Gemeenteblad van Maassluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2022, 469841 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2022, 469841 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financiële verordening Maassluis 2022
Titel 2 Begroting en verantwoording
Artikel 3. Planning en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar stelt het college een planning op van de data waarop de jaarstukken, de kadernota, de tussenrapportages en de begroting met de meerjarenraming worden aangeboden aan de gemeenteraad.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet en financiële dekking voor aan de raad.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage
Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste negen maanden van het lopende begrotingsjaar. De rapportages worden tijdig aan de gemeenteraad aangeboden zodat de eerste bestuursrapportage kan worden meegenomen bij Kadernota en de tweede bestuursrapportage bij de behandeling van de begroting.
Het College versterkt tussentijds informatie over de inrichting van het financieel beheer van de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen en uitkomsten van onderzoek naar de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen zoals gedurende het jaar door het college ingericht en uitgevoerd.
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van het verstrekken van waarborgen en garanties groter dan € 1.000.000,-.
Artikel 9 Rechtmatigheidsverantwoording
Het college geeft in de toelichting op de rechtmatigheidsverantwoording in de paragraaf bedrijfsvoering aan welke maatregelen met betrekking tot de in lid 3 geconstateerde rechtmatigheidsfouten en/of onduidelijkheden worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen. Begrotingsonrechtmatigheden vallen binnen de beleidskaders van de raad voor zover ze passen binnen artikel 6 van deze verordening en de door de raad gestelde kaders in de Nota Financieel afwijkingenbeleid Gemeente Maassluis op grond van artikel 6 lid 7 Deze begrotingsonrechtmatigheden worden wel in de rechtmatigheidsverantwoording opgenomen maar niet verder toegelicht in de bedrijfsvoeringsparagraaf.
Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa
De immateriële, de financiële en de materiële vaste activa worden afgeschreven, overeenkomstig bijlage 1 bij deze verordening.
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. Activa met een economische levensduur van minder dan vier jaar worden niet geactiveerd.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht; en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (Btw) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht; en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van het saldo van de totale overheadlasten en -baten, gedeeld door het aantal direct productieve uren (inclusief overhead).
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente mag maximaal een half procent afwijken (realisatie).
Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffing en -rechten, reinigingsrechten, afvalstoffenheffing, leges en overige lokale heffingen.
Artikel 14. Financieringsfunctie
Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.
Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, kademuren, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
Titel 4 Administratie en organisatie
Onder administratie verstaan we: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Het college draagt zorg voor de opzet en werking van de administratie.
Ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de baten en lasten zorgt het college voor de jaarlijkse interne controle. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Hiervoor wordt een intern controleplan opgesteld. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 11 oktober 2022
de griffier,
mr. R. van der Hoek
de voorzitter,
dr. T.J. Haan
Bijlage 1 Financiële verordening gemeente Maassluis 2022
Hieronder wordt aangegeven welke afschrijvingsduur in jaren voor de te onderscheiden activa wordt toegepast. Deze opsomming is niet limitatief. Indien wordt geïnvesteerd in activa die niet voorkomen in de onderstaande lijst, geldt de afschrijvingsperiode die van toepassing is voor (nagenoeg) gelijksoortige activa. Activa worden lineair afgeschreven met uitzondering van oude activa (van voor 01-01-2004) die reeds annuïtair werden afgeschreven. In voorkomende gevallen kan er beargumenteerd voor worden gekozen om investeringen annuïtair af te schrijven. Activa met een economische levensduur van minder dan vier jaar worden niet geactiveerd.
Toelichting op de artikelen verordening Maassluis 2022
Toelichting Artikel 1. Definities
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Enkele overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.
Toelichting Artikel 2. Programma-indeling
Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s worden bij aanvang van iedere raadsperiode door de raad vastgesteld.
Overigens bepaalt het artikel niet dat elke nieuwe raadsperiode de programma-indeling moet worden gewijzigd. Als de indeling goed is bevallen, kan deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld.
Het tweede lid bepaalt, dat op voorstel van het college de raad beleidsindicatoren per programma vaststelt. Het is het zogenaamde SMART maken van de begroting. Wat de verplichte beleidsindicatoren zijn, volgt uit de (ministeriële) Regeling vaststelling beleidsindicatoren door gemeenten in programma’s en programmaverantwoording, welke zijn grondslag vindt in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV.
Het BBV schrijft een aantal verplichte paragrafen voor. In een paragraaf wordt de raad integraal over een bepaald thema dat dwars door de begroting loopt, geïnformeerd. Het derde lid bepaalt, dat de raad bij aanvang van een nieuwe raadsperiode kan aangeven, welke paragrafen hij nog meer wenst. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een paragraaf subsidies of een paragraaf duurzaamheid.
Toelichting Artikel 3. Planning en controlcyclus
Artikel 3 bepaalt dat het college ieder jaar aan de raad een overzicht aanbiedt met daarin de data waarop belangrijke financiële stukken aan de gemeenteraad worden aangeboden. Het overzicht is bij wijze van spreken het spoorboekje voor de raad en het college voor de financiële jaarplanning. Op basis van deze jaarplanning kan ook de bespreking van de betreffende financiële stukken in de commissies en/of raad worden ingepland.
Toelichting Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting. Voorts wordt in artikel 4 de verplichting in het BBV om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen nader uitgewerkt door te bepalen dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de investeringen wordt gegeven.
Lid 4 is opgenomen in verband met de verplichting om vanaf 2023 een rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarstukken te overleggen. In de rechtmatigheidsverantwoording legt het college verantwoording af over de mate waarin de baten en lasten en de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. In artikel 9 zijn de regels met betrekking tot de rechtmatigheidsverantwoording vastgelegd.
Toelichting Artikel 5. Kaders ontwerpbegroting
Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraad vooraf aan het opstellen van de begroting (voor de zomer) een nota bespreekt waarin de hoofdlijnen voor het beleid en de financiële kaders voor de komende jaren zijn vastgelegd. Op basis van de raadsdiscussie stelt het college vervolgens de ontwerpbegroting en meerjarenraming op.
Toelichting Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Dit artikel bevat regels voor de autorisatie van de baten en lasten in de begroting en van de investeringskredieten. Op grond van artikel 189 van de Gemeentewet berust het budgetrecht bij de raad. De raad neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen zij voor taken en activiteiten op de begroting beschikbaar stelt. Gedurende het begrotingsjaar kan de raad op grond van
artikel 192 van de Gemeentewet besluiten nemen voor het wijzigen van de begroting. De gemeente kan slechts uitgaven doen voor de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht (derde lid van artikel 189 van de Gemeentewet). De raad kan kiezen op welk niveau hij budgetten beschikbaar stelt. Autorisatie door de raad van de baten en de lasten vindt plaats op het niveau van programma’s (eerste lid).
Op grond van lid 2 kan de raad bepalen dat bepaalde investeringskredieten, niet bij het vaststellen van de begroting worden geautoriseerd en eerst op een later moment via een apart voorstel naar de raad gaan voor het dan beschikbaar stellen van het krediet.
De leden 3 en 4 hebben betrekking op de stappen die het college dient te zetten bij investeringen die niet bij de begrotingsbehandeling zijn geautoriseerd en bij dreigende overschrijdingen van investeringskredieten Lid 5 regelt dat de het college voorstellen kan doen voor het aanpassen van de begroting, kredieten en beleid bij de bestuursrapportages.
De leden 6 en 7 regelen dat het beleid met betrekking tot afwijkingen op de begroting wordt vastgelegd in een aparte ‘Notitie financieel afwijkingenbeleid’. In deze notitie wordt ingegaan op twee vragen:
Toelichting Artikel 7. Tussentijdse rapportage
Een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor de raad zijn de bestuursrapportages. Op basis van de bestuursrapportages wordt de raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid. Op grond van artikel 7 dienen jaarlijks twee tussenrapportages te verschijnen. Het tijdstip waarop de betreffende rapportages worden aangeboden aan de raad zal worden vermeld in het overzicht zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening.
Het tweede lid bevat bepalingen over de minimale inhoud van de tussenrapportage. Het derde lid bepaalt over welke afwijkingen ten opzichte van de begroting het college zich in de rapportage moet verantwoorden.
Lid 4 is toegevoegd om de gemeenteraad ook tussentijds informatie te verstrekken over de inrichting van het financieel beheer met betrekking tot rechtmatigheid en voor zover reeds beschikbaar uitkomsten van de interne controle naar de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen.
Toelichting Artikel 8. Informatieplicht
In dit artikel wordt nadere invulling gegeven aan de informatieplicht van het college aan de raad. Het betreft een uitwerking van het vierde lid van artikel 169 van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht het college vooraf aan het aangaan van bepaalde verplichtingen de raad inlichtingen te verstrekken indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening van deze bevoegdheden van het college ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeente. In het artikel verzoekt de raad het college om vooraf informatie te verstrekken als de daar genoemde rechtshandelingen met een financieel gevolg worden aangegaan, voor zover deze rechtshandelingen het bedrag van 1 miljoen euro te boven gaan.
Bepalingen uit dit artikel ontslaan het college overigens niet van de informatieplicht in andere gevallen. Ook moeten besluiten van het college voor het doen van privaatrechtelijke rechtshandelingen passen binnen de kaders van het beleid dat door de raad is uiteengezet. Het artikel schept slechts duidelijkheid tussen het college en de raad over wanneer de raad in elk geval vooraf wenst te worden geïnformeerd en in de gelegenheid wil worden gesteld zijn wensen en bedenkingen aan het college kenbaar te maken.
Toelichting Artikel 9. Rechtmatigheidsverantwoording
Met ingang van het verslagjaar 2023 legt het college verantwoording af over de rechtmatigheid in plaats van de accountant. De rechtmatigheidsverantwoording heeft betrekking op de volgende drie criteria:
De rechtmatigheidsverantwoording van het college bevat het totaal aan afwijkingen voor zover die boven de door de raad vastgestelde grens van 1% uitkomen. De verantwoordingsgrens wordt berekend over de lasten en de toevoegingen aan de reserves. Gelet op de omvang van de lasten van de Gemeente Maassluis gaat het hierbij om een grens van ca. € 1.000.000. Evenals in het controleprotocol van de accountant tot en met 2021 een rapporteringsgrens was opgenomen, is nu ten behoeve van de rechtmatigheidsverantwoording eenzelfde grens opgenomen. Dit wil zeggen dat afwijkingen boven dit bedrag sowieso worden opgenomen in de verantwoording en verder worden toegelicht. In de rechtmatigheidsverantwoording worden alleen de afwijkingen kort en bondig toegelicht. In de toelichting wordt tevens aangegeven welke maatregelen genomen worden om dergelijke onrechtmatigheden in de toekomst te voorkomen.
In lid 5 zijn de begrotingsonrechtmatigheden opgenomen die binnen de beleidskaders van de raad vallen. Hiervoor zijn binnen de financiële verordening in lid 6 en in de Nota afwijkingenbeleid door de gemeenteraad van Maassluis regels gesteld. Deze begrotingsonrechtmatigheden worden wel in de rechtmatigheidsverantwoording opgenomen maar niet toegelicht. Onrechtmatigheden groter dan € 50.000,- worden toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering. Hierbij wordt tevens aangegeven welke maatregelen genomen worden om dergelijke onrechtmatigheden in de toekomst te voorkomen.
Toelichting Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa
De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten “regels voor waardering en afschrijving activa”. Dit artikel bevat deze regels, met dien verstande dat lid 1 verwijst naar de regels die hieromtrent in het BBV zijn opgenomen. Wat betreft de exacte afschrijvingstermijnen voor de verschillende categorieën materiële vaste activa is er voor gekozen om deze vast te leggen in een aparte bijlage bij de verordening. Dit maakt het eenvoudiger om eventuele wijzigingen door te voeren. Uiteraard dienen deze ook aan de raad te worden voorgelegd.
Toelichting Artikel 11. Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen
In lid 1 is opgenomen dat er geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de programma’s plaatsvindt. Dit is in overeenstemming met de vernieuwingen van het BBV. Het tweede lid bepaalt dat het college eens in de vier jaar een nota over Risicomanagement en weerstandsvermogen aan de raad aanbiedt. Zaken als opheffen, instellen, verhogen, verlagen van reserves en voorzieningen worden opgenomen in de planning- en controldocumenten.
Voor een investeringsvoornemen kan de raad een bestemmingsreserve vormen. Een deel van de algemene reserve wordt hiervoor afgezonderd. Hiermee wordt op de balans van de gemeente tot uitdrukking gebracht dat een toekomstige investering een beslag op het eigen vermogen gaat leggen. In het vierde lid zijn de voorwaarden voor een voorstel voor een dergelijke bestemmingsreserve opgenomen.
Toelichting Artikel 12. Kostprijsberekening
Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, onder b, dat de verordening in ieder geval de grondslagen bevat voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b en heffingen als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De grondslagen voor de prijzen die de gemeente bij overheidsbedrijven en derden in rekening brengt, en voor de tarieven van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden gevormd door de opbouw van de kostprijs.
Met de herziening van het BBV met ingang van 2017 moeten de overheadkosten apart worden verantwoord. Ze worden bij de gemeente niet meer doorberekend aan de taakvelden. Daarmee vervalt de mogelijkheid om de integrale kostprijzen in de administratie van de baten en lasten op taakvelden van de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening in beeld te brengen. De kostprijzen moeten daarom extracomptabel worden berekend en vastgelegd.
Het eerste lid van artikel 12 bepaalt, dat de kostprijsberekeningen extracomptabel worden vastgelegd en dat de kostprijzen bestaan uit de directe kosten en een opslag voor de overhead en voor de rente over de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van (vaste) activa die voor desbetreffende rechten en heffingen en voor de desbetreffende goederen, werken en diensten worden ingezet.
Het tweede lid bepaalt, dat ook bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa worden betrokken bij de kostprijsberekening. Voor de gemeentelijke rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht zoals de rioolheffing, worden in de kostprijsberekening ook de compensabele BTW en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid meegenomen.
Het derde lid geeft de definitie van de kostenverdeelsleutel voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijzen van rechten en heffingen waarmee de gemeente kosten in rekening brengt zoals de afvalstoffenheffing, en voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijzen van goederen, werken en diensten die door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden geleverd. Er is getracht deze kostenverdeelsleutel zo simpel en transparant mogelijk te houden.
Toelichting Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). Het artikel bepaalt dat de raad de tarieven voor de belastingen en dergelijke jaarlijks vaststelt.
Toelichting Artikel 14. Financieringsfunctie
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening hierover regels voor het beleid en de organisatie bevat. In artikel 14 wordt invulling aan deze wettelijke plicht gegeven. Het eerste lid bevat richtlijnen voor de uitvoering van de financieringsfunctie.
Het tweede lid draagt het college op een financieringsstatuut (treasurystatuut) op te stellen dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering. Onderwerpen die in zo’n besluit aan de orde komen zullen met name betrekking hebben op het derivatenbeheer (indien van toepassing), het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie. Het college zendt het financieringsstatuut ter kennisname aan de gemeenteraad.
Toelichting Artikel 15. Lokale heffingen
In het BBV staat in artikel 10 welke informatie de begrotingsparagraaf lokale heffingen in elk geval moet bevatten. In aanvulling hierop regelt het eerste lid van artikel 15 van de verordening dat het college elke vier jaar een nota lokale heffingen ter vaststelling aanbiedt aan de gemeenteraad. In lid 2 wordt aangegeven welke informatie de nota in ieder geval dient te bevatten.
Toelichting artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen
In het BBV staat welke informatie de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen in elk geval moet bevatten. In aanvulling hierop regelt het eerste lid van artikel 16 van de verordening dat het college elke vier jaar een nota onderhoud kapitaalgoederen ter vaststelling aanbiedt aan de gemeenteraad. In lid 2 wordt aangegeven welke informatie de nota in ieder geval dient te bevatten.
Onder artikel 17 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Het college draagt zorg voor de opzet en werking van de administratie.
Artikel 18. Financiële organisatie
Artikel 18 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie en draagt het college op hiervoor zorg te dragen. Het college is op grond van artikel 160 van de Gemeentewet bevoegd regels te stellen over de ambtelijke organisatie. Deze bevoegdheid betreft ook het stellen van regels voor de financiële organisatie,
De uitgangspunten voor de financiële organisatie zijn nodig om voor het financieel beheer en het financieel beleid aan de eisen voor rechtmatigheid, controle en verantwoording te voldoen. Ze creëren de randvoorwaarden, waarop de interne controle kan steunen bij het onderzoek naar de rechtmatigheid van de beheershandelingen en waarop de accountantscontrole kan steunen bij het onderzoek naar de getrouwheid van de jaarrekening.
De accountant toetst jaarlijks of de gemeenterekening een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen, rechtmatig zijn verlopen. Artikel 19 draagt het college op maatregelen te treffen, zodat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten, de lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen, rechtmatig (zijn) verlopen.
Artikel 20. Inkoop en aanbesteding
Artikel 20 draagt het college op een inkoopreglement op te stellen. De regels in een dergelijk inkoopreglement moeten uiteraard Europa-proof zijn. Europese aanbestedingsregels maar ook nationale aanbestedingsregels moeten worden nageleefd en vormen het kader waarbinnen een dergelijk inkoopreglement moet worden opgesteld. De interne regels voor inkoop en aanbesteding worden ter kennis van de gemeenteraad gebracht.
Artikel 21. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
Bij het inwerkingtreden van de nieuwe verordening moet de oude worden ingetrokken. Volgens de Gemeentewet is een begrotingsjaar gelijk aan een kalenderjaar. In begrotingsjaar t worden de jaarstukken uit het begrotingsjaar t-1 vastgesteld, wordt uitvoering gegeven aan de begroting voor het jaar t en wordt tot slot de begroting voor het jaar t+1 vastgesteld. De nieuwe verordening is van toepassing op alle stukken die betrekking hebben op het begrotingsjaar t en later.
De oude verordening is ondanks het intrekken nog wel van toepassing op de jaarstukken van het begrotingsjaar t-1. Hiervoor is in artikel 21 een overgangsbepaling opgenomen.
Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel
Met ingang van 1 januari 2017 gelden vanwege de wijzigingen van het BBV andere bepalingen voor het activeren en afschrijven van nieuwe investeringen met maatschappelijk nut. In het tweede lid van artikel 22 is een overgangsbepaling opgenomen. Voor investeringen met maatschappelijk nut voor 2017 zijn de bepalingen uit de oude financiële verordening nog van kracht.
Uitgaande stukken van de raad moeten door de burgemeester worden ondertekend (eerste lid artikel 75 van de Gemeentewet). De griffier moet de uitgaande stukken van de raad mede ondertekenen (artikel 107c van de Gemeentewet). De financiële verordening moet worden gepubliceerd. Binnen twee weken na vaststelling door de raad moet het college de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 van de Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie en de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet (artikel 215 van de Gemeentewet)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-469841.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.