkse zaken, het (leren) nemen van besluiten en het (leren)structureren van de dag. Maar ook om het bieden van praktische hulp en ondersteuning bij het (leren) uitvoeren van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. Er wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk voeren van regie over het eigen leven, met een minimale inzet van professionals. Indien mogelijk wordt ook het sociaal netwerk of voorliggend veld betrokken. Ook dient de begeleiding goed aan te sluiten bij de leefwereld van de inwoner. Het Lokaal Team voert casusregie over de gemaakte afspraken in het ondersteuningsplan. Casusregie is het coördineren, afstemmen en monitoren van de ingezette ondersteuning aan de inwoner waarbij het eigen netwerk, informele partijen en hulpverleners betrokken kunnen zijn.

Artikel 5  

De kop en tekst van artikel 5.5.2 worden als volgt gewijzigd:

 

5.5.2 Productenmodel

 

De resultaatgebieden van de maatwerkvoorziening IB liggen op verschillende leefgebieden zoals:

  • 1.

    Zelfzorg en (geestelijke en lichamelijke) gezondheid

  • 2.

    Regelvermogen en dagstructuur

  • 3.

    Administratie en financiën (alleen i.c.m. andere doelen, anders voorliggend of informeel)

  • 4.

    Sociaal en persoonlijk functioneren

  • 5.

    Zingeving en meedoen

  • 6.

    Woonvaardigheden/Zelfstandig voeren van huishouden

Afwegingskader productenmodel

Op basis van het onderzoek dat het Lokaal Team heeft met de inwoner moet duidelijk worden hoe de ondersteuning van de inwoner eruit moet komen te zien. Aan de hand van vier aspecten wordt bepaald welke vorm van ondersteuning het beste aansluit bij de ondersteuningsvraag.

 

De vier aspecten die onderscheiden worden zijn:

  • 1.

    Type ondersteuning: behouden of ontwikkelen?

  • 2.

    Omvang van de ondersteuningsvraag: het aantal resultaatgebieden.

  • 3.

    Benodigde intensiteit van de ondersteuning: zijn er verzwarende omstandigheden?

  • 4.

    Duur van de ondersteuning.

Deze vier aspecten helpen om op een logische wijze de ondersteuningsvraag van de inwoner af te pellen en tot een passend ondersteuningsaanbod te komen die het beste aansluit bij de vraag.

 

Productmodel

1 tot 2 resultaatgebieden

3 tot 4 resultaatgebieden

5

resultaatgebieden

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Gemiddelde intensiteit

Intensiteit +

Intensiteit ++

Wanneer sprake is van een indicatie “lichter dan het lichtste product met het laagste tarief” of “zwaarder dan het zwaarste product met het hoogste tarief” dan gelden hiervoor de vastgestelde maatwerk-uurtarieven. Deze zijn opgenomen in het Besluit jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning.

 

1. Type ondersteuning: behouden of ontwikkelen?

Er worden 2 typen ondersteuning onderscheiden, namelijk:

  • Behouden van zelfredzaamheid en participatie

  • Ontwikkelen van zelfredzaamheid en participatie

Bij ‘behouden’ kunnen ook wel degelijk kleine stappen gezet worden, maar de situatie zelf blijft over de jaren heen min of meer vergelijkbaar.

Bij ouderen is vrijwel altijd sprake van een behouden zorgproduct. Dit geldt ook bij bijv. dementie, waar het vooral gaat over zoveel mogelijk stabiel houden van de situatie.

Is de situatie (inmiddels weer) stabiel? Na ‘ontwikkelen’ kan in de meeste situaties overgestapt worden naar ‘behouden’, tenzij onderbouwd aangegeven kan worden dat de inwoner de komende periode nog grote stappen kan maken. Om die reden wordt een indicatie voor ‘ontwikkelen’ altijd kortdurend afgegeven met een maximum van twee jaar.

 

2. Omvang van de ondersteuningsvraag: het aantal resultaatgebieden.

Bij dit criterium ‘aantal resultaatsgebieden’ kijken we naar het aantal resultaatgebieden dat tegelijkertijd in het begeleidingstraject wordt opgepakt.

Hierbij onderscheiden we drie categorieën:

  • Gemiddeld aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 1 tot 2 resultaatgebieden.

  • Een bovengemiddeld aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 3 tot 4 resultaatgebieden.

  • Groot aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 5 tot 6 resultaatgebieden.

Binnen elk resultaatgebied dient oog voor het gehele huishouden te zijn, voor kinderen en voor mantelzorger(s).

 

3. Benodigde intensiteit van de ondersteuning: zijn er verzwarende omstandigheden?

Het uitgangspunt van de intensiteit is de ‘gemiddelde intensiteit’. Verzwarende omstandigheden zijn afhankelijk van de context. De afweging die gemaakt moet worden is welke extra ondersteuning dient de aanbieder te geven in ten opzichte van andere inwoners binnen dezelfde doelgroep en in relatie tot normaal. Hierbij kan gedacht worden aan extra contactmomenten om het resultaat te behalen. Ook is het belangrijk om de impact op de overige huisgenoten mee te nemen in de afweging.

 

Bij verzwarende omstandigheden gaat het om in de persoon of het gezin gelegen factoren. Dit staat los van welke (of hoeveel) resultaatgebieden zijn benoemd. De verzwarende omstandigheid leidt ertoe dat de begeleiding intensiever zal zijn en meer contactmomenten kent. Een bepaalde diagnose of een ziektebeeld zoals NAH, LVB of autisme leidt niet per definitie tot een verzwarende omstandigheid. Niet elk ziektebeeld levert voor elke persoon precies dezelfde beperking op. Ook wanneer de inwoner vanwege zijn stoornis bovengemiddeld moeilijk gedrag vertoont, die vraagt om meer inzet, is sprake van een verzwarende omstandigheid. Een omstandigheid kan verzwarend zijn als de situatie meer dan gemiddeld vraagt om intensievere begeleiding.

 

Voorbeelden van verzwarende omstandigheden:

  • Gedragsmatige kant van de inwoner (verminderd regelvermogen, waardoor iemand onverwacht de draad kwijtraakt gedurende de dag/week);

  • Zware psychiatrische problematiek met acute situaties (psychoses, zwaar alcoholisme, paniekaanvallen);

  • Life-events die voor de inwoner zodanig ontregelend zijn dat de zelfredzaamheid afneemt; zoals de geboorte van een kind, een verhuizing, overlijden van een naaste;

  • Kans op agressief gedrag of zorgmijding, gevaar voor zichzelf of omgeving waardoor een specifieke benadering of meer contactmomenten nodig zijn;

  •  

    Gemiddelde intensiteit

    Uitgangspunt voor alle inwoners

    Intensiteit +

    Eén verzwarende omstandigheid

    Intensiteit ++

    Combinatie van verzwarende omstandigheden

NB: De context verandert gedurende de tijd, daarom wordt bij iedere nieuwe (her)indicatie opnieuw naar de intensiteit gekeken.

 

4. Duur van de ondersteuning

De toekenningsduur van het zorgproduct is maatwerk en per situatie verschillend. De duur kan liggen tussen een aantal maanden en een aantal jaar. Aanpassing is tussentijds mogelijk wanneer hier aanleiding voor is.

 

Zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze beleidsregels kunnen de maatwerkvoorzieningen individuele begeleiding type ontwikkelen en/of de verzwarende omstandigheden + en/of ++ in principe niet worden ingezet in de vorm van een pgb voor ondersteuning vanuit het sociaal netwerk.

Artikel 6  

De tekst van artikel 5.5.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

5.5.3 Bepaling inzet

De behoefte aan ondersteuning is afhankelijk van veel factoren en dus voor iedere inwoner maatwerk. Voor het bepalen van het niveau en de tijdsinzet maakt het Lokaal Team een afweging tussen de benodigde intensiteiten de zwaarte van de problematiek van de inwoner. Sommige inwoners kunnen veel begeleiding per week aan in een korte periode en andere zijn meer gebaat bij minder begeleiding per week maar over een langere periode. Er wordt gekeken naar het gemiddelde; de intensiteit van de begeleiding kan binnen een niveau per week fluctueren. Daarnaast speelt mee of er een noodzaak is om alle ondersteuningsvragen (bijna) tegelijk aan te pakken of de mogelijkheid om een prioritering aan te brengen, waardoor ze achter elkaar aan de orde kunnen komen. Het Lokaal Team legt de indicatie vast in een ondersteuningsplan. Op basis van de indicatie stelt de zorgaanbieder in samenspraak met de inwoner een begeleidingsplan op (inclusief doelen, activiteiten, frequentie, etc.).

 

Bij een eventuele aanvraag voor een verlenging van een indicatie wordt het begeleidingsplan geëvalueerd en beoordeeld in hoeverre de doelen behaald zijn (waarom wel/niet) en of deze aanpassing behoeven. Indien bij de evaluatie blijkt dat de inwoner en zorgaanbieder, verwijtbaar, niet werken aan de gestelde doelen, dan heeft het college de mogelijkheid om de inwoner te verwijzen naar een andere zorgaanbieder, dan wel de begeleiding stop te zetten.

 

Waakvlam

Het is van belang dat er al tijdens het ondersteuningstraject wordt nagedacht over eventuele nazorg en waakvlamfunctie bij het afsluiten van de individuele begeleiding; is er iemand die vinger aan de pols kan houden en kan opschalen indien nodig? Deze waakvlamfunctie wordt eerst gezocht in eigen kracht, eigen netwerk of voorliggend veld.

Artikel 7  

Dit besluit treedt, na bekendmaking daarvan, in werking en werkt terug tot 1 oktober 2022.

Aldus vastgesteld op 11 oktober 2022 (zaaknummer 42474)

Het college van IJsselstein,

De burgemeester,

mr. P.J.M. van Domburg

De secretaris,

drs. W.M. van de Werken

Naar boven