Wijziging Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden

Het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

Gelezen het voorstel van de afdeling Programma’s d.d. 13 september 2022

 

Overwegende dat:

  • De gemeente inzet op het voorkomen en doorbreken van intergenerationele armoede;

  • gelet op artikel 3 lid 3 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2021;

  • het derhalve noodzakelijk is om het Uitvoeringsbesluit subsidieverordening Coevorden te wijzigen;

Besluit

 

Het uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden te wijzigingen en aan hoofdstuk 3 paragraaf 3.8 met de navolgende tekst toe te voegen.

Artikel I

Na artikel 3.7.20 wordt de navolgende wijziging ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 3.8 aanpak intergenerationele armoede

 

Artikel 3.8.1 Woordenlijst

Armoede: Mensen zijn arm wanneer ze gedurende langere tijd niet de middelen hebben voor de goederen en voorzieningen die in hun samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.

 

Intergenerationele armoede: Wanneer een familie van generatie op generatie in armoede leeft is er sprake van intergenerationele armoede.

 

College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden

 

Artikel 3.8.2 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd het:

 

  • 1.

    Verzorgen van activiteiten die direct en indirect bijdragen aan het voorkomen en doorbreken van (intergenerationele) armoede.

  • 2.

    Ontwikkelen of verbeteren van de (bestaande) aanpak die bijdraagt aan het doorbreken van (intergenerationele) armoede

Artikel 3.8.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen, die de subsidiabele activiteit in samenwerking met andere (lokale) organisaties uitvoert.

 

Artikel 3.8.4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    De activiteit moet bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het programma Kansrijk opgroeien:

    • a.

      Ouders, omgeving en professionals zijn zich meer bewust van hun invloed op kinderen in alle fases van hun kindertijd en weten beter te handelen om armoedeproblematiek te herkennen en intergenerationele armoede te doorbreken.

    • b.

      Meer kinderen die opgroeien in armoede worden op school, in hun omgeving en vrije tijd gestimuleerd om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen en groots te dromen.

    • c.

      Kinderen hebben een betere fysieke en mentale gezondheid.

    • d.

      Meer jongeren hebben kans op leven zonder armoede doordat zij een opleiding hebben afgerond en vaardigheden beschikken om werk te vinden en behouden.

    • e.

      Meer gezinnen hebben hun financiële situatie op orde en kunnen beter omgaan met de beschikbare financiën.

    • f.

      Op alle niveaus (strategisch-tactisch-operationeel) is tussen partijen die een rol spelen in het doorbreken van intergenerationele armoede, de samenwerking in de omgeving van het kind en met zijn ouders verbeterd.

  • 2.

    De activiteit levert een (extra) bijdrage aan de lokale samenwerking

Artikel 3.8.5 Algemene voorwaarden waar we de aanvraag aan toetsen

  • 1.

    De aanvrager behoort tot de doelgroep (artikel 3.8.3).

  • 2.

    Er is voor de activiteit geen andere mogelijkheid van subsidiering.

  • 3.

    De aanvrager kan aannemelijk maken dat inwoners van de gemeente Coevorden zich aanmelden voor de activiteit indien aanmelding van toepassing is op de activiteit.

Artikel 3.8.6 Voorwaarden waarop we de aanvraag beoordelen

  • 1.

    De aanvraag wordt beoordeeld op basis van het volgende:

    • a.

      In hoeverre de aanvraag past binnen de doelen van het programma Kansrijk opgroeien.

    • b.

      In hoeverre de aanvraag aanvult op bestaande samenwerkingen in de wijk waar de activiteit wordt uitgevoerd.

    • c.

      Of de hoogte van het subsidiebedrag redelijk is in relatie tot de te verrichten activiteit en de resultaten die de aanvrager wil bereiken.

    • d.

      Of de aanvrager ervaring heeft met het werken met inwoners die leven in (intergenerationele) armoede en het organiseren voor activiteiten voor deze groep.

    • e.

      Of er een vorm van monitoring is van ten minste:

      • i.

        de ervaringen van de deelnemers van de activiteit

      • ii.

        doelstellingen van activiteit

      • iii.

        bijdrage aan de doelstelling van het programma Kansrijk opgroeien (paragraaf 3.8.4)

    • f.

      Of de aanvraag is ontstaan uit de wensen van de inwoners waar de activiteit op gericht is.

  • 2.

    Voor beoordeling van de subsidie wordt een puntensysteem gebruikt. Hierbij weegt het belang van de activiteit in relatie tot (één van) de doelen van het programma Kansrijk opgroeien het zwaarst bij de subsidieaanvraag.

    • a.

      In totaal zijn er honderd punten te behalen. Een aanvraag wordt afgewezen indien niet minimaal 70 punten worden behaald. De vragen die wij stellen en de verdeling van de te behalen punten ziet u hieronder.

       

      1

      50p

      Hoe groot is het belang van de activiteit voor het realiseren van de doelen van het programma Kansrijk opgroeien?

      2

      10p

      In hoeverre vult de activiteit aan op bestaande samenwerkingen in de wijk waar de activiteit wordt uitgevoerd?

      3

      10p

      Is de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag redelijk in relatie tot de te verrichten activiteiten en de resultaten die aanvrager wil bereiken?

      4

      10p

      Heeft de aanvrager ervaring heeft met het werken met personen die leven in (intergenerationele) armoede en het organiseren voor activiteiten voor deze groep?

      5

      10p

      Is er een vorm van monitoring binnen de activiteit en worden de leerervaringen bijgehouden?

      7

      5p

      In hoeverre is de activiteit ontstaan uit de wensen van de inwoners waar de activiteit op gericht is?

      8

      5p

      Is de kwaliteit van de activiteiten geborgd?

    • b.

      Beoordeling van de aanvraag en toewijzing van de punten gebeurt door minimaal drie leden van het programmateam Kansrijk opgroeien.

Artikel 3.8.7 Aanvraag

De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

 

Artikel 3.8.8 Weigeringsgronden

Het college kan er voor kiezen een subsidie te weigeren, indien:

 

  • a.

    de activiteit een politiek, religieus of commercieel karakter heeft;

  • b.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten, waarvoor het college op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken, dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt;

  • c.

    er voor de activiteit geen aantoonbaar draagvlak is onder de doelgroep en de partners in het gebied waar de activiteit wordt verricht;

  • d.

    de activiteit een winstgerichte doelstelling heeft.

Artikel 3.8.9 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor zover benodigd en redelijk in verhouding tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten die resteren na aftrek van de bijdragen van derden en eigen middelen en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van de betrokken organisaties, die bij de uitvoering van de activiteit betrokken zijn.

  • 2.

    Niet-subsidiabele kosten zijn de voorbereidingskosten voor de aanvraag van de activiteit.

Artikel 3.8.10 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling wordt een meerjarig subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de ASV, vastgesteld.

  • 2.

    Het college verstrekt de subsidie op basis van volgorde ontvangst van een ontvankelijke subsidieaanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt;

  • 3.

    Indien ontvankelijke subsidieaanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, door het verstrekken van subsidie het subsidieplafond overschrijden, worden door middel van loting onderling gerangschikt.

Artikel 3.8.11 Verplichtingen

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de activiteit binnen twee maanden na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening wordt gestart.

  • 2.

    De subsidieontvanger evalueert na afloop van de activiteit in hoeverre de doelstellingen daarvan zijn gehaald. Afhankelijk van de activiteit kan in de beschikking ook worden vastgelegd dat tussentijdse evaluatie nodig is.

  • 3.

    Binnen dertien weken na afloop van de activiteit brengt de subsidieontvanger verslag uit van de uitkomsten van de evaluatie. Daarnaast kan tussentijdse evaluatie ook nodig zijn, dit wordt in de beschikking vastgesteld.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, maar niet eerder dan 1 november 2022, en heeft een looptijd tot en met december 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden op 13 september 2022.

Secretaris,

B.M. de Vries

Burgemeester,

R. Bergsma

Naar boven