Gemeenteblad van De Bilt
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Bilt | Gemeenteblad 2022, 446504 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Bilt | Gemeenteblad 2022, 446504 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening regio Utrecht 2022 Gemeente De Bilt
Aan hoofdstuk 3 wordt een paragraaf 3.3. toegevoegd, luidende:
Paragraaf 3.3. Opkoopbescherming
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 3.3.2 Beschermde woonruimte
Als beschermde woonruimte wordt aangewezen iedere woonruimte die elk van de vijf volgende kenmerken heeft:
Artikel 3.3.3 Prijsgrens opkoopbescherming
Artikel 3.3.4 Verhuurvergunning opkoopbescherming
Het is verboden gedurende vier jaren na de datum van inschrijving een beschermde woonruimte in gebruik te geven zonder verhuurvergunning opkoopbescherming van burgemeester en wethouders.
Artikel 3.3.5 Criteria voor verlening verhuurvergunning
Artikel 3.3.6 Vervallen vergunning
Artikel 3.3.7 Aanvragen vergunning
Artikel 3.3.8 Te verstrekken gegevens
Als een aanvraag betrekking heeft op de verleningsgrond van artikel 3.3.5, lid 1, onder a, verstrekt de aanvrager daarnaast gegevens waaruit de bedoelde bloed- of aanverwantschap blijkt (via uittreksel basisregistratie personen). Indien de aanvrager of de verwant niet zijn ingeschreven in de Basisregistratie personen, dient de aanvrager informatie te verstrekken waaruit het verwantschap blijkt.
Als een aanvraag betrekking heeft op de verleningsgrond van artikel 3.3.5, lid 1, onder b, verstrekt de aanvrager daarnaast een bewijs dat deze 12 maanden voorafgaande zelf de woning heeft bewoond, en een schriftelijke overeenkomst, waaruit blijkt dat de woonruimte voor een termijn van ten hoogste 12 maanden in gebruik wordt gegeven en dat het niet gaat om toeristische verhuur.
Artikel 3.3.9 Weigeringsgronden
Artikel 3.3.10 Intrekkingsgronden
De verhuurvergunning opkoopbescherming wordt ingetrokken indien:
B. Artikel 4.4 Bestuurlijke boete wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt in de onderdelen a, c en d na “artikel 3.2.5” en artikel 3.3.4” ingevoegd.
C. Aan de toelichting in Bijlage 1 de volgende tekst toe te voegen:
Alle definities hebben de functie van een afkorting, die de volgende artikelen gemakkelijker te lezen maakt.
Artikel 3.3.2 Beschermde woonruimte
De kenmerken a en b bepalen de eigenlijke keus voor de beschermde woonruimten.
De kenmerken c en d zijn wettelijk verplicht. Omdat de gemeente zelf en woningcorporaties (die in deze verordening worden aangeduid als ‘toegelaten instelling’) beschermde woonruimte alleen zullen verkopen aan een toekomstige verhuurder of zelf zullen verhuren als daar een goede reden voor is en tegen passende, matige prijzen, is het niet nodig de
vergunningplicht ook te laten gelden voor de woonruimtes uit hun bezit.
Vandaar onderdeel e. Daarmee wordt een zinloos ‘aanvragencircus’ voorkomen.
In zijn algemeenheid geldt dat een eigenaar van een woning die ten tijde van de levering niet onder de opkoopbescherming viel, niet achteraf onder de opkoopbescherming kan vallen.
Koopovereenkomsten die na inwerkingtreding van de opkoopbescherming zijn getekend en waarvan de overdracht niet is geregistreerd bij het kadaster bij de inwerkingtreding van dit besluit komen niet in aanmerking voor een vergunning.
Artikel 3.3.3 Prijsgrens opkoopbescherming
In dit artikel wordt aangegeven hoe de prijsgrens opkoopbescherming wordt geïndexeerd. Dat gebeurt jaarlijks per 1 juli. We volgen hierin de zestig procent WOZ waarde methode van de gemeente Utrecht.
Met deze methode waarbij de WOZ waarden vastgesteld worden overeenkomstig de Wet waardering onroerende zaken wordt gewaarborgd dat de prijsgrens opkoopbescherming mee schuift met wijzigende koopprijzen, waardoor steeds 60% van koopwoningen onder de opkoopbescherming valt.
Doordat de geïndexeerde prijsgrens per 1 juli van een jaar geldt, vallen woningen die vóór die datum in eigendom zijn verkregen, niet onder het nieuwe prijsgrens bedrag.
Artikel 3.3.4 Verhuurvergunning opkoopbescherming
De vergunningplicht geldt volgens dit artikel alleen voor het in gebruik geven van beschermde woonruimte. De periode-aanduiding in dit artikel is wettelijk bepaald door art. 41, eerste lid, van de wet.
Artikel 3.3.5 Criteria voor verlening verhuurvergunning opkoopbescherming
De in dit artikel in het eerste lid genoemde gevallen van ‘verplichte vergunningverlening’ zijn voorgeschreven door artikel 41, derde lid, van de wet. Het onder lid 2 genoemde geval onder a. maakt het mogelijk een verhuurvergunning opkoopbescherming te krijgen voor nieuwbouwprojecten waarover met de gemeente expliciet afspraken zijn gemaakt over verhuur.
Lid 2 onder b impliceert dat de vergunning soms kan worden verleend in bijzondere gevallen, waarin het belang om te kunnen verhuren bijzonder zwaar weegt, bijvoorbeeld bij verhuur door maatschappelijke instellingen aan bijzondere doelgroepen, of projecten die in lijn zijn met vastgesteld gemeentelijk beleid, verhuur door woningcorporaties en dergelijke. Het gaat dan steeds om het afwegen van het verhuurbelang waarvoor de vergunning wordt gevraagd tegen het belang van opkoopbescherming, waarop dit hoofdstuk is gericht. Al met al staat de opkoopbescherming duidelijk voorop, maar is er een genuanceerd
afwegingskader voor de in dit lid bedoelde gevallen.
Als ingebruikgeving niet valt onder een van de in artikel 3.3.5 genoemde situaties, maar dit in een specifiek geval naar het oordeel van burgemeester en wethouders tot onaanvaardbare hardheid zou leiden, kunnen burgemeester en wethouders op grond van de hardheidsclausule van artikel 4.3 gemotiveerd van deze verordening afwijken.
De hardheidsclausule wordt slechts in uitzonderlijke gevallen toegepast. Er kan niet vooraf worden geconcretiseerd om welke gevallen en welke gevolgen het zal gaan. Dat de opkoopbescherming nadelig kan uitvallen voor een verhuurder is op zich geen reden voor toepassing van de hardheidsclausule.
De afwegingsmogelijkheid uit artikel 3.3.5, tweede lid, en de hardheidsclausule van artikel 4.3 bieden voldoende mogelijkheden voor maatwerk. Daarom is ervoor gekozen om naast de vergunningsmogelijkheid uit de wet niet ook nog de ontheffingsmogelijkheid uit de wet in deze verordening op te nemen. Het vierde lid verzekert dat de vergunning ophoudt te gelden als de reden waarom ze is verleend, is komen te vervallen. Als de vergunning is verleend in verband met ingebruikgeving aan een bloedverwant of wegens verblijf elders
(eerste lid onder a en b) dan worden betrokkenen eraan herinnerd doordat de naam of namen van de betrokken persoon of personen in de vergunning moet(en) worden vermeld (derde lid). De vergunning eindigt in elk geval vier jaar na de datum van inschrijving van de woning in de openbare registers, omdat vanaf dat moment de opkoopbescherming vervalt. Als de woning wordt verkocht, gaat voor de nieuwe eigenaar de periode van vier jaar weer lopen.
Artikel 3.3.7 Aanvraag van de vergunning
Artikel 42, tweede lid, van de wet verplicht ertoe het elektronisch aanvragen van een verhuurvergunning opkoopbescherming mogelijk te maken. Het door burgemeester en wethouders beschikbaar gestelde formulier kan zowel elektronisch als klassiek-schriftelijk worden ingediend.
Artikel 3.3.8 Te verstrekken gegevens
Van geval tot geval zal de aanvrager afdoende moeten aantonen dat voldaan wordt aan een van de verleningsgronden uit artikel 3.3.5. Daarom kunnen burgemeester en wethouders, naast de in dit artikel al genoemde gegevens, altijd om aanvullende stukken en gegevens vragen.
Eerstegraads familieleden: partner*, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen.
Tweedegraads familieleden: broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers*, stiefbroers- en zussen.
* Hiervoor geldt dat je getrouwd moet zijn, een geregistreerd partnerschap moet hebben of samenwoont met een samenlevingscontract.
Artikel 3.3.9 Weigeringsgronden
De ‘bibob-weigering’ (genoemd onder b) ziet op gevallen waarin er ernstig gevaar
bestaat dat de vergunning zal worden gebruikt om, kort gezegd, illegaal verkregen geld wit te wassen of om strafbare feiten te plegen. Zie artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob). Artikel 43, eerste lid, van de wet bepaalt dat de vergunning dan kan worden geweigerd.
Artikel 3.3.10 Intrekkingsgronden
De mogelijkheid van een ‘bibob-intrekking’ is in artikel 44, eerste lid, van de wet geregeld.
In de Huisvestingsverordening is dit niet als kanbepaling opgenomen maar als een gebonden beschikking. De toegevoegde intrekkingsgrond (foute inlichtingen) is klassiek en eigenlijk vanzelfsprekend.
D. Aan de tabel in bijlage 2 wordt na overtreding III het volgende toegevoegd (€ bestuurlijke boete):
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-446504.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.