Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2022 van de gemeente Stede Broec

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Stede Broec ieder voor zover het hun eigen bevoegdheid betreft,

 

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

gelet op:

  • -

    de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2022 van de gemeente Stede Broec.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvraag

    Een aanvraag zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob.

    • b.

      Advies

    Het advies zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob.

    • c.

      APV

    Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Stede Broec.

    • d.

      Awb

    Algemene wet bestuursrecht.

    • e.

      Beschikking

    Een beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing voor zover:

    • 1.

      bij de wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken, of

    • 2.

      bij de wet is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

    • f.

      Bestuursorgaan

    De burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders.

    • g.

      Betrokkene

    De betrokkene zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob.

    • h.

      Bibob-toets

    De toets aan de Wet Bibob door het bestuursorgaan en/of het Landelijk Bureau Bibob bij een aanvraag om een beschikking, een verleende beschikking, een transactie of een overheidsopdracht.

    • i.

      Bibob-vragenformulier

    Een formulier waarbij de betrokkene bescheiden verschaft dat het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak in staat stelt tot het eigen onderzoek.

    • j.

      Bureau

    Het Bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob. Het Bureau wordt tevens aangeduid als het Landelijk Bureau Bibob.

    • k.

      Eigen onderzoek

    De wijze van het behandelen van een aanvraag om een beschikking, of het beoordelen van een reeds verleende beschikking, een transactie of een overheidsopdracht waarbij met toepassing van de Wet Bibob door het bestuursorgaan wordt gekeken of er redenen zijn om de aanvraag te weigeren, de reeds verleende beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel advies aan te vragen bij het Landelijk Bureau Bibob.

    • l.

      Gegadigde

    De gegadigde zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob.

    • m.

      Overheidsopdracht

    Een opdracht zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012.

    • n.

      Vastgoedtransactie

    Een overeenkomst of andere rechtshandeling, waarbij de gemeente Stede Broec partij is met betrekking tot een onroerende zaak of met betrekking tot grond met als doel:

    • 1.

      het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

    • 2.

      huur of verhuur en indeplaatsstelling als bedoeld in artikel 307 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

    • 3.

      het verlenen van gebruiksrecht; of

    • 4.

      de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; of

    • 5.

      toestemming voor vervreemding van erfpacht als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek of opstal als bedoeld in artikel 104, tweede lid, van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.

    • o.

      OW

    Omgevingswet.

    • p.

      Wabo

    Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de wettelijke regeling die deze wet vervangt.

    • q.

      Wet Bibob

    Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2.

    De definities zoals benoemd in artikel 1, eerste lid van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in lid 1 anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2:1 Aanvragen om beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot aanvragen om (wijziging van) beschikkingen zoals vermeld in:

    • a.

      Artikel 3 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning), indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid) van de aandelen van een bestaand bedrijf, de wijziging in het bestuur van een bestaand bedrijf, de wijziging van rechtsvorm van de onderneming of de wijziging van de openbare inrichting, tenzij er sprake is van paracommerciële instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet of een slijterij die onderdeel uitmaakt van een landelijke keten;

    • b.

      Artikel 30b van de Wet op de kansspelen (vergunning kansspelautomaten);

    • c.

      Artikel 2:39 van de APV (speelgelegenheden);

    • d.

      Artikel 2:25 van de APV (evenementenvergunning), indien sprake is van een aanvraag om een evenementenvergunning voor een vechtsportgala;

    • e.

      Artikel 2:28 van de APV (exploitatievergunning openbare inrichting), indien er sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf, de wijziging in het bestuur van een bestaand bedrijf, de wijziging van rechtsvorm van de onderneming en de wijziging van de openbare inrichting.

    • f.

      Artikel 3:3 van de APV (seksinrichtingen en escortbedrijven), indien er sprake is van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf, een nieuw bestuur van een bestaand bedrijf, de wijziging van de openbare inrichting of wijziging van rechtsvorm van de onderneming.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal het bestuursorgaan ten aanzien van paracommerciële instellingen en slijterijen uitsluitend een Bibob-toets uitvoeren, indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 3.

    De Bibob-toets wordt niet uitgevoerd, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

    • a)

      Overheidsinstanties;

    • b)

      Semi-overheidsinstanties;

    • c)

      Door het college van burgemeester en wethouders bij (specifiek) besluit aangewezen betrokkenen.

Artikel 2:2 Subsidies

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 2:3 Omgevingsvergunningen bouwactiviteiten

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 2:4 Overige beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om beschikking, anders dan genoemd in de artikelen 2:1 tot en met 2:3 van deze beleidsregels.

  • 2.

    Het bestuursorgaan zal, naast het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 2:5 Reeds verleende beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan bij een reeds verleende beschikking periodiek een Bibob-toets uitvoeren indien bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets het vermoeden van een ernstige mate van gevaar rechtvaardigen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan zal een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 2:6 Aanwijzen risicogebied of branche

  • 1.

    De burgemeester kan risicogebieden en/of branches aanwijzen waarbinnen de Wet Bibob - integraal - op alle wettelijk toegestane sectoren, onverkort wordt toegepast.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3:1 Vastgoed- en grondtransacties

  • 1.

    De gemeente voert een Bibob-toets uit met betrekking tot vastgoedtransacties als bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob waarbij de gemeente als partij betrokken is. Dit geldt voor alle huurtransacties vanaf € 25.000, uitgaande van een jaarhuur.

  • 2.

    De gemeente voert een Bibob-toets uit met betrekking tot vastgoedtransacties als bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob waarbij de gemeente als partij betrokken is. Dit geldt voor alle overige vastgoedtransacties vanaf € 50.000.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot transacties, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob, indien het transacties betreft met grote financiële gevolgen en/of deze transacties bestuurlijk gevoelig zijn.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, voert de gemeente een Bibob-toets uit alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van de vastgoedtransactie, indien de vastgoedtransactie betrekking heeft op de volgende sectoren:

    • Bedrijventerreinen;

    • Monumenten zoals opgenomen in de monumentenlijst;

    • Horecabedrijven;

    • Seksinrichtingen en escortbedrijven;

    • Inrichtingen waarin middelen als bedoeld in lijst II van de Opiumwet worden aangeboden (coffeeshops);

    • Inrichtingen waarin psychoactieve substanties - waaronder niet traditionele genotsmiddelen op natuurlijke basis - te koop worden aangeboden (smartshops/headshops);

    • Inrichtingen waarin artikelen en hulpmiddelen voor het gebruik van drugs te koop worden aangeboden;

    • Shishalounges;

    • Speelautomatenhallen;

    • Fitnesscentra;

    • Wellnessbranche (waaronder: massage en beautysalons, nagel en zonnebankstudio’s);

    • Autobranche (waaronder: autohandel, garages, lease- en verhuurbedrijven, autodemontage);

    • Telefonie en belwinkels;

    • Woonruimte voor het huisvesten van arbeidsmigranten;

    • Woonwagenterreinen;

    • Religieuze instellingen;

    • Afvalwerkingsbedrijven.

  • 5.

    Het bestuursorgaan zal, naast het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 6.

    Bij de start van de onderhandelingen, maakt het bestuursorgaan kenbaar aan de wederpartij dat een Bibob-toets onderdeel kan uitmaken van de procedure. Indien de Bibob-toets is gestart en niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, dan wordt hierover een ontbindende of opschortende voorwaarde opgenomen.

  • 7.

    Het bepaalde in lid 1 tot en met 6 geldt niet in geval de transactie de aankoop van onroerende goederen of gronden door het bestuursorgaan betreft.

  • 8.

    De Bibob-toets zal niet worden uitgevoerd, ingeval de wederpartij afkomstig is van:

    • Overheidsinstanties;

    • Semi-overheidsinstanties;

    • Door het college van burgemeester en wethouders bij (specifiek) besluit aangewezen betrokkenen.

Artikel 3:2 Reeds aangegane vastgoedtransacties

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal, nadat de vastgoedtransactie tot stand is gekomen, in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a.

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b.

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c.

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d.

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 3:3 Aanbestedingen en overheidsopdrachten

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot alle overheidsopdrachten die uitgezonderd zijn van de Europese aanbestedingsrichtlijnen en de nationale Aanbestedingswet.

  • 2.

    Het bestuursorgaan zal, naast het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er signalen zijn op grond van:

    • a)

      Ambtshalve bekende informatie of eigen bevindingen en/of;

    • b)

      Informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband met het RIEC en/of;

    • c)

      Verkregen informatie vanuit het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 en artikel 11a Wet Bibob en/of;

    • d)

      Verkregen informatie vanuit het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip), aanwijzingen die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 4 Uitvoering en beoordeling

Artikel 4:1 Informatieverstrekking

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan op grond van deze beleidsregels een Bibob-toets uitvoert dient betrokkene naast de gebruikelijke aanvraagformulieren tevens het Bibob-vragenformulier in te vullen en bij het bestuursorgaan in te dienen. Daarbij dienen de documenten te worden gevoegd die in het Bibob-vragenformulier zijn vermeld en/of die bij de uitreiking van het Bibob-vragenformulier door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.

  • 2.

    Het Bibob-vragenformulier bevat in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek uit te voeren.

  • 3.

    Reeds verleende beschikkingen, vastgoedtransacties en overheidsopdrachten worden (periodiek) getoetst indien hier, met inachtneming van de beleidsregels, aanleiding toe bestaat. Om de reeds verleende beschikking te kunnen beoordelen, reikt het bestuursorgaan het Bibob-vragenformulier uit.

Artikel 4:2 Beoordeling door bestuursorgaan

  • 1.

    Nieuw ingediende aanvragen om beschikking worden eerst aan de reguliere eisen getoetst.

  • 2.

    Indien aan de reguliere eisen wordt voldaan en op grond van deze beleidsregels het Bibob-vragenformulier is uitgereikt, voert het bestuursorgaan een Bibob-toets uit.

  • 3.

    Indien deze Bibob-toets hiertoe aanleiding geeft, zal de informatiepositie van het bestuursorgaan worden versterkt door een verzoek om informatie bij de politie, en/of de justitiële informatiedienst, en/of het RIEC.

  • 4.

    Bij het niet (tijdig) verstrekken van de gevraagde (aanvullende gegevens) zal het bestuursorgaan artikel 4 van de Wet Bibob toepassen.

Artikel 4:3 Eigen onderzoek

  • 1.

    De Bibob-toets start met een eigen onderzoek door het bestuursorgaan.

  • 2.

    Het onderzoek naar het zich voordoen van de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit:

    • a.

      Het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking dan wel het beoordelen van een reeds verleende beschikking of het aangaan van een transactie en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van het bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden en;

    • b.

      Het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet door middel van de gegevens zoals vermeld in het Bibob-vragenformulier en bijbehorende bijlagen, is verstrekt door de betrokkene alsmede van gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen van de partners van het RIEC-samenwerkingsverband en andere bronnen die het bestuursorgaan op grond van de Wet Bibob kan raadplegen;

  • 3.

    Indien het eigen onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar, conform artikel 3 Wet Bibob, dan kan ingevolge van artikel 9 Wet Bibob advies worden ingewonnen bij het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 4:4 Notificatieplicht

  • 1.

    Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Landelijk Bureau Bibob.

  • 2.

    In geval het ontvangen advies van het Landelijk Bureau Bibob leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren, een eerder verleende beschikking in te trekken, dan wel om aan een vergunning aanvullende voorwaarden te verbinden, dan wel niet mee te werken aan een transactie of geen overheidsopdracht te verstrekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport verstrekt. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28, eerste lid van de Wet Bibob. Betrokkene dient voor de ontvangst van een kopie van het adviesrapport een geheimhoudingsverklaring te tekenen.

  • 3.

    Als er derden betrokken zijn en worden genoemd in het advies, dan zal het onderdeel van het advies waarin deze derde wordt genoemd, ook ter beschikking worden gesteld aan deze derde. Deze derde wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28, eerste lid van de Wet Bibob. Betrokkene dient voor de ontvangst van een kopie van het adviesrapport een geheimhoudingsverklaring te tekenen.

Artikel 4:5 Bewaartermijn

  • 1.

    De Bibob-informatie wordt - conform de Algemene verordening gegevensbescherming - maximaal vijf jaar na het einde van de zaak vernietigd, tenzij er in het dossiers informatie aanwezig is die op dat moment duidt of kan duiden op een ernstige of minder mate van gevaar op grond van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 5 Besluitvorming

Artikel 5:1 Besluit bestuursorgaan

  • 1.

    Indien uit eigen onderzoek en het - eventueel - gegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar gaat het bestuursorgaan over tot:

    • a.

      Het nemen van een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking;

    • b.

      Het nemen van een beslissing om af te zien van het aangaan van een vastgoedtransactie;

    • c.

      Het intrekken van de beschikking in geval er sprake is van een verleende beschikking;

    • d.

      Het opschorten, opzeggen, ontbinden of vernietigen van de overeenkomst in geval er sprake is van een tot stand gekomen overeenkomst na een vastgoedtransactie.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan besluiten om een beschikking onder extra voorwaarden te verlenen of extra voorwaarden te verbinden aan een transactie of overheidsopdracht, in geval uit eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat er sprake is van een mindere mate van gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Deze voorschriften richten zich op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    Alvorens er een besluit wordt genomen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel dient het bestuursorgaan zich conform artikel 3:9 Awb zich ervan te vergewissen dat het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Indien het bestuursorgaan overgaat tot het toepassen van het gestelde in het eerste of tweede lid van dit artikel neemt het artikel 33 van de Wet Bibob in acht. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven in gevallen waarin het bestuursorgaan voornemens is om een aanvraag om beschikking, ofwel een overheidsopdracht te weigeren ofwel niet mee te werken aan een transactie, ofwel een reeds verleende beschikking in te trekken of een beschikking te verlenen onder extra voorwaarden.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Uitvoering Bibob-toets in afwijking van de beleidsregels

Deze beleidsregels laten onverlet dat al dan niet in afwijking van de bovengenoemde bepalingen tot uitvoering van een Bibob-toets kan worden besloten, indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

Artikel 6:2 Overgangsbepaling

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt de Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2019 van de gemeente Stede Broec ingetrokken.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels voor de toepassing van de

Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2022 van de gemeente Stede Broec’.

Bovenkarspel, 5 juli 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

A. Huisman

de burgemeester,

R.A.P Wortelboer

De burgemeester,

R.A.P. Wortelboer

Naar boven