Beleidsregels toepassing bodycams gemeente Stede Broec

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling SED organisatie

Ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft

 

Gelet op:

  • artikel 6 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

  • artikel 160, eerste lid onderdeel c van de Gemeentewet;

  • artikel 33b, eerste lid onderdeel c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Overwegende dat:

  • Agressie en geweld een verhoogd risico kunnen vormen voor buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders in de uitvoering van hun werkzaamheden in relatie tot het toezicht en de handhaving op wet- en regelgeving.

  • De gemeente en de SED organisatie als werkgever op grond van de Arbowet en het Arbobesluit een verplichting heeft om maatregelen te treffen om psychosociale arbeidsbelasting voor medewerkers te voorkomen dan wel te beperken. Een bodycam kan hieraan bijdragen.

  • Het gebruik van bodycams privacyvraagstukken met zich meebrengt rondom medewerkers, betrokkenen en eventuele derden.

  • Het gelet op vorenstaande wenselijk is om kaders en voorwaarden te stellen aan de opnamen die worden gemaakt met de bodycam, de opslag van het beeld- en geluidmateriaal en het bekijken van beelden.

besluit vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels toepassing bodycams gemeente Stede Broec.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. Arbowet

    Arbeidsomstandighedenwet.

    b. Awb

    Algemene wet bestuursrecht.

    c. AVG

    Algemene verordening gegevensbescherming.

    d. Blurring

    Zaken en/of personen onherkenbaar maken op de opnamen.

    e. BOA

    Buitengewoon opsporingsambtenaar.

    f. Bodycam

    Een camera die door de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder op het lichaam wordt gedragen en beeld en/of geluid kan vastleggen.

    g. College

    College van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec

    h. CISO

    Chief Information Securtiy Officer.

    i. FG

    Functionaris Gegevensbescherming.

    j. Toezichthouder

    Een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

    k. WvSr

    Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering.

    l. Afdelingshoofd

    Het afdelingshoofd van de afdeling Veiligheid en Handhaving in dienst bij de SED organisatie of diens plaatsvervanger.

    m. SED organisatie

    De ambtelijke werkorganisatie van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland.

     

Hoofdstuk 2 Opname, opslag en beheer beelden

Artikel 2:1 Gebruik bodycam

  • 1.

    De buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar.

  • 2.

    Op het moment dat de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder dit voor zijn of haar veiligheid, de veiligheid van betrokkenen of derden nodig acht, wordt de knop van de bodycam ingedrukt zodat een opname start.

  • 3.

    Bij opname van individuen maakt de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder vooraf duidelijk kenbaar dat er opnamen worden gemaakt.

  • 4.

    Indien door de omstandigheden van het geval vooraf niet duidelijk kenbaar kan worden gemaakt dat er opnamen worden gemaakt en er direct gehandeld moet worden door de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder, wordt de bodycam altijd direct aangezet.

  • 5.

    De buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder waarschuwt collega’s als er opnamen zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) identificeerbaar in beeld komen.

  • 6.

    De bodycam wordt direct uitgezet, nadat de dreigende situatie voorbij is of er geen sprake (meer) is van escalatie.

Artikel 2:2 Locaties

  • 1.

    De bodycam kan worden ingezet op alle werkterreinen van de buitengewoon opsporingsambtenaren of toezichthouders, deze terreinen bestaan uit:

    • a.

      De openbare ruimte;

    • b.

      Voor publiek toegankelijke ruimten;

    • c.

      Privéterrein en - eigendom (zoals woningen).

  • 2.

    In geval dat de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder de bodycam meevoert op een terrein zoals genoemd in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel c wordt voorafgaand aan de betrokkene uitgelegd waarvoor de bodycam dient, tenzij dit - vanwege de omstandigheden van het geval - niet mogelijk is.

Artikel 2:3 Verslaglegging

  • 1.

    Als er beelden zijn gemaakt met de bodycam legt de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder dit gebruik, voor het einde van de dienst vast in een rapportage. In deze rapportage worden alle feiten en omstandigheden beschreven die aanleiding zijn geweest tot het gebruik van de bodycam en de situatie die is vastgelegd middels de bodycam.

  • 2.

    In het verslag wordt beschreven of er voorafgaand aan betrokkene kenbaar is gemaakt dat de bodycam is aangezet. Indien het vooraf kenbaar maken niet mogelijk was moet dit worden toegelicht door de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder in de rapportage met daarbij de omstandigheden van het geval om dit vooraf niet kenbaar te maken.

  • 3.

    In geval de controle heeft plaatsgevonden in een situatie zoals bedoeld in artikel 2:2, eerste lid onderdeel c, geeft de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder aan of betrokkene vooraf uitleg heeft gehad over de bodycam. Indien deze uitleg door de omstandigheden van het geval niet vooraf mogelijk was, moet dit worden toegelicht in de rapportage met daarbij de reden om dit niet kenbaar te maken aan betrokkene.

  • 4.

    De rapportage dan wel het ambtelijke verslag zoals opgemaakt door de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder wordt onverwijld aan het afdelingshoofd gezonden.

  • 5.

    Het is niet toegestaan om zelfstandig de opnamen van de bodycam te vernietigen.

  • 6.

    Als een buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder naar aanleiding van een incident aangifte heeft gedaan, dan meldt de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder het gebruik van de bodycam bij de aangifte.

Hoofdstuk 3 Opslag beelden

Artikel 3:1 Algemeen

  • 1.

    De opslag van data is alleen toegestaan op de bodycam en voor de opslag bestemde servers.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om privémiddelen te gebruiken om de opnamen te verwerken, denk hierbij aan bijvoorbeeld eigen gegevensdragers, software of hardware.

  • 3.

    De beelden worden nooit verder verspreid, ook niet op het internet of op social media.

Artikel 3:2 Opslag op de bodycam

  • 1.

    De opslag van data afkomstig van het beeldmateriaal wordt alleen toegestaan op de bodycam als:

    • a.

      De opgeslagen data op professionele wijze is versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      De toegang tot de data op een professionele wijze is beveiligd.

  • 2.

    De data mag niet overgedragen worden naar een andere gegevensdrager dan de daarvoor bestemde servers of software zoals benoemd in deze regeling.

  • 3.

    De data mag na overdracht naar de bestemde server niet meer beschikbaar zijn op de bodycam.

  • 4.

    De data maximaal 28 dagen wordt opgeslagen, berekend vanaf het moment van opname.

Artikel 3:3 Opslag op de gemeentelijke server

  • 1.

    De opslag van data afkomstig van het beeldmateriaal van de bodycam wordt alleen toegestaan op een gemeentelijke server als:

    • a.

      De opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      De toegang tot de data op professionele wijze wordt beveiligd;

    • c.

      De data maximaal 28 dagen wordt opgeslagen, berekend vanaf het moment van opname;

    • d.

      Gebruik van data over de gehele keten - van downloaden tot definitieve verwijdering - wordt gelogd in de software voor het bekijken van de beelden.

  • 2.

    De data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de gemeentelijke server.

Artikel 3:4 Opslag op externe server

  • 1.

    De opslag van data afkomstig van het beeldmateriaal van de bodycam wordt alleen toegestaan op een externe server als:

    • a.

      De beheerder/opdrachtnemer van de externe server de verplichte gemeentelijke verwerkersovereenkomst en security afspraken heeft ondertekent. De beheerder/opdrachtnemer heeft geen toegang tot de camerabeelden.

    • b.

      De opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie.

    • c.

      De toegang tot de data op professionele wijze wordt beveiligd.

    • d.

      De data maximaal 28 dagen wordt opgeslagen, berekend vanaf het moment van opname.

    • e.

      Als er in die periode geen uitleesverzoek ontvangen is, worden de beelden definitief vernietigd. Indien er een uitleesverzoek is ontvangen in verband met een klachtenafhandeling, worden de beelden pas vernietigd nadat de procedure is afgerond.

    • f.

      Gebruik van data over de gehele keten - van downloaden tot definitieve verwijdering - wordt gelogd in de software voor het bekijken van de beelden.

  • 2.

    De data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de externe server. Het vernietigen van de beelden wordt geautomatiseerd uitgevoerd.

Hoofdstuk 4 Bekijken beelden

Artikel 4:1 Bekijken van beelden bodycam

  • 1.

    Het uitlezen van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door het afdelingshoofd. Deze zal de noodzaak beoordelen van het bekijken van de beelden.

  • 2.

    De beelden mogen vervolgens bekeken worden door de volgende medewerkers van de SED organisatie:

    • a.

      De domeinmanager ruimte;

    • b.

      Het afdelingshoofd van de afdeling Veiligheid en Handhaving;

    • c.

      De senior-adviseur van het team Openbare Orde en Veiligheid;

    • d.

      De senior buitengewoon opsporingsambtenaar;

    • e.

      FG;

    • f.

      CISO.

  • 3.

    Het bekijken van beelden geschiedt nooit individueel maar altijd tezamen met een andere hierboven genoemde medewerker.

  • 4.

    Het doel van het bekijken van beelden mag uitsluitend zijn ten behoeve van:

    • a.

      Klachtenafhandeling.

    • b.

      Leerervaring op het plaatsgevonden incident.

  • 5.

    De volgende maatregelen worden genomen bij het bekijken van de beelden:

    • a.

      Bij het bekijken van de beelden wordt bewaakt dat er geen andere derden dan de bekijkende medewerkers de beeldopnamen kunnen waarnemen.

    • b.

      Bij het bekijken van de beelden mag er op geen enkele wijze een kopie worden gemaakt door vervaardiging van beelden, foto’s en/of geluidsopnamen. Als dit ten tijde van het bekijken van de beelden gebeurt dan wordt het bekijken per direct beëindigd en een melding gemaakt bij het afdelingshoofd.

  • 6.

    Als er sprake is van trainingsdoeleinden dienen de betrokken buitengewoon opsporingsambtenaren of toezichthouders (medewerkers) daar toestemming voor te geven. Het bekijken van de beelden mag geen gevolgen hebben voor de rechtspositie van de betrokken medewerkers.

Artikel 4:2 Blurring

  • 1.

    In het geval opnamen zijn gemaakt op terreinen zoals bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel a en b worden andere personen (inclusief buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders) van het incident - voor zover zij niets met het incident van doen hebben - onherkenbaar gemaakt in de opnamen door middel van blurring.

  • 2.

    Als er opnamen zijn gemaakt op terreinen zoals bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel c worden de beelden enkel opgeslagen voor het vastleggen van het voorgevallen incident tussen de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder en de betrokkene. De gemeente gebruikt de beelden niet als bewijslast voor andere overtredingen die zijn waargenomen door de bodycam. Andere personen (inclusief buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders) - voor zover zij niets met het incident van doen hebben - worden achteraf onherkenbaar gemaakt in de opnamen door middel van blurring.

  • 3.

    Blurring geschiedt door de FG of de CISO voordat de beelden volgens de procedure beschreven in hoofdstuk 4 van deze regeling kunnen worden bekeken.

Artikel 4:3 Inzage beelden door derden

  • 1.

    Burgers, belanghebbenden of belangenbehartigers mogen de beelden bekijken en/of inzien als zij (vermoedelijk) zijn opgenomen met de bodycam.

  • 2.

    De beelden mogen opgevraagd worden in het kader van recht op inzage zoals beschreven in artikel 15 Algemene Verordening Gegevensbescherming of om een klacht of verzoek tot schadevergoeding in te dienen.

  • 3.

    Een uitleesverzoek voor de camerabeelden dient schriftelijk te worden gedaan.

  • 4.

    Het uitleesverzoek dient minimaal te bevatten:

    • naam, adres, telefoonnummer en/of emailadres van de aanvrager;

    • handtekening van de aanvrager;

    • een aantoonbaar belang voor het uitkijken van de beelden;

    • datum, tijdstip en plaats waar de beelden zijn opgenomen.

  • 5.

    De FG en de betrokken medewerkers worden geïnformeerd als er een verzoek om inzage is ingediend. Waar nodig of op verzoek van medewerkers worden zij betrokken bij de verstrekking van een kopie.

  • 6.

    Het afdelingshoofd wordt voor het bekijken van de beelden is begonnen mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 7.

    Bij het bekijken van de beelden is altijd een medewerker van de gemeente aanwezig zoals bedoeld in artikel 4:1, eerste lid onderdeel a, b, c of d.

  • 8.

    Een betrokkene of belangenbehartiger ontvangt nooit een kopie tijdens de inzage en bij het bekijken van de beelden mag er op geen enkele wijze een kopie worden gemaakt door vervaardiging van beelden, foto’s en/of geluidsopnamen. Tijdens het bekijken van de beelden van de bodycam mogen aantekeningen worden gemaakt. De betrokkene of diens belangenbehartiger ontvangt hier voorafgaand uitleg over.

  • 9.

    Bij overtreding van het bepaalde in artikel 4:3, achtste lid wordt het bekijken van de beelden direct beëindigd.

  • 10.

    Op verzoek kan een kopie van de beelden worden verstrekt conform artikel 15, derde lid AVG, met in achtneming van artikel 15, vierde lid AVG, waarbij het verstrekte beeldmateriaal intern wordt vastgelegd ten behoeve van vergelijking en niet langer wordt bewaard dan het gestelde in artikel 3:3 of 3:4.

  • 11.

    Alle verzoeken tot uitlezen en de afhandeling ervan zullen apart geregistreerd worden. Zo moet achteraf te herleiden zijn: wanneer de bodycams zijn ingezet en met welk doel, maar ook van welke specifieke bodycam de beelden afkomstig waren, wie de drager was, wie de beelden wanneer heeft ingezien of aan wie ze zijn verstrekt.

  • 12.

    Tegen het besluit om niet te voldoen aan het verzoek kan verzoeker bezwaar en beroep instellen.

Artikel 4:4 Vorderen beeldmateriaal politie en Openbaar Ministerie

Politie en Openbaar Ministerie kunnen in het kader van strafrechtelijk onderzoek beelden vorderen:

  • a.

    Het afdelingshoofd wordt vooraf - voordat het beeldmateriaal is overgedragen aan de politie of Openbaar Ministerie - mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • b.

    Politie en Openbaar Ministerie verstrekken een schriftelijke vordering voor de overdracht van het beeldmateriaal op de bodycam ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek.

  • c.

    De beelden worden overgedragen conform de strekking van de vordering zoals genoemd onder b.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5:1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 5:2 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels toepassing bodycams gemeente Stede Broec.

 

Bovenkarspel, 6 mei 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

A. Huisman

de burgemeester,

R.A.P Wortelboer

Het dagelijks bestuur SED organisatie

Voorzitter

R.A.P. Wortelboer

Algemeen Directeur

C.M. Minnaert

Toelichting

1. Aanleiding

In de veranderende maatschappij met bijbehorende ontwikkelingen worden medewerkers met een publieke taak steeds vaker geconfronteerd met agressie en geweld. Agressie en geweld vormen een risico voor buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders bij het toezicht en handhaving op wet- en regelgeving. Op grond van de Arbowet is agressie en geweld een vorm van psychosociale arbeidsbelasting. Werkgevers zijn conform artikel 2.15 Arbobesluit verplicht om maatregelen te nemen om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen en/of te beperken. Daarnaast geven de opnamen van de bodycam een objectieve weergave van de context waarin situaties en/of incidenten hebben plaatsgevonden. Gelet op vorenstaande dragen buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders in de uitvoering van de functie en in het kader van toezicht en handhaving een bodycam.

 

Het uitgangpunt is dat buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders te allen tijde een situatie proberen te de-escaleren door waar mogelijk te praten, weloverwogen te handelen, situaties te herkennen waarbij de politie ingeschakeld dient te worden en waarbij zelfreflectie gedurende dit soort situaties centraal staat. Ten slotte staat bij het gebruik van de bodycam centraal dat door de omstandigheden van het geval en indien er sprake is van (dreigende) agressie en/of geweld de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder het noodzakelijk acht om de bodycam aan te zetten.

 

2. Doel

Het doel en daarmee tevens het gebruik van de bodycam wordt als volgt geformuleerd:

 

  • Het gebruik van de bodycam dient conform de Arbowet en vanuit het goed werkgeverschap bij te dragen aan de veiligheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar en de toezichthouder gedurende de uitvoering van zijn of haar functie.

  • Het zichtbaar dragen en het uiteindelijke gebruik van een bodycam kan (mogelijk) bijdragen aan de-escalatie en het stimuleren van correct gedrag.

  • Het gebruik van de bodycam legt op objectieve wijze het handelen vast van de buitengewoon opsporingsambtenaar of de toezichthouder.

  • Het gebruik van de beelden van de bodycam dienen ter lering en evaluatie dan wel voor scholing en zelfreflectie van de buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder.

  • Het gebruik van de beelden kan zich daarnaast tevens lenen als bewijsmateriaal in een opsporingsonderzoek van politie of justitie bij een (eventueel) gepleegd strafbaar feit.

3. Juridisch kader

De gemeente heeft buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders in dienst. De juridische grondslag voor toezichthouders en de kaders waarbinnen zij mogen werken staan beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Buitengewoon opsporingsambtenaren worden aangesteld om toezicht te houden en te handhaven op aangewezen wet- en regelgeving. De uitvoering van toezicht en handhaving is een publiekrechtelijke taak waarover het college van burgemeester en wethouders besluit. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders conform artikel 160, eerste lid onderdeel c bevoegd om regels vast te stellen over de ambtenaren in dienst bij de gemeenten. Voorzover de boa’s en toezichthouders in dienst zijn bij de SED organisatie is het dagelijkse bestuur van de SED organisatie bevoegd deze regels te stellen.

 

Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering

De gemeente heeft buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst die hun bevoegdheden ontlenen op grond van artikel 142 Wetboek van Strafvordering. Buitengewoon opsporingsambtenaren mogen binnen het domein waarin zij zijn aangesteld strafbare feiten opsporen.

 

Goed werkgeverschap

Op grond van artikel 611, boek 7 Burgerlijk Wetboek zijn werkgever en werknemer verplicht zich als een goed werkgever en goed werknemer te gedragen. Het goed werkgeverschap houdt in dat een werkgever zich ten opzichte van zijn of haar werknemer goed dient te gedragen en niet alleen uit eigen belang handelt, maar ook bij beslissingen de belangen van werknemers meeweegt.

 

Arbowet en Arbobesluit

De werkgever is op grond van de Arbowet verplicht een beleid te voeren dat gericht is op het beschermen van werknemers tegen agressie en geweld. De termen agressie en geweld zijn binnen de Arbowet geschaard onder de algemene term ‘Psychosociale arbeidsbelasting’ (hierna: PSA). Het Arbobesluit werkt deze verplichting verder uit in artikel 2.15, eerste lid. Daarnaast zorgt de werkgever voor de veiligheid en gezondheid van werknemers met betrekking tot aspecten die verbonden zijn aan de uitvoering van werkzaamheden. Ook voert de werkgever daartoe een beleid dat gericht is op het creëren van goede arbeidsomstandigheden. Conform artikel 3 Arbowet dient de werkgever moet PSA zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken.

 

Algemene Verordening Gegevensbescherming

Conform artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM heeft eenieder recht op de eerbiediging van zijn of haar persoonlijke levenssfeer. Het gebruik van de bodycam door een buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder leidt tot inmenging van de persoonlijke levenssfeer en is daarmee een inbreuk op het grondrecht zoals opgenomen in bovenstaande artikelen. Voor het beperken van dit recht dient er een wettelijke grondslag te bestaan.

 

Bij het maken van beelden met een bodycam en het daaropvolgend opslaan en beoordelen van beelden is er conform de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) sprake van de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Het verwerken van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er wordt voldaan aan een van de grondslagen conform artikel 6 van de AVG. In het geval van het gebruik van een bodycam is de rechtmatigheid gelegen in artikel 6, eerste lid, onderdeel f van de AVG.

 

Hoewel artikel 6, eerste lid, onderdeel f van de AVG niet ziet op de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken, is deze uitzondering niet van toepassing in het onderhavige geval. Het gebruik van bodycams door buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders ziet op het goed werkgeverschap nu het immers gaat om de veiligheid en de werkplek van buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders in de openbare ruimte. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van een persoonlijke levenssfeer zonder inmenging en is middels helder gestelde kaders - waaronder het proportionaliteitsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel - vormgegeven in deze beleidsregel.

 

4. Proportionaliteit

De bodycam wordt pas aangezet wanneer buitengewoon opsporingsambtenaren of toezichthouders in een situatie terechtkomen die dreigt te escaleren. Daarnaast zijn voor het bekijken en opslaan van de beelden heldere kaders geschetst middels deze beleidsregels. Door de opgenomen bepalingen conform deze beleidsregels wordt aan het gebruik van de bodycam in combinatie met het doel waarvoor de bodycam dient voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

 

5. Subsidiariteit

De gemeente heeft vanuit het goed werkgeverschap aandacht voor de veiligheid van buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders. In de veranderende maatschappij met bijbehorende ontwikkelingen worden medewerkers met een publieke taak dikwijls geconfronteerd met agressie en geweld. Agressie en geweld vormen een risico voor buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders bij het toezicht en handhaving op wet- en regelgeving. Het uitgangpunt is dat buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders te allen tijde een situatie proberen te de-escaleren door waar mogelijk te praten, weloverwogen te handelen, situaties te herkennen waarbij de politie ingeschakeld dient te worden en waarbij zelfreflectie gedurende dit soort situaties centraal staat.

Naar boven