Besluit tot wijziging van Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

 

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3 vierde lid Algemene wet bestuursrecht, artikel 87 van het Reglement Verkeerregels en Verkeerstekens 1990 en de Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht;

 

Overwegende dat

 

  • ter bescherming van het wervengebied diverse verkeersmaatregelen genomen zijn. Het college van burgemeester en wethouders kan als wegbeheerder ontheffing verlenen voor bepaalde verkeersregels en verkeerstekens. Met de Beleidsregel verkeersontheffingen geeft het college invulling aan haar bevoegdheid tot het verlenen van verkeersontheffingen;

  • de gemeenteraad op 15 juli 2021 het Programmaplan Wervengebied vastgesteld heeft. Uitgangspunt is het vinden van een goede balans tussen die waarden: veiligheid, erfgoed en gebruik. Onderdeel is het weren van te zwaar verkeer in het wervengebied om schade aan de werven en werfkelders te voorkomen;

 

  • Uit onderzoek is gebleken dat er behoefte is aan ontheffing aan voertuigen (bijvoorbeeld bouwverkeer) waarvan het transport noodzakelijk is en waarvoor geen alternatief beschikbaar is. Onderzoek heeft geen situaties en voorbeelden opgeleverd, waaruit blijkt dat transport met een hogere aslast noodzakelijk is boven kelders, waarvoor geen alternatief beschikbaar is;

  • het in de toekomst niet ondenkbaar is dat, in uitzonderlijke gevallen, voor bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden (bijvoorbeeld aan monumentale panden) transport met een hogere aslast, waarvoor geen alternatief beschikbaar is, noodzakelijk is;

  • de voorgenomen wijziging van onderhavige beleidsregel van 17 maart tot 28 april 2022 ter inzage heeft gelegen en op 12 april 2022 een informatiebijeenkomst heeft plaatsgevonden om de voorgestelde wijzigingen toe te lichten;

  • gezien de inspraakreactie en de nota van beantwoording;

 

 

 

  •  

  •  

  •  

  •  

Besluiten de Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht als volgt te wijzigen:

 

Artikel I

  • A.

    Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • het tweede lid komt te luiden:

  •  

  • a.

    ‘Voordat een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 17 lid 4 (aslastbeperking voor kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur of straten met kwetsbare werf- of straatkelders) wordt ingediend, vindt verplicht vooroverleg plaats.’

  • b.

    het derde lid vervalt.

  •  

  • B.

    Artikel 17 komt te luiden:

  •  

  • Artikel 17 Ontheffing aslast-, breedte-, hoogte- en lengtebeperking en vrachtautoverbod

    • 1.

      Een ontheffing van een breedte- of lengtebeperking of van het vrachtautoverbod kan worden verleend indien er een noodzaak is en er in redelijkheid geen alternatieven zijn om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren.

  •  

    • 2.

      Een ontheffing van de aslastbeperking op (delen van) straten waaronder zich geen (kwetsbare) werf- of straatkelders bevinden of waarop zich geen kwetsbare infrastructuur of kunstwerken (o.a. bruggen) bevinden, kan worden verleend indien er een noodzaak is en er in redelijkheid geen alternatieven zijn om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren.

  •  

    • 3.

      De aanvrager toont naar genoegen van het college van burgemeester en wethouders de noodzaak voor de ontheffing aan én dat er in redelijkheid geen alternatieven zijn om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren.

  •  

    • 4.

      Een ontheffing van de aslastbeperking voor een deel van de weg waarin kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur, of kwetsbare werf- of straatkelders liggen, wordt in beginsel niet verleend. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. De aanvrager toont naar genoegen van het college van burgemeester en wethouders de noodzaak voor de ontheffing aan, dat er in redelijkheid geen alternatieven zijn om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren én dat er geen schade aan kunstwerken, infrastructuur of werf- en straatkelders kan ontstaan.

  •  

    • 5.

      Van een noodzaak als bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid is in elk geval sprake indien het gaat om bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden. Alternatieven zoals bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, kunnen onder meer zijn het inzetten van kleinere of andere typen voertuigen en materieel, bevoorrading via het water van materiaal en materieel of anderszins mogelijke alternatieven om op de locatie te komen en/of de route te rijden, en/of het op alternatieve wijze uitvoeren van bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden.

  •  

    • 6.

      Van de hoogtebeperking wordt geen ontheffing verleend.

  •  

    • 7.

      Een ontheffing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt verleend voor de duur die nodig is om de bestemming te bereiken (en weer te verlaten) en/of de activiteit uit te voeren. Wanneer sprake is van terugkerende activiteiten kan de ontheffing worden verleend voor een periode van maximaal 2 jaar.

  •  

    • 8.

      Een ontheffing als bedoeld in vierde lid wordt verleend voor de duur die nodig is om de bestemming te bereiken (en weer te verlaten) en/of de activiteit uit te voeren.

  •  

  • C.

    In de artikelgewijze toelichting in de beleidsregel wordt artikel 3 aan de toelichting toegevoegd, luidende:

  •  

  • Artikel 3

  •  

  • De beslistermijn op een aanvraag is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de aanvraag van een ontheffing op grond van deze Beleidsregel zijn de artikelen 4:13, 4:14 en 4:15 Awb onverkort van toepassing: het college neemt binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag een besluit. Die redelijke termijn is in ieder geval (behoudens na verlenging) verstreken als niet binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit wordt genomen. De aanvrager dient ervoor zorg te dragen dat zijn aanvraag, met het oog op de beslistermijn, tijdig is ingediend.

  •  

  • Lid 2:

  • Een ontheffing van de aslastbeperking voor een deel van de weg waarin kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur, of kwetsbare werf- of straatkelders liggen, wordt in beginsel niet verleend. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. De beoordeling van een aanvraag voor een ontheffing van de aslastbeperking is maatwerk. Daarom is het verplicht om vooroverleg te hebben alvorens een aanvraag wordt ingediend. In samenspraak met de aanvrager wordt bekeken of het verlenen van een ontheffing van de aslastbeperking tot de mogelijkheden behoort. Het voorkomen van schade is afhankelijk van vele factoren. Het soort activiteit, het (beschikken over kennis van het) draagvermogen van de kelders, het gewicht van het voertuig en de mogelijkheden om tijdelijk of permanent het draagvermogen van kelders te vergroten spelen hierbij een grote rol.

  •  

  • Het te verrichten onderzoek en de afstemming vergt potentieel veel tijd. Het is daarom van belang dat het vooroverlegtijdig wordt gestart. Wij gaan graag tijdig met de aanvrager in overleg over zijn plannen om zo in samenspraak met de aanvrager te bepalen of een ontheffing tot de mogelijkheden behoort en, indien dat het geval is, welke maatregelen en randvoorwaarden dan noodzakelijk zijn. Door het plegen van vooroverleg kan worden voorkomen dat een aanvraag wordt ingediend die naar het oordeel van het college onvoldoende gegevens bevat om over de aanvraag te kunnen beslissen, waardoor het college op grond van artikel 4:15 Awb moet vragen om de aanvraag aan te vullen en de beslistermijn moet opschorten tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld. Het vooroverleg dient ertoe om snel en efficiënt tot een ontvankelijke en volledige aanvraag te komen en vertragingen in de besluitvorming te voorkomen. Geadviseerd wordt om het verplichte vooroverleg tijdig in gang te zetten (waarbij een termijn van 26 weken voor indiening van de aanvraag wordt aangeraden). Om te bepalen of een ontheffing mogelijk is en zo ja, onder welke voorwaarden en welke maatregelen getroffen dienen te worden, is het goed denkbaar dat meerdere overleggen nodig zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van benodigd aanvullend onderzoek.

  •  

  • D.

    In de artikelgewijze toelichting in de beleidsregel wordt de toelichting van artikel 17 als volgt gewijzigd:

  •  

  • Artikel 17

  •  

  • Onder de meeste straten in het wervengebied bevinden zich unieke en eeuwenoude en kwetsbare werf- en straatkelders. De werven zijn een rijksmonument en belangrijk erfgoed. Ze zijn onderdeel van een middeleeuws havencomplex van werven en werfkelders die onder de straat in verbinding staan met grote opslagkelders van de grachtenpanden. Het wervengebied is het gebied binnen de singels en de waterlopen van de Oudegracht, Nieuwegracht, Kromme Nieuwegracht, Drift, Vismarkt, Zoutmarkt, Plompetorengracht, Choorstraat en de werven Lijnmarkt. Ter bescherming van deze kelders geldt een aslastbeperking en aanvullend daarop zijn nog diverse andere verkeersmaatregelen genomen. De verkeersmaatregelen zijn, gezien de draagkracht van de werfkelders, wegen en bruggen, noodzakelijk om schade te voorkomen. De verkeersmaatregelen zijn ook ingesteld in toeleidende straten, waaronder zich geen kwetsbare werf- en/of straatkelders bevinden, om vastrijden van voertuigen te voorkomen.

  •  

  • Een absoluut verbod op de vastgestelde aslastbeperkingen en de aanvullende verboden staat de functionaliteit van de stad in de weg. Het is nu en in de toekomst niet ondenkbaar dat, in uitzonderlijke gevallen, voor bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden (bijvoorbeeld aan monumentale panden) transport met een hogere aslast, waarvoor geen alternatief beschikbaar is, noodzakelijk is. Het verlenen van een ontheffing hoeft niet per definitie (kans op) schade te geven. Het is voorstelbaar dat het niet altijd noodzakelijk is de kwetsbare delen van de infrastructuur met gewicht te belasten en/of dat er maatregelen mogelijk zijn om schade te voorkomen. Het is daarom gewenst een ontheffingsmogelijkheid op te nemen, waarbij het uitgangspunt is dat die voor delen van de weg waarin kunstwerken (o.a. bruggen), kwetsbare infrastructuur of kwetsbare werf- of straatkelders liggen, in beginsel niet wordt verleend.

  •  

  • Lid 1:

  • Bij het verlenen van een ontheffing van een lengte- of breedtebeperking kan gedacht worden aan een situatie dat het om een ondeelbare lading gaat. Een aanvraag wordt, naast op noodzaak en op de aanwezigheid van mogelijke en redelijke alternatieven om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren, getoetst op de te rijden route en de specifieke kenmerken van het voertuig, in het bijzonder waar het betreft het aantal meedraaiende assen.

  •  

  • Lid 2:

  • Om te voorkomen dat voertuigen in een onmogelijke manoeuvreerpositie geraken is op een beperkt aantal locaties (toeleidende straten) de aslastbeperking ook ingesteld en het bijbehorende bord met de maximale aslast-bepaling eerder geplaatst dan dat de aslastbeperking daadwerkelijk noodzakelijk is met het oog op de (werf- en straat) kelders. In die situaties kan voor het gedeelte tussen de bebording en de daadwerkelijke noodzaak van het beperken van de aslast op aanvraag ontheffing worden verleend. Voor de straten waar zich deze situatie voordoet geldt de gemeentelijke overzichtskaart met kelders als uitgangspunt. Deze kaart is opgesteld om alle bekende kelders onder de openbare weg in Utrecht inzichtelijk te maken en wordt blijvend geactualiseerd en bijgewerkt. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend. De kaart is voor een ieder te vinden op gemeentelijke website: Werfkelderkaart

  •  

  • Lid 3:

  • Het aantonen van de noodzaak van de ontheffing en van het ontbreken van (redelijke) alternatieven om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren geldt voor alle in artikel 17 genoemde ontheffingen. Voor de ontheffing voor lengte- en breedtebeperking leggen wij deze criteria nu ook vast en brengen hiermee de beleidsregel in overeenstemming met de werkwijze van het beoordelen van aanvragen in de praktijk.

  •  

  • Lid 4:

  • Op basis van gesprekken met stakeholders en onderzoek naar ontheffingsaanvragen in de afgelopen jaren zijn er geen situaties aangetroffen waarbij sprake was van noodzakelijke activiteiten waarvoor in redelijkheid geen alternatieven voorhanden bleken om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren. Voorbeelden hiervan zijn:

  • het inzetten van een andere kraan met lagere aslast zodat ontheffing op aslast niet nodig bleek,

  • het inzetten van een kraan met een langere arm, zodat deze geen gebruik hoefde te maken van straten waaronder zich werf- of straatkelders bevinden en alleen ontheffing op de lengtebeperking nog noodzakelijk was;

  • het inzetten van voertuigen met meerdere assen, zodat de aslastbeperking niet werd overschreden;

  • het gebruik van een betonauto met slang, zodat het (te zware) voertuig niet over straten met kelders hoefde te rijden;

  • ‘the last of first mile’ van het vervoer van materialen met kleinere wagens uitvoeren.

  • het aanpassen van de wagens zodat ze voldoen aan de voorwaarden.

  •  

  • In beginsel wordt dan ook geen ontheffing verleend van de aslastbeperking voor een deel van de weg waarin kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur, of kwetsbare werf- of straatkelders liggen. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken in uitzonderlijke gevallen. Of er sprake is van een situatie waarin sprake is van noodzaak, waarin in redelijkheid geen alternatieven beschikbaar zijn om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren en waarin geen schade ontstaat, is afhankelijk van vele factoren zoals het soort activiteit, het (beschikken over kennis van het) draagvermogen van de kelders, het gewicht van het voertuig, de mogelijkheden om tijdelijk of permanent het draagvermogen van kelders te vergroten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van informatie die reeds beschikbaar isover de draagkracht van een specifieke werfkelder (bij gemeente of anderszins). Het is niet ondenkbaar dat de aanvrager op eigen kosten aanvullend onderzoek dient te (laten) verrichten. Uit het rapport moet in ieder geval voldoende blijken en eventueel ook of en zo ja welke maatregelen noodzakelijk zijn om schade te voorkomen. Die maatregelen kunnen dan als voorschrift in de ontheffing worden opgenomen. Vanwege de veelheid aan factoren en het belang van een zorgvuldige afweging van belangen is het houden van een vooroverleg verplicht. Zie voor een verdere toelichting de tekst bij lid 2 van artikel 3.

  •  

  • De verschillende verkeersmaatregelen hebben tot doel de unieke, eeuwenoude en kwetsbare werf- en straatkelders (en andere kwetsbare kunstwerken of infrastructuur) te beschermen en zijn ingevoerd ter bescherming en voorkoming van schade aan dit erfgoed. Anderzijds moet de bereikbaarheid en functionaliteit van de binnenstad behouden blijven. Wij zijn van mening dat aan een ontheffing, die alleen in uitzonderingssituaties kan worden verleend, strikte eisen mogen worden gesteld. Daarbij is het voorgeschreven verplichte vooroverleg juist bedoeld om in overleg tussen aanvrager en gemeente te bezien om wat voor activiteit het gaat, welke informatie over de draagkracht van een specifieke werfkelder reeds beschikbaar is, wat de (on)mogelijkheden/alternatieven zijn, etc., om aldus te bezien of een maatwerkoplossing mogelijk is.

  •  

  • Lid 5:

  • Voor concrete voorbeelden van alternatieven wordt verwezen naar hetgeen daarover hierboven in de toelichting op lid 4 is opgenomen.

  •  

  • Lid 7:

  • Voor voorbeelden van terugkerende activiteiten wordt verwezen naar hetgeen daarover in het algemene deel van de toelichting op artikel 15 is opgenomen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het gemeenteblad;.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 20 september 2022.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Gabrielle G.H.M. Haanen

Naar boven