Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder tot vaststelling van de beleidsregels Sociaal Medische Indicatie 2022

Het college van de gemeente Den Helder;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

De beleidsregels Sociaal Medische Indicatie 2022 vast te stellen:

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • a.

    Kinderopvang: Opvang in een LRK geregistreerd kinderopvangorganisatie of voorziening voor gastouderopvang zoals bedoeld in de zin van artikel 1.1 Wet Kinderopvang;

  • b.

    LRK: Landelijke Register Kinderopvang, geregistreerd betekent dat de kinderopvangvoorzieningen goedgekeurd zijn door de gemeente en de GGD;

  • c.

    WKO: Wet Kinderopvang;

  • d.

    KOT: Kinderopvangtoeslag, een tegemoetkoming voor ouders in de kosten voor kinderopvang vanuit de belastingdienst;

  • e.

    SMI: Sociaal Medische Indicatie kinderopvang. Een vangnetregeling vanuit de gemeente voor kinderopvang waarvan de vergoeding wordt toegekend op grond van sociaal-medische factoren en waarvoor geen recht op KOT bij de belastingdienst is;

  • f.

    Ouder: De bloed- of aanverwant in opgaande lijn, de (netwerk)pleegouder of de instantie waar de dagelijkse verzorging en opvoeding voor het kind belegd is en waar het kind (grotendeels) woonachtig is, danwel degene die voogdij heeft over het kind;

  • g.

    Voorliggende voorziening: Kan zijn een adequate (opvang) voorziening in niet-professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven etc), of een adequate (opvang) voorziening in professionele zin (KOT, gesubsidieerde peuteropvang, een WMO-voorziening, een voorziening in het kader van het persoonsgebonden budget, een voorziening in het kader van de Jeugdwet);

  • h.

    Gesubsidieerde peuteropvang: Kinderen tussen 2.5 en 4 jaar, zonder recht op KOT, al dan niet met een VVE-indicatie, mogen in Den Helder op subsidiebasis 16 uur per week, 40 weken per jaar deelnemen aan kinder- cq peuteropvang. Ouders betalen een ouderlijke bijdrage volgens het jaarlijks VNG-adviestabel. Zie Subsidieregeling Voorschoolse Voorzieningen 2019 gemeente Den Helder;

  • i.

    VVE-indicatie: een door de GGD geconstateerde en geïndiceerde (risico op) taalontwikkelingsachterstand met behoefte aan extra aandacht voor taal;

  • j.

    VVE-aanbod: Kinderopvang/peuteropvang met extra voorschools educatief aanbod teneinde de (dreigende) taalontwikkelingsachterstand in te lopen voor de overgang naar de basisschool, aangeboden door een kinderopvangorganisatie;

  • k.

    Integraal wijkteam: Het integrale team van consulenten Participatie, Jeugd en Zorg (Bijzondere Bijstand, WMO en schuldhulpverlening) werkzaam bij gemeente Den Helder;

  • l.

    Externe professional: Een professional werkzaam in het onderwijs, de kinderopvang, een maatschappelijke voorziening, een vrijwilligersorganisatie, een 2e lijnsvoorziening, een (huis)arts of een gecertificeerde instelling;

  • m.

    Ondersteuningsplan: Elke vorm van plan wat de situatie op alle levensgebieden in kaart brengt en adviezen en acties bevat voor herstel (1gezin1plan, gespreks- en adviesverslag etc.);

  • n.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • o.

    OTS: Onder Toezichtstelling bij een gecertificeerde instelling;

  • p.

    GI: Gecertificeerde Instelling. Een vanuit overheidswege gecertificeerde instelling om maatregelen in het kader van de jeugdreclassering en jeugdbescherming uit te voeren;

Artikel 2: Omschrijving doelgroep

In aanmerking voor de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang middels de SMI-regeling komen:

  • a.

    De ouder en/of kind behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking en waarvan is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken en dit kan niet worden geregeld middels de wet Kinderopvang;

  • b.

    Dat kinderopvang voor deze situatie de meest aangewezen en adequate oplossing betreft, vastgesteld door het integrale wijkteam van de gemeente Den Helder, terwijl alle andere (verzorgings-) mogelijkheden onvoldoende sluitend zijn;

  • c.

    Het kind is tussen 0- 12 jaar of zolang het kind op de basisschool zit;

  • d.

    Het kind is volgens de BRP woonachtig in de gemeente Den Helder;

  • e.

    Het kind dat rechtmatig in Nederland verblijft houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l van de vreemdelingenwet 2000 en in Den Helder woonachtig is;

Artikel 3: Definitie en doel SMI-regeling

  • a.

    Vanuit de SMI-regeling kan een verlening worden toegekend aan een ouder om daarmee een plaatsing bij een kinderopvangorganisatie te bekostigen, op het moment dat er geen aanspraak kan worden gedaan op tegemoetkoming in de opvangkosten vanuit de Wet Kinderopvang, maar er wel een sociale en/of medische noodzaak is dat een kind naar de kinderopvang gaat;

  • b.

    De SMI-regeling is een vangnetregeling in aanvulling op de inzet die wordt gepleegd om het herstel van ontstane disbalans in een gezin op te heffen;

  • c.

    Het doel van de verlening van een tegemoetkoming vanuit de SMI-regeling is: Ontlasting gezin, gelegenheid tot herstel balans gezins-/opvoedingssituatie, stimuleren en/of normaliseren van de ontwikkeling van het kind, pedagogisch partnerschap voor ouders;

Artikel 4: Aanvraag verlening

  • a.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming in kosten voor kinderopvang middels de SMI-regeling wordt telefonisch of schriftelijk gedaan door de ouder bij de toegang van het integrale wijkteam;

  • b.

    Als er een externe professional is betrokken bij de ouder kan deze, met toestemming van de ouder, ook de aanvraag schriftelijk of telefonisch indienen bij de toegang van het integrale wijkteam;

Artikel 5: Beoordeling en beschikking verlening

  • a.

    De ouder en/of externe professional voorziet het integrale wijkteam van voldoende informatie over de gezinssituatie en omstandigheden middels een gesprek en/of aanleveren van relevante verslaglegging;

  • b.

    Aan de hand van deze informatie beoordeelt en bepaalt het integrale wijkteam van de gemeente Den Helder of de noodzaak tot het verlenen van een beschikking vanuit de SMI-regeling aanwezig is of dat een voorliggende voorziening meer passend is;

  • c.

    Het integrale wijkteam beschikt zo spoedig mogelijk, echter uiterlijk binnen 8 weken na datum aanvraag, of de verlening al dan niet wordt toegekend;

  • d.

    De beschikking bevat de persoonsgegevens van ouder en kind, de geldigheidsduur van de voorziening, het moment van tussenevaluatie, de omvang en duur van de verlening, en de mogelijkheden voor opzegging van de verlening, verlenging van de verlening en bezwaar tegen de verlening;

Artikel 6: Ondersteuningsplan

  • a.

    De verlening vanuit SMI-regeling is onderdeel van het ondersteuningsplan dat de ouder en het integraal wijkteam Den Helder gezamenlijk hebben opgesteld en/of is aangeleverd door een externe professional;

  • b.

    Dit ondersteuningsplan vormt de inhoudelijke basis van het besluit en is onlosmakelijk verbonden aan de beschikking en beschrijft welke activiteiten er naast de verlening voor een kinderopvangplaatsing worden ondernomen om de gezinsbalans te herstellen en welk tijdspad dat volgt;

  • c.

    De ouder stemt er in het ondersteuningsplan schriftelijk mee in dat de noodzakelijke gegevens over het kind met de organisatie voor kinderopvang worden gedeeld;

Artikel 7: Weigeringsgronden

  • a.

    De ouder en/of kind behoort niet tot de doelgroep (zie artikel 2 van deze beleidsregels);

  • b.

    De ouder heeft in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt;

  • c.

    De activiteiten ten grondslag aan de verlening zullen niet (geheel) plaatsvinden;

  • d.

    De ouder voldoet niet aan het bepaalde in artikel 10 van deze beleidsregels;

Artikel 8: Duur en omvang verlening

  • a.

    Het integraal wijkteam bepaalt samen met de ouder het gewenste aantal dagen/dagdelen/uren van de verlening voor opvang per week;

  • b.

    Een beschikking wordt ten hoogste voor de duur van 12 maanden afgegeven;

  • c.

    Verzoek tot verlenging is mogelijk. Het verzoek voor een eventuele verlenging van de verlening wordt uiterlijk 8 weken voorafgaande aan de afloop van de beschikking ingediend;

  • d.

    Op verzoek van een verlenging volgt een hernieuwd onderzoek naar de noodzaak tot verlening zoals beschreven in artikel 5 van deze beleidsregels;

  • e.

    Het integraal wijkteam voert samen met de ouder en eventueel betrokken professional tussenevaluaties uit in ieder geval op de helft van de looptijd van de beschikking en stelt zo nodig het ondersteuningsplan en/of de beschikking tussentijds bij of beëindigd deze;

Artikel 9: Beëindiging verlening

De verlening vanuit de SMI-regeling voor een kinderopvangplaatsing wordt ingetrokken of beëindigd indien:

 

  • a.

    De kinderopvang niet meer plaatsvindt;

  • b.

    Een voorliggende voorziening meer passend is voor de situatie en/of de verlening vanuit de SMI-regeling niet langer adequaat of nodig is, dit kan ook tijdens de lopende beschikking gedaan worden;

  • c.

    Het kind volgens de BRP niet meer woonachtig is in de gemeente Den Helder;

  • d.

    De beschikking van de verlening vanuit de SMI-regeling is verlopen en geen nieuwe aanvraag is ingediend tot verlenging;

  • e.

    De ouder niet voldoet aan de in beschikking genoemde verplichtingen zoals benoemd in artikel 10 van deze beleidsregels;

  • f.

    De ouder in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

Artikel 10: Verplichtingen ouder

  • a.

    De ouder verstrekt gegevens aan de Kinderopvangorganisatie waaruit blijkt dat er geen recht is op kinderopvangtoeslag;

  • b.

    De ouder verstrekt de gemeente een machtiging waarmee zij de toegekende verlening vanuit de SMI-regeling rechtstreeks kan overmaken aan de kinderopvang. Zonder deze machtiging wordt er geen tegemoetkoming verstrekt;

  • c.

    De ouder stemt ermee in dat het integrale wijkteam middels procesregie de lopende zaak volgt en in gesprek blijft over het verloop van de verlening vanuit de SMI-regeling met de ouder, eventueel betrokken professional en de kinderopvangorganisatie en zo nodig het ondersteuningsplan of de aard duur of omvang in samenspraak bijstelt zoals beschreven in artikel 8 e van deze beleidsregels;

  • d.

    De ouder is zelf verantwoordelijk voor het aangaan en beëindigen van het contract met de kinderopvang;

  • e.

    De ouder is verplicht wijzigingen in omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op de tegemoetkoming onverwijld te melden aan de gemeente;

  • f.

    Ouder verleent de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de regeling;

Artikel 11: Hoogte tegemoetkoming en betaling

  • a.

    De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de kosten van de noodzakelijk geachte omvang en duur van de plaatsing en bedraagt maximaal het jaarlijks door het Rijk vastgestelde uurtarief voor dagopvang en buitenschoolse opvang;

  • b.

    De tegemoetkoming wordt maandelijks aan de kinderopvangorganisatie uitbetaald na indiening van factuur van deze kinderopvangorganisatie;

Artikel 12: Terugvordering

  • a.

    Gemeente Den Helder kan overgaan tot terugvordering van de verlening bij oneigenlijk gebruik cq misbruik van de voorziening zoals gesteld in artikel 9 van deze beleidsregels;

Artikel 13: Hardheidsclausule

  • a.

    Gemeente Den Helder kan de bepalingen in deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de ouder, het kind of beiden zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard;

Artikel 14: Inwerkingtreding

  • a.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen voor een verlening van tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang die op of na de datum van inwerkingtreding zijn ingediend;

  • b.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt bij lopende beschikkingen niet langer 50% van de draagkracht in mindering gebracht op de gevraagde kosten, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2.5, van de Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder en punt 18 van de bijlage behorende bij die beleidsregel.

  • c.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad;

  • d.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komt lid 2.5 van artikel 2 van de Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder en punt 18 van de bij die beleidsregel behorende bijlage “Overzicht van veelvoorkomende kostensoorten” te vervallen.

  • e.

    Alle lopende beschikkingen op basis van “Beleidsregel 100:Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang” en de “Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder“ worden binnen een jaar na inwerkingtreding van de “beleidsregels SMI Den helder 2022” heroverwogen en hetzij beëindigd hetzij voorzien van een nieuw besluit op basis van “Beleidsregels SMI Den Helder 2022”;

  • f.

    Beschikkingen afgegeven op basis van “Beleidsregel 100:Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang” en de “Beleidsregel Bijzondere bijstand Den Helder” vervallen na heroverweging of uiterlijk na één jaar na inwerkingtreding van “Beleidsregels SMI Den Helder 2022”;

  • g.

    Indien een lopende beschikking na heroverweging wordt beëindigd (14.f) geldt het overgangsrecht dat de eerste 3 maanden na het besluit tot beëindiging de oude beschikking ongewijzigd doorgaat, de 2e drie maanden er recht is op de helft van de beschikte verlening en na 6 maanden wordt volledig beëindigd;

Artikel 15: Wettelijk kader

De SMI-regeling is niet wettelijk geregeld en kent daardoor een grote beleidsvrijheid voor gemeenten. Gemeente Den Helder heeft middels deze beleidsregels zijn SMI-beleid vastgelegd. Verder zijn van toepassing de WKO en de AWB.

 

 

Belangrijke wijzigingen in het recht op kinderopvangtoeslag vanaf 2021 die van invloed zijn op de SMI regeling zijn:

  • a.

    Gezinnen waarvan de ene ouder werkt en de andere ouder een permanente WLZ indicatie heeft hebben per januari 2021 recht op KOT en zijn daarmee niet langer aangewezen op SMI.

  • b.

    Gezinnen waarvan de ene ouder werkt en de andere ouder een tijdelijke WLZ indicatie heeft (6 maanden tot 3 jaar) krijgen ook recht op KOT. Echter implementatie van deze wijziging vergt meer tijd. De wijziging gaat in per 1 januari 2023. Tot die tijd hebben deze gezinnen recht op SMI vanuit de gemeente (of als de ingangsdatum wijzigt, per de ingangsdatum van deze wijziging).

  • c.

    Gezinnen waarvan de ene ouder werkt en de ander in detentie zit hebben recht op KOT.

 

 

 

Aldus besloten in de collegevergadering van 16 augustus 2022,

J.A. (Jan) de Boer MSc.

burgemeester

G.F. (Fred) Ruiten

loco-secretaris

Toelichting beleidsregels SMI-regeling Den Helder 2022

 

Algemene toelichting

 

Vanaf 2005 heeft gemeente Den Helder een regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI), de laatste beleidsregel stamt uit 2012. Sinds 2012 zijn er grote veranderingen geweest, zoals de transitie van Jeugd en Zorg naar de gemeente in 2015 en de gaande transformatie van Jeugdzorg, Zorg en Participatie vertaald in het “Helders Sociaal Beleid” (2019). De gemeente heeft nu veel meer mogelijkheden om de SMI efficiënt en meer effectief uit te voeren en om de regeling integraal te positioneren. Bij totstandkoming van deze nieuwe SMI-regeling is gekeken naar wat het Rijk voor ogen heeft met de regeling, wat de gemeente Den Helder voor ogen heeft in haar “Helders Sociaal Beleid” en bovenal wat het meest effectief is voor de Helderse gezinnen.

 

 

De SMI-regeling is een vangnetregeling. Gezien wordt dat in Den Helder de SMI-regeling vaak wordt ingezet in gezinnen waar sprake is van complexe problematiek en waar meerdere hulpverleningstrajecten (hebben ge-)lopen. Wat de SMI-regeling zo bijzonder maakt is dat het een normaal antwoord is op een vaak complexe situatie. De ouder wordt ontlast en heeft de kans de gezinsbalans te herstellen. Het kind geniet een kansrijk aanbod, ontmoet leeftijdsgenootjes en kan binnen een normale pedagogische setting spelen, leren en zijn. Deze regeling past zo goed bij het helderse streven ondersteuning aan een gezin zo normaal en dichtbij mogelijk te organiseren (Helders Sociaal beleid 2019). Zonder SMI-regeling waren in deze gezinnen mogelijk duurdere hulpverleningstrajecten ingezet.

 

Het Rijk geeft de gemeenten vrijheid in beleidskeuzen op duur en omvang van plaatsing om eventuele tijdelijkheid te borgen. Den Helder kiest er in haar regeling voor om hier geen bepalingen over op te nemen, maar in plaats daarvan procesregie in te zeten om zo maatwerk te bieden. Er wordt steeds per situatie goed bekeken of de SMI-regeling inderdaad adequaat is en een gezin kan er gebruik van maken zolang het adequaat is. Deze keuze komt tegemoet aan de leidraad vanuit het Rijk om de regeling voor iedereen toegankelijk te maken en er begeleiding bij te organiseren. Daarnaast kiest Den Helder ervoor geen ouderbijdrage te heffen. Op deze manier is de regeling voor iedereen toegankelijk, wat ook een leidraad vanuit het Rijk is.

 

 

 

Toelichting per artikel

 

Per artikel wordt uitgewerkt hoe bovenstaande visie tot de betreffende beleidsregel heeft geleid.

 

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Artikel 2: Omschrijving doelgroep

 

Dit is de doelgroep zoals deze door het Rijk benoemd is:

  • -

    Het betreffende kind of de betrokken ouder behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking en ten behoeve van wie is komen vast te staan dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken;

  • -

    En/of er is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in het geding is;

  • -

    En/of er is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind noodzakelijk is;

  • -

    En/of er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie of chronische situatie waardoor de ouder (tijdelijk) niet in staat is de verzorging op zich te nemen;

  • -

    En/of de medische of sociale noodzaak voor kinderopvang blijkt uit andere stukken van een huisarts of andere instellingen voor zover die een sociaal of medisch oordeel kunnen vormen over de ouder en/of het betreffende kind;

 

 

Artikel 3: Doel inzet SMI-regeling

 

Als een gezin in opvoedkundige en/of verzorgende disbalans is geraakt, kan de SMI-regeling ingezet worden om ouders te ontlasten. Deze periode kan ouders rust geven en bodem bieden om de gezinssituatie te herstellen. Tegelijk biedt het een kind een rijke pedagogische ontwikkelomgeving in normale setting, dichtbij huis, in de wijk. Ouders vinden in de pedagogisch medewerkers een partner om dagelijkse opvoedvraagstukken en aanpak op laagdrempelige manier te bespreken.

 

 

Artikel 4: Aanvraag

 

De gemeente heeft de regeling oorspronkelijk ondergebracht bij team Bijzondere Bijstand. Gevolg was dat het als een “bijzondere bijstand maatregel” werd gezien. Na de transitie en tijdens de nu gaande transformatie kan de SMI-regel een geheel eigen plek krijgen binnen het sociaal domein van de gemeente. Om de triage en het volgen van de trajecten goed te laten verlopen voert het integraal wijkteam de SMI-regel uit en vormt daarmee de toegang tot de regeling. De ouder en/of bij het gezin betrokken professional kan een aanvraag indienen via de gangbare weg bij het integrale wijkteam (via 140223 en laten doorverbinden met de toegang van het integrale wijkteam, via het mailadres van het integrale wijkteam of via de gemeentelijke website, zie hiervoor de dan geldende aanmeldingsprocedure).

 

 

Artikel 5: Beoordeling en beschikking

 

Het integraal wijkteam van de gemeente Den Helder is het orgaan wat beoordeelt of een SMI-regeling al dan niet de adequate oplossing is en heeft hier het eindoordeel in. De beoordeling vindt plaats op basis van aangeleverde documentatie en/of gesprek met ouder en eventueel betrokken professional. Dusdanig dat een goed beeld ontstaat over de verschillende levensgebieden die een gezin kent en van invloed zijn op de situatie. Het integraal wijkteam zal streven naar een zo spoedig mogelijke afgifte van een beschikking op een aanvraag, het uiterlijke termijn hiervoor is te vinden in Afdeling 4.1.3; artikels 4.13, 4.14 en 4.15 van de AWB waarop het integraal wijkteam een beschikking afgeeft op de aanvraag. Door het integraal wijkteam is samen met ouders geconstateerd dat kinderopvang de meest aangewezen manier is om de balans in het gezin te herstellen. Hier is aantoonbaar een afweging gemaakt of het eigen netwerk, ondersteuning vanuit maatschappelijke partners in het voorveld of ondersteuning vanuit een tweedelijns voorziening (alleen) een onvoldoende sluitende oplossing biedt. Een plaatsing bij de kinderopvang kan nooit als vervanging dienen voor een voorliggende voorziening. Een plaatsing volgens de SMI-regeling kan wel als een overbrugging naar de meer aangewezen zorg worden ingezet.

 

 

Artikel 6: Ondersteuningsplan

 

Een verlening vanuit de SMI-regeling voor bekostiging van kinderopvang staat nooit op zichzelf. Het is onderdeel van een plan tot herstel van de gezinsbalans; een ondersteuningsplan. In dit plan staan de activiteiten die ouder en eventuele professional ondernemen ten goede van herstel van de balans. Kinderopvangorganisaties worden in de SMI-trajecten gezien als samenwerkingspartners, zowel op procesmatig vlak als op inhoudelijk vlak en worden daarom actief betrokken in het ondersteuningsplan en de evaluaties.

 

 

Artikel 7: Weigeringsgronden

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Artikel 8: Duur en omvang plaatsing

 

Streven is om de SMI-regeling tijdelijk in te zetten ter ondersteuning van het herstel van de gezinsbalans (met tijdelijk wordt hier een half jaar tot anderhalf jaar bedoeld). In uitzonderlijke situaties kan het zijn dat juist een plaatsing bij de kinderopvang kan zorgen voor behoud van balans en dat beëindiging van de plaatsing de balans ongunstig verstoord. Er wordt geen beperking opgelegd in duur en omvang. Procesregie komt in de plaats van regels over de eindigheid van duur en omvang. Zo wordt op basis van de inhoud steeds goed gekeken of de plaatsing nog adequaat is in plaats van op basis van regels over eindigheid. Op deze manier kan maatwerk worden verleend. Procesregie komt ook in de plaats van een bepaling over wederkerigheid en komt tegemoet aan de oproep van het Rijk om bij een SMI-verlening ook begeleiding van het gezin te organiseren. Om grip te houden op de tijdelijkheid en om te borgen dat de inzet van de SMI-regeling noodzakelijk is (zie 5b) kent de beschikking een eindigheid (zie 8.c) en wordt op de helft van de looptijd een tussenevaluatie gedaan en bij afloop van de beschikking en aanvraag voor een verlenging doch uiterlijk elk jaar nieuw onderzoek uitgevoerd door het integraal wijkteam naar de noodzaak van de plaatsing (zie 8.e).

 

Procesregie kent de volgende vormen:

 

  • 1.

    De ouder is aangemeld bij het integraal wijkteam waarvandaan de SMI-regeling is ingezet. In dat geval verzorgt het integraal wijkteam de procesregie volgens de aangewezen kaders;

  • 2.

    De ouder is bekend bij een externe professional; in dat geval zal het integraal wijkteam samen met de ouder en de externe professional de zaak volgen en zo tussentijds en bij afloop van de beschikking toetsen of de SMI-regel nog op zijn plaats is;

 

 

Artikel 9: Beëindiging plaatsing

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Artikel 10: Verplichtingen ouder

 

Om gedurende de plaatsing de procesregie te kunnen uitvoeren accepteert de ouder procesregie vanuit het integraal wijkteam en deelt alle relevante informatie. Daarnaast is het component wederkerigheid op deze manier geborgd. De ouder zet zich aantoonbaar en naar vermogen in om de gezinsbalans te herstellen. Hier wordt niet expliciet benoemd wat deze inzet moet inhouden. Het is aan de ouder en de procesregisseur om te bepalen wat in de specifieke situatie de inzet van de ouder is en dit wordt beschreven in het ondersteuningsplan.

 

 

Artikel 11: Hoogte tegemoetkoming en betaling

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Artikel 12: Terugvordering

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Artikel 13: Hardheidsclausule

 

Dit artikel geeft het integraal wijkteam en ouders de kans om in individuele uitzonderlijke situaties af te wijken van deze beleidsregels en zo maatwerk te leveren. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouder. Als voorbeeld kan worden benoemd; geen recht op KOT is altijd een voorwaarde, echter in een aantal gevallen bestaat er wel recht op KOT, maar kan de ouder niet over de tegemoetkoming beschikken, bijvoorbeeld in geval van schuld aan de belastingdienst. Afwijken van de beleidsregels zal altijd in overleg met de betrokken beleidsadviseur plaatsvinden.

 

 

Artikel 14: Overgangsbepaling en inwerkingtreding

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

 

 

Artikel 15: Wettelijk kader

 

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Naar boven