Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2023-2026

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

 

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Almere 2020;

 

besluit:

vast te stellen de navolgende “Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2023-2026”.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Almeerse peuters: in de gemeente Almere woonachtige kinderen van 2 tot 4 jaar.

  • b.

    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Almere.

  • d.

    Dagopvang: kinderopvang voor kinderen van 0-4 jaar gedurende tenminste 6 uur per dag.

  • e.

    Digidoor: een inschrijfsysteem en overdrachtsapplicatie voor kinderen, waarin onder andere de VVE-indicatie staat voor de doelgroeppeuters VE.

  • f.

    Doelgroeppeuter VE: Almeerse peuter met een VVE-indicatie.

  • g.

    Houder: de rechtspersoon aan wie een kindcentrum toebehoort, waarbij onder kindcentrum wordt begrepen een in Almere gevestigde locatie voor kinderopvang die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

  • h.

    Inkomensverklaring (voorheen IB 60): een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • i.

    Inzichtelijk: een werkwijze voor doel- en handelingsgericht werken met het jonge kind. In een digitale omgeving wordt de ontwikkeling vastgelegd en gevolgd.

  • j.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • k.

    Kindplaats: plaats in een peutergroep in een voorschool.

  • l.

    Kindplaats regulier: kindplaats in een voorschool van minimaal 240 en maximaal 320 uur per jaar verdeeld over twee dagen per week, voor doelgroeppeuters VE van 2 tot 2,5 jaar en voor niet-doelgroeppeuters in de leeftijd van 2 jaar tot de start van de basisschool.

  • m.

    Kindplaats VE: kindplaats in een voorschool voor een doelgroeppeuter VE van minimaal 960 uur in de periode van 2,5 jaar tot de start van de basisschool.

  • n.

    Landelijk maximum uurtarief: landelijk maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag voor de dagopvang.

  • o.

    LRK (Landelijk Register Kinderopvang): Register waarin kinderopvanglocaties zijn opgenomen die zijn goedgekeurd door de gemeente en GGD.

  • p.

    OAB: onderwijsachterstandenbeleid, het beleid dat scholen en gemeenten moeten voeren om onderwijs achterstanden te voorkomen en te verkleinen.

  • q.

    OAB-problematiek: de mate waarin sprake is van (het risico op) onderwijsachterstanden bij kinderen.

  • r.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een kindplaats op de voorschool.

  • s.

    Ouders: ouder(s) of wettelijke verzorgers van een Almeerse peuter.

  • t.

    Peuterestafette: overdrachtsinstrument waarmee op een systematische manier de ontwikkeling van een peuter wordt beschreven, besproken en overgedragen aan de basisschool.

  • u.

    Peutergroep: vaste groep kinderen in de kinderopvang (stamgroep) voor kinderen van 2 – 4 jaar.

  • v.

    Peuteropvang: kinderopvang gedurende maximaal 40 weken per jaar en maximaal 5,5 uur per peuter per dag voor kinderen van 2 - 4 jaar.

  • w.

    Subsidiejaar: het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd.

  • x.

    Verzamelinkomen: term dat de Belastingdienst hanteert voor het totale bedrag van het bruto inkomen uit werk en woning, het inkomen uit aanmerkelijk belang en het belastbare inkomen uit vermogen en spaargeld minus de aftrekposten.

  • y.

    Voorscholen: kinderopvang met voorschoolse educatie dat als zodanig is geregistreerd in het LRK.

  • z.

    VE (Voorschoolse educatie): het aanbod van een VE-programma binnen de kinderopvang bedoeld voor doelgroeppeuters VE.

  • aa.

    VE-programma: een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • ab.

    VE-toeslag: een vergoeding in de vorm van een jaarbedrag per doelgroeppeuter VE aan de houder voor de extra kosten van het VE-aanbod, zoals extra personele inzet voor dossiervorming, extra overleg met ouders, warme overdracht naar de basisschool en VE-trainingen.

  • ac.

    Vroegschoolse educatie: de uitvoering van een programma in groep 1 en 2 van een basisschool, als vervolg op de voorschoolse educatie. De vroegschoolse educatie valt buiten de scope van deze nadere regels.

  • ad.

    VVE: de combinatie van voorschoolse educatie (VE) en vroegschoolse educatie.

  • ae.

    VVE-indicatie: een indicatie die wordt afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) aan kinderen die in aanmerking komen voor Voor- en Vroegschoolse Educatie.

 

Artikel 2. Doel

Deze nadere regels hebben als doelstelling: het mogelijk maken van de uitvoering van Voorschoolse educatie op voorscholen.

 

Artikel 3. De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

 

Artikel 4. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een houder moet ontvangen zijn op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    Alleen aanvragen die voor de datum genoemd in lid 1 compleet zijn ontvangen, dus inclusief alle in artikel 5 genoemde bijlagen, worden in behandeling genomen.

  • 3.

    Een onderbouwde aanvullende aanvraag in het betreffende subsidiejaar op een reeds ingediende aanvraag ten behoeve van uitbreiding van kindplaatsen, is mogelijk voor houders die het lopende jaar reeds subsidie hebben ontvangen op basis van de Nadere Regels subsidie Voorschoolse Educatie Almere.

 

Artikel 5. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Houder die voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag een subsidie heeft ontvangen van de gemeente op basis van de Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Almere dienen voor het aanvragen van subsidie de volgende gegevens en stukken over te leggen:

  • a.

    Het algemeen formulier “Aanvragen subsidie” van de Gemeente Almere. In plaats van de in dat formulier gevraagde jaarbegroting, dekkingsplan en activiteitenplan volstaat het format genoemd onder b.

  • b.

    Het ‘Format subsidieaanvraag Voorschoolse educatie Almere’;

  • c.

    Het ‘Format rapportage voorscholen 1 oktober’ met gegevens van peildatum 1 oktober van het voorgaande subsidiejaar. In tegenstelling tot de subsidieaanvraag die vóór 1 oktober moet zijn ingediend, kan dit format tot uiterlijk 15 oktober van hetzelfde jaar bij de gemeente worden ingeleverd.

  • 2.

    Houders die voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag geen subsidie hebben ontvangen van de gemeente op basis van de Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Almere dienen voor het aanvragen van subsidie de stukken zoals genoemd onder lid 1 sub a en b te overleggen.

Artikel 6. Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor de volgende kindplaatsen in voorscholen:

  • 1.

    Kindplaats regulier voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in de peuteropvang.

  • 2.

    Kindplaats VE voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in de peuteropvang.

  • 3.

    Kindplaats VE voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag in de peuteropvang.

  • 4.

    Kindplaats VE voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag in de dagopvang.

 

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Alle subsidietarieven en -bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de index die wordt gebruikt door het ministerie van SZW voor het landelijk maximum uurtarief (Rijksoverheid, Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag (z.d.)), tenzij er gegronde redenen voor het college zijn om hiervan af te wijken.

  • 2.

    Het college subsidieert per geplaatste Almeerse peuter per uur (dus naar rato van de geplaatste periode) de volgende kindplaatsen in voorscholen:

  • a.

    Kindplaats regulier voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in de peuteropvang: minimaal 240 en maximaal 320 uren per jaar maal het landelijk maximum uurtarief, minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over de afgenomen uren.

  • b.

    Kindplaats VE voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in de peuteropvang: minimaal 640 en maximaal 660 uren per jaar maal het landelijk maximum uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage. De ouderbijdrage wordt over 320 uur per jaar in rekening gebracht.

  • c.

    Kindplaats VE voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag in de peuteropvang: minimaal 320 en maximaal 340 uren maal het landelijk maximum uurtarief. Ouders nemen aanvullend nog tenminste 320 uur per jaar af, waarover deze ouders kinderopvangtoeslag (kunnen) aanvragen.

  • 3.

    Voor alle doelgroeppeuters VE in voorscholen (peuteropvang en dagopvang) stelt het college een VE-toeslag beschikbaar, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Indien een doelgroeppeuter VE een gedeelte van het jaar gebruik maakt van de kindplaats VE, wordt dit bedrag naar rato van de periode van plaatsing verstrekt.

  • 4.

    Voor alle doelgroeppeuters VE in voorscholen (peuteropvang en dagopvang) die op 1 januari van het betreffende jaar een kindplaats VE bezetten, stelt het college een vast subsidiebedrag beschikbaar voor de bekostiging van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE.

  • 5.

    Voor de subsidiebedragen uit lid 3 en lid 4 geldt voor peutergroepen in de dagopvang een minimum van twee doelgroeppeuters. Dat wil zeggen dat deze subsidiebedragen voor tenminste twee doelgroeppeuters per peutergroep worden beschikt, ook als het werkelijke aantal lager ligt. Houder is verplicht op deze peutergroepen de pedagogisch beleidsmedewerker VE voor tenminste 20 uren per jaar in te zetten.

 

Artikel 8. De ouderbijdrage

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt door de houder bepaald op basis van de door ouders te overleggen Inkomensverklaringen (zie Artikel 9 lid 1) en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in Artikel 9 lid 2 of lid 3.

  • 2.

    Houder hanteert voor de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag de VNG-adviestabel ouderbijdragen peuteropvang van het betreffende jaar.

  • 3.

    Houder hanteert voor de ouderbijdrage voor doelgroeppeuters VE voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag het landelijk maximum uurtarief.

  • 4.

    Houder int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

 

De ouderbijdragen en subsidie per bezette kindplaats zijn in onderstaand schema opgenomen.

 

PER BEZETTE KINDPLAATS

kindplaats regulier

kindplaats VE

in peuteropvang

kindplaats VE

in dagopvang

met recht op

kinderopvang-

toeslag

Ouderbijdrage:

uren die zij afnemen

x landelijk maximum uurtarief

gemeentesubsidie:

geen

Ouderbijdrage:

tenminste 320 uur per jaar

x landelijk maximum uurtarief

gemeentesubsidie:

320-340 uren per jaar

x landelijk maximum uurtarief

+ VE-toeslag

+ subsidie inzet PMB’er VE*

(Artikel 6 lid 3)

Ouderbijdrage:

uren die zij afnemen

x landelijk maximum

uurtarief

gemeentesubsidie:

VE-toeslag

+ subsidie inzet PMB’er VE*

 

(Artikel 6 lid 4)

 

 

 

 

zonder recht op kinder-

opvangtoeslag

Ouderbijdrage:

over 240-320 uren per jaar

o.b.v. de VNG-adviestabel

gemeentesubsidie:

240-320 uren per jaar x

landelijk maximum uurtarief minus de gefactureerde ouderbijdrage

 

(Artikel 6 lid 1)

Ouderbijdrage:

over 320 uren per jaar

o.b.v. de VNG-adviestabel

gemeentesubsidie:

640-660 uur per jaar x

landelijk maximum uurtarief

minus de gefactureerde ouderbijdrage

+ VE-toeslag

+ subsidie inzet PMB’er VE*

(Artikel 6 lid 2)

 

 

* de subsidie voor de inzet van de pedagogisch medewerker VE wordt gebaseerd op het aantal doelgroeppeuters per 1 januari van het betreffende jaar; in de dagopvang geldt een minimum van 2 doelgroeppeuters per groep (Artikel 7 lid 5)

 

Artikel 9. Toetsing recht op een gesubsidieerde kindplaats

  • 1.

    Voor het toetsen of een kind in aanmerking komt voor een gesubsidieerde kindplaats, dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’, in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) .

  • 2.

    Indien ouders aangeven dat het verwachte verzamelinkomen over het subsidiejaar wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) dan kunnen zij deze verklaring(en) aanvullen met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over het subsidiejaar blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een kindplaats.

  • 3.

    Indien op de inkomensverklaring is vermeld ‘geen inkomensgegevens bekend’ kan een kind toch geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze kindplaats. In dit geval blijkt het verwachte verzamelinkomen over het subsidiejaar uit documenten als salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een kindplaats.

 

Artikel 10. Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Almere 2020 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze Nadere regels, gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De locatie van peuteropvang of dagopvang is in de gemeente Almere gevestigd en is als kinderdagverblijf in het LRK geregistreerd. De peuteropvang en/of dagopvang voldoet daarmee aan alle landelijk geldende wet- en regelgeving voor de kinderopvang.

  • 2.

    Op elke peutergroep met gesubsidieerde kindplaatsen (regulier en/of VE) wordt VE aangeboden. Dit aanbod is ook als zodanig in het LRK geregistreerd. Het VE-aanbod voldoet daarmee aan alle landelijk geldende wet- en regelgeving voor VE.

  • 3.

    Er is of wordt geen bestuursrechtelijke handhaving van kracht voor één van de Almeerse locaties van de houder (hetzij een locatie van de voorschool, hetzij voor buitenschoolse opvang of gastouderopvang).

 

Artikel 11. Voorwaarden gedurende de subsidieperiode

  • 1.

    Houder geeft bij plaatsing van een kind op een beschikbaar gekomen kindplaats, doelgroeppeuters VE voorrang.

  • 2.

    Houder werkt met de digitale versie van Peuterestafette of Inzichtelijk in Digidoor Almere.

  • 3.

    Houder registreert alle kinderen in Digidoor, zodat een eventuele VVE-indicatie zichtbaar wordt en vult bij plaatsing het aantal uren in, zodat deze gegevens bekend zijn.

  • 4.

    Houder draagt doelgroeppeuters VE warm (mondeling) over aan de leerkracht en/of IB er van de basisschool aan de hand van het dossier in Digidoor.

  • 5.

    Houder participeert actief met andere houders van voorscholen in een platform van het lerend netwerk, waar men van en met elkaar leert en wat is gericht op inspiratie en intervisie.

  • 6.

    Houder werkt cyclisch aan de ontwikkeling van de eigen VE-kwaliteit aan de hand van de Stedelijke Kwaliteitsschaal VVE.

  • 7.

    Houder werkt actief mee aan de ontwikkeling van het Almeers ouderbeleid VE en verbindt zich aan de toepassing daarvan binnen het eigen VE-aanbod.

  • 8.

    Houder publiceert uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op de eigen website het overzicht van de geldende ouderbijdragen per soort kindplaats en per inkomensgroep.

  • 9.

    Houder levert, indien voor de gemeente Almere van belang en het college daarom verzoekt, gegevens met betrekking tot het inhoudelijke aanbod en/of het aantal bezette kindplaatsen en de gefactureerde ouderbijdragen.

  • 10.

    Indien houder niet voldoet aan één of meer van deze verplichtingen, dan kan dat weigering van de subsidieaanvraag of ‘het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening’ tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

 

Artikel 12. Verdeelcriteria

De subsidieverlening voor kindplaatsen geschiedt volgens een aantal verdeelcriteria. Deze zijn in volgorde van prioriteit:

  • 1.

    Aanvragen van houders die in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag gemeentelijke subsidie hebben ontvangen op basis van de ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere”. Het aantal aan te vragen kindplaatsen per houder bedraagt maximaal het aantal bezette plaatsen op peildatum 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag en is vermeld in het ‘Format rapportage voorscholen 1 oktober’. De aanvraag moet worden voorzien van een schriftelijke motivatie indien wordt afgeweken van deze aantallen.

  • 2.

    Aanvragen voor nieuwe locaties van houders die in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag gemeentelijke subsidie hebben ontvangen op basis van de Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere.

  • 3.

    Deze aanvragen worden geprioriteerd op basis van de OAB-problematiek van de basisscholen in de nabije omgeving (vestiging in of op maximaal 10 minuten loopafstand van school). Hiervoor worden de meest recente achterstandsscores per basisschool gebruikt van het CBS (Dossier Onderwijsachterstanden, Achterstandsscores primair onderwijs (z.d.)). Daarbij geldt: hoe hoger de achterstandsscore van de (hoogst scorende) basisschool, hoe hoger de prioriteit.

  • 4.

    Aanvragen van houders die in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag geen gemeentelijke subsidie hebben ontvangen op basis van de Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere. Deze aanvragen worden ook geprioriteerd op basis van de OAB-problematiek van de basisscholen in de nabije omgeving (vestiging in of op maximaal 10 minuten loopafstand van school). Hiervoor worden de meest recente achterstandsscores per basisschool gebruikt van het CBS (Dossier Onderwijsachterstanden, Achterstandsscores primair onderwijs (z.d.)). Daarbij geldt: hoe hoger de achterstandsscore van de (hoogst scorende) basisschool, hoe hoger de prioriteit.

 

Artikel 13. Verantwoording subsidie

  • 1.

    In afwijking van de artikelen 16 en 18 van de Algemene subsidieverordening Almere 2020 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar een inhoudelijke en een financiële eindrapportage aan het college aan. Beide eindrapportages vinden plaats middels een door de gemeente beschikbaar gesteld format.

  • 2.

    Voor subsidies van € 125.000 - en hoger dient de financiële eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring. De controle van de accountant dient te voldoen aan de richtlijnen uit het gemeentelijke accountantsprotocol.

  • 3.

    Voor subsidies tot € 125.000 geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen dan wel de administratie kan raadplegen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

  • a.

    inkomensverklaringen of andere bewijzen van de hoogte van het verzamelinkomen;

  • b.

    verklaringen geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

  • c.

    plaatsingsovereenkomst of contract waaruit aantal uren, soort kindplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.

  • d.

    VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsingen van doelgroeppeuters VE.

     

Artikel 14. Vaststelling subsidie

  • 1.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 7 lid 2, 3 en 4 en op basis van de informatie uit de eindrapportage en de (eventuele) controle daarop uit artikel 13.

  • 2.

    Indien uit de controles genoemd in artikel 13 blijkt dat (een deel van) het verleende subsidiebedrag niet conform de voorwaarden uit deze nadere regels verantwoord kan worden, zal de gemeente het betreffende bedrag terugvorderen.

 

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

 

Artikel 16. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2023-2026’.

 

Artikel 17. Duur van de nadere regels

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De “Nadere regels subsidie voorschoolse educatie Almere 2020-2022” zoals vastgesteld op 29 oktober 2019 worden ingetrokken.

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2022,

burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

J.D. Pruim, A.T.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven