Stappenplan onderzoek en registratie integriteitsschendingen politieke ambtsdragers Gemeente Bronckhorst 2019

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: Raad-00410/9

 

De raad van de gemeente Bronckhorst;

 

besproken in de commissievergadering van 11 april 2019;

 

Besluit:

  • 1.

    Het Stappenplan onderzoek en registratie integriteitsschendingen politieke ambtsdragers Gemeente Bronckhorst 2019 vast te stellen.

  • 2.

    Het Stappenplan integriteitsschendingen politieke ambtsdragers Gemeente Bronckhorst 2017 in te trekken.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 25 april 2019,

de griffier,

E.G. Bunt

de voorzitter,

M. Besselink

Bijlage 1  

 

Stappenplan onderzoek en registratie integriteitsschendingen politieke ambtsdragers Gemeente Bronckhorst 2019

 

Algemeen

 

  • 1.

    Onder politieke ambtsdragers wordt verstaan: de burgemeester, de leden van het college, de raadsleden en de commissieleden.

  • 2.

    Onder onderzoekers wordt verstaan; onderzoekers die geen betrokkenheid hebben bij de gemeente Bronckhorst.

  • 3.

    In gevallen waarin dit stappenplan niet voorziet of waarbij de toepassing niet duidelijk is, vindt bespreking plaats in het presidium (de fractievoorzitters van de raad).

  • 4.

    Het stappenplan is openbaar.

  • 5.

    Uitgangspunt bij het gebruik van dit stappenplan zijn de door de raad bij besluit van vastgestelde ‘Gedragscode Integriteit gemeenteraadsleden Gemeente Bronckhorst2017 ’en ‘Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Gemeente Bronckhorst 2017’.

Melding

 

  • 1.

    Meldingen van vermeende integriteitsschendingen worden gedaan bij de burgemeester, die deze in behandeling neemt.

  • 2.

    Meldingen over de burgemeester worden via de griffier gedaan bij het presidium. Het presidium wijst een van de leden van de gemeenteraad aan die in de plaats treedt van de burgemeester bij het zetten van de stappen volgens het stappenplan.

  • 3.

    De burgemeester kan zelfstandig zonder melding besluiten een vermeende integriteitsschending in behandeling te nemen.

  • 4.

    Op basis van de ontvangen melding beoordeelt de burgemeester de melding en kan

    besluiten:

    • a.

      De melding niet te behandelen of door te verwijzen

    • b.

      Vooronderzoek te doen

    • c.

      Feitenonderzoek door externe onderzoekers te laten doen

    • d.

      Aangifte te doen.

Melding niet behandelen

 

  • 1.

    Op basis van de ontvangen melding concludeert de burgemeester dat het niet om een vermeende integriteitsschending gaat.

  • 2.

    De burgemeester kan de melding doorverwijzen.

  • 3.

    Als de burgemeester concludeert dat het niet om een vermeende integriteitsschending gaat, doet hij melding van zijn conclusie aan degene die de melding heeft gedaan.

  • 4.

    De melder kan via de griffier, gemotiveerd, het presidium verzoeken te besluiten dat wel een vooronderzoek noodzakelijk is.

Vooronderzoek

 

  • 1.

    Op basis van de ontvangen melding kan de burgemeester een vooronderzoek doen.

  • 2.

    Het vooronderzoek kan bestaan uit een gesprek met de melder en of de politieke ambtsdrager. De burgemeester beslist wie er bij deze gesprekken aanwezig zijn.

  • 3.

    De gesprekken met de betrokkene(n) worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 4.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en aan betrokkene(n) ter beschikking gesteld.

  • 5.
    • A.

      Als de burgemeester na het vooronderzoek concludeert dat geen feitenonderzoek nodig is, stelt hij een rapport op van zijn bevindingen, en doet melding van zijn conclusies aan degene die de melding heeft gedaan en aan de betrokken politieke ambtsdrager.

    • B.

      Als de burgemeester na het vooronderzoek concludeert dat een feitenonderzoek nodig is, stelt hij een rapport op van zijn bevindingen.

  • 6.

    De burgemeester besluit, gehoord het presidium, tot verder feitenonderzoek.

  • 7.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt door de burgemeester, over het vooronderzoek en van de uitkomst daarvan geïnformeerd.

  • 8.

    De melder wordt door de burgemeester, geïnformeerd over het besluit.

  • 9.

    Bij het aanwijsbaar vermoeden van een opzettelijk valse beschuldiging, onderzoekt de burgemeester de melding.

  • 10.

    De persoon tegen wie opzettelijk valse beschuldigingen zijn gedaan, kan daarvan aangifte doen bij de politie.

Feitenonderzoek

 

  • 1.

    De burgemeester, gehoord het presidium, geeft opdracht aan de onderzoekers voor een feitenonderzoek. De opdracht is zo geformuleerd dat het, niet meer en niet minder, de onderzoekers in staat moet stellen een oordeel te vormen over het vermoeden van integriteitsschending.

    Hierin wordt opgenomen:

    • een duidelijk omschreven doelstelling;

    • de onderzoeksvragen;

    • de vermoedelijke duur van het onderzoek;

    • toont het onderzoek aan dat meer tijd nodig is dan vooraf geschat, dan wordt de burgemeester daarvan op de hoogte gebracht;

    • de onderzoekers maken de met het onderzoek gemoeide kosten inzichtelijk.

  • 2.

    De onderzoekers geven schriftelijk aan dat zij de opdracht aanvaarden.

  • 3.

    Aan de onderzoekers wordt ambtelijk ondersteuning aangeboden.

  • 4.

    De burgemeester stelt het verslag van het vooronderzoek en daarop betrekking hebbende stukken aan de onderzoekers beschikbaar.

Kennisgeving aan betrokkene

 

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het besluit tot het instellen van het feitenonderzoek schriftelijk geïnformeerd;

  • 2.

    In de mededeling is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van het onderzoek;

    • b.

      de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden, die van belang kunnen zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsbreuk, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

Aangifte

 

  • 1.

    Bij een vermoeden van een misdrijf doet de burgemeester aangifte bij de politie.

  • 2.

    Daarbij wordt alle informatie aan de politie overgedragen.

Behandeling onderzoeksrapport

 

  • 1.

    Het onderzoeksrapport wordt aan de burgemeester gestuurd.

  • 2.

    De burgemeester biedt het onderzoeksrapport aan het presidium en aan de betrokken ambtsdrager aan.

  • 3.

    Wanneer de politieke ambtsdrager wethouder is, informeert de burgemeester ook het college over het onderzoeksrapport.

  • 4.

    Het presidium oordeelt of het onderzoeksrapport in een raadsvergadering wordt behandeld.

Besluitvorming

 

  • 1.

    De raad gehoord de burgemeester en het presidium, beslist op grond van artikel 25 GemW jo artikel 10 Wob of het onderzoeksrapport in een openbare of besloten vergadering wordt behandeld.

  • 2.

    Eveneens wordt besloten of het onderzoeksrapport en de stukken waarvan gebruik gemaakt is, openbaar zijn of onder geheimhouding vallen.

  • 3.

    De raad besluit over de gevolgen die het onderzoeksrapport zou moeten hebben voor de politieke ambtsdrager.

Communicatie

 

De burgemeester coördineert, in overleg met het presidium, de wijze waarop intern en extern de communicatie verloopt over het onderzoek naar de integriteit van de politieke ambtsdrager.

 

Geheimhouding

 

Van allen, betrokken bij een onderzoek naar integriteit wordt geheimhouding verwacht, vanaf het moment dat de kwestie gemeld is, tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport. Voor het presidium geldt een wettelijke geheimhouding.

 

Toelichting stappenplan onderzoek en registratie integriteitsschendingen politieke ambtsdragers

 

Algemeen

Een ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen integriteit. Aanvullend hierop heeft de wetgever in artikel 170 lid 3 van de Gemeentewet opgenomen dat de burgemeester een goede behartiging van de gemeentelijke aangelegenheden bevordert.

Voor de wetgever was deze bepaling niet voldoende als het gaat om bestuurlijke integriteitskwesties. Daarom is artikel 170 lid 2 expliciet opgenomen dat de burgemeester de integriteit bevordert.

 

Als u een vermoeden heeft, dat een collega bestuurder zich schuldig maakt aan een integriteitsschending, dan kunt u afwegen of u zelf contact opneemt met deze persoon. Er zou immers wellicht sprake kunnen zijn van een misverstand of onwetendheid. Wanneer u er voor kiest om het gesprek met de collega bestuurder niet aan te gaan, dan kunt u via dit stappenplan een melding doen.

 

In gevallen waarbij het gedrag van een raadslid, een commissielid of een collegelid door een melding aan de orde komt, volgt eerst een gesprek met de burgemeester. Soms kan het zijn dat de melding een klacht (of iets anders) is zodat de burgemeester de melder kan doorverwijzen.

 

Wanneer de burgemeester denkt dat het voldoende aannemelijk is dat er twijfels zijn over de integriteit van de politieke ambtsdrager en dat dit het aanzien van het openbaar bestuur schaadt, dan doet de burgemeester een vooronderzoek. Constateert hij op basis daarvan dat er voldoende grond is voor het vermoeden van de integriteitsschending dan volgt een feitenonderzoek door externe onderzoekers.

 

Uiteraard wordt de kring van betrokkenen zo klein mogelijk gehouden. De melding wordt in deze fase vertrouwelijk in het presidium besproken.

 

Uitgangspunt is transparantie.

Daarnaast dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden waarbij het belang van het aanzien van het openbaar bestuur en de belangen van de betrokkene in acht genomen worden.

 

Melding

De burgemeester neemt kennis van een melding van een vermeende integriteitsschending door eigen waarneming of door berichtgeving van binnen of buiten de organisatie.

In dat geval zal hij beslissen of de informatie aanleiding is om:

  • -

    de melding niet te behandelen;

  • -

    een vooronderzoek te (laten) verrichten;

  • -

    een feitenonderzoek te (laten) verrichten;

  • -

    aangifte te doen.

Heeft een melding betrekking op de burgemeester dan treedt een raadslid op die door het presidium daartoe is aangewezen.

 

Melding niet behandelen

De burgemeester kan op basis van de ontvangen melding concluderen dat het niet om een vermeende integriteitsschending gaat. Hij kan dan de melder dan doorverwijzen. Van deze melding wordt geen rapport opgemaakt en ook het presidium niet geïnformeerd.

 

Vooronderzoek

De melding is voor de burgemeester aanleiding om een vooronderzoek in te stellen. Doel is om te onderzoeken of de melding van dien aard is, dat het een feitenonderzoek rechtvaardigt of dat daarvoor aanleiding toe is.

 

Van het vooronderzoek stelt de burgemeester een rapport van bevindingen op. Blijkt uit het vooronderzoek voldoende dat geen feitenonderzoek nodig is, dan informeert de burgemeester de melder en de betrokken politieke ambtsdrager.

 

De melder is in de gelegenheid om gemotiveerd bij het presidium alsnog te vragen om integriteitsonderzoek. Hierin is opgenomen dat het een gemotiveerd verzoek moet zijn, waaruit dan zou moeten blijken dat het onjuist is van de burgemeester om geen verder onderzoek in te stellen.

 

Indien het vooronderzoek van de burgemeester voldoende aanleiding geeft, zal de burgemeester in overleg met het presidium voorstellen, om aansluitend op het vooronderzoek, een feitenonderzoek in te stellen. Ook kam de burgemeester op basis van het vooronderzoek besluiten om aangifte te doen.

 

Feitenonderzoek

Naar aanleiding van het vermoeden van integriteitsschending kan de burgemeester oordelen dat een feitenonderzoek noodzakelijk is. Dat feitenonderzoek wordt door onderzoekers uitgevoerd.

 

Onderzoekers

Om volledige objectiviteit bij het onderzoek naar integriteitskwesties te garanderen zijn externe onderzoekers nodig. Extern geeft aan dat de leden van die commissie geen binding met de gemeente hebben. Gekozen is voor een commissie, zodat verklaringen tijdens het horen gedaan worden in aanwezigheid van meer dan één onderzoeker.

 

Een nauwkeurige formulering van de onderzoeksopdracht en aanvaarding van die opdracht is een voorwaarde. Daarmee wordt voorkomen dat het eindresultaat van het onderzoek geen antwoord geeft op de vraag naar integriteitsschending.

 

In de opdrachtverstrekking dient aandacht te worden besteed aan de lengte en intensiteit van het onderzoek. Gedurende het proces is er enkel contact over het tijdspad van het onderzoek.

 

De opdracht of de reikwijdte, kan na overleg op initiatief van het extern onderzoekers worden uitgebreid. Dit voor zover de onderzoekers constateren dat dit naar aanleiding van hen bevindingen noodzakelijk is voor een goed totaal beeld. Een eventuele uitbreiding van het onderzoek wordt schriftelijk vastgelegd.

 

De onderzoekers onthouden zich van het geven van consequenties voor de betrokken politieke ambtsdrager, als gevolg van het onderzoeksrapport. Het is de taak van de onderzoekers om alleen het feitencomplex objectief vast te stellen na hoor en wederhoor. De schriftelijke reactie van wederhoor op de feiten zal integraal aan het rapport van de onderzoekers worden toegevoegd.

 

De gevolgen voor het functioneren van de bestuurlijk ambtsdrager is aan de politiek voor behouden.

 

Kennisgeving aan betrokkene

Wanneer het onderzoeksbelang dit vraagt, kan de mededeling worden opgeschort. Dit met het oog op mogelijke vernietiging van bewijsstukken.

 

Aangifte

Bij een vermoeden van een misdrijf vindt aangifte bij politie plaats. De onderzoekers overleggen met de burgemeester die, gehoord het presidium, de op dat moment beschikbare gegevens aan de politie overdraagt. De onderzoekers staken dan hun werkzaamheden. Als de aangifte niet wordt opgepakt, is het mogelijk het onderzoek weer op te pakken.

 

Behandeling onderzoeksrapport

Het onderzoek eindigt met het aanbieden van het onderzoeksrapport aan de burgemeester. De burgemeester biedt het onderzoeksrapport gelijktijdig aan aan het presidium en aan betrokkene. Dit rapport behoort alle informatie te bevatten die nodig is om het oordeel te kunnen geven over het vermoeden van integriteitsschending.

 

Ook als het rapport stelt dat geen sprake blijkt te zijn geweest van integriteitsschending, kunnen er aanbevelingen tot verbeteringen/wijziging van procedures in staan.

 

Het presidium bepaalt vervolgens hoe omgegaan wordt met de verdere bespreking van het onderzoeksrapport. Hierbij zal de afweging tussen het belang van het aanzien van het openbaar bestuur enerzijds en het belang van betrokkene anderzijds continu gemaakt worden. Uitgangspunt is bescherming tegen onterechte aantasting van het imago van de ambtsdrager en transparantie bij schending van de integriteit.

 

Het presidium kan besluiten bij geen constatering van integriteitsschending het rapport geheim te houden en niet verder te zenden. Bij constatering van een integriteitsschending kan het presidium besluiten tot een raadsbehandeling, al dan niet openbaar.

 

Communicatie

Dit stappenplan benoemt verschillende momenten, waarbij communicatie plaatsvindt tussen de burgemeester, onderzoekers en de betrokken politiek ambtsdrager.

 

De coördinatie is bij de burgemeester neergelegd omdat hij bij het hele proces betrokken is.

 

Communicatie naar buiten vraagt om een zorgvuldige afweging. De afweging die gemaakt moet worden is het vinden van de balans tussen de verschillende belangen. Voorkomen moet worden dat krampachtig wordt omgegaan met het verstrekken van informatie, net als het voorbarig naar buiten brengen van informatie.

 

Geheimhouding

Het onderzoek vindt zorgvuldig en onder geheimhouding plaats. Om dit mogelijk te maken, dienen de burgemeester, het presidium en de onderzoekerscommissie hun werk te doen zonder dat informatie hierover in de openbaarheid komt.

 

Formulier Registratie integriteitsschendingen

Let op: in het geval van meerdere betrokkenen dient elke betrokkene het formulier in te

vullen.

 

A) Administratieve informatie

  • 1.

    Wat is de datum van de melding? …

     

  • 2.

    Wat is de datum van afronding? …

     

  • 3.

    Zijn er meerdere betrokkenen?

  • Ja, aantal…..

  • Nee

B) Informatie over de melding

  • 4.

    Is de melding afkomstig uit de eigen organisatie?

  • Ja: interne melding

  • Nee: externe melding

C) Informatie over de betrokkene (de - vermoedelijke - pleger van de schending)

  • 5.

    Is bekend wie de – vermoedelijke – pleger van de schending is?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

     

  • 6.

    Is de betrokkene in dienst van de organisatie?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

     

  • 7.

    Heeft betrokkene een leidinggevende functie?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

  • 8.

    Is betrokkene bestuurder of volksvertegenwoordiger?

  • Ja

  • Nee

  • Onbekend

D) Type schending en conclusie onderzoek (u kunt meerdere typen -vermoedelijke–

schendingen aanvinken)

  • 9a.

    Financiële schendingen

  • Diefstal/verduistering

  • Fraude

  • Overig, namelijk ……………

     

  • 9b.

    Misbruik positie en belangenverstrengeling

    Nevenactiviteiten, financiële belangen

  • Omkoping (corruptie)

  • Geschenken, uitnodigingen

  • Overig, namelijk …………….

     

  • 9c.

    Lekken en misbruik van informatie

  • Lekken, misbruik van informatie

  • Verlies/diefstal informatiedragers (usb-sticks e.d.)

  • Overig, namelijk ……………..

     

  • 9d.

    Misbruik bevoegdheden

  • Opsporingsmethoden, dwangmiddelen

  • Meineed, valsheid in geschrifte

  • Afgifte vergunningen, identiteitsbewijzen

  • Overig, namelijk ………………

     

  • 9e.

    Misbruik geweldsbevoegdheid

  • Fysiek geweld

  • Vuurwapengebruik

  • Overig, namelijk ……………….

     

  • 9f.

    Ongewenste omgangsvormen

  • Interne benadeelde (organisatie)

    (met specificatie naar benadeelde)

  • Externe benadeelde (burger, bedrijf)

     

  • 9g.

    Misbruik bedrijfsmiddelen en overschrijding interne regels

  • Misbruik/ongewenst gebruik van e-mail/internet

  • Misbruik van bedrijfsmiddelen (telefoon, auto e.d.)

  • Overig, namelijk …………….

     

  • 9h.

    Misdraging in privésfeer

  • Namelijk …………

     

  • 9i

    Misstanden volgens de klokkenluiderregeling

  • Schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels

  • Gevaar voor gezondheid, veiligheid of milieu

  • Onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van e openbare dienst

     

  • 10.

    Conclusie onderzoek per type schending

  • Geen onderzoek

  • Conclusie onbekend

E) Bestuurlijke en ambtelijke afdoening

  • 11.

    Is er onderzoek gedaan?

  • Ja, volledig feitenonderzoek

  • Ja, alleen vooronderzoek

  • Nee, geen onderzoek, omdat ………

  • Onbekend

     

  • 12.

    Welke afdoening heeft er plaatsgevonden?

  • Geen

  • Onbekend

     

Disciplinair:

  • Strafontslag onvoorwaardelijk

  • Strafontslag voorwaardelijk

  • Schriftelijke berisping onvoorwaardelijk

  • Overige disciplinaire afdoening

     

Overige afdoeningen:

  • Overig ontslag (ongeschiktheidsontslag, zelf ontslag)

  • Ambtelijke afdoening (waarschuwingsbrief, coaching e.d.

F) Strafrechtelijk traject

  • 13.

    Is de politie, of Rijksrecherche ingeschakeld?

  • Ja, er is aangifte gedaan

  • Ja, er is alleen een melding gedaan

  • Nee, er is geen aangifte of melding gedaan

  • Onbekend

     

  • 14.

    Strafrechtelijke afdoening (indien van toepassing)

  • Niet bekend

  • Seponering door OM

  • Transactie / boete

  • Veroordeling

  • Overige, namelijk …………….

Toelichting Formulier Registratie integriteitsschendingen

 

Binnen de gemeente kunnen situaties voorkomen waarin sprake is van een (vermoedelijke) integriteitsschending. Het is belangrijk om vermoedens van schendingen, de aard van het aaropvolgend onderzoek en de afdoening, op dezelfde wijze te registreren. Hierdoor wordt inzicht verkregen in de aard en de omvang van integriteitsschendingen en zijn gerichte maatregelen te nemen om schendingen in de toekomst te voorkomen. Het bij dit stappenplan opgenomen formulier biedt ondersteuning. Het is bruikbaar voor zowel de bestuurders, de volksvertegenwoordigers en de ambtenaren.

 

Betrouwbare gegevens

Het formulier beoogt dat de transparantie rondom integriteitsschendingen bij de overheid wordt verhoogd. Overheidsorganisaties kunnen zo vergelijkbare en betrouwbare cijfers presenteren over de aard, omvang en afhandeling van meldingen van (vermoedelijke) integriteitsschendingen. Met een uniforme manier van registreren wordt ervoor gezorgd dat de aard en omvang van integriteitsschendingen bij de overheid zich baseren op feiten in plaats van percepties. Deze objectieve gegevens dragen bij aan het nemen van maatregelen om integriteitsschendingen te voorkomen.

 

Verantwoording afleggen

Een van de onderdelen van goed integriteitsbeleid is het verantwoording afleggen over integriteit en integriteitsbeleid. Een mogelijkheid is om de raad eenmaal per jaar (in het eerste kwartaal) schriftelijk te informeren over het gevoerde integriteitsbeleid en over de naleving van de gedragscode. Dit zodat dat het bevoegd gezag zicht heeft op de afhandeling van de (vermoedens van) integriteitsschendingen binnen de organisatie.

 

Definities en uitgangspunten

Het registratieformulier kent een aantal algemene uitgangspunten die hieronder kort zijn weergegeven.

 

a. Beleidsrelevante informatie

Het formulier richt zich op een beperkt aantal beleidsmatig relevante gegevens die elke organisatie moet registreren. Zo wordt informatie over de melder van een (vermoedelijke) schending, de betrokkene, de (vermoedelijke) schending, het onderzoek en de afdoening in onderling samenhang vastgelegd. Bij de afdoening gaat het niet alleen over het bestuurlijke traject, maar ook over het doen van aangifte bij het OM. Het formulier betreft alleen gegevens die relevant zijn voor analyse. Het betreft dus geen bedrijfsmatige informatie en het heeft ook geen betrekking op het opbouwen van een volledig dossier met alle gegevens uit het onderzoek.

 

b. Bestuurlijk/disciplinair traject

Het formulier gaat uit van het bestuurlijke/disciplinaire traject met mogelijke bestuurlijke afdoening. Daarom is het traject gericht op de betrokkene. Het strafrechtelijke traject heeft een eigen procesgang van aangifte tot OM-beslissing.

 

c. Melder, betrokkene en casus

De melder is de persoon of functionaris (van binnen of buiten de organisatie) die een signaal over een (vermoedelijke) integriteitsschending geeft. De melder geeft het signaal aan de relevante verantwoordelijke voor de afhandeling van dat vermoeden. Onder betrokkene wordt verstaan de (vermoedelijke) pleger van de (vermoedelijke) schending. De casus betreft de gegevens in het registratieformulier zoals die per betrokkene zijn vastgelegd.

 

Integriteitsschendingen breed registreren

Over de definitie en de reikwijdte van het begrip integriteit kan lang worden gesproken. Het formulier hanteert geen abstracte definitie, maar geeft een overzicht van typen schendingen. Deze zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en de gedragscodes van de gemeente. Meegewogen is welk type schendingen vaker voorkomt en welk type maatschappelijke onrust oproept.

 

Maar het gaat niet alleen om ernstige schendingen. Ernstige integriteitsschendingen staan namelijk vaak niet op zichzelf. Zij kunnen bijvoorbeeld gepaard gaan met andere integriteitsschendingen, of de pleger heeft al eerder kleinere type schendingen gepleegd. Het is daarom vanuit preventief oogpunt belangrijk dat ook minder ernstige incidenten worden gesignaleerd en opgepakt.

 

Verder is preventie vooral effectief als zij zich kan richten op specifieke typen schendingen. Het formulier bevat daarom gedetailleerde informatie over de aard van de schending.

 

Afhandeling vermoedens

Het vertrouwen van de burger in de integriteit van de overheid wordt mede beïnvloed door een correcte afhandeling van signalen van (vermoedelijke) schendingen. Daarom is het belangrijk dat ook vermoedelijke schendingen worden geregistreerd. Zelfs als dit tot de conclusie leidt dat er geen sprake is gebleken van een schending. Het ontzenuwen van geruchten en het vrijspreken van betrokkene is tenslotte ook een functie van een intern onderzoek. Het bevoegd gezag kan vervolgens aangeven hoe vaak een signaal resulteerde in een onderzoek, en vervolgens hoe vaak een onderzoek leidde tot een vastgestelde schending met een afdoening.

 

Registreren van adviezen?

Vertrouwenspersonen ontvangen niet alleen meldingen, maar geven ook advies bij persoonlijke integriteitvraagstukken. Daarnaast kan een vertrouwenspersoon meldingen krijgen die geen (directe) relatie hebben met de integriteit van de organisatie. Dergelijke adviezen en meldingen maken geen onderdeel uit van het formulier. Deze kunnen natuurlijk desgewenst wel worden geregistreerd voor de interne verantwoording.

 

Eén betrokkene per registratieformulier

Bij de rapportage over de geregistreerde casussen moeten de belangrijkste gegevens direct te herleiden zijn tot het aantal betrokkenen.

 

De volgende mogelijkheden zijn hierbij vooral relevant:

a. Een signaal, meerdere personen betrokken

Een signaal kan betrekking hebben op meerdere betrokkenen. Daarbij kunnen het onderzoek, afdoening en/of sanctie al snel uit elkaar lopen. Per betrokkene moet dan ook een apart registratieformulier worden ingevuld. Dat neemt niet weg dat er wel sprake kan zijn van een gezamenlijk onderzoek dossier.

 

c. Meerdere signalen

Over een incident, of over een betrokkenen, kunnen meerdere melders signalen doorgeven. Voor het formulier is alleen de eerste melder relevant. Maar voor de opbouw van een (onderzoeks)dossier is dit wel relevante informatie.

 

c. Een betrokkene, meerdere soorten schendingen

Een betrokkene kan meerdere soorten schendingen plegen. Bijvoorbeeld fraude en een ongewenste nevenfunctie. In de registratie kan dit in dezelfde casus worden geregistreerd. Bij de uiteindelijke afdoening worden, indien van toepassing, de conclusie over elk van deze schendingen meegewogen.

 

d. Vaker de fout in

Sommige betrokkenen gaan meer dan eens de fout in. Er moet dan opnieuw een registratieformulier worden ingevuld. Het eerdere signaal heeft tenslotte al geleid tot een bepaalde afdoening en is daarmee afgerond.

 

Wet bescherming persoonsgegevens

De registratie van integriteitsschendingen moet voldoen aan relevante wet- en regelgeving. Omdat de registratie gevoelige gegevens kan bevatten, moet het goed worden beveiligd zodat ongeautoriseerde derden geen toegang kunnen krijgen. Zelfs als de informatie zich beperkt tot managementinformatie en deze niet is te herleiden tot personen.

 

Verantwoordelijkheid overheidsorganisaties

De normen van de gemeente zijn helder vastgelegd in de ‘Gedragscode Integriteit gemeenteraadsleden Gemeente Bronckhorst’ en de ‘Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Gemeente Bronckhorst”. Deze sluiten aan bij de landelijke modelcodes. Het formulier is daar op ingericht. Het biedt ook ruimte voor maatwerk.

 

Dit stappenplan is vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Bronckhorst d.d.25 april 2019.

 

Het maakt onderdeel uit de gedragscodes voor volksvertegenwoordigers en bestuurders in de Gemeente Bronckhorst.

Naar boven