Beleidsregels peuteropvang gemeente Vaals 2020

Hoofdstuk 1 Algemeen

1. Verhouding tot de Subsidieverordening Vaals 2014

  • a.

    De in deze beleidsregels opgenomen bepalingen gelden naast de bepalingen uit de vigerende Subsidieverordening Vaals 2014.

2. Begripsbepalingen

  • a.

    Wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b.

    Besluit: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): register waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang en peuteropvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • d.

    Peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • e.

    Doelgroeppeuter: een peuter met een door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) VVE- geïndiceerde ondersteuningsbehoefte;

  • f.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • g.

    Peuteropvang: de opvang van kinderen van 2 tot 4 jaar voor minimaal zes uur per week verdeeld over twee dagdelen gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • h.

    Opvanglocatie: locatie waar peuteropvang aangeboden wordt niet zijnde gastouderopvang of buitenschoolse opvang;

  • i.

    Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2-en 3 jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (de 4- en 5-jarigen), de vroegschoolse periode;

  • j.

    Voorschoolse educatie (VE): educatie voor doelgroeppeuters zoals bedoeld in de wet;

  • k.

    VE- peuteropvang: peuteropvang voor doelgroeppeuters conform het besluit;

  • l.

    VE-locatie: een locatie die in het LRK geregistreerd staat als aanbieder van voorschoolse educatie (VE);

  • m.

    VVE peuterplaats: een aanbod voorschoolse educatie gericht op doelgroepkinderen VVE van drie en vier dagdelen of tenminste 10 uren en maximaal 16 per week gedurende tenminste 40 weken per jaar;

  • n.

    Kindgebonden subsidie: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

  • o.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • p.

    Maximale uurtarief kinderopvang: het maximale uurtarief voor dagopvang in een kindercentrum zoals vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • q.

    Ouder: ouder in de zin van de wet;

  • r.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • s.

    Ouder verklaring/ inkomensverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag.

3. Subsidiabele activiteiten

  • a.

    Het in twee dagdelen voor tenminste zes uur per week aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, waarbij 40 weken per jaar het uitgangspunt is;

  • b.

    Het in drie of vier dagdelen voor tenminste 10 uur per week en maximaal 16 uur per week aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter, waarbij 40 weken per jaar het uitgangspunt is.

4. Doelgroepkindgebonden subsidie

Subsidie op grond van deze beleidsregels wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van (doelgroep)peuters van de volgende groepen ouders:

  • a.

    Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en met doelgroeppeuter;

  • b.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter;

  • c.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag en de subsidieverlening

5. Toetsingscriteria aanvrager

De aanbieder van kinderopvang komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • a.

    De voorziening gevestigd is in de gemeente Vaals;

  • b.

    De opvangvoorziening op 1 november voorafgaande aan het subsidiejaar ingeschreven staat als kinderopvang in het LRK;

  • c.

    Zowel peuteropvang als VE-peuteropvang aangeboden wordt en;

  • a.

    Voor doelgroeppeuters de aantekening voorschoolse educatie “ja” aanwezig is bij de opvangvoorziening in het LRK.

6. De aanvraag

  • a.

    De aanvraag voor subsidie peuteropvang moet worden ingediend vóór 1 november voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd. Met uitzondering van de aanvraag voor het subsidiejaar 2018. Deze aanvraag dient uiterlijk voor 1 maart 2018 te zijn ingediend;

  • b.

    Bij de aanvraag moet worden overgelegd:

    • -

      registratienummer LRK, naam en adresgegevens van de instelling en de locaties;

    • -

      het aantal reguliere uren peuteropvang waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • -

      het aantal VVE uren peuteropvang waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • -

      bij een subsidieaanvraag van een instelling moeten daarnaast worden overgelegd: de exploitatiebegroting over het lopende jaar, voorzien van een toelichting.

7. De subsidieverlening

  • a.

    Het college neemt een besluit op de subsidieaanvraag en maakt dit besluit aan de aanvrager bekend vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de termijn genoemd in de Algemene wet bestuursrecht in acht wordt genomen;

  • b.

    Bij de subsidieverlening kunnen door het college nadere verplichtingen worden opgelegd.

Hoofdstuk 3 Voorschotten

8. Kindgebonden subsidie uitvoering peuteropvang

De subsidieontvanger levert, indien het college van B&W ernaar vraagt, een tussentijdse rapportage in met de volgende elementen:

  • a.

    het aantal doelgroeppeuters per groep ouders (zie artikel 4);

  • b.

    het aantal peuters;

  • c.

    het aantal uur opvang per peuter.

De verlening van de hoogte van het voorschot van de kindgebonden subsidie geschiedt in onderling overleg.

Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling

9. De verantwoording

  • 1.

    De ontvanger van een subsidie dient vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in, voorzien van onder meer de volgende stukken:

    • -

      de jaarrekening;

    • -

      een overzicht van het:

      • a.

        aantal daadwerkelijk VVE uren;

      • b.

        reguliere dagdelen peuteropvang per maand;

      • c.

        het aantal doelgroeppeuters per groep ouders (artikel 4);

    • -

      Een inhoudelijke en financiële verantwoording van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

  • 2.

    Daarnaast beschikt de subsidieontvanger over de volgende bewijsstukken in zijn eigen administratie:

    • -

      van alle peuters die een VVE peuterplaats bezetten indicatieformulieren van het consultatiebureau;

    • -

      een opgave van de werkelijk gefactureerde ouderbijdragen.

  • 3.

    Indien gewenst kan het college de gegevens uit het tweede lid bij de subsidieontvanger opvragen;

  • 4.

    Het college kan nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde verplichtingen te controleren.

10. Vaststelling van subsidie

Het college neemt een besluit binnen 13 weken na de datum van aanvraag genoemd in hoofdstuk 4 van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 5 Subsidiebedragen en subsidieplafond

11. Kindgebonden subsidie uitvoering peuteropvang

  • 1.

    De subsidiebedragen ten behoeve van de (doelgroep)peuters van de volgende groepen ouders luiden als volgt:

    • a.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter € 3,59 per uur voor de eerste 50 % van het aantal afgenomen uren per week, € 12,05 voor de tweede 50 % van het aantal afgenomen uren per week; waarbij 100% van het aantal uren niet meer is dan 16 uur per week;

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter, niet zijnde een doelgroeppeuter, € 10,40 per uur met een maximum van acht uur per week;

    • c.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter € 12,05 per uur tenminste tien uur en maximum zestien uur per week.

  • 2.

    Het uurtarief genoemd in lid 1 omvat onder andere loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief directie, bij en nascholing, vervangings-en verletkosten bij ziekte, inclusief uitvoering VVE-programma, huisvesting en overhead.

  • 3.

    Het uurtarief en het aantal uur per week genoemd in lid 1 kunnen jaarlijks opnieuw door burgemeester en wethouders worden vastgesteld.

12. Ouderbijdrage

  • 1.

    De maximale ouderbijdrage voor de doelgroep van de kindgebonden subsidie is gelijk aan het maximale uurtarief kinderopvang;

  • 2.

    De hoogte van de ouderbijdrage voor:

    • a.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter betalen voor de eerste 50 % van het aantal afgenomen uren aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, voor de tweede 50 % van het aantal afgenomen uren betalen zij geen ouderbijdrage, waarbij 100% van het aantal uren niet meer is dan 16 uur per week;;

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

    • c.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter€ 0,34 per uur met een maximum van zestien uur per week.

13. Zorgcoördinatie(toeslag)

Voor zorgcoördinatie c.q. het leveren van extra zorg aan doelgroeppeuters door een professionele zorgcoördinator wordt een jaarlijkse subsidie van maximaal € 7.500,-- toegekend.

14. Subsidieplafond

Het subsidieplafond kan door de raad c.q. college worden vastgesteld.

15. Indexering subsidie

De subsidiebedragen genoemd in artikel 11, lid 1 a, b en c en artikel 13 worden vanaf het jaar 2021 jaarlijks geïndexeerd.

Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding en citeertitel

16. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2021. De “Beleidsregels peuteropvang gemeente Vaals 2018 worden per die datum ingetrokken.

17. Toelichting onder citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels peuteropvang gemeente Vaals 2020.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 15 december 2020

De burgemeester

De secretaris,

Artikelsgewijze toelichting beleidsregels peuteropvang gemeente Vaals 2018

Toelichting onder 1 en 2

Spreekt voor zich.

 

Toelichting onder 3

Betreft de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd

 

Toelichting onder 4

Gelet op de dimensies kinderopvangtoeslag ja/nee en doelgroeppeuter ja/nee zijn er vier groepen ouders te onderscheiden:

 

  • 1.

    Ouders met kinderopvangtoeslag en een peuter.

  • 2.

    Ouders met kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter.

  • 3.

    Ouders zonder kinderopvangtoeslag en een peuter.

  • 4.

    Ouders zonder kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter.

Als gevolg van deze omvorming komt de eerste groep ouders in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag en is gemeentelijke subsidie voor deze groep niet aan de orde. Voor de tweede groep ouders, zijnde de ouders met kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter wordt het VVE-gedeelte van de peuteropvang wel gesubsidieerd door de gemeente. Voor de derde en vierde groep ouders wordt de peuteropvang eveneens gesubsidieerd door de gemeente.

De peuterspeelzaal in de kern Vaals is als VVE-locatie geregistreerd. Hier kan ook het aanbod van 16 uur per week gerealiseerd worden. De peuterspeelzaal in de kern Vijlen is als reguliere peuterspeelzaal geregistreerd. Hier kan maximaal een aanbod van 12 uur per week gerealiseerd worden.

 

Toelichting onder 5

Spreekt voor zich.

 

Toelichting onder 6 t/m 10

Geen verdere toelichting noodzakelijk.

 

Toelichting onder 11

Betreft de subsidiebedragen ten behoeve van de (doelgroep)peuters van de groepen ouders.

De uurtarieven genoemd in lid 1 zijn gebaseerd op de kengetallen van de MOgroep1. Normaliter is peuteropvang zes uur per week. Voor doelgroeppeuters geldt dat zij ten minste tien uur per week moeten deelnemen aan VVE-peuteropvang. Per 01-08- 2020 geldt dat zij een aanbod ontvangen voor 16 uur vve.

 

Toelichting onder 11 sub a.

Voor de eerste acht uur kunnen deze ouders kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst aanvragen.. De gemeente subsidieert voor de eerste acht uur het verschil tussen het uurtarief en de kinderopvangtoeslag. De tweede zes uur worden volledig door de gemeente gesubsidieerd.

 

Toelichting onder 12

In de uurtarieven die genoemd worden in 1 is een ouderbijdrage verdisconteerd. Dit betekent dat de gemeente geen aparte subsidie voor de ouderbijdrage verstrekt. Het is instellingen wel toegestaan (met uitzondering toelichting onder 12, lid 2, sub a, b en c) een ouderbijdrage te vragen aan de ouders. In lid 2 sub a, b en c worden de maximum bedragen hiervoor vastgelegd.

 

Toelichting onder 13

Een subsidie voor zorgcoördinatie van maximaal € 7.500,-- per jaar is bedoeld voor het leveren van extra zorg aan doelgroeppeuters door een professionele zorgcoördinator die in dienst is van de kinderopvangsinstelling.

De besteding van deze bijdrage moet door de peuteropvangorganisatie jaarlijks verantwoord worden door middel van een inhoudelijk en financieel verslag.

 

Toelichting onder 14

Geen verdere toelichting noodzakelijk.

 

Toelichting onder 15

De subsidiebedragen genoemd in artikel 11, lid a, b en c worden vanaf het jaar 2019 jaarlijks geïndexeerd op basis van de indexcijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (Cao-lonen per maand incl.bijz.beloningen, Cao-sector gesubsidieerde instellingen). Om te voorkomen dat elk jaar 2 verschillende subsidiebedragen (belastingtoeslag en de subsidietoeslag gemeente) berekend/onderzocht moet worden is er voor de indexering conform het CBS gekozen.

 

Toelichting onder 16 t/m 17

Geen verdere toelichting noodzakelijk.

Naar boven