Beleidsregels stadionomgevingsverboden Sittard-Geleen

Artikel 2:26j Algemene Plaatselijke Verordening

 

De burgemeester van Sittard-Geleen:

 

Overwegende:

 

dat in artikel 172a van de Gemeentewet (ook wel de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast genoemd, hierna: de Wet MBVEO) het volgende is bepaald:

  • 1.

    Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

    • a)

      zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;

    • b)

      zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden, of

    • c)

      zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente

  • 2.

    De burgemeester kan tevens een bevel geven aan een persoon aan wie door een private organisatie een sanctie is opgelegd, wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 3.

    De burgemeester van een andere gemeente kan een burgemeester verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester die het bevel geeft, de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. De burgemeester zendt een afschrift van het bevel dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.

  • 4.

    Van een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.

  • 5.

    Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het eerste lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, voor hetzelfde gebied.

  • 6.

    Het bevel geldt voor:

    • a)

      een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden, in welk geval het bevel ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden, of

    • b)

      door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

  • 7.

    Op grond van nieuwe feiten of omstandigheden kan de burgemeester het bevel wijzigen ten nadele van betrokkene.

  • 8.

    De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 9.

    Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

dat in artikel 2:26j van de Algemene Plaatselijke Verordening Sittard-Geleen (hierna: de APV) het volgende is bepaald:

  • c)

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode welke niet langer is dan 2 jaar.

  • d)

    Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor zover de persoon tot wie het verbod gericht is in het gebied woonachtig is, blijkens opgave in het persoonsregister.

  • e)

    De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het eerste lid bedoelde verbod, nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.

  • f)

    De burgemeester kan nadere regels stellen met betrekking tot het stadionomgevingsverbod.

dat in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) het volgende is bepaald:

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.

  • 2.

    In andere gevallen kan een bestuursorgaan slechts beleidsregels vaststellen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

dat de ‘Beleidsregels stadionomgevingsverboden’ zoals vastgesteld op 18 december 2008 niet langer aansluiten bij de bepalingen van de APV;

 

dat de ‘Beleidsregels stadionomgevingsverboden’ zoals vastgesteld op 18 december 2008 gedateerd zijn en niet langer toereikend zijn met het oog op de in de afgelopen jaren ontstane ontwikkelingen ten aanzien van voetbalgerelateerde overlast;

 

gelet op het bepaalde in artikel 172a Gemeentewet jo. 2:26j APV jo. 4:81 Awb :

 

besluit:

 

de “Beleidsregels stadionomgevingsverboden ”, zoals vastgesteld d.d. 18 december 2008, in te trekken;

 

het onderhavige beleid als “Beleidsregels stadionomgevingsverboden Sittard-Geleen” vast te stellen.

 

Begripsbepalingen

Organisator:

  • a)

    de betaald voetbalorganisatie Fortuna Sittard; of

  • b)

    indien het gaat om een wedstrijd tussen betaald voetbalorganisaties uit andere gemeenten of tussen vertegenwoordigende elftallen, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond; of

  • c)

    degene die buiten de gevallen genoemd onder a en b een voetbalwedstrijd organiseert, waarbij tenminste één betaald voetbalorganisatie is betrokken.

Voetbalwedstrijd: een voetbalwedstrijd georganiseerd door een organisator

Stadion: het voetbalstadion gelegen aan de Milaanstraat 120, 6135 LH Sittard

Stadionomgeving: het gebied dat begrensd wordt door de Bergerweg, de Middenweg en de spoorlijn alsmede het gebied dat wordt begrensd door de Poststraat, de Geerweg, de Bergerweg en de spoorlijn.

 

Inleiding

De burgemeester kan stadionomgevingsverboden opleggen aan personen die in c.q. rondom het stadion, dan wel elders in de gemeente, voetbalgerelateerde overlast veroorzaken. De manier waarop de burgemeester gebruik maakt van deze bevoegdheid, is in deze beleidsregels beschreven. De beleidsregels vormen een richtlijn waarvan de burgemeester in voorkomend geval kan afwijken.

 

Juridisch kader

De burgemeester is op grond van artikel 172 van de Gemeentewet belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de gemeente Sittard-Geleen. In de Wet MBVEO (artikel 172a Gemeentewet) zijn o.a. aan de burgemeester bevoegdheden verleend om voetbaloverlast (en andere soorten overlast) tegen te gaan. In de APV zijn, in het belang van de openbare orde, in de artikelen 2:26b tot en met 2:26j specifieke regels opgenomen met betrekking tot betaald voetbalwedstrijden. In artikel 2:26j APV zijn de regels omtrent stadionomgevingsverboden nader uitgewerkt. Op grond van artikel 4:81 Awb zijn onderhavige beleidsregels vastgesteld.

 

Gedragingen en termijnen

Het kunnen weren van personen die in c.q. rondom het stadion, dan wel elders in de gemeente, voetbalgerelateerde overlast veroorzaken – om daarmee herhaling van de ordeverstoring bij volgende voetbalwedstrijden te voorkomen – is een effectief instrument teneinde de openbare orde en veiligheid te handhaven. De burgemeester moet daarbij niet afhankelijk zijn van de vraag of een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod wordt opgelegd. De burgemeester heeft een eigen verantwoordelijkheid teneinde de openbare orde en veiligheid te handhaven. De burgemeester kan vanuit die verantwoordelijkheid personen die voetbalgerelateerde overlast veroorzaken, weren uit de omgeving van het stadion.

 

De burgemeester zal dan ook in drie situaties overgaan tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod, te weten:

 

  • 1.

    Indien aan een persoon een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd voor een gedraging waarbij de openbare orde in c.q. rondom het stadion is verstoord.

  • 2.

    Indien (nog) niet aan een persoon een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd, maar wel is geconstateerd dat de persoon de openbare orde in c.q. rondom het stadion heeft verstoord op de dag dat een wedstrijd van de organisator is dan wel wordt gespeeld.

  • 3.

    Indien (nog) niet aan een persoon een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd, maar wel is geconstateerd dat de persoon de openbare orde elders in de gemeente heeft verstoord op de dag dat een wedstrijd van de organisator is dan wel wordt gespeeld en de vrees bestaat dat deze persoon de openbare orde in c.q. rondom het stadion zal verstoren bij een eerstvolgende wedstrijd.

Indien aan een persoon een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd (zoals bedoeld in situatie 1), dan correspondeert het bestuursrechtelijke stadionomgevingsverbod met de termijn van het stadionverbod conform de op dat moment geldende Richtlijn termijn stadionverbod KNVB (te vinden op www.knvb.nl), met als maximum een duur van 2 jaar (conform artikel 2:26j lid 1 APV). Indien aan een persoon een voorwaardelijk stadionverbod is opgelegd, wordt eveneens een voorwaardelijk stadionomgevingsverbod opgelegd.

 

Indien (nog) niet aan een persoon een strafrechtelijk en/of privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd (zoals bedoeld in situatie 2 en 3), dan wordt bij het opleggen van het bestuursrechtelijke stadionomgevingsverbod eveneens aansluiting gezocht bij de gedragingen en termijnen voor stadionverboden conform de op dat moment geldende Richtlijn termijn stadionverbod KNVB (te vinden op www.knvb.nl). Om een beroep te kunnen doen op één van de daarin genoemde gedragingen en bijbehorende termijnen, dient de gedraging gerelateerd te zijn aan een bezoek van een voetbalwedstrijd c.q. sprake te zijn van voetbalgerelateerde overlast.

 

Een stadionomgevingsverbod geldt voor alle wedstrijden die binnen de werkingsduur van dat stadionomgevingsverbod in het stadion worden gespeeld, ongeacht het risicoprofiel van de wedstrijden. Een stadionomgevingsverbod geldt vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van de voetbalwedstrijd (conform artikel 2:26j lid 1 APV).

 

Gebied

Indien de burgemeester aan een persoon een stadionomgevingsverbod oplegt, heeft dit verbod betrekking op de omgeving van het Fortunastadion, zijnde het gebied dat wordt omsloten door de Bergerweg, de Middenweg en de spoorlijn alsmede het gebied dat wordt begrensd door de Poststraat, de Geerweg, de Bergerweg en de spoorlijn (zoals vastgelegd in bijlage 1). De bovengenoemde wegen maken zelf ook onderdeel uit van het gebied.

 

Indien de persoon aan wie het stadionomgevingsverbod is opgelegd, woont of werkt in het gebied waarvoor het stadionomgevingsverbod geldt, wordt het gebied zodanig aangepast dat die persoon een route heeft naar en van zijn woning of werklocatie.

 

Informatie

De politie, de betaald voetbalorganisatie of de BOA’s van de gemeente Sittard Geleen informeren de burgemeester onverwijld en schriftelijk over de door hen geconstateerde voetbalgerelateerde overlast.

 

Voornemen

Op basis van de verstrekte informatie besluit de burgemeester of hij voornemens is om aan de betrokkene een stadionomgevingsverbod op te leggen. Indien de burgemeester voornemens is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod, zal hij dit schriftelijk aan de betrokkene kenbaar maken. De burgemeester kan de teammanager van team Openbare Orde en Veiligheid mandateren om namens hem het voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod te ondertekenen. Het voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod wordt per aangetekende post naar betrokkene verstuurd en wordt – indien mogelijk – tevens door de politie persoonlijk uitgereikt aan de betrokkene.

 

Zienswijze

De betrokkene aan wie een voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod is gestuurd, wordt in de gelegenheid gesteld om binnen één week na verzending van het voornemen zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken (behoudens artikel 4:11 Algemene wet bestuursrecht). Indien de betrokkene een minderjarige betreft, wordt ten minste één van de ouders of voogd van de minderjarige uitgenodigd voor een zienswijzegesprek of in de gelegenheid gesteld een schriftelijke zienswijze in te dienen.

 

Indien vereiste spoed zich daartegen verzet, kan van het vragen van zienswijzen op grond van artikel 4:11 Awb, worden afgezien.

 

Besluit

De burgemeester besluit na ontvangst van de zienswijze dan wel nadat de termijn voor het indienen daarvan is verstreken, of hij aan de betrokkene een stadionomgevingsverbod oplegt. Een besluit tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod wordt per aangetekende post naar de betrokkene verstuurd en wordt – indien mogelijk – tevens door de politie persoonlijk uitgereikt aan de betrokkene. Indien sprake is van een minderjarige wordt het besluit ten minste aan de ouders of voogd van de minderjarige uitgereikt. De betrokkene wordt in het besluit gewezen op zijn rechtsmiddelen. Een afschrift van het besluit wordt verstuurd naar de politie, het openbaar ministerie en de betaald voetbalorganisatie.

 

Toezicht en handhaving

De politie houdt toezicht op de naleving van het stadionomgevingsverbod door personen aan wie het verbod is opgelegd. Overtreding van het verbod is strafbaar gesteld ingevolge artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (niet voldoen aan een bevel of vordering).

 

Dit beleid is afgestemd tussen de partners van de lokale driehoek. Tevens hebben de leden van de voetbalzeshoek ingestemd met dit beleid.

Sittard, 11 april 2022

Burgemeester van Sittard-Geleen,

mr. J.Th.C.M. Verheijen

Inwerkingtreding op de dag na bekendmaking

Bijlage 1  

Naar boven