Besluit tot wijziging van Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

 

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Parkeerplaatsenverordening 2014;

 

Overwegende dat:

  • bewoners in Utrecht per adres maximaal twee parkeervergunningen kunnen aanvragen. Voor bedrijven is het maximumaantal uit te geven parkeervergunningen afhankelijk van het aantal werknemers en de grootte van het bedrijfspand;

 

  • de gemeenteraad op 25 november 2021 de Parkeervisie en module Aanpak betaald parkeren heeft vastgesteld. Hierin is de mogelijkheid opgenomen om in het kader van een overgangsregeling aan bewoners en bedrijven bij invoering betaald parkeren éénmalig extra parkeervergunningen uit te geven, wanneer er voldoende ruimte is op straat. Voor bewoners en bedrijven kan dit een 1ste of 2de parkeervergunning zijn waar zij op grond van het reguliere beleid niet voor in aanmerking komen (omdat er bijvoorbeeld gelegenheid is om op eigen terrein te parkeren), of het gaat om extra vergunningen (3e of 4e bewonersvergunning en extra zakelijke vergunningen) boven op het reguliere aantal uit te geven vergunningen. Voor bewoners die vóór de ingangsdatum van betaald parkeren binnen de vooraf gestelde termijn een aanvraag voor een vergunning indienen geldt dat alle bewoners samen op één adres maximaal vier parkeervergunningen aan kunnen vragen.

 

Besluiten de Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht als volgt te wijzigen:

 

 

 

Artikel I  

A: Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

Na lid 4 wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:

 

‘5. Als het aantal aanvragen dat binnen de termijn is ontvangen en voldoet aan de vereisten voor een parkeervergunning lager is dan het uitgiftequotum, kan besloten worden om eenmalig aan huidige bewoners en bedrijven extra parkeervergunningen uit te geven. Bij het openstellen van de termijn voor het indienen van vergunningaanvragen wordt aangegeven of

een eigen parkeervoorziening (als bedoeld in artikel 6 en 7) wordt meegeteld bij de beoordeling van de aanvraag. Hierbij geldt dat adressen van ontwikkelingen waarvoor na 1 april 2019 een omgevingsvergunning is afgegeven én adressen van ontwikkelingen waarvoor reeds een besluit genomen is dat betaald parkeren wordt ingevoerd bij oplevering, zijn uitgesloten van de overgangsregeling;

een 3e en 4e parkeervergunning bewoner kan worden uitgegeven per woonadres met als voorwaarde dat één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning kan aanvragen;

een bedrijf extra parkeervergunningen bedrijf kan aanvragen. Hierbij geldt een maximum van 6 extra vergunningen per bedrijf.’

 

B: Artikel 3 in de Algemene toelichting wordt vervangen door:

 

Artikel 3 Werkwijze bij de invoering van betaald parkeren

Als in een gebied betaald parkeren wordt ingevoerd, worden de bewoners en bedrijven in het gebied daar ruim van te voren via verschillende kanalen over geïnformeerd. Hierbij worden zij actief gewezen op de mogelijkheid om binnen de gestelde termijn een parkeervergunning aan te vragen. Na afloop van de aanvraagtermijn wordt voor alle ontvangen vergunningaanvragen beoordeeld of zij voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening. Bij de bewonersvergunningen (waartoe wij ook parkeervergunningen particulier autodelen en parkeervergunningen voor huur-/leenauto’s rekenen) en parkeervergunningen bedrijf wordt bovendien vastgesteld welke aanvragen behoren tot het reguliere uitgiftebeleid parkeervergunningen bij de invoering van betaald parkeren en welke aanvragen behoren tot de overgangsregeling. Tevens wordt vastgesteld welke aanvragen worden aangemerkt als eerste vergunning op adres en welke als tweede vergunningen. De toewijzing van tweede parkeervergunningen is pas mogelijk als alle (tijdig aangevraagde) eerste vergunningen zijn uitgegeven. Als het aantal binnen het reguliere uitgiftebeleid aangevraagde parkeervergunningen dat aan de vereisten voldoet voor een parkeervergunning hoger is dan het uitgiftequotum, wordt de volgorde voor uitgifte bepaald door loting. De vergunningen die behoren tot de overgangsregeling worden pas uitgegeven nadat alle vergunningen volgens regulier beleid zijn uitgegeven.

 

Overgangsregeling

Bij invoering van betaald parkeren kunnen we, afhankelijk van de beschikbare parkeerruimte in het gebied, flexibeler omgaan met de vergunningenuitgifte. Dit noemen we de overgangsregeling. Dit doen we omdat bewoners en bedrijven te maken krijgen met een nieuwe situatie en nieuwe regels. Met de overgangsregeling zorgen we voor een zachtere landing bij de introductie van betaald parkeren. Voorafgaand aan de draagvlakmeting invoeren betaald parkeren informeren we bewoners en bedrijven of een overgangsregeling wordt geboden en in welke vorm, omdat dit van invloed kan zijn op het uitbrengen van een voorkeursstem.

 

De overgangsregeling geldt alleen voor bewoners en bedrijven die op het moment van het indienen van de aanvraag binnen de daartoe gestelde termijn staan geregistreerd in de BRP of KvK op een adres in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd, De overgangsregeling wordt niet met terugwerkende kracht toegepast. Aanvragen die na de gestelde termijn zijn ingediend kunnen geen aanspraak maken op de overgangsregeling.

 

We passen de overgangsregeling toe wanneer er voldoende ruimte is om flexibeler om te gaan met de uitgifte van parkeervergunningen. Op basis van cijfers van het autobezit en de openbare parkeercapaciteit in een gebied stellen we uitgiftequota vast voor de verschillende soorten vergunningen en beoordelen we of het mogelijk is éénmalig eigen parkeervoorzieningen niet mee te tellen en/of extra vergunningen uitgegeven kunnen worden. Het totaal aantal uit te geven parkeervergunningen voor bewoners en bedrijven (vergunningenquotum) ligt tussen de 85% en 95% van de totale openbare parkeercapaciteit in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Het doel hiervan is om te voorkomen dat bewoners en bedrijven met een vergunning en bezoekers van bewoners of bedrijven geen plek kunnen vinden en de parkeerdruk (alsnog) te hoog oploopt. In het geval dat we niet alle aanvragen binnen de overgangsregeling in een bepaalde categorie ((niet meetellen van de eigen parkeervoorziening, extra (3de, 4de) parkeervergunningen) kunnen toewijzen, krijgt geen van de aanvragers binnen deze categorie een vergunning. We werken niet met een wachtlijst en loting voor aanvragen die vallen binnen de overgangsregeling. Het toepassen van de overgangsregeling mag er niet toe leiden dat een ander die recht heeft op een parkeervergunning op grond van regulier beleid op het moment van invoering van betaald parkeren op een wachtlijst terecht komt.

 

De éénmalige overgangsregeling kan bestaan uit:

- niet meetellen (eigen) parkeervoorzieningen (artikel 6 en 7) voor bewoners en bedrijven en/of

- 3de en 4de parkeervergunningen voor bewoners en/of

- maximaal zes extra parkeervergunningen bedrijf

 

Omdat we misbruik willen voorkomen en we uitgaan van functioneel gebruik van de auto, kan één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning krijgen.

 

C: Artikel 6 lid 4 sub b komt te luiden:

b. de ontwikkeling is gerealiseerd na 28 maart 2013 en op grond hoofdstuk 5.1 of 5.2 van de Nota Parkeernomen Fiets en Auto 2013 is afgeweken van de parkeernorm.

 

D: In artikel 9 lid 15 wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’

 

E: Artikel 18 lid 3 sub c komt te luiden:

c. ieder een eigen naam, telefoonnummer en briefhoofd hebben.

 

F: In artikel 18 lid 10 wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’

 

G: In artikel 27 wordt ‘artikel 9-26’ vervangen door artikel ‘3, 9-26’

 

H: In de toelichting komt de paragraaf onder Artikel 6 Bouwontwikkelingen te luiden:

Onder bouwontwikkelingen wordt zowel verstaan nieuwbouw van panden (inclusief locaties waar na sloop nieuw gebouwd wordt) als functiewijziging van panden. In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld om bedrijfspanden waar woningen worden gerealiseerd (of andersom). Bij bouwontwikkelingen is het uitgangspunt dat de extra parkeerbehoefte niet mag worden afgewenteld op de openbare ruimte. Gebruikers komen daardoor in principe niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Dit geldt ook als op het moment dat de omgevingsvergunning wordt verstrekt er nog geen betaald parkeren is op de betreffende locatie. Een uitzondering kan worden gemaakt als (een deel van) de parkeerbehoefte is gerealiseerd in de openbare ruimte. Het college kan in dat geval wel het aantal parkeervergunningen beperken dat voor de ontwikkeling beschikbaar wordt gesteld. Hierbij is het uitgangspunt dat het aantal uit te geven parkeervergunningen opgeteld bij het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein gelijk is aan de parkeernorm. Bij ontwikkelingen waarvoor voor 1 april 2019 een omgevingsvergunning is verstrekt, geldt dat het college adressen kan uitsluiten van een eerste en/of volgende parkeervergunning(en) als er bij de ontwikkelingen voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd op eigen terrein. We spreken van voldoende parkeerruimte als het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein binnen de norm valt zoals die is vastgesteld in de Nota parkeernormen fiets en auto. Voor ontwikkelingen waarvoor tussen 28 maart 2013 en 1 april 2019 een omgevingsvergunning is verleend, geldt in aanvulling hierop dat er geen parkeervergunningen worden uitgegeven als is afgeweken van de parkeernorm op grond van paragraaf 5.1 of 5.2 van de Nota parkeernormen fiets en auto 2013.

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 10 mei 2022.

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Gabrielle G.H.M. Haanen

Naar boven