Wijzigingsverordening Erfgoedverordening, wijziging juni 2022

De raad van de gemeente Nijkerk;

 

gelezen het collegevoorstel van 10 mei 2022;

 

gelet op artikel 1, eerste lid sub m, en artikel 8, vijfde lid van de Woningwet;

gelet op artikel 15 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet en de Erfgoedverordening;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

de volgende wijzigingsverordening vast te stellen:

 

Wijzigingsverordening Bouwverordening 2007, wijziging juni 2022

ARTIKEL I  

 

De Bouwverordening 2007 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In de aanhef wordt de zinsnede ‘gelet op artikel 8 van de Woningwet en artikel 15 van de Monumentenwet 1988’ vervangen door de volgende drie zinsneden: ‘gelet op artikel 8 van de Woningwet’, ‘gelet op artikel 15 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet’ en ‘gelet op artikel 84 van de Gemeentewet’;

 

B.

Hoofdstuk 9 komt te luiden als volgt:

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 9.1 Instelling commissie omgevingskwaliteit

Er is een gemeentelijke commissie omgevingskwaliteit, genaamd Commissie omgevingskwaliteit Gemeente Nijkerk, in dit hoofdstuk verder te noemen: de commissie.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 9.2 Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden, onder meer op grond van de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Woningwet, de Crisis- en Herstelwet en de Wet geurhinder en veehouderij, met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      is de commissie, als welstandscommissie zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid onder m, van de Woningwet, belast met het uitbrengen van advies aan het college van burgemeester en wethouders over de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van dat bouwwerk is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand, een en ander met inachtneming van artikel 12b van de Woningwet, dit hoofdstuk en het reglement als bedoeld in artikel 9.11.

    • b.

      Is de commissie, als commissie op het gebied van de monumentenzorg zoals bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, en de Erfgoedverordening, belast met het adviseren van het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging over :

      • I.

        aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen f en h, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      • II.

        aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      • III.

        adviesaanvragen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Monumentenwet 1988;

      • IV.

        de uitvoering van de Erfgoedverordening,

      • V.

        en al datgene wat in het belang van de gemeentelijke monumentenzorg is inzake rijks- en gemeentelijke monumenten, rijks- en gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten, met inbegrip van de aandacht voor cultuur- en bouwhistorische waarden in gebiedsgerichte ruimtelijke plannen.

    • c.

      Is de commissie belast met het adviseren op verzoek van de raad, het college van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over:

      • I.

        een aanvraag om vooroverleg, een aanvraag om een principebesluit en een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor een andere activiteit met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

      • II.

        een bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

      • III.

        het ontwikkelen van beleid, inclusief structuurvisie, waterplan, rioleringsprogramma en het milieubeleidsplan, voor zover dit beleid betrekking heeft op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit, daaronder begrepen:

        • a

          de uitvoering van het beleid inzake de openbare ruimte;

        • b.

          stedenbouwkundige plannen en visies voor de fysieke leefomgeving;

        • c.

          maatwerkvoorschriften en beeldkwaliteitsplannen in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de bescherming van cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

      • IV.

        beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 9.3 Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen verplicht advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1° tot en met 3°, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 9.4 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal negen leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 2.

    De leden worden door elkaar vervangen bij afwezigheid. Een van de leden wordt door de raad aangewezen als vaste vervanger van de voorzitter

  • 3.

    De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De leden maken geen deel uit van een bestuursorgaan van de Gemeente Nijkerk en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de Gemeente Nijkerk.

  • 5.

    In afwijking van het derde lid kunnen maximaal twee burgerleden worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van hun lokale maatschappelijke kennis en ervaring. Zij staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de Gemeente Nijkerk.

  • 6.

    De commissie telt gelet op artikel 15 eerst lid van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 7.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn:

    • cultuurhistorie

    • archeologie

    • bouw- en architectuurhistorie

    • landschap

    • stedenbouw

    • natuur

Artikel 9.5 Benoeming

  • 1.

    De leden worden door de raad benoemd op basis van een enkelvoudige voordracht door burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De leden kunnen voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd.

  • 3.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste drie jaar plaatsvinden.

  • 4.

    Afgetreden leden zijn drie jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 5.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 9.6 Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk secretaris en een plaatsvervangend ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris is voor zijn/haar werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 9.7 Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van maximaal vier weken.

Artikel 9.8 Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt.

  • 3.

    Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt voor de beraadslagingen ten behoeve van de uitvoering van al haar taken.

  • 4.

    Belanghebbenden, daaronder begrepen de aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde, hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 5.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste vijf leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 6.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 7.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9.9 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, en artikel 9.4 van deze verordening, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden of een subcommissie.

 

Artikel 9.10 Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De in het eerste bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 9.11 Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • b.

      de wijze waarop het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering wordt vastgesteld, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • c.

      de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de taakstelling, daaronder begrepen de wijze waarop de raad of burgemeester en wethouders advies vragen en het advies ontvangen;

    • d.

      de notulering en dossiervorming;

    • e.

      e wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • f.

      de instelling van subcommissies;

    • g.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9.9;

    • h.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 9.12 Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

 

Artikel 9.13 Vergoeding

De leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. In afwijking hiervan kan de vergoeding van de ledendeskundigen door burgemeester en wethouders op een hoger bedrag worden vastgesteld, rekening houdend met hun bijzondere beroepsmatige deskundigheid.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

A rtikel 9.14 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan het uitgangspunt dat de adviezen, voor zover van toepassing, gebaseerd zijn op het door het gemeentebestuur vastgestelde beleid over de fysieke leefomgeving en op de uitgangspunten voor het behoud van cultureel erfgoed;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

C.

Bijlage 9 vervalt.

 

D.

In bijlage 14 wordt in onderdeel B ‘Hoofdstuk 9 en bijlage 9’ vervangen door ‘Hoofdstuk 9’.

ARTIKEL II  

De Erfgoedverordening wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 1 komt de tekst na het vierde gedachtestreepje als volgt te luiden: ‘commissie: de mede op basis van artikel 15 Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, ingestelde commissie omgevingskwaliteit, met als taak burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, deze verordening en het monumentenbeleid;

 

B.

Artikel 3, tweede lid vervalt.

 

C.

Artikel 5, eerste lid vervalt.

 

D.

Artikel 9a, tweede lid vervalt.

 

E.

Artikel 9b, eerste lid vervalt.

 

F.

Artikel 12 vervalt.

 

G.

Artikel 14c vervalt.

 

H.

Hoofstuk 4 vervalt.

ARTIKEL III  

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.23 juni 2022,

de griffier,

mevrouw A.G. VERHOEF-FRANKEN

de voorzitter,

de heer mr. drs. G.D. RENKEMA

Naar boven