Beleidsregels voor de aanwijzing van kenteken gebonden parkeerplaatsen

Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 160 van de Gemeentewet, artikel 1:3 en 4;81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Wegenverkeerswet 1990.

Artikel 1: definities en begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

 

Gehandicaptenparkeerkaart: parkeerkaart voor personen die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij- met gebruikelijke hulpmiddelen- in redelijkheid niet instaat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

Bestuurderskaart; gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die zich pleegt te vervoeren met een door hemzelf bestuurd motorvoertuig

Passagierskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die in redelijkheid niet in staat is zich zelfstandig over een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen en voor het vervoer van deur tot deur afhankelijk is van de hulp van een bestuurder;

Parkeren: het laten stilstaan, als bedoeld in artikel 1, onder ac van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

Motorvoertuigen: alle gemotoriseerde voertuigen zoals bedoeld in artikel 1, onder z van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

Algemene gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaatsen voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, voor motorvoertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart of motorvoertuigen waarmee personen vervoerd worden die in het bezit zijn van een passagierskaart;

Kenteken gebonden gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats voorzien van het bord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en een onderbord met vermelding van een kenteken, voor één motorvoertuig van een persoon die in het bezit is van een bestuurderskaart.

Artikel 2: Algemeen

  • 1.

    De aanvrager dient in het bezit te zijn van een geldige bestuurdersgehandicaptenparkeerkaart (GPK-B) en moet een loopbeperking hebben die langer duurt dan 6 maanden;

  • 2.

    Verzorgers van personen met een verstandelijke beperking of personen die 24-uurs zorg nodig hebben dienen voor aanvraag in het bezit zijn van een passagierskaart (GPK-P);

  • 3.

    De aanvrager of verzorger dient in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs en ingeschreven te staan op het adres behorende bij de aanvraag;

  • 4.

    Het woonadres van de aanvrager of verzorger niet beschikt over eigen parkeergelegenheid (oprit, garage, carport etc.).

Artikel 3: Aanvulling ten behoeve van personen met een 24/7 zorg

Om in aanmerking te komen voor een kenteken gebonden gehandicaptenparkeerplaats op basis van 24/7 noodzakelijke zorg moet de aanvrager:

 

  • a.

    Een indicatie kunnen overleggen waarin vermeld staat dat er 24 uur per dag zorg noodzakelijk is en dat de aanvrager niet alleen kan worden gelaten;

  • b.

    Ingeschreven staan op het adres behorende bij de aanvraag;

Artikel 4: Bij gebleken (tijdelijke) medische noodzaak

Voor het vaststellen van de noodzaak van een kenteken gebonden parkeerplaats wordt onafhankelijk medisch advies gevraagd waarin ten minste de loopbeperking wordt uitgevraagd bij de medisch adviseur.

Artikel 5: Aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Aanwijzing van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken geschiedt door middel van een verkeersbesluit binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag. Wanneer dit besluit niet binnen de gestelde termijn kan worden genomen, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. De termijn voor het besluit wordt maximaal één keer verlengd met acht weken.

  • 2.

    De gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd binnen één maand na de dag dat het verkeersbesluit onherroepelijk is en de kosten voor de aanleg zijn voldaan. Wanneer de aanleg niet binnen de gestelde termijn mogelijk is, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. De termijn voor het besluit wordt maximaal één keer verlengd met één maand.

  • 3.

    De houder van een gehandicaptenparkeerplaats is verplicht door te geven als het kenteken van het motorvoertuig wijzigt.

  • 4.

    De houder van een gehandicaptenparkeerplaats bij het werkadres is verplicht door te geven als de werktijden veranderen.

  • 5.

    De aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats gebeurt conform de geldende richtlijnen:

    • a.

      parallel aan de stoep minimaal 3,50 breed en 6,00 meter lang;

    • b.

      als insteekvak minimaal 3,00 breed en 5,00 lang;

  • 6.

    Een gehandicaptenparkeerplaats wordt minimaal gerealiseerd met:

    • a.

      het bord E6 in de bijlage van het RVV met een onderbord waarop één kenteken staat vermeld;

    • b.

      markering van de gehandicaptenparkeerplaats door middel van een wit kruis op het wegdek;

    • c.

      een onderbord met een tijdvenster van de werktijden bij aanleg bij een werkadres.

Artikel 6 Kosten van een gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    De te betalen kosten voor het aanleggen en wijzigen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken zijn vastgesteld in de legesverordening.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een aanvraag wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden bij of krachtens deze beleidsregels.

  • 2.

    Indien er op eigen terrein gelegenheid is om zelf in een parkeerplaats te voorzien dan wel dat aanvrager op eigen terrein een mogelijkheid om een auto te stallen heeft zoals een carport of een garage, komt de aanvrager niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats. Het doet niet ter zake of de parkeerplaats, carport of garage in gebruik is voor andere doeleinden, tenzij de bestemming van rechtswege is gewijzigd.

  • 3.

    Een aanvraag wordt geweigerd indien een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken van dezelfde aanvrager is ingetrokken op grond van artikel 8, tweede lid onder a en b.

Artikel 8 Intrekkingsgronden

  • 1.

    Het college heft een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op indien:

    • a.

      de aanvrager verhuist;

    • b.

      de aanvrager overlijdt;

    • c.

      de aanvrager bij een gehandicaptenparkeerplaats bij het werkadres niet meer werkzaam is op die locatie;

    • d.

      de aanvrager niet meer beschikt over een Europese Gehandicaptenparkeerkaart;

    • e.

      de aanvrager of diens huisgenoot niet meer de houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats werd aangelegd;

    • f.

      niet (langer) wordt voldaan aan de voorwaarden bij of krachtens deze beleidsregels;

    • g.

      de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is aangewezen op grond van de door de aanvrager verschafte onjuiste gegevens;

    • h.

      de aanvrager daar om verzoekt.

    Het college kan een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken opheffen indien:

    • a.

      de gehandicaptenparkeerplaats niet wordt gebruikt ten behoeve van degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen;

    • b.

      zich een wijziging voordoet in de omstandigheden en deze wijziging zich verzet tegen de instandlating van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

    De houder van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is zelf verplicht relevante wijzigingen door te geven.

Artikel 5: Verwijdering

Een parkeerplaats op kenteken of vergunning wordt opgeheven wanneer er sprake is van één van de volgende gevallen:

 

  • a.

    de aanvrager en/of bezitter GPK-P met verstandelijke beperking of noodzaak van 24 uurs zorg, is verhuisd;

  • b.

    de aanvrager of de bezitter GPK-P met de verstandelijke beperking of noodzaak van 24 uurs zorg, is overleden;

  • c.

    de aanvrager of verzorger van bezitter GPK-P met verstandelijke beperking of noodzaak van 24 uurs zorg, niet langer in het bezit is van een voertuig;

  • d.

    de aanvrager of verzorger niet langer in het bezit is van een geldig rijbewijs;

  • e.

    de aanvrager of verzorger van bezitter GPK-P met verstandelijke beperking of noodzaak van 24 uurs zorg, niet langer beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart;

  • f.

    de vastgestelde tijdelijke parkeervergunning is verstreken;

  • g.

    indien de parkeerplaats is toegewezen op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag en keuring bekend zou zijn geweest.

Artikel 6: Diversen

De kosten voor het plaatsen van een paal met verkeersbord worden niet in rekening gebracht. De kosten voor een onderbordje zijn voor de aanvrager.

 

Bij gebleken medische noodzaak zal aanwijs plaatsvinden middels de verstrekking van een schriftelijke vergunning voor bepaalde tijd. Deze behandelkosten worden in rekening gebracht op basis van ambtelijke inzet per uur.

 

Een brommobiel of Canta (kleine brommobiel) mag op het trottoir staan, zolang de doorgang voor anderen niet wordt belemmerd. Als er voor een brommobiel niet genoeg plaats is, dan kan daarvoor een gehandicaptenparkeerplaats (zonder kenteken) worden aangewezen.

Het college van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Olst-Wijhe heeft bovenstaande beleidsregels vastgesteld in haar vergadering d.d. 31 mei 2022.

Naar boven