Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Maasgouw (Bibob-beleidslijn Maasgouw 2022)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw besluit,

 

gelezen het voorstel van 23 augustus 2022,

 

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

 

  • 1.

    ‘Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Maasgouw (Bibob-beleidslijn Maasgouw 2016)’ in te trekken;

  • 2.

    ‘Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Maasgouw (Bibob-beleidslijn Maasgouw 2022)’ vast te stellen.

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Maasgouw (Bibob-beleidslijn Maasgouw 2022)

 

GEMEENTE MAASGOUW

 

De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasgouw, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

Overwegende:

 

dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral is gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit;

 

dat de integriteit van het overheidsorgaan wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking (vergunning, subsidie), overheidsopdracht of vastgoedtransactie, er sprake is van het aanwenden door betrokkene van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten dan wel het plegen van strafbare feiten;

 

dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en zelf de bevoegdheid hebben om te bepalen in welke van de door de wet geboden mogelijkheden, zij dit instrument daadwerkelijk zullen toepassen;

 

dat door het vaststellen en implementeren van een beleidslijn de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze biedt aan zowel de ambtenaren als aan de burgers;

 

dat de vergunningen/ontheffingen/subsidies voortkomende uit gemeentelijke verordeningen opgenomen in dit beleid zijn gekozen op basis van ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is, dat de bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door onder andere:

  • -

    grote laagdrempeligheid door de geringe functie-eisen voor de onderhavige ondernemingen;

  • -

    grootschalig gebruik van cash-geld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor ‘witwaspraktijken’;

  • -

    mindere locatie-/plaatsgebondenheid, waardoor het verplaatsingseffect zich hier kan voordoen;

dat de Wet Bibob hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming over het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

dat onderhavig beleid geldt ter vervanging van de eerdere Bibob-beleidslijn van de gemeente Maasgouw;

 

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot besluitvorming bij beschikkingen van de gemeente Maasgouw;

    • b.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • c.

      Bureau: het Landelijk Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

    • d.

      RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg;

    • e.

      Bibob-quickscan: een beperkte toets op basis van een daartoe opgesteld vragenformulier met bijlagen;

    • f.

      volledige Bibob-toets: een uitgebreide toets op basis van het door de Minister vastgestelde volledige Bibob-vragenformulier;

    • g.

      APV: Algemene Plaatselijke Verordening Maasgouw

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (Bibob-quickscan)

  • 1.

    Een Bibob-quickscan vindt plaats bij de volgende aanvragen:

    • a.

      Drank en horecavergunningen (artikel 3 Alcoholwet), met uitzondering van paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet;

    • b.

      Speelautomatenvergunningen (artikel 30b Wet op de kansspelen);

    • c.

      Exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen (artikel 2:15 APV);

    • d.

      Exploitatievergunning kamerverhuurbedrijf (artikel 2:29a APV).

  • 2.

    Na de toetsing van de reguliere aanvraag en het uitvoeren van de Bibob-quickscan wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

    • b.

      de financiering van het bedrijf/bouwproject;

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/ bouwproject of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd of de inventaris van de inrichting;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (volledige Bibob-toets)

  • 1.

    Een volledige Bibob-toets vindt plaats bij de volgende aanvragen:

    • a.

      vergunningen voor seksinrichtingen (artikel 3:3 APV);

    • b.

      escortvergunningen(artikel 3:3 APV);

    • c.

      vergunningen speelautomatenhallen (artikel 2:29, lid 2 onder a APV);

    • d.

      exploitatievergunning campings en recreatieparken (artikel 2:20b APV);

    • e.

      exploitatievergunning huisvestingsvoorziening arbeidsmigranten (artikel 2:28b APV).

  • 2.

    Een volledige Bibob-toets vindt voorts plaats bij de hierna onder a t/m g genoemde aanvragen indien sprake is van (eigen) ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:

    • a.

      de aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van deze beleidslijn;

    • b.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 30a van de Alcoholwet;

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, in het geval het een horecabedrijf betreft, als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet (paracommerciële instelling);

    • d.

      de aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) voor zover deze niet reeds onder de in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de in deze beleidslijn genoemde regels vallen;

    • e.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer) voor zover deze niet reeds onder de in artikel 2.2, eerste lid, onder f, van de in deze beleidslijn genoemde regels vallen;

    • f.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

    • g.

      evenementenvergunningen (artikel 2:13 van de APV). De toepassing van de Bibob-toets zal daarbij beperkt blijven tot de bij afzonderlijk besluit van de Burgemeester aangewezen evenementen. 1

Artikel 2.3 Vrijstellingen

De Wet Bibob wordt niet toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • a.

    Overheidsinstanties;

  • b.

    Semi-overheidsinstanties;2

  • c.

    Toegelaten woning(bouw)corporaties; (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

Artikel 2.4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Een volledige Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende, in artikel 2.1 en 2.2 van dit beleid genoemde beschikkingen indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

  • 2.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

  • 3.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob is verkregen, vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

  • 4.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

Artikel 2.4a Weigeren invullen Bibob-vragenformulier

Bij een weigering om het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 eerste lid juncto artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 2.5 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan voert een volledige Bibob-toets uit met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieregeling, indien sprake is van (eigen) ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet Bibob, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een volledige Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst bij een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de Wet kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.

 

De Bibob-toets wordt beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • hoge mate van financiële complexiteit;

  • behorend tot een als zodanig door college van burgemeester en wethouders benoemde risicobranche;

  • behorend tot een als zodanig door college van burgemeester en wethouders benoemd risicogebied;

  • hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

Het besluit tot uitvoering van het Bibobonderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:

  • 1.

    informatie verkregen van het Bureau en/of

  • 2.

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM tip) en/of

  • 3.

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of

  • 4.

    eigen ambtelijke informatie

Indien de Bibobprocedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hier van een ontbindende voorwaarde opgenomen.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

De gemeente voert ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, een volledige Bibob-toets uit bij overheidsopdrachten, indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

De gemeente past de Bibob-toets conform het bovenstaande alleen toe binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw en die, conform de geldende richtlijnen van de gemeente Maasgouw, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen moeten worden aanbesteed.

 

Paragraaf 4: Uitvoering

Artikel 4.1 Bibob-toets

In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen zal betrokkene, naast de gebruikelijke (aanvraag)formulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.

 

Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4 eerste lid juncto artikel 30 Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning, dan wel de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht, dan wel de opschorting of ontbinding van een overeenkomst inzake een vastgoedtransactie.

 

Het Bibob-vragenformulier en documenten stellen het bestuursorgaan in staat om het eigen onderzoek te verrichten. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het door de aanvrager/houder van de vergunning ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen), justitiële en politiële gegevens, extra aangeleverde informatie en een open bronnen onderzoek.

 

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het overgaan tot:

  • a.

    intrekking van een eerder verleende beschikking;

  • b.

    weigering van de aangevraagde beschikking;

  • c.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

  • d.

    afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht. Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

Artikel 4.2 Bibob-advies

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

  • 1.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd dan wel waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft;

  • 2.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking/vastgoedtransactie te verbinden onderneming(en);

  • 3.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking/vastgoedtransactie te verbinden activiteiten;

  • 4.

    de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.

De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.

Artikel 4.3 Beslissing na advies

  • 1.

    Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      intrekking van een eerder verleende beschikking;

    • b.

      weigering van de aangevraagde beschikking;

    • c.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

    • d.

      afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht, dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

    • e.

      Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

  • 2.

    Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een 'mindere mate van gevaar' als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

    • a.

      verbinden van Bibobgerelateerde voorschriften aan de beschikking;

    • b.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

    • c.

      afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht. Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde mindere mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

 

Paragraaf 5: Geheimhouding

Artikel 5.1 Geheimhoudingsplicht

Het advies van het Bureau zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing over de vergunning, subsidie, aanbesteding of vastgoedtransactie. In geval aan betrokkene op grond van de Wet Bibob een kopie van het adviesrapport van het Bureau ter hand wordt gesteld, is betrokkene gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

 

Een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens van een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een bij deze wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

 

Paragraaf 6: Invoering

Artikel 6.1 Invoeringsdatum

Deze beleidslijn is vastgesteld door de burgemeester en het College van burgemeester en wethouders van Maasgouw op 23 augustus 2022 en treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Naar boven