Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Zandvoort 2022

De raad van de gemeente Zandvoort

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2022 met nummer 2022/757247

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

 

B E S L U I T:

vast te stellen de Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Zandvoort 2022

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening Zandvoort 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1:3 komt te vervallen.

 

B.

Artikel 1:6 komt te luiden als volgt:

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

C.

Artikel 2:1 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats, of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig deel te nemen aan een samenscholing, of in groepsverband dan wel afzonderlijk onnodig op te dringen, anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren.

  • 2.

    Het is verboden door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden op een openbare plaats.

  • 3.

    Degene die op een openbare plaats

    • a.

      aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

    • b.

      aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

    • c.

      zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

  • is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 4.

    Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

  • 5.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het vierde lid gestelde verbod.

  • 6.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

D.

Na artikel 2:1 wordt ingevoegd artikel 2:1a, luidende als volgt:

Artikel 2:1a Verbod op het voorhanden hebben van onbemande luchtvaartuigen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder onbemand luchtvaartuig: elk luchtvaartuig waarmee vluchten worden uitgevoerd of dat is ontworpen om vluchten autonoom of op afstand bestuurd uit te voeren zonder piloot aan boord.

  • 2.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid gebieden aanwijzen waar het verboden is om een onbemande luchtvaartuig voorhanden te hebben.

  • 3.

    Het is verboden om een onbemande luchtvaartuigen voorhanden te hebben in een door de burgemeester aangewezen gebied.

  • 4.

    Het verbod in het derde lid is niet van toepassing op de Koninklijke Marechaussee, de politie, andere overheidsdiensten die met hulpverlening zijn belast en onbemande luchtvaartuigen die zijn uitgezonderd van de aanwijzing Tijdelijke gebieden en Beperkingen door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat waardoor voorschriften en beperkingen gelden voor civiele luchtvaartuigen in de aangewezen gebieden.

E.

Artikel 2:10, vierde lid wordt gewijzigd als volgt:

Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer minder dan 1.20 m wordt vrij gelaten op het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg.

 

F.

In de artikelen 2:24, eerste lid, onder d, 2:33a, 2:48, tweede lid onder a, 2:48, tweede lid onder b, 3:7, eerste lid onderdeel i onder 1 wordt de Drank- en Horecawet vervangen door Alcoholwet.

 

G.

Artikel 2:26, tweede en derde lid komen te vervallen waardoor dit artikel komt te luiden als volgt:

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

 

H.

Artikel 2:30 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.

I.

Na artikel 2:34 wordt ingevoegd artikel 2:34a, luidende als volgt:

Artikel 2:34a Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 Alcoholwet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.

 

J.

Artikel 2:49a, komt te luiden als volgt:

Artikel 2:49a verboden gebruik lachgas

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

K.

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties komt te vervallen.

 

L.

Aan artikel 2:78 worden de leden 3 en 4 toegevoegd, luidende als volgt:

  • 3.

    De burgemeester kan het verbod als bedoeld in het eerste lid beperken, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

  • 4.

    Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.

M.

Artikel 2:79, eerste lid komt te luiden als volgt:

Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, dient er zorg voor te dragen dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

 

N.

In artikel 4:3, eerste lid en tweede lid worden de verschillende termijnen van respectievelijk 5 dagen en tien werkdagen vervangen door een termijn van 5 werkdagen en 10 werkdagen.

 

O.

Artikel 4:6, derde lid komt te luiden als volgt:

Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening en op evenementen als bedoeld in artikel 2:24 van deze verordening.

 

P.

Na artikel 4:9a wordt ingevoegd artikel 4.9b, dit komt te luiden als volgt:

Artikel 4:9b Verspreiden van reclamemateriaal

  • 1.

    Het is verboden op of aan de weg voorwerpen, reclamemonsters of andere materiaal voor reclamedoeleinden onder het publiek te verspreiden of te doen verspreiden.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt alleen in het door het college aangewezen gebied.

  • 3.

    Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 4.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen aan het verspreiden van reclamemateriaal.

Q.

Artikel 4:17 wordt gewijzigd als volgt:

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

R.

In artikel 5:17, tweede lid onder a en artikel 5:22, tweede lid onder a wordt artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet vervangen door artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g van de Gemeentewet.

 

S.

Artikel 5:34, tweede lid komt te luiden als volgt:

Het verbod geldt niet voor zover het betreft:

  • a.

    verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke mits geen afvalstoffen worden verbrand;

  • b.

    sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;

  • c.

    vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert en geen afvalstoffen worden verbrand.

T.

Artikel 5:49 komt te luiden als volgt:

Het strand tussen kilometerpaal 68 en kilometerpaal 70 is aangewezen als plaats voor ongeklede openbare recreatie als bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van strafrecht.

 

U.

Na artikel 5:51a wordt ingevoegd artikel 5:51b, dit komt te luiden als volgt:

Artikel 5:51b Noordvoort

  • 1.

    In aanvulling op het in deze verordening in de artikelen 2:10, 2:57, 5:33, 5:34, 5:42 en 5:44 gestelde, is het op het strand tussen rijksstrandpaal 70 en de gemeentegrens met Noordwijk, en op of in de parallel met dat strandgedeelte gelegen strook zee met een breedte van 20 m (zijnde de vooroever) verboden:

    • a.

      voor de eigenaar of houder van een hond, die hond te laten verblijven of te laten lopen zonder dat die hond aangelijnd is;

    • b.

      te recreëren anders dan lopend of staand;

    • c.

      te zwemmen;

    • d.

      te varen of een andere vorm van watersport uit te oefenen;

    • e.

      te graven;

    • f.

      met een voertuig harder te rijden dan stapvoets, dan wel de snelheid die strikt noodzakelijk is ter voorkoming van het in het zand vastlopen van het voertuig;

    • g.

      met een rij- of trekdier harder te gaan dan stapvoets;

    • h.

      activiteiten uit te voeren met metaaldetectieapparatuur;

    • i.

      mechanische strandreiniging uit te voeren;

    • j.

      met een zeilvoertuig te rijden of zo een voertuig op het strand te hebben;

    • k.

      vuur voor koken, bakken en braden aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    De in het eerste lid gestelde verboden zijn niet van toepassing op voertuigen, vaartuigen en dieren, die worden gebruikt door de gemeente, de politie, de Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (KNBRD), de Koninklijk Nederlandse Redding Maatschappij of anderszins voor openbare dienst bestemde voertuigen, vaartuigen en dieren.

V.

Aan artikel 6:2 eerste lid wordt een sub f toegevoegd, luidend als volgt:

  • f.

    buitengewoonopsporingsambtenaren in dienst van Staatsbosbeheer voor wat betreft artikel 5:51b van deze verordening; en de artikelen 2:10, 2:57, 5:33, 5:34, 5:42 en 5:44 van deze verordening voorzover het gebied het strand tussen rijksstrandpaal 70 en de gemeentegrens met Noordwijk en de parallel met dat strandgedeelte gelegen strook zee met een breedte van 20 m betreft.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Zandvoort 2022

Aldus vastgesteld te Zandvoort op 27 september 2022

de griffier,

de voorzitter,

TOELICHTING Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Zandvoort 2022

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

Eerste lid

Het begrip 'samenscholing' is ontleend aan artikel 186 Wetboek van Strafrecht (WvSr): "Hij die opzettelijk bij gelegenheid van een volksoploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscholing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie." Onder omstandigheden is het denkbaar dat een samenscholing het karakter heeft van bijvoorbeeld een betoging. Gelet op de Wet openbare manifestaties moeten dit soort samenscholingen van de werking van dit artikel uitgezonderd worden. In het vijfde lid is dit dan ook gebeurd.

 

Tweede lid

In het tweede lid is het begrip openbare plaats aan het eind van de delictsomschrijving opgenomen zodat het ook strafbaar is als de aanleiding tot wanordelijkheden zich niet op openbare plaatsen voordoet maar wel leidt of kan leiden tot ongeregeldheden op een openbare plaats.

 

Derde lid

In het tweede lid wordt aan de burger de verplichting opgelegd om zich op bevel van een politieambtenaar te verwijderen van een openbare plaats bij (dreigende) ongeregeldheden.

De bevoegdheid van de politie om bevelen te geven volgt uit artikel 2 Politiewet. Artikel 2:1, tweede lid van de APV bevat het geven van een bevel in een concreet geval. Overtreding van een dergelijk bevel wordt strafbaar gesteld via opname van artikel 2:1, tweede lid in artikel 6:1 van de APV.

Ook in het proces-verbaal en de tenlastelegging moet het niet opvolgen van het politiebevel worden vervolgd op grond van overtreding van artikel 2:1 juncto het desbetreffende strafartikel van de gemeentelijke APV (artikel 6:1 van de APV).

Naast de politiebevelen ex artikel 2:1APV blijven uiteraard ook de bevelen van de burgemeester in het kader van diens openbare-ordebevoegdheden mogelijk. Bevelen van de burgemeester, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet, of aanwijzingen in het kader van de Wet Openbare Manifestaties (WOM) die de politie in mandaat uitvoert en die niet worden opgevolgd, kunnen nog steeds strafbaar worden gesteld op grond van artikel 184, eerste lid Wetboek van Strafrecht.

 

Artikel 2:34a Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 25a van de Alcoholwet. De burgemeester wordt de bevoegdheid verleend om voorschriften aan de vergunning te verbinden of deze te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank, als dit vanwege de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid en de volksgezondheid nodig is.

 

Artikel 2:49b Verboden lachgasgebruik

Lachgas is de gangbare naam voor distikstofmonoxide (N2O). Het inhaleren van lachgas zorgt voor een korte en (soms) sterke roes. Vaak gaat de gebruiker de omgeving anders zien en klinken geluiden anders. Iemand kan lacherig worden, vandaar de naam ‘lach’ gas. Lachgas is een kleurloos gas met een lichtzoete smaak. Lachgas is in winkels en webshops te koop. Het wordt verkocht in kleine metalen patronen (als drijfgas om slagroom mee te spuiten). Voor medische doeleinden en in de autosport is het te koop in grotere metalen cilinders. Op feesten, festivals of feestdagen zoals Koningsdag wordt het per ballon verkocht. Het gas wordt vanuit patronen of cilinder in een ballon gespoten. Het is een feit van algemene bekendheid dat als in en uit een ballon wordt geademd lachgas wordt ingenomen. Om te voorkomen dat lachgas wordt ingenomen via andere hulpmiddelen, vallen deze ook onder de reikwijdte van deze verbodsbepaling. Het gebruik van lachgas voor andere doeleinden zoals het spuiten van slagroom valt niet onder de werking van dit verbod.

 

De afgelopen jaren heeft het gebruik van lachgas een ware vlucht genomen, met name onder jongeren en jongvolwassen, ook in de gemeente Haarlem. Het gebruik van lachgas leidt tot aanzienlijke vervuiling van de openbare ruimte. Lachgaspatronen, cilinders en ballonnen waarmee lachgas gebruikt worden, worden aangetroffen op verschillende locaties door de hele stad. Hoewel het weggooien van dergelijk afval verboden is in de afvalstoffenverordening, wordt daarmee de oorzaak van deze vorm van vervuiling niet aangepakt, namelijk het gebruik van lachgas op openbare plaatsen.

 

Het gebruik van lachgas leidt tot ongewenst en onberekenbaar gedrag: omvallen, bewusteloosheid, slechte concentratie en onoplettendheid, hallucineren. Doordat lachgas vooral in groepsverband in de openbare ruimte wordt gebruikt, gaat hiervan een dreigende houding uit waardoor omstanders zich onveilig voelen. Het gebruik van lachgas wordt dan als overlastgevend ervaren. Omvallen, duwen en afwijkend gedrag vormt in een menigte of op openbare plaatsen waar publiek aanwezig is een risico voor de openbare orde.

 

Ook kunnen door gebruik ongelukken gebeuren (men raakt onder invloed). Bijvoorbeeld roekeloosheid, vallen of zelfs tijdelijk bewustzijnsverlies. In het verkeer en op straat kan dit tot gevaar leiden.

Het verbod in het eerste lid zich tot concrete situaties van oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik, die gepaard gaan met verstoring van de openbare orde, nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat of anderszins hinder tot gevolg hebben.

 

Op grond van het tweede lid kan het college openbare plaatsen aanwijzen waar het oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik op voorhand verboden is, los van de vraag of dat in de concrete situatie tot ordeverstoring en dergelijke leidt.

 

Artikel 2:78 Verblijfsontzeggingen

Het eerste en tweede lid van artikel 2:75a creëert een bevoegdheid voor de burgemeester om gebieden aan te wijzen waar verblijfsontzeggingen kunnen worden opgelegd aan personen die de openbare orde verstoren. Voorwaarde voor de aanwijzing van een gebied is de mate van ordeverstoringen die in dat gebied plaatsvinden. Alleen bij ernstige ordeproblemen kan van het artikel gebruik worden gemaakt.

Deze ordeproblemen kunnen een min of meer structureel karakter hebben. Het artikel sluit echter niet uit, dat daarvan gebruik gemaakt wordt bij incidentele ordeverstoringen. In het laatste geval ligt het echter in de rede dat de gebiedsaanwijzing tijdelijk van aard is. Een verblijfsontzegging is een

bestuurlijke maatregel en geen (strafrechtelijke) sanctie. De algemene motivering voor de hantering van dit instrument is, dat in gebieden waarin de handhaving van de openbare orde onder druk staat het gerechtvaardigd is personen die daarop een inbreuk plegen tijdelijk uit het gebied te verwijderen. De maatregel is dus een instrument ter handhaving van de openbare orde.

In de verblijfsontzegging dient een termijn te worden opgenomen. Het zou de bewegingsvrijheid van burgers te zeer beperken, indien een verblijfsontzegging voor onbepaalde tijd wordt opgelegd.

De ernst van de inbreuk op de openbare orde zal van invloed zijn op de lengte van de termijn.

Het derde lid geeft de burgemeester de bevoegdheid om, wanneer hij dat noodzakelijk acht in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, het bevel te beperken. Hierbij zal rekening gehouden worden met de noodzaak of onoverkomelijkheid zich in het aangewezen gebied te bevinden in een middel van openbaar vervoer, het aldaar werkzaam of woonachtig zijn, een (ander) aantoonbaar redelijk belang om zich aldaar op te houden.

 

Het vierde lid verbiedt overtreding van de verblijfsontzegging. Op overtreding staat een strafrechtelijke sanctie. Dit kan artikel 184 Wetboek van Strafrecht zijn. Indien niet aan de delictsomschrijving van dit artikel wordt voldaan is strafbaarstelling op grond van de APV mogelijk.

 

Artikel 5:51b Noordvoort

Op het grondgebied van Zandvoort en Noordwijk (tussen strandpaal 70 en 73) is natuurgebied Strandreservaat Noordvoort gerealiseerd. Het doel is dat er rust in het gebied ontstaat zodat de natuur weer z’n gang kan gaan en verstoring van fauna (zoals broedende vogels en rustende zeehonden) zo veel mogelijk wordt voorkomen. Middels artikel 5:51b wordt ondermeer de mogelijkheid tot recreatie aan banden gelegd, varen verboden is, mag er niet met zeilvoertuigen op het strand gereden worden en moeten honden altijd aangelijnd moeten zijn. Ook de regels die reeds zijn opgenomen in artikel 2:10

(Het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan), 2:57 (Loslopende honden), 5:33 (Beperking verkeer in natuurgebieden), 5:34 (Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken), 5:42 (Vaartuigen op het strand en 5:44 Rijden op het strand) gelden uiteraard voor dit gebied.

 

Op deze wijze gelden voor het hele gebied van Noordvoort (grondgebied Zandvoort en grondgebied Noordwijk) zoveel mogelijk dezelfde regels, wat duidelijkheid geeft en de handhaving vergemakkelijkt. Handhaving vindt ondermeer plaats door de buitengewoonopsporingsambtenaren van Staatsbosbeheer, die hiervoor in artikel 6:2 wordt aangewezen.

 

 

Naar boven