Gemeenteblad van Harderwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Harderwijk | Gemeenteblad 2022, 417450 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Harderwijk | Gemeenteblad 2022, 417450 | beleidsregel |
Wijziging beleidsregel terugdringen van oneigenlijk gebruik van recreatiewoningen door handhaving: wijziging ‘Winter wonen-beleid’ 2022
Burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de van toepassing zijnde planologische bepalingen
Wijziging beleidsregel terugdringen van oneigenlijk gebruik van recreatiewoningen door handhaving: wijziging ‘Winter wonen-beleid’ 2022
De Beleidsregel terugdringen van oneigenlijk gebruik van recreatiewoningen door handhaving wordt als volgt gewijzigd:
Deze beleidsregel is vastgesteld op 19 november 2019. Na het vaststellen van deze beleidsregel bleek bij de uitvoering dat bij exploitanten behoefte bestaat in de winterperiode de mogelijkheid te hebben ongebruikte accommodatie (deels) te verhuren. In 2021 is daartoe ‘Winter wonen’ in deze beleidsregel opgenomen. Tevens is toen de op te leggen last bij overtreding verduidelijkt. Inmiddels is het ‘Winter wonen’ geëvalueerd. De op basis van de evaluatie verbeterde versie van dit beleidsonderdeel is in artikel 3.4 van deze beleidsregel opgenomen.
3.4 Mogelijkheden tot ‘Winter wonen’
Het college is bereid is om aan de (centrale) exploitant tegemoet te komen wat betreft de gevallen van tijdelijke permanente bewoning in de ‘winter periode’. Het college wil als voldaan word aan het gestelde in de hierna genoemde voorwaarden een tijdelijke omgevingsvergunning verlenen waarmee tijdelijk van het verbod tot permanente bewoning wordt afgeweken
Inherente afwijkingsbevoegdheid.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht kan het college besluiten tot afwijking van het in ‘3.4 Mogelijkheden tot ‘Winter wonen’ ’gestelde indien strikte toepassing van deze beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.
Evaluatie van het in 2021 ingevoerde ‘Winter wonen-beleid’; ingediende zienswijzen
In het kader van de Evaluatie van het ‘Winter wonen’ is aan twee belanghebbenden gevraagd om hun input en suggesties ten aanzien van hun ervaring van de uitvoering van het in 2021 ingevoerde ‘Winter wonen-beleid. Het betreft Eigenaarsvereniging ‘het Verscholendorp’ (hierna: Vereniging) en Bungalowpark ‘Het Verscholen Dorp’ (hierna: Bungalowpark). In hoeverre de input en suggesties (zienswijzen) van deze belanghebbenden zijn verwerkt in het nieuwe artikel 3.4, is hieronder beschreven.
Kern van de zienswijze van de vereniging is dat op grond van de Algemene voorwaarden ’90 (hierna AV’90) een privaatrechtelijke belemmering bestaat voor een eigenaar van een recreatieverblijf. Het is de eigenaar van een recreatieverblijf op grond van de AV’90 niet toegestaan het recreatieverblijf niet recreatief te (laten) gebruiken. Het ‘winter wonen’ is niet recreatief gebruik. En dus om die reden volgens de privaatrechtelijke overeenkomst niet toegestaan. Als er een privaatrechtelijke belemmering is kan deze een bestuursrechtelijke regeling in de weg staan.
Reactie op zienswijze Vereniging
Op zichzelf is de stellingname van de vereniging juist. Echter de privaatrechtelijke belemmering moet wel evident zijn. Anders gezegd: een buitenstaander moet snel kunnen zien dat een privaatrechtelijk recht onmiskenbaar een niet te nemen hobbel voor de uitvoering van een project vormt (aldus bijvoorbeeld ABRvS 24-4-2019, ECLI:NL:RVS:2019:1329, r.o. 4.2). Die eis vloeit voort uit de gedachte dat het in beginsel op de weg van de civiele rechter ligt om te bepalen of de burger ‘inderdaad’ een afdwingbaar recht jegens een andere (rechts)persoon heeft (aldus bijvoorbeeld ABRvS 3-2-2021, ECLI:NL:RVS:2021:208, r.o. 3.1). Tevens wordt uitdrukkelijk verwezen naar ABRS 27-2-2013 LJN BZ2527. Daarin concludeerde de ABRvS ; “Het enkele bestaan van een contractuele relatie tussen [appellant] en [vergunninghouder], waarbij is overeengekomen dat permanente bewoning van het gehuurde niet is toegestaan, betekent nog niet dat sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering.’
Op grond van de hiervoor gemelde uitspraken van de ABRvS komt het ons voor dat de door de vereniging op geworpen belemmering niet als evident kan worden aangemerkt. De zienswijze wordt derhalve verworpen.
De kern van zienswijze van het Bungalowpark is dat de vergunning verlening, eenvoudiger zou moeten zowel qua toetsingscriteria als ook de behandeltijd. Ook zou een inschrijving in de BRP niet als verplichting moeten gelden.
Reactie op zienswijze Bungalowpark
De criteria op grond waarvan een vergunning kan worden verleend waren in het voorgaande beleid op zichzelf naar ons oordeel toetsbaar en eenduidig. Uit de adviezen van de bezwaarschriftencommissie in dit kader bleek ons echter dat gelet op de wijze waarop de criteria waren opgesomd een besluit aan alle criteria moest voldoen. In niet alle gevallen kon of behoefde daaraan worden voldaan. Als gevolg daarvan bleken tegen die besluiten ingebrachte bezwaren gegrond. Dit is in het nu beoogde beleid gewijzigd. De wet BRP schrift voor dat men zich inschrijft op het (BAG) adres waar men zijn hoofdverblijf heeft. In de situatie van een vergunning op grond van het ‘Winter wonen’ is dat het adres van een recreatieverblijf. Dus dient men zich daar in te schrijven. Wij zijn gebonden aan een juiste uitvoering van de Wet BRP.
De ingebrachte zienswijze omtrent de aanvraag en de toetsing van vergunningen voor ‘Winter wonen’ wordt door ons gevolgd. Het beleid ‘Winter wonen’ is ten aanzien van toetsing en vergunning verlening daarom aangepast. De zienswijze wordt verworpen waar het betreft de juiste toepassing van de Wet BRP.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-417450.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.