Gemeenteblad van Nijmegen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2022, 397299 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2022, 397299 | beleidsregel |
Regeling briefadres gemeente Nijmegen 2022
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen,
Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB);
de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);
artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);
de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);
de Circulaire BRP en briefadres van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 2016;
het Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing van een persoon (NVVB-2016);
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie met een briefadres in de basisregistratie personen (BRP) om kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren met een briefadres, om de burgers zo goed mogelijk te informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan een briefadres en om duidelijkheid te scheppen bij de toepassing van de regels en om het oneigenlijk gebruik van een briefadres tegen te gaan.
In deze regeling wordt verstaan onder:
briefadres: adres waar voor de aanvrager bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, aanhef en onder p, van de Wet brp) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3, van de Wet brp);
1.het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten, of
Artikel 2 Redenen voor verstrekking van een briefadres
Redenen voor het verstrekken van een briefadres kunnen zijn:
Verblijf in een instelling Het is mogelijk om bij de volgende instellingen op een briefadres geregistreerd te worden: a. verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen); b. verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP); c. verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP.
Maatwerk Het toepassen van maatwerk dient schrijnende situaties te voorkomen. Inzet of voortzetting van hulpverlening is in dergelijke gevallen noodzakelijk. Na aangifte briefadres kan maatwerk worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. er moet sprake zijn van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen, en b. de maatwerkoplossing is bedoeld om de aanvrager de kans te geven zijn leven weer ‘op de rit’ te krijgen, en c. de aanvrager moet met de voorwaarden van het hulpverleningstraject instemmen of de aanvrager voldoet al aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van: 30 augustus 2022.
de gemeentesecretaris
mr. drs. A.H. van Hout
de burgemeester
drs. H.M.F. Bruls
Toelichting De Basisregistratie Personen (BRP) is dé basisregistratie voor persoonsgegevens voor alle instanties met een publiekrechtelijke taak en is van essentieel belang voor het functioneren van de overheid. De essentie van de BRP en het bijhouden daarvan is dat de overheid haar burgers kent en weet te bereiken. Dit betekent dat een inwoner altijd ingeschreven moet zijn in de BRP op een woonadres of op een briefadres. Afnemers en gebruikers van de BRP-gegevens zijn voor hun bedrijfsvoering in belangrijke mate afhankelijk van de persoonsgebonden adresgegevens in de BRP. Het is van groot belang dat de adresgegevens in de BRP actueel en van hoge kwaliteit zijn en om die redenen zoveel mogelijk overeenkomen met het verblijf- of woonadres van betrokkene. Een hoge kwaliteit van de adresgegevens van ingezetenen in de BRP is ook van belang voor de gemeente zelf. Denk bijvoorbeeld aan het bieden van voorzieningen afgestemd op de woonsituatie, handhaving bij brandveiligheid, een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de sociale woonruimte en het tegengaan van woonfraude. Vanuit de samenleving en de politiek is er blijvende aandacht voor de aanpak van woonfraude. Inschrijving op een verkeerd adres in de BRP kan fraude mogelijk maken. Dit kan fraude zijn met uitkeringen en toeslagen of fraude door onvindbaar te zijn om geen belastingen en/of schulden (terug) te betalen en opsporing te ontwijken. Dat kost de overheid veel geld en het ondermijnt de maatschappelijke moraal. Daarnaast zijn er kwetsbare groepen die hulp nodig hebben. Denk hierbij aan mensen die kampen met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.
De “regeling briefadres gemeente Nijmegen 2022” hebben tot doel:
Artikel 2.1, sub a De groep dak- of thuislozen is een diverse groep. De groep die gebruik maakt van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kan met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Er is echter ook een groep dak- of thuislozen die nog geen gebruik maakt van maatschappelijke opvang. Een groep die bijvoorbeeld extra aandacht behoeft is de groep bestaande uit dakloze-of thuisloze jongeren. Het toekennen van een briefadres, al dan niet met behulp van maatwerk, als bedoeld in artikel 1, sub 1.4 van de regeling, kan een eerste stap zijn om het leven van deze jongeren weer op de “rails te krijgen”.
Artikel 2.1, sub b Onder een ‘korte overbrugging’ wordt in beginsel een periode van 6 maanden verstaan. Dit kan zich voordoen als de oude woning is verkocht en overgedragen aan de nieuwe eigenaar en de nieuwe woning nog opgeleverd moet worden.
Artikel 2.1, sub c Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zijn bijvoorbeeld binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen, kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen en internationale vrachtwagenchauffeurs. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, als zij geen woonadres hebben.
Artikel 2.1, sub d Wanneer na het verbreken van een (langdurige) relatie de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander soms (tijdelijk) geen vast woonadres. Degene die tijdelijk geen vast woonadres heeft, kan voor maximaal 6 maanden ingeschreven worden op een briefadres.
Artikel 2.1 sub e Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode diegene naar het buitenland gaat. Iemand kan voor een briefadres kiezen, als hij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.
Artikel 2.1 sub f Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en bij vertrek bestaat de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Dit kan bijvoorbeeld een briefadres zijn.
Artikel 2.1, sub g Met een langdurig vermiste persoon wordt bedoeld een persoon die:
1. tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,
2. waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en
3. het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld. Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing van een persoon staat vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.
Artikel 2.1, sub h Onder personen die behoren tot een kwetsbare groep worden verstaan personen die kampen met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Deze personen komen als gevolg van hun problematiek hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Ook komen zij zonder inschrijving in de BRP in de praktijk niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.
Artikel 2.1, sub i Op grond van de Wet BRP valt het adres van een woning dat zich in een voertuig of vaartuig bevindt en een vaste stand- of ligplaats heeft onder het begrip woonadres. Dit geldt ook voor een recreatiewoning. Of een woonadres niet als adresseerbaar object in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen is opgenomen of een woning in strijd met het bestemmingsplan wordt bewoond, is niet relevant voor de vraag of er sprake is van een woonadres als bedoeld in de Wet BRP. Zie in dit verband ook de Circulaire BRP en briefadres van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 2016.
De vraag of het wonen op een dergelijk adres is toegestaan volgens andere beleidsterreinen binnen een gemeente, is niet relevant voor de vraag of een gemeente op het desbetreffende adres iemand dient in te schrijven.
Artikel 2.1, sub j Een persoon die recentelijk uit zijn woning gezet, is op grond van ontruiming of opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder én geen ander woonadres heeft, kan een briefadres krijgen.
Artikel 2.2, sub a en b Op basis van artikel 2.41 van de Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is, waardoor in plaats van een woonadres een briefadres gekozen moet worden. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-0000746310) is geregeld dat het hier, in ieder geval, Blijf-van-mijn-lijfhuizen betreft.
Artikel 2.2, sub c Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van de artikel en2.38, lid 1, en 2.39, lid 1, van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3, van de Wet BRP, zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd om op grond van artikel 2.40, lid 4, van de Wet BRP instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen waarin beschermd wonen of opvang wordt verstrekt als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 2.3 Indien de aanvrager van een briefadres één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, denk daarbij bijvoorbeeld aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid, mogen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden onder andere Burgerzaken, zorg & Inkomen, en maatschappelijke instanties die aangewezen zijn als rechtspersoon. De bedoeling is dat deze oplossingen vinden voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien de aanvrager van een briefadres dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden.
Artikel 3, lid 1 Een aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Artikel 3, lid 3, sub b In het aangifteformulier is een lijst opgenomen met benodigde stukken.
Artikel 3, lid 3, sub c Er kan om bankafschriften worden gevraagd, of andere bewijsstukken ter onderbouwing van het door de aanvrager gestelde.
Ontbreken bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan is de aangifte onvolledig. De aanvrager wordt dan schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen dit verzuim te herstellen door de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aanvrager kan in reactie daarop verzoeken om de termijn waarbinnen de aangifte aangevuld moet worden eenmalig te verlengen met veertien dagen. Wanneer de aanvrager niet binnen veertien dagen zijn aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt de aangifte briefadres buiten behandeling gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Het betreft hier een niet-limitatieve opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.
Artikel 5, lid 1. Op grond van artikel 2.38 van de Wet BRP kan alleen een persoon die rechtmatig verblijf in Nederland heeft aangifte van verblijf en adres doen. Indien er sprake is van een verhuizing als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet BRP, dan is het rechtmatig in Nederland verblijven geen voorwaarde voor het toekennen van een briefadres.
Artikel 5, lid 2. Zie de artikelen 21 en 22 van het Besluit BRP.
Artikel 5, lid 3 Op grond van artikel 1.1, onder o, van de Wet BRP wordt onder woonadres tevens verstaan het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten. Dit betekent dat ook personen die in een voertuig, vaartuig of recreatieverblijf, zoals een chalet, stacaravan, huisje op volkstuinen of zomerhuisje verblijven over een woonadres kunnen beschikken. Of de bewoning al dan niet legaal is, is voor het vaststellen van het feitelijk woonadres niet relevant.
Artikel 5, lid 4 Als het adres waarop een briefadres wordt gevraagd in onderzoek staat, kan dat betekenen dat onduidelijk is of de briefadresgever er zelf wel woont.
Artikel 5, lid 5. Een briefadres is het adres waar de voor de aanvrager bestemde geschriften in ontvangst worden genomen. Indien het adres onbewoond is, kan het adres ook niet als briefadres fungeren.
Artikel 5, lid 6. Op grond van artikel 2.43, van de Wet BRP dient degene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd buiten Nederland zal verblijven aangifte te doen van zijn vertrek uit Nederland. Een uitzondering op deze periode van 8 maanden vormt het bepaalde in artikel 29 van het Besluit BRP waarin is opgenomen dat degene die vanaf het tijdstip van het vertrek uit Nederland langer dan twee jaar buiten Nederland verblijft en die gedurende zijn verblijf buiten Nederland beroepshalve vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft, verplicht is tot het doen van aangifte van vertrek.
De plicht ambtshalve een briefadres toe te kennen betreft met name de situatie van personen die aantoonbaar in een gemeente verblijven zonder dat ze daar een vast woonadres hebben en zelf geen aangifte van verblijf doen. Immers het uitgangspunt van de bevolkingsadministratie, is dat iedere ingezetene over hetzij een woonadres hetzij een briefadres moet beschikken in een gemeente om bereikbaar te zijn voor de overheid.
Een briefadres wordt verstrekt zonder vooraf gesteld duur. Het is mogelijk om in onderstaande gevallen van deze periode af te wijken.
Na het verstrijken van de in het besluit toegekende termijn, dient opnieuw een briefadres aangevraagd te worden. Artikel 7, derde lid. Indien iemand al een briefadres heeft op een adres, kan een nieuw briefadres op dat adres pas ingaan op de dag dat het vorige briefadres is verlopen. Personen die een briefadres voor de toekomst aanvragen zoals in geval van een overbruggingsperiode kunnen een briefadres krijgen met een ingangsdatum die later is dan de datum ontvangst aanvraag.
Op grond van artikel 4:84, van de Awb dient overeenkomstig deze regeling gehandeld te worden, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze regeling te dienen doelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-397299.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.