Groenstructuurplan Heeze-Leende

 

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Het voormalige groenstructuurplan 2003-2013 was aan vervanging toe. Omdat het oude plan op veel onderdelen nog een goede basis vormde is ervoor gekozen om het plan te als uitgangspunt te nemen. Enerzijds was vernieuwing nodig om de groenstructuur uit te breiden met de ontwikkelingen die sinds 2003 hebben plaatsgevonden. Anderzijds moest het plan worden vernieuwd omdat Heeze-Leende haar ambities op het gebied van groen heeft aangescherpt. De gemeente wil met een nieuw groenstructuurplan sterker inzetten op het realiseren en behouden van een prettige en duurzame leefomgeving.

 

1.2 Doelstelling

Het belangrijkste doel van het groenstructuurplan blijft zoals het was: het structureel beschermen en ontwikkelen van de (openbare) groene ruimte zodat een duurzame en prettige leefomgeving nu en in de toekomst gegarandeerd kan worden. Het nieuwe groenstructuurplan legt vast welke structuren worden behouden en welke aanvullingen de gemeente wil onderzoeken. Ook geeft het plan een plek aan de meest recente ontwikkelingen en inzichten. Actuele thema’s zoals klimaatbestendigheid, biodiversiteit (ecologie) en het gebruik van groen krijgen een permanente plek in de ontwikkeling van het groen in de gemeente. Bestaande onderwerpen, zoals identiteit (uitstraling) en beheer, blijven behouden en worden versterkt met de nieuwste inzichten. Het groenstructuurplan is sturend voor alle keuzes die in de groene ruimte gemaakt worden, maar laat daarnaast voldoende ruimte voor de gemeente om in elke situatie de nodige afwegingen te maken.

 

De visie van Heeze-Leende op groen is de laatste jaren wat veranderd door nieuwe ontwikkelingen, ambities en inzichten. De inzichten over de waarde van groen voor de maatschappij zijn in de laatste 15 jaar toegenomen. Zo is steeds duidelijker geworden dat een goed ingerichte groene leefomgeving onmisbaar is voor een prettig en duurzaam bestaan. Daarom heeft de gemeente de ambitie om het groen naar een hoger niveau te tillen. De doelen en kaders van de gemeente voor de langere termijn veranderen daarmee. Het voorliggende groenstructuurplan is een vervolg op het plan uit 2003 (een beknopte evaluatie is opgenomen in bijlage 6.4) en verwoordt de bijgestelde visie met bijbehorende doelstellingen en de vernieuwde groenstructuur. Daarmee leggen we de toekomst van het groen in de gemeente Heeze-Leende voor de komende jaren vast. Met het groenstructuurplan brengen we de huidige kwaliteit en potenties van het groen in de gemeente Heeze-Leende in kaart en spelen we in op maatschappelijke opgaven.

 

1.3 Afbakening/ kaders

In het groenstructuurplan zijn de uitgangspunten voor de gemeentelijke beplanting (openbaar groen) binnen de bebouwde kom voor de komende jaren vastgelegd. Het groenstructuurplan zet afspraken in grote lijnen uiteen. Er staat dus niet in detail genoemd waar bijvoorbeeld een bepaalde boom of struik geplant wordt. Het plan vertelt in de eerste plaats waar de gemeente wil inzetten op het behoud van bestaande structuren en waar zij ontwikkelingen in het groen een plek wil geven. Het groenstructuurplan is tevens een beleidsvisie waarin de uitgangspunten voor het groen uiteen zijn gezet. Het plan is geen uitvoeringsplan. Dit betekent dat de ambities zoals omschreven in dit plan nog niet concreet zijn vertaald naar uitvoering en kosten.

 

Bermen, gazons, oevers, bomen(lanen), heesters, hagen, parken, paden en sierplantsoen kunnen onderdeel uitmaken van het gemeentelijk groen. Particulier groen, zoals privétuinen, bedrijfstuinen, landgoederen en groen van stichtingen, is geen onderdeel van het gemeentelijk groen. In het groenstructuurplan zijn in sommige gevallen uitspraken (zoals wensen) gedaan over particulier groen, maar daarbij moet altijd rekening worden gehouden met de rechten en belangen van de eigenaar.

 

Gemeentelijk groen buiten de bebouwde kom is geen onderdeel van dit groenstructuurplan. In het vorige groenstructuurplan was dit nog wel het geval, maar inmiddels heeft de gemeente een landschapsontwikkelingsplan waarin het groen in het buitengebied uitgebreid behandeld wordt.

1.3.1 Afwijken van het plan

Het groenstructuurplan is opgesteld en geschreven met de intentie om het groen in de gemeente in te zetten voor een blijvende verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving, waarbij mens en natuur elkaar versterken. De gemeente streeft ernaar de uitgangspunten in dit plan te volgen. Soms kan het voorkomen dat een hogere kwaliteit van de leefomgeving kan/moet worden bereikt door af te wijken van één of enkele van de genoemde uitgangspunten. In dergelijke gevallen kan met een goede onderbouwing ervoor worden gekozen af te wijken van de uitgangspunten van dit plan. Uit de schriftelijke onderbouwing moet blijken dat de gewenste kwaliteitsverbetering alleen gerealiseerd kan worden door af te wijken van dit plan.

1.3.2 Aansluiting op beleid

Het groenstructuurplan sluit aan bij het reeds bestaande beleid van de gemeente. De belangrijkste plannen waar rekening mee is gehouden zijn in onderstaande tabel op een rijtje gezet.

Beleidsplan

Kern

Uitvoeringsagenda Klimaat & Biodiversiteit (2021)

Dit document bevat de uitvoeringsagenda van twee thema’s van het duurzaamheidsbeleid, namelijk klimaatadaptatie en biodiversiteit. Om deze complexe onderwerpen aan te pakken is een breed draagvlak nodig. Dit is gecreëerd door zowel input van stakeholders als inwoners op te halen.

Duurzaamheidsbeleid (2019)

Het duurzaamheidsbeleid beschrijft het gemeentebeleid op de thema’s energietransitie, materialentransitie, biodiversiteit, klimaatadaptatie en mobiliteit op hoofdlijnen. De gemeente heeft als doel om met haar beleid ten minste aan te sluiten bij de Rijksdoelstellingen en -ambities in het kader van duurzaamheid, zoals een drastische reductie van CO2 uitstoot en een toename van het aandeel duurzame geproduceerde energie. Om dit te bewerkstelligen moet bij iedere gemeentelijke keuze duurzaamheid integraal worden meegenomen.

Bomenvisie (2017 - 2030)

In de bomenvisie is vastgelegd hoe de gemeente HeezeLeende in de toekomst haar bomen kan en moet behouden. Het plan omschrijft onder andere de maatschappelijke waarde van bomen. Voortvloeiend uit dit beleidsdocument zijn o.a. de ‘Checklist bomen’ en het ‘Uitwerkingsplan Bomen’.

Uitwerkingsplan Bomen (2018 – 2030)

In het Uitwerkingsplan Bomen is onderzocht hoe de strategische kaders uit de Bomenvisie vertaald kunnen worden naar tactisch en operationeel niveau.

Structuurvisie Heeze-Leende (2013-2030) + Omgevingsvisie

De structuurvisie is een visiedocument waarin de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen (ruimtelijke opgaven) staan omschreven voor de middellange en lange termijn. De structuurvisie wordt gedurende de looptijd van dit plan vervangen door de Omgevingsvisie.

Landschapsontwikkelingsplan Uitvoeringsprogramma (2013)

Het LOP uitvoeringsprogramma Heeze-Leende is het tweede en laatste onderdeel dat is gemaakt binnen het landschapsontwikkelingsplan. Het uitvoeringsprogramma vormt het werkdocument van het LOP. Via dit programma wordt de uitvoering van landschappelijke projecten gestimuleerd door de gemeente.

Landschapsontwikkelingsplan (LOP), ‘Sgôn HeezeLeende’ (2012)

Het LOP bevat een uitgebreide analyse van het landschap in gemeente Heeze-Leende en is onderdeel van de structuurvisie. In het LOP is de landschapsvisie voor het buitengebied van Heeze-Leende vastgelegd.

 

1.4 Werkwijze en proces

Het groenstructuurplan is opgesteld in samenwerking tussen de gemeente en idverde Advies. De gemeente heeft daarmee landelijke expertise in huis gehaald en vanuit de eigen organisatie lokale kennis en ambities ingebracht. Met regelmaat hebben overlegmomenten plaatsgevonden tussen idverde Advies en de gemeentelijke projectgroep, bestaande uit ambtenaren vanuit verschillende disciplines.

 

Via diverse participatiemethoden zijn inwoners en belangenorganisaties gevraagd mee te denken over de groenstructuur. Via een storymap zijn belangstellenden daarnaast geïnformeerd over de voortgang van het project. De participatie van inwoners en belangengroepen heeft waardevolle informatie opgeleverd, waarvan een groot deel in dit groenstructuurplan is opgenomen. Door de geldende coronamaatregelen hebben zowel de participatie als de overleggen met de projectgroep voornamelijk digitaal plaatsgevonden. De gemeenteraad is tijdens het proces meerdere keren geïnformeerd over de inhoud en voortgang van het proces.

 

Het nieuwe groenstructuurplan is voor het grootste deel een vervolg op het oude plan. Tijdens het opstellen van het groenstructuurplan is eerst gekeken naar welke onderdelen inmiddels niet meer actueel zijn. Zo zijn een (klein) aantal niet meer bestaande structuren uit de groenstructuurkaart verwijderd en is het buitengebied niet in de nieuwe groenstructuur opgenomen omdat daarvoor inmiddels een eigen plan bestaat (het landschapsontwikkelingsplan). Vervolgens is gekeken waar aanvullingen in de (uitgangspunten van de) groenstructuur nodig en/of gewenst waren, bijvoorbeeld om de biodiversiteit te versterken, hittestress te verkleinen of de uitstraling van de kernen te verbeteren. De meeste van deze aanvullingen zijn doorgevoerd in het plan, waardoor de groenstructuur netto is uitgebreid. Ook zijn de groenstructuren beter met elkaar verbonden ten opzichte van de voorgaande situatie.

 

1.5 Leeswijzer

In het groenstructuurplan Heeze-Leende zijn alle uitgangspunten voor het groen in Heeze-Leende voor de komende jaren uiteengezet. Het plan start in hoofdstuk 2 met een blik op de horizon: wat vindt de gemeente belangrijk en wat zijn de belangrijkste speerpunten voor het groen? Vervolgens zijn de speerpunten in hoofdstuk 3 vertaald naar keuzes: hoe zorgen we ervoor dat we de speerpunten nastreven?

De groenstructuur (hoofdstuk 4) geeft ruimtelijk weer op welke plekken het gemeentelijk groen onderscheidend is en welke aandachtspunten de gemeente ziet wanneer deze plekken worden ontwikkeld. In hoofdstuk 5 zijn de acties die voortvloeien uit dit plan uiteengezet.

Aanvullende stukken (Hoofdstuk 6, bijlagen) zijn aan het eind van dit document toegevoegd.

2. Visie

 

Wie aan gemeente Heeze-Leende denkt, denkt aan een afwisselend landschap, een rijke cultuurhistorie en omvangrijke natuur. HeezeLeende is een groene gemeente en wil dat ook blijven.

2.1 Groenvisie

Het groen in gemeente Heeze-Leende levert een unieke en belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van wonen, werken en recreëren in en om de kernen. Doordat groen meerdere maatschappelijke functies tegelijk vervult, is de maatschappelijke meerwaarde van de groene ruimte niet of nauwelijks door iets anders te vervangen. Een groene speeltuin kan tegelijkertijd een ecologische hotspot, verkoelende plek en aantrekkelijke parel zijn. Het is bewezen dat groene woonlocaties door bewoners daarom gemiddeld hoger worden gewaardeerd.

 

Eén van de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente is dat de meeste woonlocaties in de gemeente al behoorlijk groen zijn. Heeze-Leende wil dat graag zo houden en wil daarnaast inzetten op het versterken van de maatschappelijke waarde van het groen in de kernen. Zo kan het groen nog aantrekkelijker worden door meer te variëren in plantsoorten en kan meer ruimte worden gecreëerd voor sociale ruimten en ontmoetingsplekken. Het groen in de leefomgeving maakt het aantrekkelijk om naar buiten te gaan, om te bewegen, te spelen en om andere buurtbewoners te ontmoeten. Kinderen ontwikkelen zich beter door samen met anderen in het groen te spelen. Gevarieerd en ecologisch groen draagt daarnaast bij aan het voorkomen van plantziektes en plagen zoals bijvoorbeeld de bij iedereen bekende eikenprocessierups.

 

Economisch biedt een groene leefomgeving ook veel voordelen. Een groene gemeente is aantrekkelijker en herkenbaarder voor bezoekers en verblijven op groene terrassen is prettiger, zeker op zonnige dagen. Groene bedrijventerreinen zien er representatiever uit met een groene inrichting, en als het groen de ruimte biedt voor een ommetje in de pauze draagt het bij aan een hogere productiviteit. Ook helpt het groen op deze plekken om hitteeilanden te voorkomen, wat de productiviteit verbetert en het energieverbruik verlaagt.

 

Ook buiten de dorpen is het groen belangrijk voor de gemeente. De natuurlijke omgeving is één van de belangrijkste identiteitsdragers van Heeze-Leende. De gemeente moet een groene gemeente blijven, met ook een prominente plaats voor agrarische activiteit en recreatie (Structuurvisie 2030).

2.1.1 Vier speerpunten

Om het groen in Heeze-Leende optimaal te benutten moet geïnvesteerd worden in ‘de groene gemeente’. De gemeente gaat ontwikkelen naar een duurzaam en gevarieerd straatbeeld met een groene uitstraling die aansluit op de omgeving en past bij het gebruik van de plek. De verdere ontwikkeling van het groen sturen we aan de hand van vier speerpunten:

  • -

    Identiteit en uitstraling

  • -

    Ecologie en biodiversiteit

  • -

    Klimaatbestendigheid

  • -

    Bruikbaar groen

Identiteit en uitstraling (H4.1)

De groene identiteit van de gemeente kan beter worden benut dan in de huidige situatie het geval is. Daarom is het groenstructuurplan erop gericht om identiteit en uitstraling van de groene ruimte te versterken. Dit wordt gedaan door in te zetten op de realisatie en versterking van:

  • -

    De mooiste groene plekken (groene parels) in de kernen

  • -

    De stedenbouwkundige structuur van de kernen

  • -

    Cultuurhistorische elementen in de kernen

  • -

    Groene, aantrekkelijke dorpsentrees

  • -

    Een groene uitstraling van doorgaande verkeersaders

  • -

    Gevarieerd groen in de woonomgeving

  • -

    Een ruimtelijke en visuele verwijzing naar het omliggend landschap

  • -

    De gemeente geeft het goede voorbeeld

Ecologie en biodiversiteit (H4.2)

Gevarieerd groen met een hoge natuurwaarde is belangrijk voor een duurzame wereld, maar ook voor het woongenot en de kwaliteit van de leefomgeving. Hoe meer soorten in harmonie samenleven in onze natuur, des te kleiner de kans dat ziektes en plagen ons leven beïnvloeden. De manier waarop het groen in Nederland jarenlang is onderhouden past niet meer altijd bij een duurzame leefomgeving. Daarom gaat de gemeente actief aan de slag met manieren om het groen in de gemeente meer ecologisch in te richten en te beheren. Dit wordt gedaan door in te zetten op:

  • -

    Het verbinden van de groenstructuren binnen de kernen en met het buitengebied

  • -

    Het tegengaan van ontgroening

  • -

    Gevarieerder gemeentelijk groen (in soort, leeftijd en inrichting)

  • -

    Natuurlijker onderhoud

  • -

    Het stimuleren van groene particuliere tuinen

Klimaatbestendigheid (H4.3)

Het klimaat verandert. Als gevolg daarvan neemt de kans op extreem weer (hitte, droogte, wateroverlast en hevige wind) toe. In Heeze-Leende vormen hitte en droogte de grootste bedreiging, maar de openbare ruimte moet ook klaar staan als er flinke buien overtrekken. De gemeente zet het groen op verschillende manieren in om de gevolgen van extreem weer te verminderen:

  • -

    Op specifieke locaties worden groenvakken ingericht om overtollig water (tijdelijk) op te vangen.

  • -

    Bomen worden (met voldoende ruimte) geplant op plekken waar overlast van hitte speelt, om gevolgen van hittestress te beperken.

  • -

    We beheren ons groen op zo’n manier dat het zo goed mogelijk bestand is tegen extreem weer.

  • -

    We zetten in op biodiversiteit en een gezond, humusrijk, bodemleven om verdroging tegen te gaan.

 

Bruikbaar groen (H4.4)

Een groene leefomgeving is er ook voor de bewoners van de gemeente. Door het groen op gerichte plekken toegankelijk en bruikbaar in te richten maken we het aantrekkelijk om de buitenlucht op te zoeken. Dit draagt bij aan een gezondere leefstijl en een sterkere sociale samenhang in de gemeente.

  • -

    Het groen in de gemeente kan worden ingezet om mogelijkheden voor spelen, bewegen, rusten en ontmoeten te creëren en te versterken.

  • -

    Parken en parkzones worden zo ingericht dat het aantrekkelijk is om er te verblijven (schoon, veilig, toegankelijk en aantrekkelijk). De verblijfsfunctie wordt gecombineerd met andere functies van het groen, zoals biodiversiteit en klimaat.

  • -

    De gemeente zet, waar dat past, in op het realiseren van gebruiksfuncties in het groen, zoals ommetjes, sportplekken en ontmoetingsplekken.

  • -

    Groene recreatieve verbindingen

  • -

    Kansrijke initiatieven van inwoners worden ondersteund.

De vier bovenstaande speerpunten zijn in het volgende hoofdstuk (Hoofdstuk 3: Kernbeleid groen) verder uitgewerkt.

 

2.1.2 Groenstructuren

Net zoals de rest van Nederland moet de gemeente keuzes maken in het gebruik van de openbare ruimte. Er speelt een landelijke woningbouwopgave, de energietransitie vraagt om ruimte en de parkeerdruk blijft toenemen. Tegelijkertijd is de ruimte beperkt om dat in te passen, waardoor de hoeveelheid groen in de gemeente in de toekomst onder druk kan komen staan.

 

Groen in de leefomgeving levert tegelijkertijd de grootste meerwaarde op wanneer het verspreid, aaneengesloten, divers, bruikbaar en volwassen is. De groene waarden in Heeze-Leende worden beschermd om deze kenmerken over lange tijd te garanderen. De oude groenstructuur van de gemeente heeft hiervoor al een hele sterke basis gelegd en de komende jaren zet de gemeente erop in om de bestaande structuur zo te versterken dat de maatschappelijke meerwaarde van het groen verder toeneemt. De belangrijkste structuren (de hoofd- en wijkgroenstructuren) blijven beschermd en worden op sommige plekken aangevuld en beter met elkaar verbonden. Zo garandeert de gemeente ook een aaneengesloten groene ‘kapstok’ in de kernen.

 

Naast de hoofd- en wijkgroenstructuren blijft er nog groen over dat niet direct beschermd wordt. Dit noemen we woonomgevingsgroen. Het woonomgevingsgroen heeft geen beschermde status omdat er binnen de gemeente ook ruimte moet blijven voor ontwikkelingen. Dit betekent niet dat woonomgevingsgroen onbelangrijk is. In tegendeel: het woonomgevingsgroen heeft een grote invloed op de kwaliteit van de woonomgeving. Het is het groen dat tot aan de voordeur komt, en heeft daarmee een grote waarde voor beleving, klimaatadaptatie en biodiversiteit. De gemeente is zuinig op het woonomgevingsgroen. Daarom gaat de gemeente aan de hand van nieuwe uitgangspunten het woonomgevingsgroen naar een hoger niveau brengen.

 

Groenstructuur op niveau(s)

Ons groen moet structureel aanwezig zijn, maar moet ook ruimte bieden om als gemeente verder te ontwikkelen. Daarom delen we het groen op in drie niveaus, met ieder een eigen doel en aanpak.

  • -

    Hoofdgroenstructuur o Dit zijn gebieden, stroken en plekken die belangrijk zijn voor de uitstraling, verbinding en duurzaamheid van de hele gemeente of voor een hele kern. De hoofdstructuur is in de huidige vorm onmisbaar voor de gemeente. De hoofdstructuur is gericht op een permanente aanwezigheid van duurzaam groen in de vorm van een volwassen, sterke structuur met een duurzame opbouw in functie, leeftijd en toegepaste soorten. Onder deze structuur vallen parkzones, dorpsranden, groene toplocaties (waaronder entrees), hoofdwegen en onmisbare ecologische verbindingen. De hoofdstructuur is beschermd en wordt in de regel alleen verstoord om de kwaliteit van de structuur te verhogen of als daar een gegronde reden voor is (zie 1.3.1.) waarbij wordt gekeken of er een mogelijkheid is om desondanks de kwaliteit van de structuur te verhogen of te waarborgen.

  • -

    Wijkgroenstructuur o De wijkgroenstructuur bestaat uit gebieden, stroken en plekken die belangrijk zijn voor de uitstraling en duurzaamheid op wijkniveau. De wijkgroenstructuur is gericht op het behouden van een structurele aaneengesloten groene basis in de woonwijken. Onder de wijkgroenstructuur vallen vrijstaande parken (dus geen parkzones), wijkontsluitingswegen, recreatieve fietspaden/wandelroutes en groenzones met een duidelijke aanwezige of beoogde meerwaarde voor biodiversiteit en klimaat. De gemeente is terughoudend als het gaat om veranderingen aan de wijkgroenstructuur.

  • -

    Woonomgevingsgroen o Het meeste groen in de gemeente wordt bestempeld als woonomgevingsgroen. Het woonomgevingsgroen heeft als hoofddoel om maximaal bij te dragen aan een prettige, duurzame en gezonde leefomgeving voor de direct omwonenden. Daarnaast vormt het een lokale buffer tegen extreme weeromstandigheden (klimaatadaptatie) en is het (samen met particuliere tuinen) de belangrijkste manier om de biodiversiteit in de woonomgeving te verhogen. Woonomgevingsgroen biedt ook ruimte voor initiatieven vanuit bewoners en is een belangrijke plek voor spelen, bewegen en ontmoeten.

Hoe worden deze thema’s vertaald naar de groenstructuur?

Voor de vertaling van de thema’s naar het groen in de kernen kijken we allereerst naar het kenmerkende buitengebied van de gemeente. We projecteren het landschap op de bestaande wijken en kijken welk nabij gelegen landschap het beste aansluit (in beeld, structuur en plantsoorten) op welke wijk. De koppeling tussen landschap en woongebied vormt de basis voor de identiteit per wijk, en is leidend voor het leggen van de verbinding tussen natuur en bewoond gebied.

3. Kernbeleid groen

 

In het kernbeleid groen staan de uitgangspunten waarop de gemeente stuurt in de ontwikkeling van de groene ruimte. De uitgangspunten van het kernbeleid vormen een gedetailleerde uitwerking van de visie.

3.1 Identiteit en uitstraling

Heeze-Leende is een groene gemeente met kenmerkende landschappen en een historie die ver terug de tijd in gaat. De gemeente wil groene cultuurhistorische elementen versterken en behouden. Daarnaast wil de gemeente haar groene identiteit behouden en uitstralen.

3.1.1 Versterken van de groene parels

Groene parels zijn plekken met een uitzonderlijke groene uitstraling en/of een uitzonderlijke groene cultuurhistorische waarde. Deze plekken zijn erg belangrijk voor de uitstraling en identiteit van de gemeente. Daarom krijgen de groene parels extra aandacht bij de (her)inrichting en het onderhoud. De groene parels zijn onderdeel van de hoofdgroenstructuur.

 

In hoofdstuk 4.2.4 zijn de groene parels van de gemeente op een rij gezet.

3.1.2 Groen als basisonderdeel van de stedenbouwkundige structuur

De groene uitstraling in de kernen zorg ervoor dat de dorpen in de gemeente aantrekkelijk zijn om in te wonen en om te bezoeken. De belangrijkste reden voor de gemeente om groen in de stedenbouwkundige structuur te verweven is dat het groen onmisbaar is in een duurzame en prettige leefomgeving. Om veel profijt te hebben van groen in de kernen is het nodig dat inwoners dicht bij groene plekken wonen. Daarom heeft de gemeente uitgangspunten geformuleerd waarmee het groen (en de spreiding van het groen over de leefomgeving) wordt beschermd bij ontwikkelingen.

 

Woningbouw

Bij het bouwen van nieuwe woningen/wijken is het van belang dat voldoende groen behouden blijft of aangeplant wordt. Hieronder is uiteengezet hoe de gemeente omgaat met groen in woningbouwprojecten.

 

Scenario 1: Inbreiding (nieuwe woningen binnen de bebouwde kom)

Voor inbreiding moet binnen de bestaande kern ruimte worden gemaakt voor extra woningen. Dit kan op twee manieren zorgen voor extra druk op het groen in de gemeente:

  • 1.

    Het kan nodig blijken groene ruimte op te offeren voor nieuwe woningen (en bijbehorende functies).

  • 2.

    Het (overgebleven) groen wordt door meer mensen gebruikt en krijgt meer functies.

Ondanks de woningbouwopgave vindt de gemeente het belangrijk dat het groenoppervlak in de wijken niet mag afnemen. Groen dat bebouwd wordt, moet daarom (bij voorkeur in het plangebied) gecompenseerd worden. Hierbij worden volgende richtlijnen gevolgd:

 

Eerst: In de eerste plaats wordt gezocht naar kwantitatieve compensatie nabij de oorspronkelijke locatie: voor iedere vierkante meter verdwenen groen komt evenveel groen terug. Soms kan dat door onnodige verharding te verwijderen.

 

Dan pas: Alleen als kwantitatieve compensatie echt niet lukt, accepteert de gemeente kwalitatieve compensatie: de waarden en functies van het verdwenen groen worden gecompenseerd door blijvende kwaliteitsverhoging van het overgebleven groen (biodiversiteit, klimaatfuncties, vitaliteit e.d.). Een voorbeeld hiervan is het opwaarderen van een nabijgelegen gazon door nieuwe planten te plaatsen of voorzieningen voor klimaat of gebruik te realiseren.

 

Aandachtspunt: Bestaande groene verbindingen met het buitengebied worden ingepast en versterkt, niet doorbroken. Waar mogelijk worden nieuwe verbindingen gerealiseerd.

 

Scenario 2: Uitbreiding (nieuwe woningen buiten de bebouwde kom)

Bij uitbreidingen buiten de bestaande kern gelden de volgende 'groene' randvoorwaarden vanuit het groen:

  • Groen wordt beschouwd als kernonderdeel van de leefomgeving. Nieuw groen wordt beschouwd als uitbreiding van de bestaande groenstructuur en krijgt – net als het bestaande groen – de status van hoofdstructuur, wijkstructuur of woonomgevingsgroen).

  • Bestaande groene verbindingen worden ingepast en versterkt, dus niet doorbroken. Waar mogelijk worden nieuwe verbindingen gerealiseerd.

  • Bestaande bomen in het plangebied worden zoveel mogelijk ingepast in de nieuwe situatie.

  • Het nieuwe groen wordt ontworpen op basis van de functies die aan het groen worden toegekend, bijdragend aan het woongenot en welzijn van de (toekomstige) inwoners.

  • Voorafgaand aan de planvorming met betrekking tot de inrichting van nieuwe wijken stelt de gemeente een minimum percentage groen vast.

3.1.3 (Her)inrichting van de openbare ruimte

Bij het (her)inrichten van de openbare ruimte gelden voor het groen de volgende uitgangspunten:

  • Het groen dient bij te dragen aan de 4 speerpunten zoals benoemd in de visie

  • Het groen dient te passen bij de beschikbare ruimte en de functies van de directe omgeving.

  • Het groen wordt zo ontworpen en aangeplant dat het lange tijd mee kan.

  • Het aanpassen van de hoofdgroenstructuur (en het kappen van bomen in de hoofdstructuur) gebeurt alleen na goedkeuring van het college. Dit geldt niet voor onderhoud met als doel de groenstructuur te behouden of te versterken.

  • Het uitgangspunt bij herinrichting is om zo min mogelijk onnodige verharding te realiseren. (Bijvoorbeeld geen hele brede trottoirs als daar geen onderbouwde aanleiding toe is).

3.1.4 Aantrekkelijke entrees

Entrees zijn plekken waar een dorp, wijk of centrum wordt betreden via een veelgebruikte route. Omdat veel mensen de entree passeren zijn entrees een belangrijk visitekaartje van de verschillende kernen. Omdat gemeente Heeze-Leende een groene identiteit wil uitstralen worden entrees ook groen ingericht.

 

In hoofdstuk 4.2.3 zijn de entrees van de gemeente op een rij gezet.

3.1.5 Gevarieerd groen in de woonomgeving

De gemeente streeft ernaar het groen in de kernen bij herinrichtingen en renovaties gevarieerder te maken. Dat geldt ook voor de woonomgeving. Gevarieerde beplanting maakt daarom steeds vaker onderdeel uit van de basiskwaliteit die de gemeente levert in het woonomgevingsgroen.

 

In hoofdstuk 4.4 wordt meer genoemd over de basiskwaliteit van woonomgevingsgroen.

3.1.6 Groene verkeersaders

Verkeersaders binnen en buiten de bebouwde kom zijn van oudsher groen aangekleed. De gemeente wil dit beeld graag behouden en streeft naar een groene aankleding van straten, met voldoende ruimte voor gezonde, volwassen bomen. Vanzelfsprekend mag het groen de veiligheid voor weggebruikers niet belemmeren.

3.1.7 Ruimtelijke en visuele verwijzing naar het omliggend landschap

De gemeente streeft ernaar om in de kernen een sterkere verbinding met het omliggend landschap te realiseren. Dat wordt gedaan door met groenstructuren verbindingen tussen de kern en het buitengebied vast te leggen. In het woonomgevingsgroen wordt daarnaast geprobeerd te verwijzen naar de verschillende landschappen rondom de betreffende kern.

3.1.8 Het groene voorbeeld geven

De gemeente kleedt de buitenruimte van publieke plekken aan met aantrekkelijk groen. Zo wordt het juiste voorbeeld gegeven aan de inwoners, terwijl tegelijk de groene identiteit van de gemeente wordt versterk

3.2 Ecologie en biodiversiteit

Heeze-Leende wil een groene gemeente zijn waar de natuur beleefbaar is. Daarnaast wil de gemeente bijdragen aan de landelijke (en wereldwijde) inspanning om de terugloop in het aantal plant- en diersoorten om te keren. Daarom wordt ingezet op het behouden van natuurwaarden in de leefomgeving.

3.2.1 Deltaplan Biodiversiteitsherstel

Heeze-Leende wil zich graag aansluiten bij het Deltaplan Biodiversiteitsherstel (2018). De stichting ‘Samen voor Biodiversiteit) beschrijft op nationaal niveau ambities op het gebied van biodiversiteit. Om aan te sluiten bij deze nationale ambities moet de gemeente de ontwikkelingen die een nadelig effect kunnen hebben op flora en fauna voorkomen, door het verbinden van natuurgebieden, sluiten van kringlopen, reduceren van stikstofdepositie, verminderen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, optimaliseren van de grondwaterstand en het bevorderen van natuur- en biodiversiteitsontwikkeling in ruimtelijke plannen.

3.2.2 Toepassen verschillende (inheemse) plantsoorten

De gemeente brengt bij herinrichtingen en renovaties structureel meer diversiteit aan in de toegepaste plantsoorten. Bij beplantingskeuzes hanteert de gemeente een ‘inheems, tenzij’-aanpak. In nieuw aan te planten structuren wordt gezocht naar combinaties van inheemse soorten, en bij herinrichtingen wordt gekeken hoe meer diversiteit in (inheemse) soorten gerealiseerd kan worden.

3.2.3 Groene verbindingen leggen

De gemeente zoekt zowel binnen de gemeentegrenzen als regionaal naar kansen voor het realiseren van groene verbindingen tussen plekken met hoge natuurwaarden. Het verbinden van groengebieden zorgt voor grotere, sterkere en toekomstbestendige leefgebieden voor planten en dieren. Deze verbindingen zijn vastgelegd als onderdeel van de groenstructuur.

3.2.4 Lokale impulsen biodiversiteit

De gemeente zet in op lokale initiatieven die de biodiversiteit kunnen verhogen. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar groenvakken, maar ook naar vormen zoals insectenhotels, bloemveldjes, pluktuinen en Tiny Forests.

3.2.5 Zandpaden

Het aantal zandpaden in Nederland neemt af. Zandpaden zijn kenmerkend voor het landschap en dragen bij aan de beleving daarvan. Daarnaast vervullen zandpaden een rol in het behoud van de biodiversiteit in de gemeente. De gemeente is daarom zeer terughoudend met het verharden van zandpaden in het buitengebied. Onderzoek is nodig om te bepalen welke zandpaden in aanmerking komen voor ander schaafbeleid, of eventuele sluiting mogelijk is en welk effect dit heeft op de onderhoudskosten. Ook wordt daarbij gekeken naar de natuurwaarden die bij behoud van het huidige schaafbeleid mogelijk verloren gaan.

3.2.6 Bestrijding ziekten en plagen

Ziekten en plagen in beplanting kunnen voor grote overlast zorgen. Om de verspreiding en effecten van ziekten en plagen minder kans te geven past de gemeente afwisselende beplanting toe in de openbare ruimte. Ook informeert de gemeente haar inwoners over de bestrijding en preventie van ziekten en plagen.

 

Ziekten en plagen met betrekking tot bomen zijn beschreven in hoofdstuk 3.6.2.

3.2.7 Invasieve exoten

Invasieve exoten zijn planten- en diersoorten die hier van oorsprong niet voorkomen en schadelijk zijn voor de natuur of de leefomgeving. Er zijn in Nederland veel uitheemse planten- en diersoorten. Slechts een klein deel daarvan is schadelijk en wordt tot de invasieve exoten gerekend.

 

Invasieve exoten worden beheerst volgens de landelijke richtlijnen van de NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit). Voor invasieve planten geldt:

  • We planten geen (potentieel) invasieve soorten aan.

  • Bij het regulier maaien van bermen worden de delen waar invasieve exoten staan gemeden om verdere verspreiding tegen te gaan.

  • Bij opdrachten die leiden tot grondverzet wordt erop gelet dat de grond vrij is van zaden en plantendelen van invasieve exoten. Dit geldt met nadruk voor de duizendknopen.

  • De bestrijding van invasieve exoten en het beheren van locaties met invasieve exoten gebeurt professioneel, indien nodig met een gespecialiseerd extern bedrijf.

  • Groenafval met (plantendelen van) invasieve exoten wordt door gespecialiseerde bedrijven afgevoerd en verwerkt.

  • Gevaarlijke invasieve exoten zoals reuzenberenklauw worden verwijderd.

3.2.8 Natuurcompensatie

Wanneer natuur moet wijken voor ontwikkelingen betekent dit meestal dat de natuurwaarden (waaronder biodiversiteit) teruglopen of verdwijnen. Dit gaat tegen de ambities van de gemeente in. Daarom heeft de gemeente de ambitie om bij ruimtelijke ontwikkelingen verloren gegane natuurwaarden bij voorkeur nabij te compenseren en versterkt terug te brengen.

Voor natuurcompensatie gelden minimaal de uitgangspunten zoals genoemd in de Wet Natuurbescherming.

3.2.9 Toepassen natuurlijk beheer

Waar de functie van de locatie en de veiligheid het toelaten wordt natuurlijk beheer toegepast. In het beheerplan wordt dit verder toegelicht. Voorbeelden van natuurlijke beheermaatregelen zijn:

  • Delen van gazons worden omgevormd tot bloem- en kruidenrijk gras. Dit wordt onder andere gedaan door op bepaalde plekken minder vaak te maaien. In sommige gevallen zullen zaadmengsels worden gezaaid. Hierdoor kunnen meer plantensoorten zaad zetten en zich zo verder ontwikkelen en verspreiden.

  • In sommige groenvakken wordt er, waar mogelijk, voor gekozen om bladeren jaarrond te laten liggen. Zo krijgt het bodemleven een kans om de bodem te verbeteren. Op deze manier wordt ook verdroging van de bodem tegengegaan.

  • Bij beheer vrijgekomen organisch materiaal wordt waar mogelijk op locatie gebruikt, bijvoorbeeld als houtrillen zodat dieren zoals egels een verblijf- en overwinteringsplaats hebben.

  • Bij beplantingskeuzes zoekt de gemeente naar passende inheemse beplanting. Pas als inheemse beplanting ongeschikt blijkt, kiest de gemeente voor cultivars of niet-invasieve uitheemse soorten.

Nieuwe en/of aanvullende manieren om het gemeentelijk groen op een financieel haalbare manier effectief natuurlijker te beheren worden toegepast.

3.2.10 De gemeente geeft het juiste voorbeeld

Met de inrichting van de openbare ruimte geeft de gemeente het juiste voorbeeld aan inwoners. Ze laat zien dat een natuurlijke inrichting er mooi uit kan zien, ondanks dat het soms juist ook wat minder strak is dan mensen gewend zijn. Ook wordt aan inwoners uitgelegd dat het uiterlijk van de openbare ruimte door ecologisch beheer door het jaar kan veranderen. Een ecologisch beheerde berm ziet er in de zomer mooi en kleurig uit, terwijl dezelfde berm in de winter wat rommelig en verwaarloosd kan ogen. De gemeente communiceert aan inwoners dat dit een bewuste keuze vanuit het algemeen belang is. Op die manier geeft de gemeente een positieve draai aan een openbare ruimte die op bewoners wellicht rommelig overkomt. Dit geldt voor alle onderhoudsniveaus. En uiteraard is het de bedoeling dat dit voorbeeld doet volgen, voor een hogere biodiversiteit.

 

De gemeente streeft ernaar om natuurvriendelijke maatregelen (zoals kasten voor vleermuizen en zwaluwen) toe te passen op haar gebouwen.

3.2.11 De gemeente stimuleert natuurwaarden in private tuinen en de woonomgeving

Privétuinen maken een groot deel uit van het (potentiële) groen in de gemeente, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Tuinen zijn daarom erg belangrijk voor de biodiversiteit. De gemeente onderzoekt manieren om inwoners te stimuleren hun tuinen groen in te richten, bijvoorbeeld door te informeren over onderhoudsvriendelijke beplantingen en kasten voor vleermuizen en zwaluwen. De inpassing van de zonnepanelen kan gecombineerd worden met biodiverse maatregelen, zoals het inzaaien van inheemse zadenmengsels. Groene tuinen maken de gemeente mooier en zorgen voor minder hitte en wateroverlast bij extreem weer. Dit zijn extra redenen voor de gemeente om groene tuinen te stimuleren.

 

Naast het vergroenen van privétuinen stimuleert de gemeente ook het plaatsen van natuurvriendelijke maatregelen op bebouwing. De gemeente licht haar inwoners daarnaast voor over de verplichtingen die voortkomen uit de Wet Natuurbescherming, zoals het tijdig laten uitvoeren van ecologisch onderzoek bij het slopen of renoveren van een woning en/of tuin.

 

3.3 Klimaatbestendigheid

De negatieve effecten door droogte, hitte en wateroverlast kunnen met een groene inrichting van de openbare ruimte worden verkleind. De gemeente zet zich hiervoor in door onderstaande uitgangspunten te hanteren.

3.3.1 Een gezonde bodem tegen droogte

Een humusrijke bodem (met veel plantaardige delen) houdt water veel langer vast dan arme zandgrond. De gemeente laat bladeren in plantvakken jaarrond liggen om het bodemleven de kans te geven de bladeren te vermengen met het zand. Dit verkleint de kans op afstervende beplanting en permanente natuurschade door droogte. Deze maatregel heeft ook een positief effect op de biodiversiteit (zie paragraaf 3.2.9).

3.3.2 Groen tegen hitte

Gezonde, volwassen bomen verlagen de gevoelstemperatuur in de directe omgeving op hete dagen met meer dan 15 graden. Ook ander groen heeft, zeker ten opzichte van verharding, een positief effect op de gevoelstemperatuur op warme dagen. De gemeente streeft ernaar hittegevoelige locaties in kaart te brengen en deze met een groene inrichting te verkoelen. De precieze aanpak en bijbehorende kosten worden in navolging van dit plan onderzocht.

3.3.3 Overtollig regenwater opvangen en vasthouden

De gemeente streeft ernaar overtollig regenwater waar mogelijk af te koppelen en op te vangen in het groen. Op plekken waar de kans op wateroverlast hoog is en voldoende ruimte in het groen aanwezig is worden waterbergende maatregelen aangebracht, zoals wadi’s. De gemeente stimuleert waterbergende maatregelen bij particulieren.

3.3.4 Klimaatadaptief beheer

De gemeente onderzoekt de mogelijkheden voor klimaatadaptief groenbeheer. Zo is het mogelijk om het onderhoud van het gemeentelijk groen af te stemmen op de weersomstandigheden. Bijvoorbeeld door de grond niet om te woelen wanneer het droog is, of door bij een hele natte bodem voor ander (minder zwaar) materieel te kiezen waardoor het bodemleven niet beschadigd raakt. Dit wordt verder uitgewerkt in een beheerplan.

3.3.5 Klimaatbestendigheid in ontwikkelingen

Klimaatadaptatie wordt als afwegingskader meegenomen in ruimtelijke ontwikkelingen.

 

3.4 Gebruik

Een groene leefomgeving is er ook voor de bewoners van de gemeente. Door het groen op gerichte plekken toegankelijk en bruikbaar in te richten maakt de gemeente het aantrekkelijk om de buitenlucht op te zoeken. Dit draagt bij aan een gezondere leefstijl, een meer gewaardeerde leefomgeving en een sterkere sociale samenhang.

3.4.1 Verblijven in het groen

Parken en parkzones worden zo ingericht dat het aantrekkelijk is om ze te bezoeken en er te verblijven. In de zomer is er voldoende ruimte om de verkoeling op te zoeken, en er zijn voldoende rustpunten voor ouderen om tijdens het wandelen even uit te rusten.

3.4.2 Wandelen in het groen

Wandelroutes nabij gazons en parkachtige groenstroken worden bij herinrichtingen in het groen geplaatst. Dit zorgt ervoor dat het groen beter wordt beleefd en het maakt het prettiger en veiliger voor bewoners om zich te voet te verplaatsen. Olifantenpaadjes worden getolereerd zolang deze niet voor onveilige situaties zorgen en de functionaliteit van de plek niet nadelig beïnvloeden. Doorgaande wandelpaden zonder nabij alternatief worden rolstoeltoegankelijk ingericht.

3.4.3 Aanleidingen voor spelen, bewegen, rusten en ontmoeten

In parken en parkzones zijn aanleidingen voor spelen, bewegen, rusten en ontmoeten aanwezig. Initiatieven voor het toevoegen van deze functies worden gesteund (dit hoeft niet per definitie financieel te zijn) mits het initiatief voldoet aan de gemeentelijke doelen en kaders, én er voldoende draagkracht van de omwonenden is.

3.4.4 Groen recreëren

Het groen grenzend aan veelgebruikte recreatieve routes (binnen en buiten de kom) wordt aantrekkelijk en groen ingericht.

 

3.5 Aanvullende beleidskeuzes

3.5.1 Zonnepanelen

De gemeente staat positief tegenover zonnepanelen op daken. Desondanks mogen zonnepanelen niet ten koste gaan van openbaar groen.

 

Een hoger rendement van een zonnepaneel is geen argument om bomen te kappen of niet te planten. Bij het bepalen of een pand geschikt is voor zonnepanelen moeten de aanwezige bomen (en hun groei) worden meegewogen. De persoon die de panelen wil plaatsen moet zelf afwegen of het rendement met de bomen voldoende is.

 

Uitgangspunten 1.

Nieuwbouwlocaties:

Op nieuwbouwlocaties streeft de gemeente naar een goede verhouding tussen groen en bebouwing. Bij de aanplant van bomen wordt rekening gehouden met de komst of aanwezigheid van zonnepanelen op woningen en overige panden. Als gekozen moet worden tussen aanplant van de boom/bomen en het rendement van zonnepanelen, dan prevaleert het belang van de boom/bomen. Wel wordt gekeken of met kleine aanpassingen beide beter kunnen samengaan. Bewoners moeten zelf bepalen of het plaatsen van zonnepanelen voor hen rendabel zal zijn. Deze richtlijn wordt in het programma van eisen voor interne en externe projectontwikkelaars opgenomen.

 

2. Bestaande situaties:

In bestaande situaties moet de initiatiefnemer bij de plaatsing van zonnepanelen rekening houden met de bestaande bomen (en hun groei). Als blijkt dat door de bomen het rendement lager wordt, zal de initiatiefnemer zelf de afweging moeten maken of het plaatsen van zonnepanelen zinvol is. Een initiatiefnemer kan geen rechten laten gelden op een maximaal rendement als in de directe omgeving van het gebouw bomen staan.

 

3. Zonnepanelen bij herinrichting openbare ruimte:

Bij een herinrichting van de openbare ruimte waarbij de bestaande bomen niet worden gehandhaafd, geldt het hierboven genoemde uitgangspunt 1 (Nieuwbouwlocaties). Waar bij herinrichting het aanwezige bomenbestand wordt behouden, geldt uitgangspunt 2 (Bestaande situaties).

Ook bij de afweging over het handhaven of verwijderen van bomen bij een herinrichting, dienen eventuele zonnepanelen hooguit een secundaire rol te vervullen.

3.5.2 Ondergrondse voorzieningen (energietransitie)

Beheerders van ondergrondse kabels en leidingen accepteren vaak lage begroeiing met geringe worteldiepte boven hun leidingen. Hier passen we beplanting toe die snel (binnen 2 jaar) het eindbeeld bereikt, zodat het verwijderen van de beplanting bij werkzaamheden minimale negatieve effecten heeft op het gewenste beeld.

3.5.3 Groenadoptie (Snippergroen)

Om afname van het openbaar groen te minimaliseren is de gemeente terughoudend in de verkoop van reststroken en/of snippergroen. Bij het beoordelen of een groenvak voor verkoop in aanmerking komt kijkt de gemeente kritisch of het daadwerkelijk een reststrook en/of snippergroen betreft.

3.5.4 Aangelegde (achter)paden door groen

Een achterpad is een pad dat achtertuinen met de openbare weg verbindt.

De laatste jaren zijn steeds meer (achter)paden in gemeentelijk groen aangelegd, al dan niet met toestemming. Bij constatering van illegale achterpaden handhaaft de gemeente. Nieuwe achterpaden kunnen via bewonersinitiatieven wel tot stand komen, mits het de groenambities niet in de weg staat.

 

3.6 Bomen

Het bomenbeleid van gemeente Heeze-Leende is uitgewerkt in twee documenten: Bomenvisie De Toekomstboom (2017-2030) en het Uitwerkingsplan Bomen (2018-2030). De uitgangspunten die in deze documenten worden geschetst zijn leidend voor hoe de gemeente met haar (ca. 16.000) bomen om gaat. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste uitgangspunten van de bomenvisie en het uitwerkingsplan bomen samengevat. Het belangrijkste uitgangspunt? “De juiste boom op de juiste plaats”.

3.6.1 Waarde van bomen

Bomen vormen een waardevol onderdeel van de leefomgeving. Op warme dagen levert de schaduw van bomen een verkoeling van zo’n 15 graden (gevoelstemperatuur) op. Bomen zijn onmisbaar voor de natuurwaarden binnen de gemeente en hebben een groot positief effect op de uitstraling van de kernen en het omliggende landschap. De waarde van bomen wordt onderverdeeld in twee categorieën: technische waarde en maatschappelijke waarde.

 

Technische waarde

  • -

    Ecologische waarde (is de boom belangrijk voor de natuurwaarden?)

  • -

    Cultuurhistorische waarde (heeft de boom een bijzonder verleden?)

  • -

    Vervangbaarheid (is de boom na kap op dezelfde plek te vervangen?)

  • -

    Dendrologische waarde (hoe zeldzaam is de boomsoort in de omgeving?)

Maatschappelijke waarde

Bomen hebben een bewezen brede maatschappelijke waarde met positieve effecten op mentale en fysieke gezondheid (o.a. luchtkwaliteit), sociale samenhang en economie (o.a. recreatie).

 

Investeringswaarde

De gemeente investeert in haar bomen. De aanplant en het onderhoud van een boom kosten geld, en hoe langer een boom gezond leeft, hoe meer baten deze investeringen opleveren.

3.6.2 Boomziekten- en plagen

De meest voorkomende boomziekten en plagen binnen de gemeente zijn:

ZIEKTEN 

PLAGEN 

Essentaksterfte

Eikenprocessierups

Kastanjebloederziekte

Buxusmot

Massaria

Luis

Paardekastanjemineermot

 

De genoemde ziekten kunnen soms worden geremd maar de boom herstelt er meestal niet van. Vaak leidt de ziekte uiteindelijk tot verwijdering van de boom. Door minder vaak dezelfde boomsoorten bij elkaar te planten, bijvoorbeeld in lanen en boomgroepen, wordt de verspreiding van de ziektes geremd. Als dan een boom ziek wordt, is de kans op grootschalige uitval kleiner.

 

De bestrijding van plagen is soort- en tijdsafhankelijk. De gemeente zet in op biologische bestrijding en natuurlijke middelen om plagen minder kans te geven zich te ontwikkelen en verspreiden. Ook volgt de gemeente de ontwikkelingen in de bestrijding van plagen op de voet. Momenteel ervaren we in heel Nederland veel overlast van de eikenprocessierups. Om de plaagdruk aan te pakken behandelen we onze bomen preventief met een biologisch bacteriepreparaat. Voor de langere termijn is het ook belangrijk de soortenrijkdom in de gemeente te vergroten. Een grote soortenrijkdom (biodiversiteit) in combinatie met een diversiteit in beplantingstypen en leeftijden leidt over het algemeen tot een vermindering van plagen, dankzij het grotere aantal natuurlijke vijanden dat aanwezig is. Vleermuizen, vogels, sluipwespen en sluipvliegen zijn bijvoorbeeld de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups. Waar deze soorten aanwezig zijn, neemt het aantal eikenprocessierupsen af.

3.6.3 Hinder en overlast

Voor de meeste mensen zijn bomen een genot, maar in sommige gevallen kunnen bomen ook voor ergernis zorgen. Bomen zijn levende onderdelen in de openbare ruimte, en dat zorgt ervoor dat ze soms anders kunnen groeien dan vooraf gedacht. Daarnaast zijn sommige eigenschappen van bomen soms wat hinderlijk, maar wel onmisbaar voor een prettige leefomgeving op de lange termijn. Daarom maakt de gemeente onderscheid tussen hinder (eventjes lastig, maar het weegt niet op tegen de voordelen) en overlast (de hinder zorgt voor een onleefbare situatie). In de bomenvisie staan diverse vormen van overlast benoemd, en hoe de gemeente hiermee omgaat. Het maatschappelijk belang van bomen weegt zwaarder dan individuele wensen.

 

Gemeentelijke melddesk

Inwoners van de gemeente kunnen klachten over het openbaar groen (en de bomen) via telefoon, app, schriftelijk, via internet of via het gemeentelijk loket melden.

3.6.4 Aandachtspunten voor een gezond bomenbestand

Bomen hebben de juiste omstandigheden nodig om uit te groeien tot gezonde volwassen exemplaren met een maximale meerwaarde voor de maatschappij. Onderstaande aandachtspunten vormen een blijvend terugkerende uitdaging.

 

Ecologie en biodiversiteit

Door te kiezen voor het gebruik van meer verschillende boomsoorten (en ondergroei), inheemse soorten en een diversiteit in leeftijd wil de gemeente de ecologische balans verbeteren. Bomen hebben een lange levensduur, waardoor het nog lang zal duren voordat een goede balans in verschillende soorten en leeftijden gerealiseerd is. Bij nieuwe aanplant van bomen en bij het vervangen van uitgevallen bomen wordt gekozen voor een grotere soortendiversiteit, tenzij het behoud van een uniform beeld op een specifieke locatie belangrijker wordt gevonden dan het aanbrengen van meer diversiteit.

 

Bodem

De gemeente wil bomen zoveel mogelijk de juiste omstandigheden geven om gezond tot een volwassen leeftijd en omvang te komen. Bomen halen een groot deel van hun voeding uit de bodem. Wanneer de bodem in kwaliteit achteruit gaat kan een boom onvoldoende voedingsstoffen uit de bodem halen. Hierdoor verzwakt de boom, wat kan leiden tot ziekte en sterfte van de boom. Onvoldoende ruimte, onvoldoende bodemleven, uitputting, verdichting en verontreiniging zijn veelvoorkomende oorzaken van ongezonde bomen.

 

Ziekten en aantastingen

De gemeente zet met het verhogen van de diversiteit in het groen in op het tegengaan van de verspreiding van schadelijke boomziekten en -plagen. Net zoals andere organismen kunnen bomen ziek worden of worden aangetast door invloeden van buitenaf. Sommigen van deze aantastingen en ziekten zijn zeer agressief en besmettelijk en kunnen een grote invloed hebben op het bomenbestand van de gemeente. Andere zijn juist vrij onschuldig en tasten hooguit de sierwaarde van de boom aan. Het aantal schadelijke ziekten en aantastingen in Nederland neemt toe door de import van planten en klimaatverandering. De afname in biodiversiteit leidt ook tot het wegvallen van natuurlijke vijanden van plaagdieren. In de bomenvisie van de gemeente staan de meest probleem veroorzakende ziekten en aantastingen toegelicht.

 

Vaste groeiplaats en ontwikkelingen

De openbare ruimte, en daarmee ook het groen, is altijd in ontwikkeling. Binnen die ontwikkelingen is een stukje vastigheid nodig. Om een volwassen boom te krijgen moet de groeiplaats enkele decennia gereserveerd blijven. Bij de aanplant van een boom wordt daar goed over nagedacht , en bij nieuwe ontwikkelingen dient die ruimte gerespecteerd te worden tenzij het echt niet anders kan. Vanwege die dynamiek in de openbare ruimte heeft Heeze-Leende al eerder de groenstructuren bestuurlijk vastgelegd, zodat de belangrijkste structuren bescherming genieten als er wijzigingen plaatsvinden in de openbare ruimte.

 

3.7 Bewustwording en participatie

Het openbaar groen kent veel gebruikers. Aanwonenden beleven het groen dagelijks, anderen misschien maar eens in de week. Daarom vindt de gemeente het belangrijk om bij het maken van keuzes over het groen ook na te denken over de mensen die het gebruiken en beleven.

3.7.1 Bewustwording en gedragsverandering

Het is belangrijk dat ook particuliere grond groener wordt en blijft. De gemeente draagt, binnen de grenzen van haar mogelijkheden, actief bij aan de bewustwording en vergroening van particuliere grond, door:

  • Inwoners bewust te maken van het effect en de waarde van groen. Mensen zijn zich bewust van en betrokken bij groen als ze de noodzaak en het persoonlijk voordeel van een groene tuin/leefomgeving kennen. Daarbij stimuleert de gemeente groenadoptie en andere vormen van burgerparticipatie ten behoeve van bewustwording en gedragsverandering.

  • Samen te werken met organisaties zoals scholen, buurtverenigingen, zij staan immers dicht bij hun eigen doelgroep, en samenwerking tussen partijen onderling aan te moedigen,

  • Het goede voorbeeld geven door de openbare ruimte groen in te richten,

  • Te faciliteren en subsidiëren

De gemeente heeft veel aandacht voor bewustwording bij jongeren. Zij zullen immers de toekomst vormen. Bewustwording op jonge leeftijd kan ertoe leiden dat biodiversiteit en klimaatadaptatie geen vreemde woorden meer zijn voor velen, maar horen bij het dagelijks leven. Om dit te bereiken wil de gemeente initiatieven omtrent duurzaamheidseducatie van lokale organisaties (scholen, buurtverenigingen e.a.) stimuleren en faciliteren. Het realiseren van klimaatadaptieve en biodiverse schoolpleinen is hierbij ook een belangrijk aandachtspunt.

 

Ook door initiatieven raken bewoners meer betrokken bij het groen en de bomen in hun wijk.

Door meer en beter te communiceren naar inwoners over duurzaamheid en de voordelen van groen draagt de gemeente actief bij aan het bewerkstelligen van een gedragsverandering onder inwoners. Daarbij worden voorbeeldprojecten uit de regio uitgebreid belicht. De gemeente ondersteunt lokale organisaties (scholen, buurtverenigingen, coöperaties e.a.) in het voorlichten van hun doelgroep of treedt zelf op als afzender.

3.7.2 Particulier groen

Niet-gemeentelijke groene plekken zoals begraafplaatsen, beeldbepalende bomen en andere particuliere groenobjecten kunnen in sommige gevallen een grote meerwaarde hebben voor de leefomgeving en natuurwaarden. Ze kunnen bijvoorbeeld voor verbindingen zorgen waar de gemeente onvoldoende groen heeft om zelf een natuurlijke verbinding tot stand te laten komen, of ze dragen sterk bij aan het groene karakter van de omgeving.

3.7.3 Inspraak en informeren

Participatie en groenstructuurniveaus

De gemeente streeft naar betrokkenheid en groenbewustzijn bij haar inwoners. Daarom worden inwoners betrokken bij de inrichting en het beheer van het groen in de openbare ruimte.

3.7.4 Incidentiele initiatieven

Als gemeente staan we open voor initiatieven vanuit de buurt en zal er, afhankelijk van de vraag, passend op ingespeeld worden. Bewoners met initiatieven voor de groene ruimte kunnen contact opnemen met de gemeente. De gemeente denkt mee over hoe het initiatief slim aangepakt kan worden en faciliteert (regisseert) kansrijke initiatieven.

3.7.5 Samenwerking

De gemeente staat open voor samenwerking met lokale, regionale en landelijke partijen, en zoekt deze samenwerking actief op wanneer dit van meerwaarde kan zijn voor de verdere formulering, ontwikkeling en uitwerking van de gemeentelijke doelen. Het IVN, Vereniging Hei, Heg & Hoogeind en Stichting Steenbreek zijn voorbeelden van (maar niet alle) partijen waarmee in het verleden al is samengewerkt.

3.7.6 Initiatieven

Boomfeestdag

Jaarlijks doet Heeze-Leende mee aan de nationale boomfeestdag. Basisschoolleerlingen krijgen dan les over bomen en gaan daarna naar een plantlocatie om bomen te planten. Dit doen we om kinderen respect voor en kennis over de natuur bij te brengen.

 

Operatie Steenbreek

De gemeente is aangesloten bij operatie Steenbreek. Stichting Steenbreek heeft als doel om samen met deelnemende gemeenten, waterschappen en provincie de leefomgeving groener te maken. Onnodige verharding in privé-eigendom en in de openbare ruimte worden vervangen door groen. Waar stenen vervangen worden door groen kan het water makkelijker infiltreren en wordt het riool minder belast. Ook wordt het leefgebied van bijen, vlinders en andere insecten vergroot en zorgt groen voor meer verkoeling. Heeze-Leende probeert samen met het IVN een goede invulling te geven aan het programma om zoveel mogelijk inwoners te enthousiasmeren.

 

Overige initiatieven

De gemeente denkt ook na over andere initiatieven, zoals het ter beschikking stellen van wildmengsels, het uitvoeren van regentonacties en het organiseren van cursussen. IVN doet dit laatste al en biedt een cursus ‘klimaatadaptieve en biodiverse’ tuin aan.

3.8 Uitgangspunten beheer

  • We sturen in ons beheer op basis van de CROW beeldmeetlatten

  • We streven ernaar om afhankelijk van de functie en het gebruik op verschillende plekken een verschillende beheerkwaliteit te hanteren. De gemeente onderzoekt bij het uitwerken van het beheerplan welk onderscheid ze wil maken en of dit financieel haalbaar is.

  • We zetten waar mogelijk in op natuurlijk beheer (zie paragraaf biodiversiteit)

Wijze van informeren bij werkzaamheden

Ingrijpende werkzaamheden aan de hoofd- of wijkgroenstructuur zoals renovatie, intensieve snoei of het verwijderen of vervangen van bomen worden altijd vooraf aan bewoners gemeld. Als de werkzaamheden zich beperken tot een klein gebied worden bewoners per brief geïnformeerd. Wanneer de werkzaamheden een groter gebied beslaan informeert de gemeente de bewoners via de gemeentelijke website en sociale media kanalen. Soms wordt een informatiebijeenkomst georganiseerd.

 

3.9 Afwijken van het kernbeleid

In het geval van ontwikkelingen met een zwaarwegend maatschappelijk belang kan het gemeentebestuur besluiten van de uitgangspunten in het kernbeleid af te wijken. Bij afwijking van het kernbeleid groen wordt goed onderbouwd op welke wijze de ontwikkeling leidt tot een meerwaarde voor de leefomgeving ten opzichte van de uitgangspunten zoals genoemd in dit plan.

4. Groenstructuur

 

Groenstructuren zijn bepalend voor het dorpskarakter. Een groenstructuur kan een doorgaande weg begeleiden of een belangrijk gebied/functie markeren. Het groen in de groenstructuren kan op deze manier worden beschermd en gericht worden ontwikkeld, zonder dat ieder vlak of iedere boom als waardevol aangemerkt hoeft te worden. De groenstructuur heeft betrekking op de groenvoorzieningen binnen de bebouwde kom die in eigendom van, of in beheer bij de gemeente zijn. De kernen binnen de gemeente Heeze-Leende waarvoor het groenstructuurplan is opgesteld zijn: Heeze, Leende (inclusief Leenderstrijp) en Sterksel.

 

4.1 Opbouw van de groenstructuur

Onder ‘groenstructuur’ wordt verstaan: de ruimtelijke samenhang tussen de afzonderlijke groenelementen onderling en tussen groenelementen, de totale stedenbouwkundige, ecologische en landschappelijke opbouw. Particulier groen is geen onderdeel van de groenstructuur.

 

Als bouwstenen van de groenstructuur worden onderscheiden:

  • 1.

    De hoofdgroenstructuur (paragraaf 4.2)

  • 2.

    De wijkgroenstructuur (paragraaf 4.3)

  • 3.

    Het woonomgevingsgroen (paragraaf 4.4)

De hoofdgroenstructuur heeft een sterke samenhang met de stedenbouwkundige structuur van de gehele kern. In de hoofdgroenstructuur is de landschappelijke relatie met de unieke omgeving vastgelegd. Belangrijke onderdelen van de landschappelijke omgeving zijn de cultuurhistorische basis (identiteit en uitstraling) en de natuurwaarden (ecologie en biodiversiteit). De landschappelijke positie vormt vervolgens de basis voor de herkenbaarheid, eigen identiteit en de basiskwaliteit van het groen in de verschillende kernen.

 

De kernen Heeze, Leende en Leenderstrijp liggen westelijk op de overgang van het beekdal naar oude landbouwcomplexen (akkers) en liggen parallel aan diverse beeklopen, die voornamelijk een zuid- / noordrichting hebben. Dit geldt ook voor de hoofdontsluitingswegen. Sterksel ligt in tegenstelling tot de andere kernen noordelijk van het zuidoost – noordwest liggende beekdal.

 

De verschillende kernen in de gemeente Heeze-Leende worden onderscheiden in drie categorieën: groot, middelgroot en klein.

Grote kern

Middelgrote kern

Kleine kern

Heeze

Leende

Sterksel

Leenderstrijp (onderdeel van Leende)

 

Deze indeling hangt samen met de relatie met het buitengebied. Hoe kleiner de kern, hoe hechter de binding met de omgeving en het omringende landschap is. In de kleine kernen vormen het directe zicht op het omringende landschap en de directe bereikbaarheid van de recreatieve elementen in het landschap een belangrijke kwaliteit. Kleine kernen hebben slechts een kleine negatieve impact op ecologische verbindingen en hebben doorgaans niet genoeg bebouwing en verharding om serieuze klimaatproblemen te ervaren.

 

Voor de grote kern en de middelgrote kern in de gemeente vormen de hoofd- en wijkgroenstructuur de belangrijkste relatie met de omgeving en het omringende landschap. De groenstructuur zorgt ervoor dat volwassen natuurlijke verbindingen tot in het hart van de kernen blijven bestaan. Hierdoor kan ook binnen de kernen een goede natuurlijke balans worden behouden. Tegelijkertijd zorgt de groenstructuur er ook voor dat de gemeente er fris en mooi uit ziet, dat inwoners niet het dorp uit hoeven om op een warme dag in het frisse groen te wandelen en dat regenwater kan worden opgevangen wanneer het (te) hard regent. Een aaneengesloten, volwassen en gevarieerde groenstructuur is een onmisbaar element in een bebouwde omgeving.

 

Een kaart van de groenstructuur per typering is te vinden in bijlage 6.3.

 

4.2 Hoofdgroenstructuur

De hoofdgroenstructuur bestaat uit groenobjecten van grotere omvang met een grote meerwaarde voor het dorp. Deze meerwaarde wordt veroorzaakt doordat de vlakken op dorpsniveau belangrijk zijn voor één of meerdere van de vier thema’s: ecologie, uitstraling, gebruik en klimaatbestendigheid. De groenobjecten die onderdeel uitmaken van de hoofdgroenstructuur:

  • Worden gezien als dorps- en wijkvoorzieningen.

  • Worden ingericht en onderhouden met het oog op langdurig behoud en ontwikkeling van de locatie.

  • Hebben als doel een zo hoog mogelijke meerwaarde te bieden voor de dorpen.

 

Grote groenvlakken zijn van belang voor de onderverdeling van de kernen, als visueel/functioneel overgangsgebied tussen de dorpskernen en het landschap en voor een aantrekkelijk woon- en recreatiemilieu. Zowel hoofd- als wijkgroen zijn van belang voor alle leeftijdsgroepen. Ze zijn multifunctioneel ingericht: voor actieve vormen van recreatie, zoals wandelen, spelen, verblijven en evenementen, maar ook voor uitstraling, biodiversiteit, en klimaat. Vlakken in de hoofdgroenstructuur bestaan voornamelijk uit parken, bosschages, pleinen en (combinaties van) groenstroken. Groenvlakken hebben een hoge natuurwaarde.

 

De huidige elementen van de hoofdgroenstructuur zijn weergegeven op kaarten per kern (zie Bijlage 6.3).

 

De elementen van de hoofdgroenstructuur zijn:

  • -

    Parkzones

  • -

    Lijnstructuren

  • -

    Entrees

  • -

    Parels

  • -

    Dorpsnatuur

4.2.1 Parkzones

Parkzones zijn aaneengesloten groengebieden die gezamenlijk een groene verbinding van grote omvang vormen. Deze gebieden hebben een gevarieerd karakter waarin alle vier de thema’s op een significante manier aanwezig zijn.

Het streefbeeld voor de parkzones:

  • Identiteit en uitstraling: Natuurlijke, aantrekkelijke inrichting.

  • Ecologie en biodiversiteit: gevarieerde, hoofdzakelijk inheemse beplanting, bomen tot en met de 1e grootte. Bomen van de 1e grootte worden hoger dan 12 meter. Indien onvoldoende ruimte beschikbaar is worden kleinere bomen geplant. Alleen het groen in en om gebruiksplekken wordt niet natuurlijk beheerd. De verbinding met de natuur buiten de kern wordt gelegd door de beplantingskeuze in de parkzones af te stemmen op de natuur in het meest nabij gelegen buitengebied.

  • Klimaatbestendigheid: koele en schaduwrijke plekken waar mensen op warme dagen kunnen zitten, voorzieningen om wateroverschotten op te vangen en te laten infiltreren (indien voldoende ruimte).

  • Bruikbaar groen: Wandelpaadjes- en routes met zitgelegenheden en toegankelijkheid voor minder validen. Duidelijke aanwezigheid van vrij toegankelijke speel-, sport- en beweegaanleidingen.

 

De gemeente kent drie parkzones, allen in Heeze:

Locatie

Parkzone Nieuwe Hoeven Zuid 

Deze parkzone is gelegen onder het traject van de hoogspanningslijn in het westen van Heeze

Parkzone De Groene Spinner 

Deze parkzone betreft de aaneengesloten groenvoorziening binnen de ring van De Ambachten.

Parkzone De Engelse Tuin 

Aaneengesloten groenvoorziening die loopt van de Europalaan, via de Willem van Oranjelaan, de Sint Willibrorduslaan en de Pastoor Gastlaan naar het park aan het Deken de Bruijnplein.

 

Belangrijkste acties om het streefbeeld te behalen:

  • -

    Behoud van de parkzones

  • -

    Gefaseerd inpassen van bomen met diverse groottes

  • -

    Aanbrengen van diversiteit in beeld en plantsoorten, met meer aandacht voor vaste planten en heesters

  • -

    Aanbrengen van speel-, sport en beweegaanleidingen

4.2.2 Lijnstructuren

Lijnen in de hoofdgroenstructuur zijn in de meeste gevallen enkele of dubbele bomenrijen en/of houtsingels en de bijbehorende onderbegroeiing. De lineaire groenelementen (lijnen) in de kernen vallen meestal samen met landschappelijke en stedenbouwkundige patronen zoals wegen, dorpsranden en bebouwingspatronen.

 

Het streefbeeld voor de lijnstructuren:

  • Identiteit en uitstraling: De uitstraling is erop gericht de (geleidende) lijnstructuur in stand te houden. Waar mogelijk wordt ingezet op volwassen beplanting en bomen.

  • Ecologie en biodiversiteit: waar mogelijk gevarieerde beplanting met een meerwaarde voor inheemse biodiversiteit, bomen tot en met de 1e grootte (indien voldoende ruimte). Alleen het groen in en om gebruiksplekken wordt niet natuurlijk/ecologisch beheerd. Onderbeplanting in bermen wordt toegepast om de biodiversiteit te verhogen. Hierbij wordt rekening gehouden met het landschappelijk beeld.

  • Klimaatbestendigheid: Voorzieningen om wateroverschotten op te vangen en te laten infiltreren (indien voldoende ruimte).

  • Bruikbaar groen: Beschutting van aangelegen fietspaden. Het groen mag geen belemmering van de verkeersveiligheid opleveren.

 

Belangrijkste acties:

  • -

    Bermen ecologisch beheren

  • -

    Realiseren van meer onderbeplanting in bermen, met oog voor het landschappelijk beeld.

  • -

    Onderzoeken of in (brede) bermen en lijnstructuren kansen voor (tijdelijke) waterberging kunnen worden benut.

 

Heeze

Tot de lineaire hoofdgroenstructuur in Heeze behoren de volgende onderdelen:

Locatie

A. Dorpsassen

Geldropseweg, Kapelstraat, Jan Deckersstraat

Nieuwendijk, Ginderover, Somerenseweg

Oude Stationsstraat, Leenderweg

B. Hoofdontsluitingswegen

Muggenberg

Oudenmolen, Buldersweg

C. Wegen waarvan het groen (onderdeel van) een dorpsrand is

Rulselaan

Kruis, Emmerikstraat

Hodibalduslaan

 

Leende

Tot de lineaire hoofdgroenstructuur in Leende behoort het volgende groen:

Locatie

A.   Dorpsassen

Dorpstraat

Valkenswaardseweg tussen Dorpstraat en Breedvennen

B.   Hoofdontsluitingswegen

Langstraat, Oostrikkerstraat

Zevenhuizen

Strijperstraat

Valkenswaardseweg (vanaf Kruising met Breedvennen)

C.   Wegen waarvan het groen (onderdeel van) een dorpsrand is

Boschhoven (ten noorden van de kruising met Breedvennen) 

Halfeindschestraat 

Voordenweg 

Nachtegaallaan 

D.  Leenderstrijp

Strijperstraat (binnen de komgrenzen)

Klooster

Zaalstraat

Kapelstraat

Strijperdijk (tot aan de komgrens)

Heerstraat

 

Sterksel

Tot de lineaire hoofdgroenstructuur in Sterksel behoort het volgende groen:

Locatie

A.   Dorpsassen

Beukenlaan/Pastoor Thijssenlaan

Heezerweg

Albertlaan (binnen de komgrens)

B.   Sterksels kanaal

 

4.2.3 Entrees

Entrees zijn plekken waar een dorp, wijk of centrum wordt betreden via een veelgebruikte route. Entrees zijn gebonden aan het wegen- of fietsnet en zijn een visitekaartje van het gebied dat betreden wordt. Duidelijke entrees dragen ook bij aan de verkeersveiligheid: entrees zijn voor weggebruikers een belangrijke indicatie dat de situatie verandert, en dat vanaf de entree mogelijk andere verkeersregels gelden. Omdat gemeente Heeze-Leende een groene uitstraling wil behouden worden entrees ook bij voorkeur groen ingericht.

Het streefbeeld voor de entrees:

  • Identiteit en uitstraling: De uitstraling van de entrees is opvallend, aantrekkelijk vormgegeven en refereert naar de kern die wordt betreden.

  • Ecologie en biodiversiteit: De inrichting van entrees doorbreken ecologische verbindingen niet.

  • Klimaatbestendigheid: Geen specifieke uitgangspunten

  • Bruikbaar groen: Geen specifieke uitgangspunten

 

Belangrijkste acties:

  • -

    Onderzoeken (indien mogelijk met inwoners) hoe de entrees zo ingericht kunnen worden dat ze de identiteit van de kern weerspiegelen

Hieronder zijn alleen de entrees genoemd waar de gemeente graag extra aandacht aan besteedt.

 

Dorpsentrees

Dorpsentrees zijn plekken die door middel van inrichting duidelijk zichtbaar maken waar hoofdwegen de grens tussen de bebouwde kom en het buitengebied kruisen. Deze entrees worden door de meeste bewoners en bezoekers ervaren en zijn daarom van groot belang voor de identiteit van de gemeente.

Dorpsentrees worden ruim en aantrekkelijk ingericht en op een hoog niveau onderhouden.

Locatie

A.   Dorpsentrees

Heeze 

Het gebied rondom de rotonde waar de Geldropseweg samenkomt met de Rulsebaan en de Muggenberg

Het gebied rondom de kruising Leenderweg en Buldersweg

Het gebied rondom de Somerenseweg ter hoogte van de Heipolderstraat

Het gebied rondom de Sterkselseweg ter hoogte van De Kluis

Het stationsgebied aan beide zijden van het spoor

Leende 

Langstraat ter hoogte van de komgrens

Zevenhuizen ter hoogte van de Groote Aa

Dorpstraat ter hoogte van de splitsing (driesprong) nabij nummer 102

Valkenswaardseweg nabij de afrit van de A2, ten oosten van de rotonde.

De kruising Strijperstraat – Hoogeindseweg

Sterksel 

De kruising Beukenlaan – Laathof

De komgrens tot de kruising Heezerweg - Jagerspad

Pastoor Thijssenlaan ter hoogte van de komgrens

De Kruising Albertlaan-Ten Brakeweg

 

Wijkentree

Wijkentrees zijn plekken waar veel weggebruikers vanaf doorgaande (hoofd)wegen een woonwijk betreden. Het aantrekkelijk aankleden van wijkentrees maakt het makkelijker om in het dorp te navigeren en draagt bij aan de identiteit van de wijken. Wijkentrees worden aantrekkelijk ingericht en op een standaard niveau onderhouden.

Locatie

B.   Wijkentree

Heeze

De kruising Bogenmaker - Muggenberg

De kruising De Wagenmaker - Muggenberg

De kruising Ten Borchwardlaan – Muggenberg

De kruising Oudenmolen – Muggenberg

Het gebied rondom Kruis ter hoogte van huisnummer 12

De kruising Ginderover – Industrieweg

De kruising Strabrecht - Hodibalduslaan

Leende

De kruising Langstraat – Halfeindschestraat

De kruising Valkenswaardseweg – Breedvennen

De kruising Dorpstraat – Julianastraat aan de kant van Zevenhuizen

Sterksel

Kruising Berkenlaan - Sparrenlaan

 

Centrumentree

Centrumentrees zijn plekken waar een centrumgebied wordt betreden of verlaten. Centrumentrees benadrukken dat een druk, maar belangrijk gebied wordt betreden. Centrumentrees worden hoogwaardig ingericht (in de stijl van het centrumgebied) en op hoog niveau onderhouden.

Locatie

C.   Centrumentree

Heeze

Het gebied rondom de rotonde Jan Deckersstraat, Nieuwendijk en Wilhelminaplein

Leende

De kruising Dorpstraat – Valkenswaardseweg

De kruising Dorpstraat - Margrietlaan

 

Entree langzaam verkeer

In en rond Heeze-Leende zijn verschillende recreatieve fietsroutes aanwezig. Sommige van deze routes worden veel gebruikt door fietsrecreanten. De gemeente besteedt extra aandacht aan de plekken waar deze routes de dorpen in komen. Entrees voor langzaam verkeer hebben een natuurlijke uitstraling en verwijzen met de inrichting en de beplantingskeuzes naar het omliggend landschap.

Locatie

D.  Entree langzaam verkeer

Heeze

Rulsebaan ter hoogte van de Hodibaldusweg

De kruising Muggenberg – Kreijl

De kruising Muggenberg- De Sandermannen

De kruising Oudenmolen/Randweg-Heezerenbosch

Leende

De kruising Hans van Breukelenweg - Halfeindschestraat

 

4.2.4 Parels

Parels zijn locaties die van uitzonderlijke meerwaarde zijn voor de uitstraling en identiteitsbeleving van het dorp. Parels vallen op qua groeninrichting en onderhoud ten opzichte van de omgeving en hebben een representatieve en/of cultuurhistorische waarde. Parels worden op een hoog niveau onderhouden en hebben een inrichting die past bij de uitstraling en/of de cultuurhistorie van de plek.

 

Het streefbeeld voor de parels:

  • Identiteit en uitstraling: De uitstraling van de parels is hoogwaardig.

  • Ecologie en biodiversiteit: Afhankelijk van de functie en locatie van de parel

  • Klimaatbestendigheid: Afhankelijk van de functie en locatie van de parel • Bruikbaar groen: Afhankelijk van de functie en locatie van de parel

 

Belangrijkste acties:

  • -

    Bij herinrichting van de parel (of van aangelegen plekken) onderzoeken hoe de uitstraling van de parel wordt behouden en, indien mogelijk, versterkt kan worden

Locatie

Heeze

Het gebied rondom Den Toversnest, inclusief de Sint-Martinuskerk.

Het beekdal van de Groote Aa ter hoogte van de Ginderover

Het gemeentehuisplein (ambitie)

De gemeentehuistuin (ambitie)

Het Strabrechtplein

De Kapelstraat ter hoogte van de vijfsprong

Het gebied rondom de kruising Ginderover/Somerenseweg - Sterkselseweg

Leende

Het gebied rondom de kruising Dorpstraat/Oostrikkerstraat – Kerkpad

Het gebied rondom de kruising Oostrikkerstraat – Oostrikkerdijk

Het gebied rondom de Dorpstraat ter hoogte van de Sint-Petrus Bandenkerk

’t Rietje (de driesprong in Boschhoven)

De gehele kern van Leenderstrijp wordt door zijn historisch karakter, vele monumentale boerderijen, beeldbepalende bomen en hagen tot parel gerekend.

Sterksel 

Het centrale dorpshart

 

4.2.5 Dorpsnatuur

Dorpsnatuur bestaat uit groenvlakken die van uitzonderlijke waarde zijn voor de natuurwaarden in de kern. De belangrijkste functie van dorpsnatuur is om een ecologische verbinding te vormen tussen het hart van de dorpen en het buitengebied. Dorpsnatuur wordt natuurlijk ingericht en ecologisch beheerd. Dorpsnatuur mag er wat verwilderd uitzien.

 

 

Het streefbeeld voor de dorpsnatuur:

  • Identiteit en uitstraling: Dorpsnatuur heeft een natuurlijke uitstraling en wordt ecologisch beheerd. Dorpsnatuur is schoon (vrij van zwerfafval) en veilig.

  • Ecologie en biodiversiteit: Dorpsnatuur is gericht op het ontwikkelen van een hoge inheemse biodiversiteit.

  • Klimaatbestendigheid: Klimaatadaptieve maatregelen worden in dorpsnatuur toegepast om bij te dragen aan de biodiversiteit, bijvoorbeeld door met afgekoppeld (schoon) regenwater natte plekken te realiseren.

  • Bruikbaar groen: Dorpsnatuur is (op de meeste plekken) toegankelijk voor bezoekers, maar gebruik is ondergeschikt aan de biodiversiteitsdoelen.

 

Belangrijkste acties:

  • -

    Bij het onderhoud van dorpsnatuur extra aandacht besteden aan de ontwikkeling van de ecologische waarden, bijvoorbeeld door meer diversiteit aan te brengen.

Locatie

Heeze

Groenstrook grenzend (parallel) aan de spoorlijn tussen de Muggenberg en het stationsgebied

Groenstrook grenzend (parallel) aan de spoorlijn tussen de spoorlijn en het sportpark Weibossen.

Het groengebied ten noorden van de kruising van de Groote Aa en de spoorlijn (waterbergingsgebied)

Het groengebied ten zuiden van het bedrijventerrein, tussen de spoorlijn en het Maarheezerpad.

Leende

Het groen aan het Prins Willem-Alexanderplein

Het groene ‘parkje’ aan de Narcislaan

Het groen tussen Kraanven en Pomperschans (aangevuld met gebruiksfuncties)

De groenstrook tussen de wijk Boschhoven en de A2, ten westen van de Nachtegaallaan

 

4.2.6 Blauwe knopen

Blauwe knopen zijn locaties waar waterlopen belangrijke wegen kruisen. In de meeste gevallen bevinden dit soort locaties zich in het buitengebied. Blauwe knopen bieden zicht op waardevolle landschapselementen, zoals beekdalen. Binnen de bebouwde kom van de kernen is één blauwe knoop aanwezig.

 

 

Het streefbeeld voor de blauwe knopen:

  • Identiteit en uitstraling: landschappelijke kenmerken van het beekdal (en het zicht daarop vanaf de weg) worden zoveel mogelijk behouden

  • Ecologie en biodiversiteit: De natuurwaarden van het beekdal worden zo min mogelijk onderbroken door de doorkruising van de weg.

  • Klimaatbestendigheid: De beek en het beekdal hebben een sterke waterbergende en waterafvoerende functie die in stand gehouden wordt.

  • Bruikbaar groen: De blauwe knoop heeft geen specifieke gebruikswaarden.

 

Belangrijkste acties

  • -

    Het beekdal wordt ecologisch onderhouden

  • -

    Onderzoeken hoe bij een (toekomstige) ontwikkeling van de blauwe knoop (of een aangelegen locatie) de uitstraling en ecologische waarde van de locatie verbeterd kan worden

Locatie

Heeze

De locatie waar de Groote Aa de Ginderover/Nieuwendijk kruist en het gebied (beekdal) daaromheen.

 

4.3 Wijkgroenstructuur

De wijkgroenstructuur structureert de wijk en bestaat uit elementen met een algemeen belang voor de wijkbewoners. De wijkgroenstructuur wordt benoemd, vastgelegd en beschreven aan de hand van de aspecten beeld, gebruik en beheer. De wijkgroenstructuur is weergegeven op de groenstructuurkaarten.

4.3.1 Lijnstructuren

Lijnen in de wijkgroenstructuur zijn in de meeste gevallen aaneengesloten plantsoenen, enkele of dubbele bomenrijen en/of houtsingels en de bijbehorende onderbegroeiing. De lineaire groenelementen (lijnen) in de kernen vallen meestal samen met landschappelijke en stedenbouwkundige patronen zoals wijkontsluitingswegen, wijkranden en bebouwingspatronen. De ruimte rondom wijklijnstructuren is vaak beperkt. Een belangrijke functie van wijklijnstructuren is om (bijvoorbeeld door middel van bomenrijen en wegbermen) ecologische verbindingen te leggen tussen de woonomgeving en het buitengebied.

 

  • Identiteit en uitstraling: De lijnstructuren in de wijkgroenstructuur zijn erop gericht de wijk aantrekkelijker te maken en de verkeer geleidende structuur in stand te houden.

  • Ecologie en biodiversiteit: een diverse beplanting met bomen in afwisselende groepvormen (solitair, groepjes, lijnen, divers). De beplanting is gericht op een meerwaarde voor inheemse biodiversiteit, met voornamelijk bomen van de 2e (tussen 6 en 12 meter hoog) en 3e (minder dan 6 meter hoog) grootte. Indien voldoende ruimte beschikbaar is worden ook bomen ook van de 1e grootte toegepast. Waar het past en aansluit op het gewenste beeld van de locatie worden bomen gecombineerd met onderbeplanting en/of wordt onderliggend gazon ecologisch beheerd.

  • Klimaatbestendigheid: Voorzieningen om wateroverschotten op te vangen en te laten infiltreren (indien voldoende ruimte).

  • Bruikbaar groen: Lijnstructuren in de wijkgroenstructuur zijn in de meeste gevallen gericht op het leveren van een meerwaarde aan de bestaande functies. Waar de lijnstructuren breed genoeg zijn voor een parkfunctie kunnen nieuwe gebruiksfuncties (spelen, bewegen, rusten en/of ontmoeten) worden ingepast.

 

Belangrijkste acties

  • -

    Onderzoeken op welke locaties onderbeplanting en/of ecologisch beheerde gazons passend zijn

  • -

    Onderzoeken op welke locaties wijklijnstructuren voldoende ruimte bieden om lokaal regenwater op te vangen en te infiltreren

  • -

    Onderzoeken welke lijnstructuren breed genoeg zijn voor een parkfunctie, en vervolgens bepalen welke functies ingepast worden.

4.3.2 Parken

Parken in de wijkgroenstructuur zijn (voornamelijk) aantrekkelijke groene plekken met een hoge waarde voor gebruik (ontspannen, spelen, bewegen en ontmoeten). De parken dragen sterk bij aan de identiteit van de wijk/buurt en spelen een belangrijke rol in de lokale sociale samenhang. Op warme zomerdagen zijn de parken plekken die kunnen worden opgezocht voor schaduwrijke verkoeling.

 

  • Identiteit en uitstraling: De parken die onderdeel uitmaken van de wijkgroenstructuur hebben een aantrekkelijke, groene uitstraling die volgend is op de gebruiksfuncties van het park. Met de inrichting van de parken en de toegepaste soortkeuze wordt verwezen naar het buitengebied van de kern.

  • Ecologie en biodiversiteit: De parken in de wijkgroenstructuur fungeren als groen ‘eiland’ in woonwijken. Aan de randen van de parken wordt gezocht naar het realiseren van natuurwaarden, bijvoorbeeld door het park te omzomen met diverse beplanting. De parken zijn waar mogelijk verbonden met (sluiten aan op) andere groenstructuren.

  • Klimaatbestendigheid: Waar dit de andere functies van het groen niet belemmert worden in de parkjes waterbergende/natte plekken gerealiseerd waarin hemelwater uit de directe omgeving wordt opgevangen en kan infiltreren. Deze kunnen worden gecombineerd met speel- en sportaanleidingen.

  • Bruikbaar groen: Gebruik is de hoofdfunctie van de parken in de wijkgroenstructuur. Elk park bevat aanleidingen voor spelen, bewegen, rusten en/of ontmoeten.

 

Belangrijkste acties

  • -

    Parken in de wijkstructuur bij herinrichting of groot onderhoud inrichten volgens het streefbeeld

  • -

    Onderzoeken hoe de verbinding tussen wijkparken en de omliggende groenstructuren versterkt kunnen worden.

  • -

    Onderzoeken waar waterbergende en infiltrerende maatregelen in de parken ten behoeve van hemelwaterinfiltratie kunnen worden gerealiseerd.

  • -

    In de kernen zoeken naar ruimte voor parken.

4.4 Woonomgevingsgroen

 

Al het groen dat geen onderdeel uitmaakt van de hoofd- of wijkgroenstructuur is bestempeld als woonomgevingsgroen. Het woonomgevingsgroen heeft als belangrijkste doel om maximaal bij te dragen aan een prettige, duurzame en gezonde leefomgeving voor de direct omwonenden. Het is het groen dicht bij de mensen thuis. Woonomgevingsgroen vormt het een lokale buffer tegen extreme weeromstandigheden (klimaatadaptatie) en is (samen met particuliere tuinen) een van de belangrijkste manieren om de biodiversiteit in de woonomgeving te verhogen. Woonomgevingsgroen biedt ook ruimte voor initiatieven vanuit bewoners, zoals groenadoptie.

 

Dit type groen is niet wettelijk beschermd binnen de gemeente, maar dat maakt het niet minder belangrijk. Hoewel in woonomgevingsgroen makkelijker veranderingen kunnen plaatsvinden is het streven om het percentage woonomgevingsgroen in de kernen niet te laten afnemen. Bij (her)inrichtingen is het een doelstelling om het percentage woonomgevingsgroen gelijk te houden of, nog beter, toe te laten nemen.

 

Onder woonomgevingsgroen valt al het gemeentelijke groen dat geen onderdeel uitmaakt van de hoofd- of wijkgroenstructuur.

 

4.4.1 Basiskwaliteit

De gemeente verzorgt in al het woonomgevingsgroen een basiskwaliteit die past bij de uitstraling en de functies van de locatie. De basiskwaliteit is gericht op een aantrekkelijke, duurzame, veilige en prettige leefomgeving. Op initiatief van bewoners (goede ideeën, meedoen in aanleg en onderhoud) kan de kwaliteit van de plek worden verhoogd.

 

In dit groenstructuurplan staan uitgangspunten voor de basiskwaliteit benoemd. De exacte uitwerking van de basiskwaliteit (en wat dat betekent voor beheermaatregelen en -kosten) wordt verder uitgewerkt in een groenbeheerplan. De basiskwaliteit is een streefbeeld dat gedurende de looptijd van dit plan wordt gerealiseerd.

4.4.2 Streefbeeld voor het woonomgevingsgroen

Het streefbeeld voor het woonomgevingsgroen is afgestemd op de vier belangrijke thema’s in dit groenstructuurplan:

Tabel X. Mogelijkheden bij de vier hoofdthema's voor woonomgevingsgroen.

 

Thema Mogelijkheden woonomgevingsgroen

Identiteit en uitstraling

  • Het groen in de basiskwaliteit oogt schoon, heel en veilig.

  • De basiskwaliteit heeft een semi-natuurlijke uitstraling: gazons worden gedeeltelijk (minimaal 50%) ecologisch beheerd en waar passend ingezaaid met aantrekkelijke (inheemse) bloemen-/kruidenmengsels. Nieuwe beplanting en bomen zijn divers in soort.

  • Op initiatief van de inwoners kan ervoor worden gekozen om lokaal af te wijken van de uitgangspunten van de basiskwaliteit, bijvoorbeeld wanneer inwoners zelf willen bijdragen om het openbaar groen te verbeteren.

Ecologie en biodiversiteit

  • Gevarieerde, voornamelijk (maar niet exclusief) inheemse beplanting wordt gebruikt.

  • De toegepaste beplanting verwijst naar (komt gedeeltelijk overeen met) het landschap buiten de dichtstbijzijnde komgrens. Zo wordt de ecologische verbinding tussen de kern en het buitengebied versterkt.

  • De toegepaste beplanting varieert in soort, leeftijd, beplantingstype en groepsvorm (solitair, rijen, groepjes etc.)

Klimaatadaptatie

  • Hoewel in mindere mate dan bij de hoofd- en wijkgroenstructuur, draagt het kleinschaligere woonomgevingsgroen ook bij aan het opvangen van bijvoorbeeld grote regenbuien. Hoe minder verharding, hoe beter regenwater opgenomen en afgevoerd kan worden.

  • In de basiskwaliteit wordt het aantal onbeschutte gazons teruggedrongen door het planten van meer bomen, heesters en vaste planten. Dit vermindert verdroging van gazons bij hitte en periodes van droogte.

Bruikbaar groen

•  Op initiatief van bewoners kunnen in het woonomgevingsgroen aanleidingen voor rusten, spelen, bewegen en ontmoeten worden gerealiseerd.

Voor de vertaling van de thema’s naar het groen in de kernen kijken we allereerst naar het kenmerkende buitengebied van de gemeente. We projecteren het landschap op de bestaande wijken en kijken welk nabij gelegen landschap het beste aansluit (in beeld, structuur en plantsoorten) op welke wijk. De koppeling tussen landschap en woongebied vormt de basis voor de identiteit per wijk, en is leidend voor het leggen van de verbinding tussen natuur en bewoond gebied.

5. Acties

 

In onderstaande tabellen zijn de belangrijkste acties voortkomend uit het groenstructuurplan op een rijtje gezet.

5.1 Parkzones (hoofdstructuur)

Actie

toelichting

Behoud van de parkzones

Gefaseerd inpassen van bomen met diverse groottes

Ca. totaal 25 bomen in drie parken

Aanbrengen van diversiteit in beeld en plantsoorten

Beheermaatregelen en beplanting

Aanbrengen van speel-, sport en beweegaanleidingen 

Paden, meubilair en sport /

beweegaanleidingen in drie parken

 

5.2 Lijnstructuren (hoofdstructuur)

Actie

toelichting

Bermen ecologisch beheren

Op basis van omvormen beheer van ca. 20km berm

Realiseren van meer onderbeplanting in bermen, met oog voor het landschappelijk beeld.

Op basis van

6000m2 nieuwe beplanting

Onderzoeken of in (brede) bermen en lijnstructuren kansen voor (tijdelijke) waterberging kunnen worden benut.

advieswerk

Herinrichten van specifieke bermen en structuren op basis van bovenstaand onderzoek

-

 

5.3 Entrees (hoofdstructuur)

Actie

toelichting

Onderzoeken (indien mogelijk met inwoners) hoe de entrees zo ingericht kunnen worden dat ze de identiteit van de kern weerspiegelen

Advieswerk op basis van 14 dorpsentrees, 11 wijkentrees, 3 centrumentrees en 5 langzaamverkeersentrees

Herinrichten van entrees op basis van bovenstaand onderzoek 

Het herinrichten van entrees kan op verschillende manieren en gefaseerd plaatsvinden. Uit het onderzoek moet blijken welke aanpak en prioriteit zowel in planning als financieel haalbaar is.

 

5.4 Parels (hoofdstructuur)

Actie

toelichting

Onderzoeken (indien mogelijk met inwoners) hoe de parels zo ingericht kunnen worden dat ze de identiteit van de kern weerspiegelen

Advieswerk op basis van 13 parels

Bij herinrichting van de parel (of van aangelegen plekken) onderzoeken hoe de uitstraling van de parel wordt behouden en, indien mogelijk, versterkt

-

 

5.5 Dorpsnatuur (hoofdstructuur)

Actie

toelichting

Bij het onderhoud van dorpsnatuur extra aandacht besteden aan de ontwikkeling van de ecologische waarden, bijvoorbeeld door meer diversiteit aan te brengen.

-

 

5.6 Blauwe knopen (hoofdstructuur)

Actie

toelichting

Het beekdal wordt ecologisch onderhouden

Onderzoeken hoe bij een (toekomstige) ontwikkeling van de blauwe knoop (of een aangelegen locatie) de uitstraling en ecologische waarde van de locatie verbeterd kan worden

Advieswerk

 

5.7 Lijnstructuren (wijkgroenstructuur)

Actie

toelichting

Onderzoeken op welke locaties onderbeplanting en/of ecologisch beheerde gazons passend zijn

Advieswerk

Onderzoeken op welke locaties wijklijnstructuren voldoende ruimte bieden om lokaal regenwater op te vangen en te infiltreren

Onderzoeken welke lijnstructuren breed genoeg zijn voor een parkfunctie, en vervolgens bepalen welke functies ingepast worden.

 

5.8 Parken (wijkgroenstructuur)

Actie

toelichting

Parken in de wijkstructuur bij herinrichting of groot onderhoud inrichten volgens het streefbeeld

Per wijkpark

Onderzoeken hoe de verbinding tussen wijkparken en de omliggende groenstructuren versterkt kunnen worden.

Advieswerk

Onderzoeken waar waterbergende en infiltrerende maatregelen in de parken ten behoeve van hemelwaterinfiltratie kunnen worden gerealiseerd.

 

5.9 Overig

Actie

toelichting

Onderzoeken welke zandpaden in aanmerking komen voor schaafbeleid, of eventuele sluiting mogelijk is en welk effect dit heeft op de onderhoudskosten. Ook wordt gekeken naar de natuurwaarden die bij behoud van het huidige schaafbeleid mogelijk verloren gaan.

Advieswerk

 

6. Bijlagen

6.1 Begrippenlijst

 

Hittestress: Toenemende temperaturen zorgen met name in stenige gebieden voor warmteoverlast. Steen en andere donkere materialen slaan warmte op uit zonlicht en geven die warmte over een periode van meerdere uren af. Daardoor blijft een stedelijke omgeving langer warm dan een natuurlijke omgeving en ligt de temperatuur in sterk verstedelijkt gebied tot 10 graden hoger dan in het omliggende platteland. Voor dorpen ligt dit verschil een aantal graden lager.

 

Droogte: Afname verkoelende werking gazon door verdorren, afname van schaduw van bomen door bladverlies, effect op esthetische waarde openbare ruimte, afname biodiversiteit door verdorren van groen, toename beheerkosten door uitdrogen groen.

 

Wateroverlast: Planten gaan dood door te veel water. Dit zorgt voor extra kosten en schade aan de openbare ruimte. Wateroverlast kan worden veroorzaakt door regen, maar ook door een stijgende zeespiegel. Verzilting van bodem en drinkwater, kwel, waterdruk vanuit rivieren en het moeilijker afvoeren van regenwater zijn voorbeelden van zeewateroverlast. Wateroverlast kan voor een groot deel worden verminderd als regen ter plekke de grond in kan.

 

Biodiversiteit: verzamelnaam voor de hoeveelheid planten, dieren en leefgebieden die in een gebied voorkomen (natuurwaarde). De biodiversiteit is de afgelopen eeuw op grote schaal (landelijk/wereldwijd) snel achteruit gegaan als gevolg van menselijke ingrepen.

 

6.2 Groenstructuurkaart: hoofd- en wijkgroenstructuren

In deze bijlage zijn de hoofd- en wijkstructuren per kern weergegeven. Grotere versies van de kaarten zijn bij de gemeente op te vragen.

 

6.3 Groenstructuurkaart – Typeringen

 

6.4 Terugblik Groenstructuurplan 2003 - 2013

Het voormalige groenstructuurplan werd in 2003 opgesteld. Dit plan gaf een duidelijke afbakening van de verschillende groenstructuren binnen de gemeente. Hierin werd onderscheid gemaakt tussen de (1) hoofdgroenstructuur, (2) de wijkgroenstructuur en (3) het woonomgevingsgroen.

 

De hoofdgroenstructuur heeft een sterke samenhang met de structuur van de gehele kern. In de hoofdgroenstructuur is de landschappelijke relatie met de unieke omgeving vastgelegd. In de landschappelijke omgeving ligt ook de cultuurhistorische basis verankert. De wijkgroenstructuur structureert de wijk en bestaat uit elementen met een algemeen belang voor wijkbewoners. Tot slot is het woonomgevingsgroen doorgaans kleinschalig van karakter. In het voormalige groenstructuurplan had het woonomgevingsgroen een kleine rol..

 

Tabel X Hoofd- en wijkgroenstructuur (2003) met structuren onderverdeeld in vlakken, lijnen en punten.

Vlakken

Lijnen

Punten

Hoofdgroenstructuur

Bos- en recreatiegebieden

Hoofdwegen/dorpsas

Entrees

Landgoederen

Langzaam verkeer routes

Kruisingen hoofdwegen

Parken

Beken

Overige knooppunten

Sportvelden

Spoorlijnen

Monumentale en waardevolle bomen

Begraafplaatsen

Provinciale wegen/Rijkswegen

Randen

Wijkgroenstructuur

Wijkparken

Wijkwegen

Wijkentrees

Wijkranden

Langzaam verkeer routes

Bijzondere bomen

Speelplekken

Watergangen

Pleinen

 

Woonomgevingsgroen

De groenstructuur zoals hierboven is beschreven heeft de afgelopen jaren waardevolle handvatten geboden voor de ontwikkeling van het groen. Waar het oude groenstructuurplan hoofdzakelijk gericht was op het beschermen van structuren, is het nieuwe plan aangevuld met een groter detailniveau. De structuren zijn onderverdeeld in categorieën met elk eigen uitgangspunten voor inrichting en beheer.

 

Woonomgevingsgroen werd in het oude plan wel genoemd, maar er waren geen concrete uitgangspunten aan gekoppeld. Ondanks dat het woonomgevingsgroen wel belangrijk is voor de kwaliteit van de leefomgeving. In het nieuwe plan zijn als aanvulling hiervoor wel uitgangspunten geformuleerd.

 

Terminologie

In het groenstructuurplan 2003-2013 werd gesproken over wijkgroenstructuren.

 

Veranderingen in de groenstructuren

Sinds het opstellen van het oude groenstructuurplan zijn nieuwe groenstructuren ontstaan. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in nieuwbouwwijken en langs nieuwe wegen. Deze structuren waren nog niet vastgelegd in de oude groenstructuur. Ook zijn op diverse plekken nieuwe structuren aangewezen, bijvoorbeeld om verbindingen te leggen tussen bestaande structuren. Op enkele plaatsen zijn door ruimtelijke ontwikkelingen structuren verdwenen. Netto is de hoeveelheid groen die onderdeel is van een groenstructuur toegenomen ten opzichte van het voorgaande groenstructuurplan.

 

Ontwikkelingen

Sinds 2003 is er veel veranderd in de manier waarop wereldwijd wordt gekeken naar de waarde van een groene leefomgeving. Belangrijke thema’s zoals klimaatadaptatie en biodiversiteit zijn in het oude plan niet (klimaat) of minimaal (biodiversiteit) aanwezig. Ook zijn andere actuele zaken zoals inwonerparticipatie, multifunctioneel ruimtegebruik en andere duurzaamheidsthema’s onvoldoende toegelicht voor de actuele situatie. Tot slot speelt de invoering van de Omgevingswet tegenwoordig een belangrijke rol in al het beleid van de leefomgeving. Dit was in 2003 nog niet aan de orde.

 

Naar boven