Gemeenteblad van Zandvoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2022, 447351 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2022, 447351 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Eerste wijziging Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Zandvoort 2022
De Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Zandvoort 2022 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 1.1.1. wordt toegevoegd:
Aan hoofdstuk 3 wordt, na paragraaf 3.3. toegevoegd toegevoegd paragraaf 3.4, luidende als volgt:
Als woonruimten waarvoor de vergunningplicht geldt als bedoeld in artikel 41 van de Huisvestingswet zijn alle woonruimten aangewezen, gelegen in de gemeente Zandvoort, die op het moment van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering aan de nieuwe eigenaar een WOZ-waarde hebben van € 438.000 of lager.
Artikel 3.4.2. Prijsgrens opkoopbescherming
Artikel 3.4.3. Verbod op in gebruik geven woonruimte
Burgemeester en wethouders kunnen voor woonruimten aangewezen in artikel 3.4.1. een ontheffing van het verbod als bedoeld in het eerste lid verlenen indien zich omstandigheden voordoen die maken dat redelijkerwijs niet van de eigenaar verlangd kan worden dat hij het verbod in het eerste lid naleeft.
Artikel 3.4.4. Vergunning voor de verhuur van binnen de opkoopbescherming aangewezen woonruimten (verhuurvergunning opkoopbescherming)
De vergunning wordt verleend indien:
de eigenaar na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan hem, ten minste twaalf maanden zijn woonadres als bedoeld in artikel 1.1., onderdeel o, 16 onder 1°, van de Wet basisregistratie personen, in die woonruimte gewoond heeft en de eigenaar met een woningzoekende schriftelijk overeenkomt dat de woningzoekende de woonruimte voor een termijn van ten hoogste twaalf maanden, anders dan voor toeristische verhuur, in gebruik neemt;
Artikel 3.4.5. Aanvraag verhuurvergunning opkoopbescherming
Artikel 3.4.6. Te verstrekken gegevens en bescheiden verhuurvergunning opkoopbescherming
Artikel 3.4.7. Weigeringsgronden
Artikel 3.4.8. Intrekkingsgronden
De verhuurvergunning opkoopbescherming wordt ingetrokken indien:
Artikel 4.4.1., eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 4.4.1. lid 2 wordt onderdeel k toegevoegd, luidende als volgt:
Aan de toelichting wordt toegevoegd:
Opkopen van koopwoningen met als doel deze te verhuren
Uit cijfers van het Kadaster blijkt dat de afgelopen jaren steeds meer woningen van eigenaar-bewoners in Zandvoort worden aangekocht door investeerders, met als doel deze te gaan verhuren. Dit wordt ook wel buy-to-let genoemd. Dit zorgt ervoor dat er minder woningen beschikbaar zijn om te kopen voor eigenaar-bewoners. Investeerders in Zandvoort richten zich vooral op het goedkope en middeldure segment. Dit is ook het deel van de woningmarkt waar starters en middeninkomens zich met name op richten. Het aandeel vrijkomende woningen van eigenaar-bewoners dat investeerders kopen, is toegenomen van 6% in de periode 2015/2016 tot 13% in 2020. Het aandeel van deze woningen dat koopstarters kopen, is in dezelfde tijd afgenomen van 22% naar 15%. Koopstarters en Investeerders kopen voor een groot deel dezelfde typen woningen, investeerders en koopstarters concurreren kortom met elkaar op de koopwoningmarkt. Om de positie van koopstarters en middeninkomens te verbeteren wordt het opkopen door investeerders om daarna te verhuren gereguleerd. Vanaf 1 januari 2022 is er een nieuw instrument beschikbaar in de Huisvestingswet dat deze regulering mogelijk maakt: de opkoopbescherming. Met dit instrument wordt de verhuur van woningen die zijn aangekocht van eigenaar-bewoners, binnen het door de gemeente vastgestelde gebied en woningmarktsegment, vergunningplichtig. In de praktijk zal dit betekenen dat binnen dit gebied en woningmarktsegment alleen nog onder specifieke voorwaarden mogelijk zal zijn.
De WOZ-waarde van een koopwoning wordt bepaald door de marktwaarde. De gemiddelde WOZ-waarde van een koopwoning in Zandvoort is sterk gestegen tot € 492.600 (2020). De totale gemiddelde WOZ-waarde is de afgelopen 2 jaar gestegen met 16%. De gemeente heeft onderzoek gedaan naar het deel van de woningvoorraad dat starters en middeninkomens kunnen kopen, eventueel met hulp van familie, en komt daarbij uit op een WOZ- waarde van € 438.000 voor 2x modaal. 1
Niet overal in Zandvoort is het percentage vrijkomende woningen van eigenaar-bewoners dat door investeerders wordt gekocht even hoog. Toch wordt het instrument in de hele gemeente ingevoerd. Schaarste in het aanbod voor deze groep is immers een gemeentebreed gegeven, en daarnaast dient een waterbedeffect te worden voorkomen. Met een waterbedeffect wordt bedoeld dat wanneer het instrument slechts in een paar buurten wordt ingevoerd, investeerders hun activiteiten waarschijnlijk verleggen naar andere buurten in de gemeente. Door het instrument op specifieke buurten toe te passen, zou het probleem zich waarschijnlijk slechts verplaatsen. Bovendien krijgen bewoners in buurten waar het instrument niet wordt ingevoerd, dan juist te maken met een stijging van het aantal aankopen door investeerders. Met het oog op de rechtsgelijkheid tussen bewoners dient dit te worden voorkomen. Een tweede argument voor de invoering in de hele gemeente is dat uit onderzoek blijkt, dat investeerders weliswaar het meeste kopen in de Zandvoort Zuid, maar ze tegelijkertijd ook in andere buurten woningen kopen. Bijna overal is de aankoop door investeerders toegenomen. Er zijn geen buurten meer in Zandvoort waar investeerders niet of nauwelijks koopwoningen aankopen. Ook is eerder al aangetoond, dat overal op de Zandvoortse woningmarkt schaarste heerst en niet slechts in bepaalde buurten. Tot slot is in een RIGO-onderzoek (Raming woningbehoefte Metropoolregio Amsterdam (MRA)) vastgesteld, dat juist aan middeldure koopwoningen in de MRA een tekort is. Het behouden van dit segment is dus belangrijk.
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 41 van de wet. Met de vergunning als bedoeld in artikel 41 van de wet wordt de verhuur van voormalige koopwoningen gereguleerd. Dit instrument is in het leven geroepen om de aankoop van goedkope en middeldure koopwoningen door investeerders te kunnen reguleren en deze woningen te kunnen behouden voor eigenaar-bewoners. Het opkopen door investeerders komt in alle wijken voor. Daarom zal deze vergunningplicht voor de gehele gemeente gelden. In artikel 1 wordt de maximale WOZ-waarde van woningen, waarvoor de vergunningplicht geldt, aangegeven. Het betreft de laatst bekende WOZ-waarde op het moment van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering. In artikel 2 lid a wordt verder gespecificeerd voor welke woningen de vergunningplicht geldt. Dit zijn:
woningen die minder dan 6 maanden voor de transactie verhuurd zijn geweest. Dit wil zeggen dat woningen die teruggerekend vanaf het moment van transactie 6 maanden of langer achtereenvolgens verhuurd waren, niet onder de vergunningplicht vallen. Woningen die korter dan die periode, teruggerekend vanaf het moment van transactie, verhuurd waren, vallen er wel onder. Dit zijn dus ook woningen waar een eigenaar-bewoner in woonde, deze werden immers niet verhuurd. Deze regel is opgenomen om ervoor te zorgen dat huurwoningen niet onder de vergunningplicht vallen.
Het niet nodig de vergunningplicht ook te laten gelden voor de beschermde woonruimtes in het bezit van gemeenten of woningcorporaties (die in deze verordening worden aangeduid als ‘toegelaten instelling’). De gemeente zelf en woningcorporaties zullen namelijk alleen beschermde woonruimten verkopen aan een toekomstige verhuurder of zelf verhuren als daar een goede reden voor is en tegen passende, matige prijzen. Daarmee wordt een zinloos ‘aanvragen circus’ voorkomen.
Artikel 3.4.2 Prijsgrens opkoopbescherming
De prijsgrens wordt jaarlijks geïndexeerd conform de rijksregelgeving en de prijsstijgingen (gebaseerd op de ConsumentenPrijsIndex/CPI).
Artikel 3.4.3 Verbod op in gebruik geven woonruimte
Het is verboden woningen zonder vergunning te verhuren wanneer ze aan de in artikel 3.4.1 genoemde kenmerken voldoen. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid een ontheffing op dit verbod te verlenen als er omstandigheden zijn die maken dat de eigenaar redelijkerwijs niet aan het verbod kan voldoen. Het gaat hierbij om uitzonderingsgevallen waarbij in die specifieke situatie de handhaving van het verbod onredelijk zou zijn.
Artikel 3.4.4. Vergunning voor de verhuur van binnen de opkoopbescherming aangewezen woonruimten (verhuurvergunning opkoopbescherming)
In dit artikel worden de vier uitzonderingsgronden genoemd op basis waarvan men een vergunning kan aanvragen. Als aan één van deze uitzonderingen wordt voldaan, is de gemeente verplicht de vergunning opkoopbescherming te verlenen.
De uitzondering in lid 1 a gaat over verhuur aan bloed- en aanverwanten van eerste en tweede graad. In de begrippenlijst wordt uitgelegd welke bloed- en aanverwantschapsverhoudingen hier onder vallen. De uitzondering in lid 1 b gaat over in gebruik gave van de woning voor een periode korter dan 12 maanden. Dit gaat specifiek niet om herhaaldelijke in gebruik gave voor perioden van 12 maanden, maar om incidentele in gebruik gave met een cumulatieve duur van 12 maanden. Op basis van deze uitzonderingsgrond worden alleen vergunningen verleend als de aanvrager kan aantonen dat hij/zij 12 maanden of langer op het adres heeft gewoond. Dit om te voorkomen dat de eigenaar direct na aankoop de woning tijdelijk in gebruik geeft. De uitzondering in lid 1 c gaat over verhuur van woningen die onlosmakelijk onderdeel uitmaken van een winkel-, kantoor- of bedrijfspand. Een indicatie hiervoor is dat de winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte een kadastrale eenheid vormt met de woonruimte. Indien de winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte en de woonruimte in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en vierde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, zijn gesplitst, is de woonruimte niet meer onlosmakelijk verbonden met de winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte en zal de vergunning geweigerd worden. De uitzondering in lid 1 d maakt het mogelijk een verhuurvergunning opkoopbescherming te krijgen voor nieuwbouwprojecten waarover met de gemeente expliciet afspraken zijn gemaakt over verhuur.
De vergunning eindigt in elk geval vier jaar na de datum van inschrijving van de woning in de openbare registers, omdat vanaf dat moment de opkoopbescherming vervalt. Als de woning wordt verkocht, gaat voor de nieuwe eigenaar de periode van vier jaar weer lopen.
Artikel 3.4.5. Aanvraag vergunning opkoopbescherming
De vergunning kan alleen door de eigenaar van de woonruimte worden aangevraagd. Hij/zij is immers de enige direct belanghebbende.
Artikel 3.4.6. Te verstrekken gegevens en bescheiden verhuurvergunning opkoopbescherming
Dit artikel gaat in om de stukken die moeten worden aangeleverd om een vergunning aan te kunnen vragen. Als de vergunning wordt aangevraagd op basis van bloed- of aanverwantschap kan de gemeente vragen om bewijzen in de vorm van geboorte- of huwelijksakte(s). Als de vergunning wordt aangevraagd op basis van tijdelijke ingebruikgeving moet de gebruikersovereenkomst worden aangeleverd waaruit blijkt dat het om tijdelijke ingebruikgeving gaat. Als de vergunning wordt aangevraagd voor een woning die onlosmakelijk onderdeel van een winkel-, kantoor- of bedrijfspand uitmaakt, moeten uittreksels uit het Kadaster worden aangeleverd die dit aantonen.
Artikel 3.4.7. Weigeringsgronden
De ‘bibob-weigering’ ziet op gevallen waarin er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning zal worden gebruikt om, kort gezegd, illegaal verkregen geld wit te wassen of om strafbare feiten te plegen. Zie artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob). Artikel 43, eerste lid, van de wet bepaalt dat de vergunning dan kan worden geweigerd.
Artikel 3.4.8. Intrekkingsgronden
De mogelijkheid van een ‘bibob-intrekking’ is in artikel 44, eerste lid, van de wet geregeld. In de Huisvestingsverordening is dit niet als kanbepaling opgenomen, maar als een gebonden beschikking. De toegevoegde intrekkingsgronden (foute inlichtingen en beëindiging situatie) is klassiek en eigenlijk vanzelfsprekend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-447351.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.