Gemeenteblad van Best
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Best | Gemeenteblad 2022, 369994 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Best | Gemeenteblad 2022, 369994 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening nadeelcompensatie Best
Artikel 6. Normaal maatschappelijk risico
Onder het normaal maatschappelijk risico, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, valt in ieder geval:
een schade ten gevolge van een omzetdaling tot 8% van de normomzet van een onderneming, bedrijf of organisatie, waarbij onder normomzet wordt verstaan: de omzet op jaarbasis die naar redelijke verwachting behaald zou zijn als de schadeoorzaak, zoals bedoeld in de aanvraag in artikel 1, niet had plaatsgevonden;
een schade ten gevolge van een kostenstijging tot 6% van de normkosten van een onderneming, bedrijf of organisatie, waarbij onder normkosten wordt verstaan: de kosten op jaarbasis die naar redelijke verwachting gemaakt zouden zijn als de schadeoorzaak, zoals bedoeld in de aanvraag in artikel 1, niet had plaatsgevonden;
Artikel 7. Werkwijze adviescommissie
De voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in lid 2 bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviescommissie binnen zestien weken, na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden. De voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk vier weken na het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag betaald.
Als uitzondering op lid 1 geldt voor schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wet ruimtelijke ordening dat de termijn van 5 jaar start bij het nemen van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding en de procedure is afgerond na inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden. Mochten deze wettelijke regelingen op verschillende momenten in werking treden, dan geldt voor de inwerkingtreding van deze verordening de datum van de laatste inwerkingtreding van deze wettelijke regelingen.
Aldus besloten door de raad van Best
in zijn vergadering van 07-07-2022
Rian Swinkels
raadsgriffier
Hans Ubachs
voorzitter
Toelichting op de Verordening nadeelcompensatie Best.
Voor deze verordening is de modelverordening van de VNG van 26 mei 2021 (Kenmerk: Lbr. 21/041 - TLE/U202100451) als uitgangspunt genomen. Dit betreft een relatief korte verordening met een aantal specifieke onderwerpen waarover de gemeente bij het samenstellen hiervan beperkt een aantal eigen keuzes heeft kunnen maken. Voor zover die keuzemogelijkheden er zijn, worden die hierna, voor zover relevant, expliciet benoemd en wordt daarbij aangegeven hoe invulling hieraan gegeven is.
De overheid kan rechtmatig handelen in de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak en toch schade veroorzaken. Bijvoorbeeld door het verlenen van een omgevingsvergunning, het inperken van rechten of de neveneffecten van werkzaamheden. Het gaat dan om schade veroorzaakt door rechtmatige besluiten, en om schade veroorzaakt door rechtmatige feitelijke handelingen, door infrastructurele werkzaamheden bijvoorbeeld. Bij planschade, zoals (thans) bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, gaat het om de vermindering van de waarde van een onroerende zaak als gevolg van een planologische maatregel. Dit alles zal in 2023 onder de paraplu van de nieuwe nadeelcompensatieregeling van Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet (Ow) komen te vallen waardoor die regeling een bredere reikwijdte heeft dan alleen planschade.
De nieuwe nadeelcompensatieregeling in Titel 4.5 van de Awb zal naar verwachting op 1 januari 2023 in werking treden. Het doel van deze nieuwe regeling is om te komen tot meer eenduidigheid en overzichtelijkheid in het nadeelcompensatierecht. Het vervangt diverse afzonderlijke regelingen die hierin worden samengevoegd en geharmoniseerd. Tegelijkertijd worden hiermee alle geschillen over rechtmatig overheidsoptreden geconcentreerd bij één rechter, namelijk de bestuursrechter. Naast Titel 4.5 van de Awb zal naar verwachting tegelijkertijd Afdeling 15.1 van de Ow in werking treden. De Ow bevat een specifiek op het omgevingsrecht toegesneden nadeelcompensatieregeling die enkele aanvullende regels kent op de regeling in de Awb.
Deze wettelijke regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld en bevatten daartoe regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding, zoals grondslagen, inhoudelijke eisen en procedurele bepalingen, meer concreet ten aanzien van beslistermijnen en het heffen van een recht bijvoorbeeld. Slechts over enkele onderwerpen is het mogelijk om aanvullende regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Met de vaststelling van de voorliggende verordening kunnen beide wettelijke regelingen worden geïmplementeerd en kan invulling worden gegeven aan één van de door de VNG geformuleerde minimale acties voor de implementatie van de Ow. Het vaststellen van een verordening voor nadeelcompensatie is niet verplicht. De VNG adviseert echter om een dergelijke verordening vast te stellen. Zonder deze verordening kan een gemeente bijvoorbeeld geen recht meer heffen (zie artikel 2).
In de modelverordening kan ervoor worden gekozen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is uit te zonderen. Dat kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering, wegwerkzaamheden of een specifiek project binnen de gemeente. De gemeente Best beschikt ook over een aparte schaderegeling voor kabels en leidingen. Daarom is ervoor gekozen om het voorgestelde artikel 1, lid 2, van de modelverordening over te nemen.
Op grond van het huidige recht is het inschakelen van een adviseur verplicht bij het afhandelen van aanvragen om planschade. Ook is het vaststellen van een gemeentelijke verordening verplicht waarin regels worden gegeven over de aanwijzing van zo'n adviseur en de wijze waarop deze tot een advies dient te komen. Onder het nieuwe recht gelden die verplichtingen niet meer. De gemeente heeft wel de mogelijkheid om een adviseur of een adviescommissie in te schakelen.
Het heeft voor eenvoudige gevallen echter de voorkeur om aanvragen om schadevergoeding snel, en dus zonder adviseur of adviescommissie, af te handelen. Dit ook in verband met de kosten voor het instellen van een adviseur of adviescommissie in verhouding tot de uit te betalen bedragen. Het uitgangspunt dat bij het opstellen van de modelverordening is gehanteerd, is dan ook dat in het ambtelijke apparaat voldoende deskundigheid aanwezig moet zijn om een deel van de aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Als die deskundigheid niet of onvoldoende aanwezig is, kan een deskundige worden ingeschakeld. De modelverordening bevat twee opties voor het benoemen van een adviseur of adviescommissie, namelijk:
benoeming voor een termijn van maximaal vier jaar waarna de mogelijkheid bestaat tot herbenoeming (vaste commissie), of
benoeming van een adviescommissie voor advisering met betrekking tot een of meerdere specifieke aanvragen.
In bijgaande verordening is overeenkomstig de terminologie in de Algemene wet bestuursrecht gekozen voor de term "instellen" in plaats van "benoemen" omdat de laatste term lijkt te vereisen dat een adviseur of adviescommissie steeds formeel behoort te worden benoemd hetgeen niet de bedoeling is en ook niet werkbaar moet worden geacht. Vanwege het beperkt aantal schadeverzoeken per jaar wordt het daarnaast onwenselijk geacht om met een vaste commissie te werken, reden waarom deze optie is geschrapt, en gaat de voorkeur uit naar de inschakeling, waar nodig, van specifieke expertise geënt op een specifiek geval. Dit heeft als bijkomend voordeel dat dan een langere besluittermijn geldt (artikel 4:130 Awb) hetgeen bij dit soort vaak complexe zaken wenselijk moet worden geacht.
In artikel 4, lid 2, onder d, is een drempelbedrag van € 2.000 opgenomen waaronder in ieder geval geen adviseur zal worden ingeschakeld omdat de advieskosten dan niet meer in een redelijke verhouding staan tot de omvang van het schadebedrag. Dit is gebaseerd op de ervaringen met adviseurskosten bij planschadeclaims die doorgaans (minimaal) tussen de € 1.500 en € 2.000 liggen. Dit impliceert dat schadeclaims onder de € 2.000 in beginsel zonder externe advisering zullen worden afgehandeld.
In artikel 2 van de modelverordening is de mogelijkheid opgenomen om voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding, zoals thans reeds te doen gebruikelijk, een recht te heffen. Het wettelijke maximum bedraagt € 500. Er is in de voorliggende verordening voor het wettelijke maximum gekozen omdat de behandeling van schadeverzoeken veelal complex en tijdrovend is en daarom dit bedrag rechtvaardigt. Daarnaast kunnen al te lichtvaardige claims hiermee worden voorkomen. Ook in de ‘Procedureverordening tegemoetkoming planschade 2010’ wordt al uitgaan van € 500. Bij de toekenning van een schadevergoeding wordt het betaalde recht overigens conform artikel 4:129 Awb terugbetaald.
In lid 1 van artikel 3 van de modelverordening wordt de mogelijkheid geboden om de aanvrager tot het gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld formulier te verplichten. De gemeente Best beschikt ook nu over een vastgesteld formulier, dus is hiervoor gekozen.
Dit geeft een aanvrager vooraf duidelijkheid over wat concreet van hem wordt verwacht en waaraan door de gemeente wordt getoetst en dit maakt dat aanvragen efficiënter kunnen worden afgehandeld.
In artikel 7 (bij ons artikel 9) van de modelverordening is een regeling opgenomen voor die gevallen waarin om een voorschot wordt gevraagd en redelijkerwijs vaststaat dat een verplichting tot betaling zal volgen. De modelverordening biedt hier twee opties. Er is gekozen voor de meest uitgebreide optie omdat die een daartoe strekkende (gemotiveerde) aanvraag vereist en het voorschot hierbij kan worden gemaximaliseerd op een percentage. Gekozen is voor 50%, dit om tot aan de definitieve besluitvorming een stok achter de deur te houden voor het geval dat de verwachte besluitvorming toch anders mocht uitvallen, maar ook omdat na het instellen van rechtsmiddelen als bezwaar en (hoger) beroep een eerder vastgesteld schadebedrag nog kan wijzigen. Deze voorschotregeling kan voor gedupeerden uitkomst bieden in het geval van dreigende faillissementen, dwingende betalingsverplichtingen e.d.
Ofschoon in de modelverordening geen specifieke bepaling hiervoor opgenomen is, wordt in de implementatiehandleiding van de VNG gerefereerd aan de mogelijkheid om bagateldrempels op te nemen op basis waarvan schadeclaims direct kunnen worden afgewezen. Dat heeft te maken met het feit dat niet alle schade voor vergoeding in aanmerking komt en particulieren, ondernemingen, bedrijven en organisaties deels een normaal maatschappelijk risico behoren te dragen. Voor planschade is deze drempel bij wet vastgelegd, in andere zaken zal dit van geval tot geval moeten worden bekeken, mede aan de hand van jurisprudentie.
Om enige invulling hieraan te geven en belanghebbenden vooraf enige duidelijkheid te verschaffen - alsook om bagatelzaken te voorkomen - is artikel 6 aan de verordening toegevoegd. Hierin is onder meer geregeld dat bij aanvragen inzake winst- of inkomstenderving en de derving van huurinkomsten een drempel geldt van € 500 voor particulieren en bedrijven. Dit met een verbijzondering voor omzetderving en kostenstijgingen voor ondernemingen, organisaties en bedrijven, waarvoor respectievelijk van 8% van de normomzet en 6% van de normkosten wordt uitgegaan. Deze bedragen en percentages zijn overgenomen of afgeleid uit de landelijk veel gebruikte Handleiding nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (2018) en uit de Algemene Verordening Nadeelcompensatie van de gemeente Amsterdam (2014).
Overgangsrecht bij planschade.
In artikel 22.12 van de Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan - voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan - niet als schadeveroorzakend besluit geldt.
Onder het huidige recht is het mogelijk om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van bijvoorbeeld een bestemmingsplan een verzoek om planschade in te dienen. Uiteraard kunnen bestemmingsplannen tot vlak voor de inwerkingtreding van de Ow worden vastgesteld. Daarnaast is het zo dat lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond. Dat kan ertoe leiden dat tot ongeveer 2025 bestemmingsplannen kunnen worden vastgesteld. Vervolgens kan binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van dat vaststellingsbesluit nog een planschadeverzoek worden ingediend. Op die verzoeken is het oude recht nog van toepassing. In die zin kan de ‘Procedureverordening tegemoetkoming planschade 2010’ nog tot ongeveer 2030 relevant blijven voor het afhandelen van verzoeken.
Overgangsrecht bij nadeelcompensatie.
De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daarin is vastgelegd dat het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:
De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw). In artikel 4.17 van de Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden)) is in artikel 4.19 van de Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding, en is afgerond na de inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvragen om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-369994.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.