Wijzigingsbesluit nadere regels en toelichting maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden,

 

gelet op de Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022,

 

BESLUIT:

 

de nadere regels en toelichting maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022 als volgt te wijzigen:

Artikel I  

 

A. Aan artikel 3.4 wordt toegevoegd:

 

Individuele begeleiding

De maatwerkvoorziening Individuele Begeleiding, richt zich op het actief herstellen of (gedeeltelijk) behouden van de beperkte of aanwezige vaardigheden van de inwoner, zodat deze wordt begeleid naar een zo hoog mogelijk niveau van zelfredzaamheid. Er wordt niet uitgegaan van de beperking maar vooral van de eigen kracht, het leervermogen en de te behalen resultaten in samenspraak met de inwoner. Er wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk voeren van regie over het eigen leven door de inwoner, met een minimale inzet van professionals. Indien mogelijk wordt ook het sociaal netwerk of het voorliggend veld betrokken. Ook dient de begeleiding goed aan te sluiten bij de leefwereld van de inwoner.

 

De resultaatgebieden van de maatwerkvoorziening Individuele Begeleiding liggen op de volgende verschillende leefgebieden:

  • 1.

    Zelfzorg en (geestelijke en lichamelijke) gezondheid

  • 2.

    Regelvermogen en dagstructuur

  • 3.

    Administratie en financiën (alleen i.c.m. andere doelen, anders voorliggend of informeel)

  • 4.

    Sociaal en persoonlijk functioneren

  • 5.

    Zingeving en meedoen

  • 6.

    Woonvaardigheden/Zelfstandig voeren van huishouden

Afwegingskader en productenmodel

Op basis van het onderzoek dat het college uitvoert moet duidelijk worden hoe de ondersteuning van de inwoner eruit moet komen te zien. Aan de hand van vier aspecten wordt bepaald welke vorm van ondersteuning het beste aansluit bij de ondersteuningsvraag.

 

De vier aspecten die binnen het productmodel worden onderscheiden (en die terugkomen in het indicatiebesluit) zijn:

  • 1.

    Type ondersteuning: behouden of ontwikkelen?

  • 2.

    Omvang van de ondersteuningsvraag: het aantal resultaatgebieden.

  • 3.

    Benodigde intensiteit van de ondersteuning: zijn er verzwarende omstandigheden?

  • 4.

    Duur van de ondersteuning.

Deze vier aspecten helpen om op een logische wijze de ondersteuningsvraag van de inwoner af te pellen en tot een passend ondersteuningsaanbod te komen dat het beste aansluit bij de vraag.

 

De indicatie leidt tot de toekenning van 1 van de in totaal 18 producten binnen het model. Aan dit product is een maandtarief gekoppeld dat door de aanbieder bij de gemeente kan worden gedeclareerd.

 

Productmodel Individuele Begeleiding

 

1 tot 2 resultaatgebieden

3 tot 4 resultaatgebieden

5-6 resultaatgebieden

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Gemiddelde intensiteit

Intensiteit +

Intensiteit ++

 

Wanneer sprake is van een indicatie “lichter dan het lichtste product met het laagste tarief” of “zwaarder dan het zwaarste product met het hoogste tarief” dan gelden hiervoor de vastgestelde uurtarieven. Deze zijn opgenomen in het Financieel besluit. Deze indicatie wordt alleen afgegeven als de ondersteuning lichter kan zijn dan de lichtste ondersteuning met het laagste maandtarief, of als de zwaarste ondersteuning met het hoogste tarief voor de inwoner niet voldoende is.

 

1. Type ondersteuning: behouden of ontwikkelen?

Er worden 2 typen ondersteuning onderscheiden, namelijk:

  • Behouden van zelfredzaamheid en participatie

  • Ontwikkelen van zelfredzaamheid en participatie

Bij ‘behouden’ kunnen mogelijk wel kleine stappen gezet worden, maar de situatie zelf blijft over de jaren heen min of meer hetzelfde. Bij ouderen is vrijwel altijd sprake van een zorgproduct van het type “behouden”. Dit geldt ook bij bijv. dementie, waar het vooral gaat over het zoveel mogelijk stabiel houden van de situatie.

Is de situatie (inmiddels weer) stabiel? Na “ontwikkelen” kan in de meeste situaties overgestapt worden naar een indicatie “behouden”, tenzij onderbouwd aangegeven kan worden dat de inwoner de komende periode nog grote stappen kan maken.

 

2. Omvang van de ondersteuningsvraag: het aantal resultaatgebieden.

Bij dit criterium ‘aantal resultaatsgebieden’ kijken we naar het aantal resultaatgebieden dat tegelijkertijd in het begeleidingstraject wordt opgepakt.

Hierbij onderscheiden we drie categorieën:

  • Gemiddeld aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 1 tot 2 resultaatgebieden.

  • Een bovengemiddeld aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 3 tot 4 resultaatgebieden.

  • Groot aantal resultaatgebieden: de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 5 tot 6 resultaatgebieden.

Binnen elk resultaatgebied dient oog voor het gehele huishouden te zijn, voor kinderen en voor mantelzorger(s).

 

3. Benodigde intensiteit van de ondersteuning: zijn er verzwarende omstandigheden?

Het uitgangspunt van de intensiteit is de ‘gemiddelde intensiteit’. Verzwarende omstandigheden zijn afhankelijk van de context. De afweging die gemaakt moet worden is welke extra ondersteuning de aanbieder dient te geven ten opzichte van andere inwoners binnen dezelfde doelgroep en in relatie tot normaal. Hierbij kan gedacht worden aan extra contactmomenten om het resultaat te behalen. Ook is het belangrijk om de impact op de overige huisgenoten mee te nemen in de afweging.

 

Bij verzwarende omstandigheden gaat het om in de persoon of het gezin gelegen factoren. Dit staat los van welke (of hoeveel) resultaatgebieden zijn benoemd. De verzwarende omstandigheid leidt ertoe dat de begeleiding intensiever zal zijn en meer contactmomenten kent. Een bepaalde diagnose of een ziektebeeld zoals NAH, LVB of autisme leidt niet per definitie tot een verzwarende omstandigheid. Niet elk ziektebeeld levert voor elke persoon precies dezelfde beperking op. De zwaarte van het ziektebeeld, of het gegeven dat overige familie- of gezinsleden slecht kunnen omgaan met dit ziektebeeld kunnen wel tot een verzwarende omstandigheid leiden omdat de begeleider in dat geval een andere of bredere scope krijgt. Ook wanneer de inwoner vanwege zijn stoornis bovengemiddeld moeilijk gedrag vertoont, dat vraagt om meer inzet, is sprake van een verzwarende omstandigheid.

 

Voorbeelden van verzwarende omstandigheden:

  • Gedragsmatige kant van de inwoner (verminderd regelvermogen, waardoor iemand onverwacht de draad kwijtraakt gedurende de dag/week);

  • Zware psychiatrische problematiek met acute situaties (psychoses, zwaar alcoholisme, paniekaanvallen);

  • Life-events die voor de inwoner zodanig ontregelend zijn dat de zelfredzaamheid afneemt; zoals de geboorte van een kind, een verhuizing, overlijden van een naaste;

  • Kans op agressief gedrag of zorgmijding, gevaar voor zichzelf of omgeving waardoor een specifieke benadering of meer contactmomenten nodig zijn;

  • (Tijdelijk) extra aandacht die nodig is voor andere leden van het huishouden, waaronder kinderen.

Gemiddelde intensiteit

Uitgangspunt voor alle inwoners

Intensiteit +

Eén verzwarende omstandigheid

Intensiteit ++

Combinatie van verzwarende omstandigheden

NB: De context verandert gedurende de tijd, daarom wordt bij iedere nieuwe (her)indicatie opnieuw naar de intensiteit gekeken.

 

4. Duur van de ondersteuning

De toekenningsduur van het zorgproduct is maatwerk en per situatie verschillend. De duur kan liggen tussen een aantal maanden en maximaal een aantal jaren. Aanpassing is tussentijds mogelijk wanneer hier aanleiding voor is.

 

Zoals beschreven in paragraaf 4.3 kunnen de maatwerkvoorzieningen met het type “ontwikkelen” en/of de intensiteit + en ++ alleen worden ingezet in de vorm van een pgb voor ondersteuning vanuit het sociaal netwerk als de hulpverlener uit het sociaal netwerk aantoonbaar aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. De begeleiding zal van het zelfde professionele niveau moeten zijn. Is dit niet aantoonbaar, dan wordt geen pgb voor begeleiding uit sociaal netwerk verstrekt.

 

Bepalen van het niveau en de tijdsinzet

Er wordt gekeken naar het gemiddelde; de intensiteit van de begeleiding kan binnen een niveau per week fluctueren. Daarnaast speelt mee de noodzaak om alle ondersteuningsvragen (bijna) tegelijk aan te pakken of de mogelijkheid om een prioritering aan te brengen, waardoor ze achter elkaar aan de orde kunnen komen. Het college wint indien nodig advies in bij de aanbieder. Op basis van de indicatie van het college, stelt de zorgaanbieder in samenspraak met de inwoner een begeleidingsplan op (inclusief doelen, activiteiten, frequentie, etc).

 

Bij een eventuele aanvraag voor een verlenging van een indicatie wordt het begeleidingsplan geëvalueerd en beoordeeld in hoeverre de doelen behaald zijn (waarom wel/niet) en of deze aanpassing behoeven. Indien bij de evaluatie blijkt dat de inwoner en zorgaanbieder, verwijtbaar, niet werken aan de gestelde doelen, dan heeft het college de mogelijkheid om de inwoner te verwijzen naar een andere zorgaanbieder, dan wel de begeleiding stop te zetten.

 

Bij indicaties van 5 tot 6 resultaatgebieden, in combinatie met de behoefte van de inwoner aan 24-uurs bereikbaarheid van de begeleiding, kan het college in overweging nemen of een lichte vorm van Beschermd Wonen meer passend is.

 

Vertaling naar beschikking

De ondersteuningsbehoefte wordt, bij gebleken noodzaak tot ondersteuning, in het ondersteuningsplan vertaald naar een indicatie. Deze indicatie wordt opgenomen in een toewijzingsbeschikking. Hierin wordt de omvang van de begeleiding (conform de indicatie binnen het productmodel) met de bandbreedte in uren opgenomen. Het ondersteuningsplan vormt de basis voor de opdracht aan de aanbieder. Deze gaat met de inwoner aan de slag en stelt een begeleidingsplan op. Als de aanbieder niet tot overeenstemming komt met de inwoner over het begeleidingsplan, dan wordt de consulent van het Sociaal Team betrokken en wordt in gezamenlijkheid een begeleidingsplan opgesteld. In de primaire beschikking wordt, ter waarborging van het principe van rechtszekerheid, expliciet vermeld dat het begeleidingsplan in overleg met de inwoner wordt opgesteld en dat de inwoner, indien hij zich ook na bemoeienis van de consulent van het Sociaal Team hierin niet kan vinden, in bezwaar kan komen tegen de beschikking.

 

B. In artikel 4.3 wordt onder “Toelichting pgb” in paragraaf “Maximum tarief pgb voor ondersteuning uit sociaal netwerk” toegevoegd:

 

Met ingang van 1 oktober 2022 is de nieuwe raamovereenkomst voor de maatwerkvoorziening Individuele begeleiding in werking getreden. Vanaf die datum wordt IB geïndiceerd in één van de 18 producten in het productmodel IB. Aan het product is een maandtarief gekoppeld dat de aanbieder kan declareren. Omdat IB niet meer in uren wordt geïndiceerd is het maximum uurtarief van € 20,- voor IB vertaald naar een maximum maandtarief per product. Dit maximum maandtarief is berekend op basis van het gemiddelde aantal uren per product binnen de vastgestelde bandbreedte van uren in de betreffende productcategorie zoals vermeld in “Bijlage 10 Naar maandtarieven”, zoals gepubliceerd in het proces Regionale inkoop Wmo Individuele Begeleiding regio Lekstroom (nr. 757044 pagina 8). Dit levert het navolgende overzicht van uren per product op:

 

Gemiddeld aantal uren per maand per product Individuele begeleiding voor berekening pgb voor hulp uit sociaal netwerk

1 tot 2

resultaatgebieden

3 tot 4

resultaatgebieden

5 tot 6

resultaatgebieden

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Behouden

Ontwikkelen

Gemiddeld

3,65

4,45

5,45

5,45

5,45

6,70

+

5,45

6,70

8,25

8,25

8,25

10,10

++

7,35

9,00

11,00

11,00

11,00

13,45

 

Door het gemiddeld aantal uren per product te vermenigvuldigen met € 20,- worden de maximale bedragen voor pgb voor hulp uit het sociaal netwerk vastgesteld. Dit overzicht is opgenomen in het Financieel besluit.

 

Dit gemiddelde aantal uren is alleen relevant voor de berekening van het maximum pgb-maandtarief voor Individuele begeleiding uit het sociaal netwerk. In het indicatiebesluit wordt het aantal uren niet vermeld. Zie voor een toelichting op het productmodel en de wijze van indiceren paragraaf 3.4.

 

C. In artikel 6.3 wordt aan paragraaf “Toelichting pgb” toegevoegd:

 

Kwaliteitseisen Wmo Individuele begeleiding (Wmo) en ondersteuning uit het sociaal netwerk

Het college stelt hoge kwaliteitseisen aan de maatwerkvoorzieningen Wmo individuele begeleiding. Met name als deze ondersteuning met een pgb wordt ingekocht. Het college stelt zich op het standpunt dat bij een indicatie die leidt tot een product Individuele begeleiding met 1) type ontwikkelen en/of 2) de verzwarende omstandigheden + en ++, alleen sprake kan zijn van een goede kwaliteit van de ondersteuning wanneer de hulpverlener naar het oordeel van het college:

  • 1.

    beschikt over de benodigde specialistische kennis, vaardigheden en ervaring,

  • 2.

    werkt aan de hand van effectief bewezen methoden én

  • 3.

    volledig onafhankelijk en objectief kan handelen.

Dit, gezien de complexe aard en/of zwaarte van de problematiek waarvoor deze maatwerkvoorzieningen in natura worden toegekend. Dit betekent, dat het college de maatwerkvoorziening Wmo individuele begeleiding, in het type ontwikkelen en/of met de verzwarende omstandigheden + en ++ alleen zal toekennen in de vorm van een pgb met ondersteuning uit het sociaal netwerk als aantoonbaar aan de hier genoemde kwaliteitseisen is voldaan. De ondersteuning uit het sociaal netwerk zal van hetzelfde niveau moeten zijn als professionele ondersteuning van een gecontracteerde zorgaanbieder of een professioneel werkend ZZP-er. Wordt vanuit het sociaal netwerk niet voldaan aan deze kwaliteitseisen, dan wordt een pgb geweigerd en resteert toekenning van de maatwerkvoorziening in natura door één van de gecontracteerde aanbieders.

 

D. Artikel 7.5 wordt gewijzigd in:

 

  • 1.

    Een maandelijkse voorziening die met toepassing van deze nadere regels wordt verstrekt, blijft na 1 oktober 2022 ongewijzigd tot het moment waarop de gemeente een nieuw besluit over die voorziening heeft genomen.

  • 2.

    Een aanvraag die de inwoner heeft ingediend vóór 1 oktober 2022 en waarover de gemeente pas later een besluit neemt, handelt de gemeente af met toepassing van deze nadere regels.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit dat is genomen met toepassing van de tot 1 oktober 2022 geldende nadere regels, past de gemeente de tot 1 oktober 2022 geldende nadere regels toe.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat dit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 1 oktober 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden op 4 oktober 2022.

de burgemeester,

de secretaris,

Naar boven