HORECACONVENANT “VEILIG UITGAAN”

Overeengekomen door:

Horecaondernemers gemeente Baarn

Koninklijke Horeca Nederland (KHN)

Politie eenheid Midden Nederland

Gemeente Baarn

 

Baarn, oktober 2020

 

Inleiding

Sinds 2008 wordt in de gemeente Baarn gewerkt met een horecaconvenant. Uitgaan in de Gemeente Baarn moet veilig, verantwoord en natuurlijk ook gezellig zijn. Om de veiligheid te waarborgen, sociale controle te stimuleren en te waken voor overlast is een gedragen en structurele aanpak nodig. De basis van deze aanpak is het horecaconvenant dat voor u ligt. Bij het opstellen van het convenant is aansluiting gezocht bij het Integraal Veiligheidsplan 2019-2022 van de gemeente Baarn. In dit plan zijn de aanpak van de overlast in de woon-en leefomgeving en de aanpak van Jeugd, alcohol en drugs als prioriteiten aangemerkt.

Het horeca-convenant bevat de afspraken tussen de horecaondernemers, Koninklijke Horeca Nederland (hierna: KHN), de politie en de gemeente Baarn, met als doel de kwaliteit van het uitgaan in de gemeente te bevorderen en daarnaast de veiligheid in brede zin te optimaliseren. Het convenant dient verder om partijen met elkaar in contact te brengen, communicatie te verbeteren, vertrouwen en bekendheid met elkaars taken te vergroten en lokale samenwerking te stimuleren en te structureren. Het is essentieel dat alle partners, op basis van het gedeelde belang, zich vinden in de inhoud van het convenant. Hiermee wordt bereikt dat de daarin gemaakte afspraken breed worden gedragen. Partners dienen elkaar dan ook aan te spreken op naleving van het convenant.

In het horeca-convenant zijn voor alle partijen die zich hieraan verbinden afspraken opgenomen, waarbij een proactieve houding het uitgangspunt vormt. Een aantal van deze afspraken is zo geformuleerd dat deze het komende jaar opgepakt en uitgewerkt zullen worden. Zo zijn actieve verplichtingen opgenomen om overlast situaties te onderzoeken en waar mogelijk nieuwe oplossingen aan te dragen.

Het horeca-convenant vormt de basis van de samenwerking tussen de hierboven genoemde partners voor de komende drie jaar (1 november 2020 – 1 november 2023). Tijdens het halfjaarlijkse horecaconvenant-overleg zal telkens met de partners worden gesproken over vorderingen en naleving van gemaakte afspraken. Deze evaluatie biedt mogelijkheden om te kijken of er nieuwe ontwikkelingen gaande zijn waardoor aanpassing van afspraken nodig zijn of waardoor nieuwe afspraken gemaakt moeten worden. Uiteraard wordt dan het convenant indien nodig tussentijds aangepast

Zoals gezegd bevat het convenant afspraken tussen de hierboven genoemde partijen. Daarnaast geldt uiteraard onverminderd alle andere van toepassing zijnde wet-en regelgeving. Daaronder valt in ieder geval de Drank-en Horecawet, de Wet Milieubeheer, de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening Baarn (hierna: Apv).

Doelstelling

Het doel is het bevorderen van de kwaliteit van het uitgaan in het algemeen. Daarbij wordt de veiligheid voor een ieder die daarbij betrokken is optimaal gediend.

Om dit te verwezenlijken zijn de volgende (sub)doelstellingen geformuleerd:

 

  • 1.

    Het scheppen van een veilig en aantrekkelijk uitgaansbeleid waardoor het aantal meldingen . van uitgaansgeweld zal verminderen.

  • 2.

    Het voorkomen van overlast voor de omgeving van horecabedrijven, het voorkomen van verstoring van de openbare orde en het bevorderen van de veiligheid.

  • 3.

    Afstemming toelatingstijdstip van openbare inrichtingen om ongewenste nachtelijke verplaatsingen (zowel lokaal als regionaal) van horecapubliek te voorkomen. (Vanaf het toelatingstijdstip mogen in een openbare inrichting geen bezoekers meer worden toegelaten).

Overwegingen convenant

De deelnemende horecaondernemers in de gemeente Baarn, hierna te noemen ‘de horeca’, in deze vertegenwoordigd door de voorzitter van de afdeling Baarn/Soest/Eemnes van Koninklijke Horeca Nederland: mevr. I. Overhand.

De gemeente Baarn, hierna te noemen ‘de gemeente’, in deze vertegenwoordigd door de burgemeester: Jhr. M.A. Röell.

De politie Eenheid Midden-Nederland, Basisteam De Bilt | Eemdal | Soest , hierna te noemen ‘de politie’, in deze vertegenwoordigd door Korpschef Eenheid Midden Nederland: dhr. M. Sitalsing

Zijn van mening dat:

  • 1.

    De uitvoering van de sociale functie en een diversiteit aan openbare inrichtingen (horecabedrijven) een collectief gemeentelijk belang is;

  • 2.

    De horeca in de gemeente belang heeft bij een gezellig, veilig en aantrekkelijk imago voor een breed publiek en dit ook geldt voor de andere partners in dit convenant;

  • 3.

    Geweld en overlast deze belangen bedreigen en daarom voorkomen moeten worden;

  • 4.

    Elk van de genoemde partijen daarin een eigen (gedeelde) verantwoordelijkheid aanvaardt;

  • 5.

    Dat het door ieder van de genoemde partijen wenselijk wordt geacht dit op integrale wijze in te vullen;

  • 6.

    Alle partijen, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, een maximale inspanning willen leveren om verstoring van de openbare orde in en rond de openbare inrichtingen, de verschillende vormen van overlast en vormen van discriminatie te voorkomen;

  • 7.

    Alle partijen zich ervan bewust zijn, dat de met dit horecaconvenant na te streven doelen niet alleen gericht zijn op de klant, maar ook op al degene die zich daarvoor inzetten en dat de veiligheid van een ieder daarbij voorop staat;

  • 8.

    Het duidelijk beschrijven van de inspanningen die een ieder verricht, respectievelijk neemt, van groot belang is om elkaar op die afspraken aan te kunnen spreken;

  • 9.

    Alle partijen zich op het gebied van de diversiteit en het uiterlijk aanzien van het horecagebied, evenals te organiseren evenementen, zich coöperatief zullen opstellen;

Komen daarom het volgende overeen:

  • 1.

    Deze overeenkomst is te omschrijven als het Horecaconvenant voor de gemeente Baarn. De in dit convenant neergelegde afspraken gelden voor alle dagen van de week, niet alleen in de weekenden, maar ook op alle andere dagen van week

  • 2.

    Bij de in dit convenant vastgelegde afspraken, wordt rekening gehouden met alle betrokken belangen, waaronder ook die van winkeliers en omwonenden van de betrokken openbare inrichting(en).

  • 3.

    Het convenant beschrijft de overeengekomen inspanningen waartoe de convenantpartners zich committeren.

  • 4.

    Wanneer in dit horecaconvenant wordt gesproken over een openbare inrichting, dan worden de daarbij behorende terrassen daaronder mede verstaan.

Het convenant omschrijft de inspanningsverplichting van de onderscheiden partners verdeeld in een aantal paragrafen.

1. Definities

1.1. Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie – al dan niet ter plaatse - worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, fastfood- en maaltijd- afhaalpunten of bezorging. Onder de openbare inrichting is tevens begrepen het aan het bedrijf van gemeentewege vergunde terras;

1.2. Horecabedrijf: De activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

1.3. Horecaondernemer: De exploitant van een horecabedrijf gelegen in de gemeente Baarn als bedoeld in 1.1. die dit convenant heeft ondertekend;

1.4. Politie: Politie eenheid Midden-Nederland, District Utrecht-Oost,

Basisteam De Bilt | Eemdal | Soest;

1.5. Gemeente: Gemeente Baarn

1.6. Uitgaansgeweld: Uitgaansgeweld is niet gelegitimeerd, expressief geweld - niet zijnde

huiselijk geweld - in een uitgaansgebied of op de wegen naar dit gebied, bestaande uit een verbale, fysieke en/of seksuele handeling gericht tegen personen.

1.7: Directe omgeving

openbare inrichting: Het gebied en omgeving (minimaal een straal van 25 meter) van een openbare inrichting.

2. Beheer en veiligheid in het uitgaansgebied

De zorg voor het beheer van en de veiligheid in het publieke domein is primair de verantwoordelijkheid van de overheid. Met betrekking tot het uitgaansgebied accepteert de horeca, naast andere partners, daarin ook een deelverantwoordelijkheid. Deze zorg vereist de voortdurende collectieve aandacht en inspanning van alle betrokken partijen.

2.1 Horecaconvenant-overleg

Het horecaconvenant-overleg dat in de gemeente twee keer per jaar wordt georganiseerd is een structureel overleg waarbij (vertegenwoordigers van) de convenantpartners op uitvoerend niveau met elkaar overleggen. In dit overleg worden afspraken gemaakt over de uitvoering van het vastgestelde convenant, wordt de wijze van samenwerking besproken en worden praktische zaken besproken en opgelost. Vanuit dit overleg wordt ook praktische informatie aangeleverd op grond waarvan het beleid mede wordt bepaald of aangepast. Afhankelijk van de te bespreken onderwerpen en om belangen breed op elkaar af te stemmen, kunnen ook derden bij de besprekingen worden uitgenodigd zoals bijvoorbeeld vertegenwoordigers van winkeliers en/of bewoners van het gebied of personen die (vak)inhoudelijk bij de problematiek zijn betrokken.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    Zorgt voor deskundige afvaardiging in de overlegvormen.

  • 2.

    De gemeente beschikt over een centraal aanspreekbare functionaris voor de convenantpartners.

  • 3.

    De gemeente vervult de regiefunctie ten aanzien van het geïntegreerde horecabeleid en zorgt dat er een halfjaarlijks overleg plaats vindt tussen horeca, politie en gemeente (horecaconvenant-overleg).

  • 4.

    Zorgt voor een veilige inrichting van het uitgaansgebied.

  • 5.

    Deelt verkregen informatie over ontwikkelingen in de horeca met de partners.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    Zorgt voor borging van de convenantafspraken binnen de politieorganisatie.

  • 2.

    De politie heeft in het weekend specifieke capaciteit ter beschikking die gelabeld is voor de horeca.

  • 3.

    De politie neemt deel aan het halfjaarlijks horecaconvenant-overleg.

  • 4.

    De wijkagent voor het centrum van Baarn is voor de horecaondernemers het eerste aanspreekpunt voor horeca-aangelegenheden (= horecacontactpersoon).

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    De horeca neemt deel aan het horecaconvenant-overleg middels vertegenwoordigers met voldoende draagvlak en met het nodige mandaat.

  • 2.

    De horecaondernemers verlenen medewerking aan alle binnen dit convenant uit te voeren activiteiten.

  • 3.

    De horecaondernemer zorgt ervoor dat de afspraken en maatregelen zoals verwoord in dit convenant bekend zijn bij personeel en de gasten.

2.2 Bestuurlijk beleid

De gemeente spant zich in om over een voldoende functionerend bestuurlijk instrumentarium te beschikken, waarmee om in voorkomende gevallen adequaat kan worden opgetreden tegen excessen. Waar mogelijk pleit de gemeente hier ook voor in intergemeentelijk verbanden. Het doel hiervan is om in voorkomende situaties preventief bestuursrechtelijke maatregelen te kunnen treffen.

De gemeente zet zich samen met andere partners in voor ontwikkeling van aanvullend beleid op het gebied van horeca en geweld. Het convenant is aanvullend. Alle wettelijke regels met betrekking de horeca blijven van toepassing

3. Instap-en sluitingstijden

In navolging van omliggende gemeenten is in de gemeente Baarn besloten dat de sluitingstijden van de horecagelegenheden in de gemeente verlengd kunnen worden. Het is wenselijk dat jongeren in hun eigen kern uitgaan; dit vanwege de verkeersveiligheid en de sociale controle. Gebleken is uit voorgaande periode dat de ruimere openingstijden leiden tot een meer gefaseerde uitstroom van bezoekers en dus een geringere kans op escalatie en overlast. Daarnaast wordt met deze beslissing voldaan aan de wens van de horeca en wordt eerlijke concurrentie, met horeca in de omliggende gemeentes, bevorderd.

Uitgangspunt is dat er een uniform sluitingstijdstip voor binnenkomende bezoekers wordt gehanteerd, rekening houdend met de woon-, werk- en recreatieve functie van het uitgaansgebied. De openingstijden voor de horeca zijn vastgesteld op 07.00 uur - 00.00 uur door de week en 07.00 uur - 01.00 uur in het weekeinde. Indien wordt deelgenomen aan dit convenant, gelden er geen sluitingstijden. De horecaondernemer is verantwoordelijk voor het ordelijk laten verlopen van de uitstroom van zijn bezoekers bij sluitingstijd.

Maatregelen en inzet door de gemeente

  • 1.

    De gemeente ziet toe op de naleving van de sluitingstijden.

  • 2.

    Bij het niet nakomen van de instap-en sluitingstijdenregeling zal handhavend worden opgetreden.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie ziet er indien nodig en in overleg met de boa’s op toe dat de horecabedrijven zich houden aan de instap-en sluitingstijden.

  • 2.

    Indien de politie constateert dat instap en/of sluitingstijden worden overtreden zal in overleg met de gemeente, een rapportage worden opgemaakt.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    Op het tijdstip van 24:00 uur dient het terras van het horecabedrijf gesloten en opgeruimd te zijn.

  • 2.

    De horecaondernemer draagt er zorg voor dat het uitgaanspubliek op de hoogte is van de instap-en sluitingstijden.

  • 3.

    De horecaondernemer treft personele en/of technische maatregelen om te kunnen garanderen dat de instaptijd gehanteerd wordt en dat het zodoende niet mogelijk is om op zaterdag en zondag na 02:00 uur de desbetreffende horecagelegenheid in te gaan.

  • 4.

    De horecaondernemer treft voldoende personele en/of technische maatregelen om te kunnen garanderen dat het publiek een veilige en gecontroleerde uitloop heeft

  • 5.

    De horecaondernemer zorgt voor een ordelijk verloop van de sluiting van zijn zaak en bevordert dat bezoekers niet massaal de inrichting verlaten. Vanaf een kwartier voor sluitingstijd worden geen consumpties meer verstrekt.

  • 6.

    De horecaondernemer ziet er nauwlettend op toe dat in de directe omgeving van zijn

  • 7.

    openbare inrichting op geen enkele wijze hinder of overlast ontstaat voor omwonenden.

4. Toezicht tijdens uitgaanstijden

Effectief toezicht heeft een preventieve en een repressieve functie en heeft tot doel om zowel feitelijke vormen van onveiligheid als gevoelens van onveiligheid te verminderen. De aanpak van de veiligheidsproblematiek in het uitgaansgebied heeft de aandacht en het is de bedoeling om dit zoveel mogelijk projectmatig, samen met de partners uit dit convenant, aan te pakken.

Het zichtbaar uitoefenen van toezicht binnen en in de directe omgeving van de horeca-inrichtingen heeft een positieve invloed op sfeer en veiligheid en kan incidenten tegengaan of in de kiem smoren waardoor later, tijdens of na het sluitingstijdstip, overlast en problemen in het publieke domein kunnen worden voorkomen. Verplichte legitimatie heeft daarbij extra aandacht in verband met de wetgeving in de Drank- en Horecawet. De convenantpartners stemmen de komende jaren gezamenlijk de mogelijkheden af voor een zo efficiënt mogelijke uitvoering van toezicht, zowel in het uitgaansgebied als in de inrichtingen. Het eventueel inschakelen van professioneel beveiligingspersoneel en/of technische hulpmiddelen is daarin een optie.

De gemeente is verantwoordelijk voor de inzet van de boa’s. De boa’s houden zich in het uitgaansgebied bezig met laagdrempelig toezicht. Hieronder wordt verstaan het toezicht op wildplassen, vervuiling, geluidsoverlast, glasoverlast en parkeeroverlast (met name de fietsenproblematiek). Waar nodig zullen zij in deze taak bijgestaan worden door de politie.

Horecaondernemers vervullen hun deelverantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in het uitgaansgebied door het hanteren van huisregels, het eventueel aanstellen van portiers en het uitvoeren van een consequent ontzeggingenbeleid. De portiers, indien aanwezig, moeten voldoen aan de eisen gesteld in de Wet op de Beveiligingsbedrijven en particuliere recherchebureaus. Zij zijn de uitvoerders van het ‘deurbeleid’ (zie paragraaf 5) en houden zowel toezicht in de inrichting als in de directe omgeving daarvan.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor een adequaat bestuurlijk/juridisch instrumentarium ter ondersteuning en handhaving van de convenantafspraken;

  • 2.

    De gemeente werkt vanuit haar primaire verantwoordelijkheid aan een aanvaardbaar niveau van toezicht in het publieke domein;

  • 3.

    De burgemeester kan in voorkomende gevallen een horecabedrijf verplichten gebruik te maken van een (gecertificeerde) portier;

  • 4.

    De gemeente bevordert dat de juistheid van de Drank- en Horecawetvergunningen wordt gecontroleerd aan de hand van het register van de Kamer en Koophandel en bijbehorende documenten.

  • 5.

    De gemeente controleert de horeca op de naleving van alle relevante wetgeving conform een door de gemeente opgesteld handhavingsplan.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en verleent hulp aan hen die deze behoeven. De politie handhaaft de openbare orde en ziet toe op de naleving van de geldende wet- en regelgeving.

  • 2.

    Op vrijdag- en zaterdagnacht heeft de politie extra aandacht voor de horeca in Baarn.

  • 3.

    De politie is tijdens het toezicht zichtbaar en aanspreekbaar voor de burger.

  • 4.

    In het kader van kennen en gekend worden is de politie tijdens de uitgangsavonden bereikbaar op de horecatelefoon. Buiten deze tijden geldt het algemene nummer van politie en het benaderen van de wijkagent als contactmogelijkheid.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    De horecaondernemer heeft een zorgplicht voor de inzet van bekwaam (deur)personeel voor toezicht binnen en in de directe omgeving van de horeca-inrichting.

  • 2.

    Om een ordentelijke gang van zaken binnen het bedrijf te bevorderen zal de horecaondernemer de huis- of gedragsregels, die gelden voor alle horecagelegenheden in Baarn, bekend maken door ze op een voor de bezoekers zichtbare plaats in zijn zaak op te hangen.

  • 3.

    De horecaondernemer draagt zorg voor het toezicht op de naleving van de gedragsregels.

  • 4.

    De horecaondernemer draagt zorg voor de zichtbaarheid en herkenbaarheid van al het personeel zodat daar een preventieve werking vanuit gaat.

  • 5.

    De horecaondernemer stimuleert opleidingen van het personeel, zoals bijvoorbeeld het omgaan met lastige klanten.

  • 6.

    De horecaondernemer, zijn medewerkers en de eventuele portiers treden bij problemen of ruzies van bezoekers de-escalerend op. Portiers proberen zo veel mogelijk te voorkomen dat problemen of ruzies van bezoekers zich naar buiten verplaatsen en daar worden uitgevochten.

  • 7.

    Geen geblindeerde ramen en adequate verlichting aan het horecapand die voor en tijdens het sluitingsuur aan gaat/blijft en de uitgaande klanten voorziet van veel licht kan een goede mogelijkheid zijn om de openbare orde op straat te handhaven.

  • 8.

    Personen met een toegangsontzegging voor de betreffende inrichting worden consequent uit de inrichting geweerd. Indien de leidinggevende een beroep doet op de politie, omdat een persoon met een ontzegging zich in het horecabedrijf bevindt, komt de politie zo snel mogelijk om de betreffende persoon te verwijderen. Indien betrokkene niet meer wordt aangetroffen doet de horecaondernemer in ieder geval aangifte.

  • 9.

    Bij plaatsing van een persoon op de zwarte lijst wordt daarvan melding gemaakt aan de betrokkene collega horecaondernemers en de politie.

  • 10.

    De verantwoordelijkheid van de horecaondernemer houdt niet op bij de deur. Indien een incident, dat in de inrichting is ontstaan dreigt te escaleren en zich naar buiten toe verplaatst, zal de politie hiervan onverwijld in kennis worden gesteld.

     

5. Deurbeleid en huisregels

Deurbeleid en huisregels maken het voor bezoekers duidelijk welk gedrag wel en niet wordt getolereerd in de horeca. Toegangsregels gelden aan de deur en zijn de basis voor de portier om het deurbeleid te handhaven. Dit deurbeleid dient helder en maar voor één uitleg vatbaar te zijn, bij het publiek bekend te zijn en mag niet discriminerend zijn. Het beleid is tevens gericht op het handhaven van de kwaliteit van het verblijf in de inrichting en op het voorkomen van geweld (in welke vorm dan ook) en het weren van wapens en drugs uit de inrichting. Ingeval een horecagelegenheid portiers aan de deur heeft staan is het mogelijk om bezoekers toegang te verlenen en ongewenste bezoekers de toegang te weigeren op grond van het deurbeleid.

Ten tijde van de start van het horecaconvenant voert geen van de horecabedrijven in de gemeente Baarn een expliciet deurbeleid en wordt alleen bij Café de Karseboom gebruik gemaakt van de inzet van een portier, gastheer of beveiligingsbedrijf. Tot op heden is er geen sprake van het regelmatig plaatsvinden van conflicten en discussie tussen het personeel van de horeca en het uitgaanspubliek. Evenmin hebben zich ernstige incidenten voorgedaan waarbij de veiligheid van bezoekers dan wel omwonenden in het geding is gekomen. Gelet hierop heeft de gemeente Baarn gemeend dat er –vooralsnog– geen aanleiding bestaat om vanuit veiligheidsoverwegingen de aanwezigheid van een portier verplicht te stellen. Wanneer echter blijkt dat het verruimen van de sluitingstijd en/of het invoeren (en het toezien op de naleving) van de instaptijd leidt tot problemen aan de deur of in het horecabedrijf, en die een onevenredige druk op de woon-en leefomgeving met zich mee brengt, kan door de gemeente overwogen worden de inzet van een portier alsnog verplicht te stellen. Hetzelfde geldt wanneer concrete veiligheidsaspecten hiertoe aanleiding geven.

De huisregels (zoals besproken in paragraaf 4 over het toezicht tijdens de uitgaanstijden) vormen een stok achter de deur; het is de basis waar portiers en het horecapersoneel op kunnen terugvallen als zij bezoekers aanspreken op ongewenst gedrag. Tijdens het vorige convenant is afgesproken dat alle horecaondernemers huis- en gedragsregels heeft. De huis- en gedragsregels worden duidelijk voor of bij binnenkomst aan de gasten kenbaar gemaakt. Alle horecabedrijven hanteren hierbij de collectieve huis- en gedragsregels, minimaal conform het gezamenlijk vastgestelde model:

  • 1.

    Volg aanwijzingen van het personeel op.

  • 2.

    Toegangscontrole met legitimatie mogelijk .

  • 3.

    Geen wapens of drugs.

  • 4.

    Geen ongewenste intimiteiten.

  • 5.

    Geen racisme.

  • 6.

    Geen hinderlijk gedrag en agressie.

  • 7.

    Kleed u correct.

  • 8.

    Geen eigen consumpties.

  • 9.

    Glaswerk moet binnen blijven of op terras blijven.

  • 10.

    Geen overlast voor de buren.

De horecaondernemer kan het model met eigen huis- en gedragsregels aanvullen die in dat geval ook

duidelijk kenbaar worden gemaakt in de horecagelegenheid. Alle partners hebben zich met het opstellen van dit model tevens ten doel gesteld om de bezoekers (meer) bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid en goede sociale controle.

Bij het signaleren van geweldsdelicten en/of vernielingen in of bij de horecagelegenheid, licht de horecaondernemer te allen tijde onmiddellijk de politie in. In het belang van de veiligheid in de horecagelegenheid is het uitgangspunt dat de portier (of eigenaar, of aangewezen vervanger) na een geweldsdelict bij de deur van de horecagelegenheid blijft. Voor het onderzoek door de politie meldt de eigenaar (of aangewezen vervanger) zich op korte termijn bij de politie. Bij ernstige incidenten is het mogelijk dat de politie anders bepaalt. Uitgangspunt is dat de horecaondernemer te allen tijde aangifte doet indien een strafbaar feit is gepleegd en dat de horecaondernemer medewerking verleent aan het opsporingsonderzoek.

Maatregelen en inzet van de gemeente 

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan zal, binnen de kaders en de mogelijkheden die de wetgeving biedt, exploitatie beperkende maatregelen nemen bij geconstateerde gevallen van discriminatie door de betrokken horecaondernemer of diens medewerkers.

  • 2.

    De burgemeester bevordert dat er afspraken worden gemaakt met de horecaondernemers over hoe om te gaan en op te treden tegen overlast gevende groepen.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie zal bij een melding over wapenbezit direct naar het desbetreffende horecabedrijf gaan en pogen de persoon die in het bezit is van een wapen, te ontwapenen en aan te houden. Te allen tijde wordt het wapen in beslag genomen en wordt tegen de verdachte proces-verbaal opgemaakt.

  • 2.

    De politie zal elke klacht over discriminatie serieus nemen en handelt ten aanzien van deze klacht conform het landelijk beleid dat door de politie is vastgesteld.

  • 3.

    Indien een persoon met ontzegging in de inrichting verblijft, of zich de toegang tracht te verschaffen, zal de politie, na melding, deze persoon als verdacht van lokaalvredebreuk aanhouden en proces-verbaal opmaken. Ook indien betrokkene niet meer wordt aangetroffen zal een aangifte worden opgenomen en proces-verbaal worden opgemaakt.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    De horeca zorgt door huis- en gedragsregels voor een correcte gang van zaken binnen het bedrijf en zorgt dat deze huis- en gedragsregels zichtbaar aanwezig zijn voor bezoekers.

  • 2.

    De horecaondernemers houden zich aan de met politie en gemeente gemaakt afspraken over de aanpak van en omgang met overlast gevende groepen.

  • 3.

    Indien klanten zich niet conform de ‘huisregels’ gedragen, kan de individuele horecaondernemer overgaan tot formele ontzegging van de toegang voor een nader te bepalen periode (individuele horeca ontzegging). Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van:

    • 1.

      Het plegen van verbaal en/of fysiek geweld richting personeel of bezoekers;

    • 2.

      Het lastig vallen van personeel of bezoekers (bijvoorbeeld seksuele intimidatie);

    • 3.

      Uitingen van discriminatie;

    • 4.

      Vernielingen;

    • 5.

      Wapenbezit;

    • 6.

      Handel in en/of gebruik van drugs.

De horecaondernemer deelt deze ontzegging schriftelijk mee aan de ongewenste gast(en) en verzendt hiervan een afschrift aan de politie. Een ontzegging van de toegang geldt voor een bepaalde duur. De duur van de ontzegging wordt de betrokkenen medegedeeld.

  • 1.

    De horecaondernemer en de medewerkers maken zich niet schuldig aan discriminatie, in het bijzonder bij: - het stellen van eisen aan bezoekers van de horecagelegenheid; - het toelaten van bezoekers; - de bediening van gasten; - het eisen van financiële waarborgen.

  • 2.

    De leidinggevende ziet er op toe dat in zijn onderneming niet meer personen aanwezig zijn dan volgens de gebruiksvergunning, afgegeven door de gemeente, zijn toegestaan, dan wel volgens de brandveiligheidsvoorschriften dan wel aan een mogelijke (opgelegde) beperking.

Nb. Weigeren aan de deur is niet hetzelfde als een gast de toegang ontzeggen. Bij een ontzegging wordt gehandeld naar aanleiding van vertoond norm overschrijdend gedrag en zal de ontzegging worden toegepast.

6. Verantwoord alcoholgebruik

Overmatig gebruik van alcohol tijdens de uitgaansuren levert veiligheidsrisico’s op. Met name geldt dit bij groepen, vaak jongeren, die veel hebben gedronken. Daar gaat voor veel mensen een gevoelsmatige dreiging van uit. Daarnaast zorgen mensen die veel hebben gedronken in de regel ook voor plas-, glas- en geluidsoverlast en vandalisme. Het beleid zal dan ook gericht zijn op een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken en het stimuleren, speciaal bij jongeren, van het gebruik van niet alcoholhoudende dranken.

De horecaondernemer verkoopt of verstrekt geen alcoholhoudende dranken aan bezoekers die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren. De horecaondernemer zal bezoekers in kennelijke staat van dronkenschap de toegang tot de horecagelegenheid ontzeggen. De horecaondernemer neemt de wettelijke leeftijdsgrenzen m.b.t. het verstrekken van alcoholhoudende dranken in acht en controleert zo nodig het identiteitsbewijs van de bezoeker(s). Het is niet toegestaan om glaswerk mee naar buiten te (laten) nemen. Bij evenementen die zich (ook) buiten afspelen, wordt gebruik gemaakt van plastic drinkgerei. Indien zich problemen voordoen rondom het alcoholgebruik waardoor de veiligheid van de (andere) bezoeker(s) in het geding komt, dan zal de horecaondernemer (of diens aangewezen vervanger) te allen tijde onmiddellijk de politie inlichten. Alle partners verplichten zich om medewerking te verlenen aan acties en projecten die zijn opgezet om het alcoholmisbruik te voorkomen, dan wel een verantwoord alcoholgebruik te bevorderen.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    De gemeente initieert en regisseert in het kader van haar horeca- en jeugdbeleid voorlichtingscampagnes over alcoholgebruik (misbruik) bij scholen, buurt- en clubhuizen, sportkantines en horecagelegenheden.

  • 2.

    De gemeente initieert voorlichtingscampagnes tegen overmatig drankgebruik en drankgebruik door (te) jeugdigen.

  • 3.

    De gemeente houdt toezicht op de verstrekking van alcoholhoudende drank aan (te) jeugdigen, zowel bij de horeca als ook bij de detailhandel.

  • 4.

    Het gebruik van alcohol op of aan de openbare weg is in de Algemene plaatselijke verordening (Apv) strafbaar gesteld. Het in bezit hebben van drinkglazen en/of flessen met alcoholische drank op of aan de openbare weg (behalve op de terrassen), is verboden in/op parken, pleinen, winkelcentra, schoolpleinen.

  • 5.

    De gemeente voert beleid inzake de handhaving op paracommerciële activiteiten (oneigenlijk gebruik vergunning) en illegale horeca.

  • 6.

    De gemeente zal waar nodig de Boa’s inzetten.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of verzoeken om assistentie van de horeca ter zake van overmatig alcoholgebruik.

  • 2.

    In de gevallen van daadwerkelijk geconstateerde openbare dronkenschap en overlast wordt door de politie opgetreden.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    De horecaondernemer draagt er zorg voor dat de wettelijke bepalingen ten aanzien van de verstrekking van alcoholhoudende drank aan minderjarigen consequent worden nageleefd. Zo wordt aan personen jonger dan 18 jaar in het geheel geen alcohol verstrekt. De horecaondernemer heeft hiervoor een beleid en maakt deze kenbaar aan de gemeente.

  • 2.

    De horecaondernemer weert consequent personen uit zijn zaak die in kennelijke staat van dronkenschap zijn. Aan in de zaak aanwezige personen wordt geen alcoholhoudende drank meer geschonken wanneer deze in kennelijke staat van dronkenschap zijn of dreigen te geraken.

  • 3.

    Er worden geen Happy-hours door de horeca georganiseerd.

7. Drugs en wapenvrije horeca

Drugs in een horeca-inrichting en in het uitgaansgebied, al dan niet in combinatie met het gebruik van alcoholhoudende drank, zijn een gevaar voor de veiligheid en de volksgezondheid. Partners spannen zich in voor het terugdringen van drugsmisbruik alsmede het gebruik van lachgas.

Koninklijke Horeca Nederland weigert dan ook het lidmaatschap aan inrichtingen waarvan het vermoeden bestaat dat zij de Opiumwet overtreden. Ook wapens horen niet bij uitgaan! De convenantpartners spannen zich daarom gezamenlijk in voor een drugs- en wapenvrije horeca.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    In het kader van integraal horeca- en jeugdbeleid initieert en regisseert de gemeente voorlichtingscampagnes inzake drugsgebruik in brede zin.

  • 2.

    Gemeentelijke boa’s hebben een oog- en oorfunctie inzake drugsgebruik en spelen informatie hierover door aan de politie en / of burgemeester.

  • 3.

    Bij het constateren (door politie of boa) van de handel in (soft)drugs in de inrichting zal handhavend worden opgetreden door de burgemeester, hetgeen sluiting van de inrichting en het intrekken van de horecavergunning(en) tot gevolg kan hebben.

  • 4.

    Wanneer de situatie zich voordoet dat bezoekers in een horeca-inrichting drugs kunnen gebruiken zonder dat hiertegen wordt opgetreden door de exploitant of leidinggevenden, kan tevens handhavend worden opgetreden.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of verzoeken om assistentie van de horeca over geconstateerde handel of gebruik in/van drugs en wapens in de horeca-inrichting.

  • 2.

    De politie stelt, bij signalen of tips over vermeende handel in of gebruik van drugs en wapens in een inrichting of de omgeving daarvan, een onderzoek in.

  • 3.

    De politie maakt proces-verbaal op bij het aantreffen van drugs en / of wapens.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    Bezoekers die in het bezit (blijken te) zijn van een wapen of van drugs, worden uit de inrichting geweerd.

  • 2.

    Bij het aantreffen van wapens en drugs (of ernstig vermoeden van bezit van drugs), wordt in alle gevallen direct de politie gewaarschuwd.

  • 3.

    Het verbod op het voorhanden hebben en gebruik van drugs en het voorhanden hebben van wapens in hun zaak, is opgenomen in de ‘huisregels’.

  • 4.

    De horecaondernemer en diens medewerkers zien consequent toe op dit gebruiksverbod.

  • 5.

    De horecaondernemer laat personen die kennelijk onder invloed van drugs verkeren niet toe tot het horecabedrijf.

  • 6.

    De horecaondernemer treedt direct in contact met de politie wanneer hij constateert dat in zijn horecabedrijf drugs worden of zijn gebruikt en/of in drugs worden gehandeld. Dit gebeurt eveneens als handel in of gebruik van drugs in de directe nabijheid van het horecabedrijf wordt geconstateerd.

  • 7.

    De horecaondernemer zal een bezoeker uit zijn horecabedrijf verwijderen indien geconstateerd is dat hij zich in het horecabedrijf bezig houdt met het gebruik van en de handel in drugs.

8. Kwaliteit van de openbare ruimte

De gemeente plaatst voldoende afvalbakken in de omgeving van de horecagelegenheden. Niettemin zorgt de horecaondernemer ervoor dat eventuele verontreiniging, zoals afval in de directe omgeving van zijn/haar horecagelegenheid dat kennelijk afkomstig is van zijn horecagelegenheid, na sluitingstijd wordt verwijderd. De horecaondernemer is verantwoordelijk voor de verlichting bij en van zijn/haar horecagelegenheid. In voorkomende gevallen zullen partners in overleg treden bij onveilige situaties waar deze verantwoordelijkheid redelijkerwijs bij zowel de gemeente als de horecaondernemer ligt.

De horecaondernemer treedt direct in contact met de politie indien in of in de directe omgeving van de horecagelegenheid zich onveilige situaties voordoen met betrekking tot parkeren en/of verkeer. Voertuigen mogen alleen daar verkeren en parkeren in het gebied dat hiertoe door de gemeente is aangewezen, m.u.v. korte parkeertijd ten behoeve van bevoorrading van de betreffende horecagelegenheid. Het stallen van tweewielers dient zodanig te gebeuren dat het geen gevaar vormt voor de openbare orde en dat (nood-)in- en uitgangen niet geblokkeerd worden.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    De gemeente is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van het uitgaansgebied en het woon- en leefklimaat in de omgeving van horecagelegenheden. In dat kader besteedt de gemeente aandacht aan:

    • 1.

      De gewenste mate van diversiteit in het uitgaansgebied middels bestemmingsplannen;

    • 2.

      Onderhouden groen en verharding in het uitgaansgebied conform het vastgestelde beeldkwaliteitsplan;

    • 3.

      Afstemming tussen de openbare verlichting en de bedrijfsverlichting in het kader van zowel sfeer als veiligheid in het gebied;

    • 4.

      Functioneel straatmeubilair;

    • 5.

      Beheersing van straat- en zwerfvuil;

    • 6.

      Voldoende stallingsmogelijkheden voor fietsen.

  • 2.

    Tegen zogenaamde ‘wildplassers’ en andere ‘vervuilers’ in het openbaar gebied wordt consequent handhavend opgetreden.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie houdt regelmatig toezicht in de uitgaansgebieden en heeft daarbij, samen met de portiers en eventuele andere toezichthouders, aandacht voor de verschillende voorzieningen in het uitgaansgebied, dat deze geen doelwit worden van graffiti, vandalisme en vernieling.

  • 2.

    Tegen zogenaamde ‘wildplassers’ en andere ‘vervuilers’ in het openbaar gebied wordt consequent handhavend opgetreden.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    De horecaondernemer zorgt voor voldoende toiletten voor zijn bezoekers.

  • 2.

    De horecaondernemer zorgt voor adequate verlichting van hun zaak en de directe omgeving daarvan voor zover dit geen openbare ruimte betreft.

  • 3.

    De horecaondernemer zorgt voor een schone omgeving van zijn bedrijf door het aanvullend plaatsen van afvalbakken, met name bij terrassen en het opruimen van de terrasruimte en directe omgeving na sluitingstijd.

  • 4.

    De horecaportiers zien erop toe dat de voorzieningen en maatregelen, genomen door gemeente en horeca, in de directe omgeving van hun bedrijf, niet worden vernield.

9. Glasoverlast

Glas dat buiten de inrichting wordt gebracht levert een extra gevaarrisico op en kost de horeca onnodig geld. Glas gaat gewild of ongewild stuk en kan als wapen worden gebruikt.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    Toezicht en handhaving op naleving van de afspraak over het gebruik van glas is een verantwoordelijkheid van de gemeente. De boa’s controleren op de aanwezigheid van glas buiten de horecabedrijven.

  • 2.

    Bij grootschalige evenementen of festiviteiten die (ter beoordeling van de burgemeester) naar hun aard gevoelig kunnen zijn voor verstoring van de openbare orde of de veiligheid, wordt verplicht om gebruik te maken van plastic met statiegeld.

Maatregelen en inzet van de politie 

  • 1.

    Indien de politie constateert dat de afspraken over het glas gebruik niet worden nagekomen rapporteert zij dit aan de gemeente.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    Horecaondernemers zien er op toe dat gasten geen glazen of open flessen mee naar buiten nemen dan wel deze vanaf het terras mee op straat nemen.

  • 2.

    Klanten die zich niet aan deze regel houden worden daar in het kader van het naleven van de ‘huisregels’ door of vanwege de horecaondernemer op aangesproken.

  • 3.

    Bakken met afvalglas worden zodanig geplaatst dat zij voor onbevoegden onbereikbaar zijn.

10. Geluidoverlast

Wonen en werken in een uitgaansgebied vraagt een zekere mate van tolerantie. Het is de taak van de gemeente om de overlast in het uitgaansgebied binnen redelijke proporties te houden. Het is dan ook een inspanningsverplichting van alle betrokken partners een balans te vinden tussen het bedrijfsbelang van de horecaondernemer en een goed woon- en leefklimaat.

De horecaondernemer dient dusdanige geluidwerende maatregelen te treffen dat hij binnen de wettelijke (geluidsvoorschriften Wet Milieubeheer en APV) geluidsgrenzen blijft. De horecaondernemer dient overlast van geluidsinstallaties, levende muziek en bezoekers te voorkomen. Horecaondernemer en personeel dienen er voor zorg te dragen dat de toegangsdeuren bij komen en gaan van bezoekers niet onnodig open staan. De politie dient gesignaleerde geluidsoverlast door te geven aan de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD). De RUD zal vervolgens namens de gemeente het relevante handhavingsbeleid toepassen. Ruimere geluidsgrenzen voor het horecabedrijf mogen maximaal drie dagen per kalenderjaar. Het loslaten van deze geluidsgrenzen mag echter geen overmatige hinder veroorzaken. De horecaondernemer moet de drie dagen middels een schriftelijke melding of digitaal verzoek kenbaar maken bij de gemeente.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    Klachten die gemeld worden bij de gemeente, geeft de gemeente door aan de RUD. De RUD voert bij aanhoudende klachten vervolgens een geluidsmeting uit. Bij een overschrijding van de norm zal contact op worden genomen met de betreffende horecaondernemer. De gemeente zal indien nodig handhavend optreden.

  • 2.

    De gemeente ziet erop toe dat tijdens het spelen van muziek in de inrichting de ramen en deuren gesloten zijn.

  • 3.

    De RUD voert namens de gemeente reguliere controlemetingen uit (steekproefsgewijs).

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie zal zich inspannen om luidruchtige bezoekers in het uitgaansgebied te kalmeren en overlast te reguleren.

Maatregelen en inzet van de horeca 

  • 1.

    De horecaondernemer spant zich zodanig in dat de vertrekkende bezoeker zich rustig gedraagt.

  • 2.

    De horecaondernemer zorgt ervoor dat buiten hangende/ pratende bezoekers zich rustig houden en/of weg gaat.

  • 3.

    De horecaondernemer zorgt ervoor dat de geldende geluidsvoorschriften correct worden nageleefd.

  • 4.

    De horecaondernemer draagt er zorg voor, dat de toegangsdeuren zo snel mogelijk gesloten worden bij het verlaten en naar binnen gaan van de bezoekers, tenzij de brandveiligheidsvoorschriften eisen dat de deuren geopend blijven.

  • 5.

    De horecaondernemer dragen zorg voor een goede verstandhouding met de omwonenden van hun horeca-inrichting. Zij verschaffen gegevens over bijzondere festiviteiten aan de omwonenden en wijzen een contactpersoon aan die gedurende de openingstijden bereikbaar is voor de omwonenden.

  • 6.

    De horecaondernemers nemen zodanige geluidswerende maatregelen dat het geproduceerde geluidsniveau binnen de vigerende geluidsgrenzen blijft.

  • 7.

    De horecaondernemers zijn er verantwoordelijk voor dat de toegangsdeuren tijdens het spelen van muziek consequent weer worden gesloten bij komend en gaand publiek.

  • 8.

    Bij het spelen van muziek in de inrichting dienen ramen en deuren altijd gesloten te zijn.

11. Veiligheid pand

De horecaondernemer draagt er zorg voor dat de horecagelegenheid een veilige plaats is voor personeel en bezoekers. Dit betekent dat de horecagelegenheid onder meer voldoet aan de brandveiligheidseisen, Arbo-eisen en het Bouwbesluit.

Maatregelen en inzet van de gemeente

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor de administratieve controle van de vergunning, ontheffing(en), en de daarbij behorende voorschriften.

  • 2.

    De gemeente zal zo nodig gebruik maken van de toezichtsbevoegdheden bij overtredingen van de vergunning, ontheffing(en) en de daarbij behorende voorschriften.

  • 3.

    Bij gebleken gebreken wordt de leidinggevende(n) een voldoende tijd geboden om wel aan de voorschriften te kunnen voldoen, mits de openbare orde en veiligheid niet in het gedrang komt.

  • 4.

    De gemeente ondersteunt de horecaondernemer in het verschaffen van duidelijkheid inzake wet -en regelgeving.

  • 5.

    De gemeente treedt adequaat op bij geconstateerde misstanden.

Maatregelen en inzet van de politie

  • 1.

    De politie heeft een informerende, signalerende rol bij onveilige situaties en zal de ondernemer hier op aanspreken.

Maatregelen en inzet van de horeca

  • 1.

    De horecaondernemer/leidinggevende(n) van het horecabedrijf verplicht zich er bij uitstek voor zorg te dragen dat:

    • 1.

      De verleende vergunningen volgens de Wet op de kansspelen, Drank en Horecawet, Algemene Plaatselijke Verordening, ingeval er sprake is van portiers, de Wet op de Particuliere Beveiligingsorganisaties, het Bouwbesluit, de gebruiksvergunning/brandveiligheids-voorschriften etc. actueel zijn;

    • 2.

      De ondernemer de benodigde vergunningen kan tonen aan de toezichthouders/Boa’s (gemeente, politie, OM);

    • 3.

      Wordt voldaan aan overige eisen die specifiek voor horecabedrijven gelden zoals

    • 4.

      milieuvoorschriften en eisen voor de brandveiligheid.

NB. De horecaondernemer is zelf verantwoordelijk om, bij onduidelijkheden, contact op te nemen met de gemeente over wet- en regelgeving met de contactpersoon.

12. Slotbepalingen en accordering

  • 1.

    Partners komen overeen dat, mochten zich situaties voordoen waarin dit horecaconvenant niet voorziet, er dan in overleg wordt getreden met de partners. Partners komen overeen dat, indien één van de partners van mening is dat dit convenant gewijzigd of aangevuld dient te worden, dit in overleg gebeurt met alle betrokken partners. Een herziening van het horecaconvenant is pas geldig als dit op schrift is gesteld en door alle partners ondertekend is.

  • 2.

    Mochten er horecaondernemers zijn in de gemeente Baarn, die niet zijn aangeschreven maar wel menen deel uit te maken van de primaire doelgroep, dan kunnen zij zich vanzelfsprekend aansluiten bij de partners. Aanmelden kan via de vaste contactpersoon van de gemeente.

  • 3.

    Partners beogen met het Horecaconvenant niet om juridisch afdwingbare rechten en plichten in het leven te roepen. Wel spreken partners uit elkaar aan te spreken op het streven naar: veilig uitgaan in de gemeente Baarn waarbij de leefbaarheid voor iedereen in acht wordt genomen.

  • 4.

    Partners komen overeen dat dit horecaconvenant jaarlijks geëvalueerd wordt (en desgewenst aangepast). Deze evaluatiemomenten worden door de gemeente gepland en georganiseerd. Alle convenantpartners dienen tijdens dit evaluatiemoment aanwezig te zijn

  • 5.

    Partners komen overeen dat het Horecaconvenant bindend is en geldt van 1 november 2020 tot 1 november 2023.

     

13. Ondertekening

Aldus opgemaakt en, al dan niet bij afzonderlijke verklaring, ondertekend op .............................. 2020 te Baarn.

Gemeente Baarn Politie district Midden-Nederland

Burgemeester, Korpschef Eenheid Midden Nederland

Koninklijke Horeca Nederland

Voorzitter Baarn/Soest/Eemnes

 

Naar boven