Nadere regels jeugdhulp

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals houdende nadere regels jeugdhulp

 

Burgemeester en wethouders van Vaals

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 11 december 2018 hebben besloten:

 

  • 1.

    Het besluit jeugdhulp gemeente Vaals 2015 versie 3, vastgesteld op 20-12-2016, in te trekken;

  • 2.

    De nadere regels jeugdhulp , zoals opgenomen in bijlage 1, vast te stellen;

  • 3.

    Te bepalen dat de besluiten onder 1 en 2 in werking treden op 1 januari 2019.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp versie 2019 Maastricht- Heuvelland of de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 2.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: de jeugdige en/of zijn ouders die een aanvraag indienen voor een individuele voorziening op grond van de verordening en voor wie de gevraagde voorziening is bedoeld dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger;

    • b.

      algemeen gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van (groot-)ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten en mensen uit het sociale netwerk;

    • c.

      algemeen gebruikelijke voorzieningen: oplossingen die beschikbaar zijn en in redelijkheid een oplossing bieden voor de jeugdige en/of zijn ouders. Daaronder wordt bijvoorbeeld verstaan: kinderopvang, (sport)vereniging, studiebegeleiding;

    • d.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vaals

    • e.

      verordening: de Verordening jeugdhulp versie 2019 Maastricht-Heuvelland;

Artikel 2: wijze van verstrekken

  • 1.

    De te treffen individuele voorzieningen kunnen worden verstrekt:

    • a.

      als voorziening in natura;

    • b.

      als persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 2. Proceswaarborgen

Artikel 3: second opinion

  • 2.

    Cliënt kan eenmaal verzoeken om een herbeoordeling van zijn melding door een andere medewerker, voor de gevallen dat cliënt en de medewerker niet tot overeenstemming komen over de inhoud van het 1gezin1plan1regisseur.

  • 3.

    De herbeoordeling vindt plaats op verzoek van de cliënt:

    • a.

      door de coördinator van het team of,

    • b.

      door een door de gemeente aan te wijzen onafhankelijke deskundige.

  • 4.

    De herbeoordeling vindt plaats binnen 14 dagen na indiening van het verzoek.

  • 5.

    Binnen 21 dagen na het onderzoek verstrekt het college het verslag aan de cliënt. Wanneer de herbeoordeling leidt tot een aanpassing van het oorspronkelijke familiegroepsplan treedt dit plan hiervoor in de plaats.

  • 6.

    Aan de herbeoordeling van zijn melding zijn voor cliënt geen kosten verbonden.

  • 7.

    Het verzoek om een herbeoordeling laat onverlet de mogelijkheid van cliënt om een aanvraag in te dienen.

  • 8.

    Het verzoek om een second opinion heeft geen opschortende werking.

Artikel 4: klachtregeling

Voor de afhandeling van klachten in het kader van de uitvoering van de verordening Jeugdhulp en het besluit is het gemeentelijk klachtenreglement van de gemeente Vaals van toepassing.

Artikel 5: het periodiek onderzoek

  • 1.

    Het college onderzoekt in beginsel om de drie jaar of een beslissing als bedoeld in artikel 10 van de verordening Jeugdhulp versie 2019 Maastricht-Heuvelland dient te worden heroverwogen.

  • 2.

    Afwijking van de in het eerste lid genoemde termijn is mogelijk rekening houdend met de situatie van de cliënt, de aard van de ondersteuning en de vorm waarin deze wordt verstrekt.

Hoofdstuk 3. Algemeen gebruikelijke voorzieningen en hulp

Artikel 6: afwegingskader

  • 1.

    Bij de beoordeling van de hulpvraag hanteert het college het afwegingskader als beschreven in artikel 7 van de verordening. Een individuele voorziening (in natura) of persoonsgebonden budget is eerst aan de orde wanneer (de combinatie van) andere mogelijkheden niet leiden tot passende ondersteuning van de cliënt.

Artikel 7: algemeen gebruikelijke voorzieningen

  • 1.

    Gebruikelijke voorzieningen, als gedefinieerd in artikel 1 lid 2 sub c van deze nadere regels, komen niet voor verstrekking als individuele voorziening of als persoonsgebonden budget in aanmerking.

Artikel 8: algemeen gebruikelijke hulp

  • 1.

    Algemeen gebruikelijke hulp, als gedefinieerd in artikel 1 lid 2 sub b van de nadere regels, komt niet voor verstrekking als individuele voorziening of als persoonsgebonden budget in aanmerking.

  • 2.

    Voor vaststelling van de omvang van gebruikelijke hulp wordt in de individuele situatie de richtlijn gebruikelijke hulp gemeenten Maastricht-Heuvelland toegepast. De richtlijn is uitgewerkt in bijlage 1.

Hoofdstuk 4. Vormen van Jeugdhulp

Artikel 9: vormen van Jeugdhulp

  • 1.

    Onder de overige voorzieningen vallen :

    • a.

      jeugdigen en hun ouders kunnen advies en informatie krijgen over:

    • b.

      opgroei- en opvoedproblemen

    • c.

      psychische problemen en stoornissen;

    • d.

      opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd;

    • e.

      kindermishandeling en huiselijk geweld

    • f.

      somatische aandoeningen

    • g.

      lichamelijke of verstandelijke beperkingen;

    • h.

      cliëntondersteuning en vertrouwenspersoon jeugdhulp

    • i.

      lichte vormen van ambulante hulp;

    • j.

      collectieve, niet specialistische begeleiding voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking, psychiatrische aandoening, een zintuiglijke beperking, een lichamelijke beperking, een somatische aandoening of een psychiatrische aandoening.

  • 2.

    Onder de individuele voorzieningen vallen de voorzieningen zoals opgenomen in "Beschrijving Arrangementen Jeugdhulp Zuid-Limburg 2018"en de "Verwijsgids 2018" of de eventuele opvolgers van beide hiervoor genoemde documenten. Zie www.jeugdhulpzuidlimburg.nl of www.sociaaldomein-maastricht-heuvelland.nl.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 10: citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: nadere regels Jeugdhulp gemeente Vaals 2019 en treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Artikelsgewijze toelichting

 

1. Richtlijn gebruikelijke hulp Maastricht-Heuvelland

 

Inleiding

 

Het begrip gebruikelijke hulp kent de wet niet. Wel is wettelijk bepaald dat gekeken kan worden naar de eigen mogelijkheden en het oplossend vermogen van de ouder(s) en de jeugdige. Daarbij geldt het uitgangspunt dat ouders in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het verzorgen en naar eigen inzicht opvoeden van hun kinderen (zorgplicht). Het begrip gebruikelijke hulp sluit aan op het (voormalige) Besluit zorgaanspraken AWBZ en thans geldende Besluit langdurige zorg en is van belang voor de vormen van jeugdhulp: begeleiding, persoonlijke verzorging en verblijf. Het uitgangspunt is dat deze vormen van jeugdhulp niet hoeven te worden ingezet voor zover sprake is van gebruikelijke hulp. Elk kind heeft gedurende zijn leven periodes waarin het meer aanspraak maakt op zijn ouders. Dit zal in de afweging of er sprake is van gebruikelijke hulp meegenomen worden.

 

Gebruikelijke hulp

 

Gebruikelijke hulp is de hulp die van ouders, grootouders, inwonende huisgenoten en mensen uit het sociaal netwerk verwacht wordt te bieden aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel per leeftijd, in relatie tot jeugdzorg.

 

In onderstaand schema wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingsopgaven, opvoedingsvragen en "normale problemen per leeftijdscategorie en wat van ouders verwacht mag worden.

 

Figuur 1 Overzicht van ontwikkelingsopgaven, opvoedingsvragen en 'normale problemen'

 

Leeftijd

Belangrijkste Milieus

 

Ontwikkelingsopgave

Opvoedingsopgaven

'normale problemen'

0-2 jaar

Gezin Opvang

Fysiologische zelfregulatie, veilige gehechtheid, exploratie, autonomie en individuatie

Soepele verzorging, sensitief en responsief reageren op gedrag van het kind, letterlijk beschikbaar zijn, structuur bieden, ruimte geven voor exploratie

Voedingsproblemen, slaapproblemen, scheidingsangst, angst voor vreemden, donkerte, geluiden en onbekende situaties, incidenteel huilen.

2-4 jaar

Gezin Opvang

Peuterspeelzaal

Representationele vaardigheden (zoals taal), constructieve omgang met leeftijdsgenootjes, internaliseren van eisen (socialisatie), sekserolidentificatie

Sensitiviteit voor cognitief niveau (praten, informatie en uitleg geven), omgaan met ambiguïteit van het kind (respect voor autonomie én grenzen stellen)

Angst voor vreemden, donkerte, geluiden en onbekende situaties, koppigheid, driftbuien, agressie, ongehoorzaamheid, druk gedrag, angst in samenhang met sekse-rol en identiteit, niet zindelijk zijn

4-12 jaar

Gezin

Opvang School Verenigingen Peergroep

Schoolvaardigheden, acceptatie door leeftijdgenoten

Gelegenheid geven voor omgang met leeftijdgenootjes, waardering voor schoolprestaties, "democratische opvoedingsstijl

Ruzies, concentratieproblemen, laag prestatieniveau, niet naar school willen, gepest worden, incidenteel stelen of vandalisme, ritualistisch

 

Bron: van Yperen 1994

 

De ontwikkeling van een kind is een interactief proces is tussen kind en de (pedagogische) omgeving. De omgeving beïnvloedt de manier waarop een kind zich ontwikkelt. Maar een kind heeft ook invloed op de omgeving.

 

De zorgplicht van ouder(s) strekt zich uit over verzorging, begeleiding en opvoeding die de ouder(s), onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, normaal gesproken geeft aan een kind, inclusief de "zorg bij kortdurende ziekte. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp voor de kinderen over. Gebruikelijke hulp voor kinderen omvat in ieder geval de aanwezigheid van een ouder. Dat betekent dat het college, in het geval ouders die gescheiden zijn, ook rekening kan houden met de ouder waar de jeugdige niet woonachtig is. Is er sprake van co-ouderschap dan spreekt het voor zich dat voor beide ouders wordt beoordeeld of sprake is van gebruikelijke hulp.

 

Beoordeling

 

De beoordeling of sprake is van gebruikelijke hulp is gebaseerd op de volgende feiten en omstandigheden:

 

  • De aard, frequentie en de omvang van de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige.

  • De leeftijd en de ontwikkelingsfase van de jeugdige.

Het college kan pas na een onderzoek vaststellen of van de ouder(s) in het individuele geval verwacht mag worden dat gebruikelijke hulp wordt geboden.

 

Het is gebruikelijk dat ouders hun kind de dagelijkse hulp dan wel zorg bieden die past bij de leeftijd en ontwikkelingsfase van hun kind. In bijlage 1A is een overzicht van gebruikelijke zorg/hulp per leeftijdscategorie opgenomen.

 

Alle niet in bijlage 1A genoemde persoonlijke verzorging door de ouder / verzorger aan het kind is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op herstel van het gezondheidsprobleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de jeugdige. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. Het aanleren van handelingen op het gebied van persoonlijke verzorging aan jeugdigen valt ook aan te merken als gebruikelijke zorg. Mocht er sprake zijn van een langdurige situatie dan zal opnieuw een beoordeling plaats dienen te vinden.

 

Het uitvoeren van verpleegkundige handelingen door ouders van een thuiswonend kind is gebruikelijke hulp, wanneer deze handelingen aan te leren zijn. Deze vallen onder gebruikelijke zorg als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden en in chronische situaties betreft het indiceerbare zorg.

 

Bij gebruikelijke hulp voor kinderen kan het ook gaan om activiteiten die niet standaard bij alle kinderen noodzakelijk zijn, maar die wel als gangbare hulp dan wel zorg van ouders aan kinderen kunnen worden aangemerkt. Zo is het bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat kinderen van 4 jaar nog stimulans, toezicht of hulp nodig hebben bij het naar het toilet gaan. Bij kinderen met een behoefte aan jeugdhulp is het gebruikelijk dat ouders zo nodig de dagelijkse hulp dan wel zorg leveren, die meer kan zijn dan gemiddeld noodzakelijk is bij kinderen zonder behoefte aan jeugdhulp van dezelfde leeftijd. Immers, ook bij die kinderen van dezelfde leeftijd verschilt de inzet van de dagelijkse hulp dan wel zorg van kind tot kind. Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen kinderen van dezelfde leeftijd zonder behoefte aan jeugdhulp kan de omvang van de hulp dan wel zorg (per dag) verschillen. Elk kind ontwikkelt zich in een eigen tempo. Het college beoordeelt in dat kader of de tijd die nodig is voor de hulp dan wel zorg veel meer kost vanwege de aandoening van het kind. Denk aan het wassen en kleden van een kind met bijvoorbeeld spasticiteit.

 

Opvoedingsvaardigheden van de ouder(s)

 

Voor de beantwoording van de vraag of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) toereikend zijn geldt het volgende. Het college beoordeelt dat aan de hand van de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige en welke problemen ouders ondervinden met betrekking tot de zogeheten zorgplicht. Het kan voorkomen dat de ouder(s) zelf - al dan niet tijdelijk - onvoldoende opvoedcapaciteiten hebben om om te gaan met (kortgezegd) opgroeiproblemen van hun kinderen die daarmee verband houden. In die gevallen kan het college ondersteuning, hulp dan wel zorg bieden die er op gericht is om ouders instrumenten in handen te geven waardoor zij dit wel (weer) kunnen doen. Er bestaan echter ook (kortgezegd) opgroeiproblemen waarbij er jeugdhulp in de vorm van een voorziening noodzakelijk kan zijn, zonder dat sprake is van onwil of onvermogen bij de jeugdige of zijn ouders.

Denk bijvoorbeeld aan een beperking (als bedoeld in de wet) die het noodzakelijk maakt dat er een voorziening wordt getroffen.

 

Geen gebruikelijke hulp

 

Permanent toezicht gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen, valt niet onder gebruikelijke hulp. Daarbij heeft het college oog voor een mogelijke aanspraak op intensieve kindzorg op grond van de Zorgverzekeringswet of toegang tot de Wet langdurige zorg.

 

Dreigende overbelasting

 

Bij een beroep op (dreigende) overbelasting van de ouder(s) moet dat aannemelijk worden gemaakt en zo nodig nader worden onderbouwd. De ouder(s) is verplicht, desgevraagd, zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek. Weigert de ouder(s) mee te werken aan een onderzoek naar (dreigende) overbelasting, dan kan het recht op een individuele voorziening niet worden vastgesteld,.

 

Soms is het duidelijk dat de ouder(s) overbelast is, maar soms ook niet. Niet alleen de omvang van de planbare hulp dan wel zorg, maar ook de mate van de noodzaak tot het continu aanwezig zijn om onplanbare hulp dan wel zorg te bieden kan van invloed zijn op de belastbaarheid van de ouder(s) die geacht wordt gebruikelijke hulp te verlenen. Met andere woorden: het uitvoeren van enkele taken op vooraf gezette (gebruikelijke) momenten is vaak minder belastend dan het uitvoeren van dezelfde taken waarbij continue aanwezigheid en alertheid van de ouder(s) die geacht wordt gebruikelijke hulp te verlenen.

Bijlage 1A Uitgangspunten gebruikelijke hulp/zorg van ouder(s) voor kinderen

 

Kinderen 0 tot 3 jaar

  • Hebben bij alle activiteiten hulp van een ouder nodig;

  • Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • Zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijvoorbeeld de ouder kan de was ophangen in een andere kamer);

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • Ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verhulpers;

  • Hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

  • Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijvoorbeeld het kind kan buitenspelen in de directe omgeving van de woning als de ouder thuis is);

  • Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • Zijn overdag zindelijk, en "s nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • Hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan.

  • Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 12 tot 18 jaar

 

  • Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

  • Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).

  • Hebben tot 18 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden

Naar boven