Beleidsregel wegsleepverordening Albrandswaard 2022

Op 4 juli 2022 heeft de gemeenteraad de Wegsleepverordening Gemeente Albrandswaard 2022 (hierna: wegsleepverordening) vastgesteld. Deze verordening is vastgesteld om uitvoering te kunnen geven aan de wegsleepregeling uit de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) en het Besluit wegslepen van voertuigen.

 

1. Aantreffen foutief geparkeerd voertuig

De procedure betreffende de wegsleepregeling start met het aantreffen van een fout geparkeerd voertuig. Onder “voertuigen” wordt in dit kader mede verstaan: invalidenvoertuigen, vrachtauto’s, bussen. Daarnaast is deze uitvoeringsregeling ook van toepassing op het wegslepen van aanhangwagens, caravans, autowrakken enz., (zie paragraaf 7). N.B. Let op! Hiervoor is de APV de grondslag, niet de wegenverkeerswet.

 

De eerste afweging, die dan moet worden gemaakt, is of de aangetroffen situatie wegsleepwaardig is. Daarvoor gelden drie criteria:

 

  • 1.

    door de wijze van parkeren wordt de veiligheid op de weg in gevaar gebracht en/of

  • 2.

    door de wijze van parkeren wordt de vrijheid van het verkeer belemmerd en/of

  • 3.

    er wordt geparkeerd op een van de wegen of weggedeelten, die zijn aangewezen in het Besluit wegslepen van voertuigen en waarop de gemeentelijke wegsleepverordening van toepassing is.

Uit de woorden “en/of” blijkt dat er tegelijkertijd sprake kan zijn van meerdere criteria, die de situatie wegsleepwaardig maken. Eén van de criteria is echter voldoende om de wegsleepregeling te kunnen toepassen.

 

Ingevolge artikel 170 eerste lid sub c. van de wet, juncto artikel 2 van het Besluit, juncto artikel 2 van de Wegsleepverordening gemeente Albrandswaard 2022, kan in de gemeente Albrandswaard van de volgende soorten wegen en weggedeelten worden weggesleept:

 

  • a.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

  • b.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

  • c.

    parkeergelegenheden, aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990, waarbij

     

    ofwel op een onderbord wordt aangegeven:

  •  

    • De voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd;

    • De wijze waarop het parkeren dient te geschieden;

    • De dagen of uren waarop het parkeren is verboden, of

    • De dagen of uren waarop een beperking als bedoeld in 1° en 2°, geldt,

  • ofwel op het verkeersbord de aanduiding is aangebracht waarmee wordt aangegeven:

     

    • De voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, of

    • De wijze waarop het parkeren dient te geschieden.

  • d.

    taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • e.

    parkeerplaatsen voor invaliden, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • f.

    gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • g.

    parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • h.

    parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • i.

    voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

1.1. Noodzaak

Wellicht ten overvloede wordt nog vermeld, dat het aantreffen van een fout geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen, in beginsel voldoende is om de wegsleepregeling toe te passen. De veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeft dan niet tevens in het geding te zijn.

 

Wel moet de noodzaak in zekere mate duidelijk zijn. Zo is bijvoorbeeld het wegslepen van een voertuig om 04.00 uur ’s nachts vanaf een parkeerterrein waarop geen bijzondere situatie van toepassing is (bijvoorbeeld het houden van een weekmarkt op die dag), niet noodzakelijk.

1.2. Actie

Alleen een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) of de marktmeester is bevoegd actie te ondernemen na het constateren van de overtreding. Indien er sprake is van een wegsleepwaardige situatie, wordt de wegsleep- en bewaarprocedure in gang gezet. Deze procedure wordt hierna beschreven.

1.3. Waarnemingstijd

Om de overtreding nadrukkelijk te kunnen vaststellen kan allereerst een waarnemingstijd nodig zijn.

 

  • a.

    Verbod stil te staan: voor constatering van een gedraging in strijd met een verbod stil te staan is geen waarnemingstijd nodig.

  • b.

    Parkeerverboden: bij parkeerverboden lijkt een waarnemingstijd van tien minuten reëel, voordat er kan geconstateerd dat er sprake is van parkeren.

  • c.

    Parkeren op laad- en loshavens: bij laad- en loshavens wordt een onafgebroken waarnemingstijd aanbevolen, gedurende welke geen laad- en losactiviteiten worden geconstateerd. Pas daarna wordt geconstateerd dat er sprake is van parkeren.

2. Toepassing procedure

  • A.

    Alleen de bevoegde BOA of de marktmeester (hierna: “de bevoegde functionaris”) schakelt bij een wegsleepwaardige situatie het wegsleepbedrijf (Takel- en bergingsbedrijf A. Barendregt uit Rhoon) in.

  • B.

    De bevoegde functionaris wacht in de nabijheid van het voertuig tot de komst van de takelwagen.

  • C.

    De bevoegde functionaris vult de takelkaart in (ligt in het voertuig van het takelbedrijf).

    De takelkaart dient als bewijslast. De takelkaart moet het volgende bevatten:

     

    • 1.

      Een summiere omschrijving van het in bewaring te stellen voertuig, waarbij in elk geval wordt vermeld: de kleur van het voertuig, het kenteken en het merk.

    • 2.

      De plaats van waar, alsmede de datum en het tijdstip waarop het voertuig is verwijderd.

    • 3.

      De omstandigheden die de verwijdering van het voertuig noodzakelijk maakten.

    • 4.

      De staat van het voertuig voor de verwijdering, en

    • 5.

      Een summiere opsomming van de losse (zichtbare) voorwerpen in het voertuig voor de verwijdering.

       

    • Na de komst van de takelwagen maakt het personeel van het takel- en bergingsbedrijf een digitale (of direct klaar-) foto van de situatie. Op de foto moet de overtreding zo veel mogelijk zichtbaar zijn. Hierdoor kan het nodig zijn enkele foto’s te maken. De foto’s worden in het bewaringsregister opgenomen. Daarna controleert het personeel van het wegsleepbedrijf het voertuig op beschadigingen. De bevindingen worden ingevuld op het proces-verbaal c.q. de rapportage.

  • D.

    De bevoegde functionaris vult de takelkaart vervolgens ter plaatse volledig in.

  • E.

    De takelkaart wordt ondertekend door een medewerker van het wegsleepbedrijf (namens de directeur van dit bedrijf) en de bevoegde functionaris.

  • F.

    Na aankomst op de bewaarplaats controleert het personeel van het wegsleepbedrijf het voertuig nogmaals op beschadigingen. De bevindingen worden eveneens ingevuld op de takelkaart.

  • G.

    De takelkaart wordt opgenomen in het bewaringsregister.

De bevoegde functionaris informeert de politie dat het voertuig is weggesleept. (Betrokkenen kan immers in de veronderstelling zijn dat zijn voertuig is gestolen). Ook de teamleider boa’s wordt geïnformeerd

2.1. Schade noteren

In verband met de schadevergoedingsplicht van de gemeente op grond van artikel 172, lid 8, WVW 1994 moet het weg te slepen voertuig zorgvuldig worden gecontroleerd op aanwezige schade. De schade wordt genoteerd op de takelkaart. Ook schade, die veroorzaakt is tijdens het bevestigen in het juk of tijdens het overbrengen moet worden genoteerd.

2.2. Sleepfasen en kosten

Het wegslepen van voertuigen is te verdelen in twee fasen:

 

FASE I: Onvolledige berging

Een wegsleepvoertuig is besteld. Er is sprake van een onvolledige berging, indien de eigenaar/houder/bestuurder van het voertuig ter plaatse komt, voordat het wegsleepvoertuig ter plaatse is en de eigenaar/houder/bestuurder het voertuig wil verplaatsen. Het wegsleepbedrijf wordt direct afgebeld.

 

Als het voertuig al op de takelwagen staat en de wegslepers zien de bestuurder alsnog arriveren, wordt het voertuig afgetakeld en is er nog steeds sprake van een onvolledige berging.

 

De kosten overeenkomstig het tarief dat verbonden is aan de voorbereiding (voorrijkosten) van de overbrenging, dienen te worden voldaan. De bevoegde functionaris dient de personalia vast te stellen.

 

FASE II: Het voertuig is weggesleept en in bewaring gesteld.

Teruggave kan slechts plaatsvinden aan de eigenaar of houder of gemachtigde van het voertuig, na betaling van de volledige kosten: de wegsleepkosten en de kosten van bewaring.

2.3. Geen kosten verschuldigd

De kosten van wegslepen en in bewaring stellen zijn niet verschuldigd voor de rechthebbende op het voertuig, indien:

 

  • a.

    niet tot overbrenging en inbewaringstelling had mogen worden overgegaan;

  • b.

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, van dien aard waren dat de kosten redelijkerwijs niet verschuldigd zijn, of

  • c.

    aannemelijk is dat het voertuig tegen de wil van de rechthebbende is gebruikt en hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

Het genoemde onder a, b of c dient rechthebbende aan te tonen door een afschrift van het vonnis c.q. uitspraak. Een dergelijk afschrift wordt door de griffie van de rechtbank waar de zaak is behandeld ter beschikking gesteld.

 

Indien niet tot overbrenging en inbewaringstelling had mogen worden overgegaan, betaalt de gemeente tevens een redelijke schadeloosstelling aan de rechthebbende die het voertuig heeft afgehaald. Indien het voertuig ten tijde van de overtreding in gebruik was bij een ander dan de rechthebbende die het voertuig heeft afgehaald, treedt die ander voor de toepassing van deze schadeloosstelling in plaats van de rechthebbende die het voertuig heeft afgehaald.

 

Indien aantoonbaar is dat tijdens de overbrenging en bewaring schade aan het voertuig is toegebracht, is het wegsleepbedrijf gehouden deze schade te vergoeden.

3. Bewaren van voertuigen

3.1. Aanvang van het bewaren

Het is belangrijk te weten wanneer er een aanvang is gemaakt met het bewaren van een voertuig. Aan het bewaren van een voertuig zijn vaak (verhaalbare) bewaarkosten verbonden. Het tijdstip van bewaren gaat, na het wegslepen van een voertuig in, op het moment dat het voertuig van het wegsleepvoertuig is losgekoppeld op de plaats van bewaring.

3.2. Plaats van het bewaren

Het bewaren geschiedt op de daarvoor bestemde plaats. Deze plaats staat in de wegsleepverordening beschreven (Ambachtsweg 4b te Rhoon). Het beleid dient erop gericht te zijn de bewaartijd van voertuigen op de aangewezen bewaarplaats te beperken.

3.3. Procedure

  • 1.

    Het voertuig wordt geplaatst op de daarvoor aangewezen plaats zoals omschreven in de Wegsleepverordening Albrandswaard 2022. Ingeval er van een motorvoertuig contactsleutels aanwezig zijn, worden deze overgedragen aan de bewaarder.

  • 2.

    Het wegsleepbedrijf draagt er zorg voor dat het voertuig op de juiste wijze wordt ingeschreven in het bewaringsregister. Daarbij dienen de omstandigheden die verwijdering noodzakelijk maakten te worden vermeld. Tevens dient in het bewaringsregister te worden vermeld onder welke voorwaarde(n) het betreffende voertuig mag worden teruggegeven.

  • 3.

    Het wegsleepbedrijf is verantwoordelijk voor het registeren van het weggesleepte voertuig (inclusief kenteken).

  • 4.

    Van het in bewaring stellen (en wegslepen) maakt het wegsleepbedrijf een takelkaart op.

    Indien betreffende het feit waardoor het voertuig in bewaring is gesteld proces-verbaal wordt opgemaakt, moet daarin de melding van de inbewaringstelling (en wegslepen) worden vermeld. In sommige gevallen dient binnen een bepaalde tijd het proces-verbaal te worden opgemaakt.

     

    Het voertuig is nu overgedragen aan de bewaarder, in casus het wegsleepbedrijf als gemandateerde van het college van burgemeester en wethouders. Indien in het bewaringsregister geen voorwaarden tot teruggave zijn vermeld, zal het voertuig zo spoedig mogelijk aan de eigenaar/ houder of gemachtigde worden teruggegeven. Indien een weggesleept voertuig met onjuiste of onvolledige informatie in het bewaringsregister is ingeschreven, blijft dit de verantwoordelijkheid van het wegsleepbedrijf.

4. Teruggave van voertuigen

4.1. Betaling kosten

Voordat een voertuig kan worden teruggegeven dienen alle kosten betaald te zijn. Deze betaling geschiedt bij de bewaarder. Een betalingsregeling is niet mogelijk. De betaling van de kosten kan niet geschorst worden, omdat iemand het niet eens is met de reden van wegslepen. Wel kunnen in bepaalde omstandigheden geen kosten verschuldigd zijn.

4.2. Aan wie teruggeven

Teruggave van een voertuig kan slechts aan degene die aantoont dat hij/zij of eigenaar, houder of gemachtigde (huurder, lener, leaser of pandhouder) is van het voertuig. De wijze van legitimatie c.q. machtiging dient in het bewaringsregister vermeld te worden (art. 170 lid 5).

4.3. Teruggave weggesleept voertuig

Een weggesleept en in bewaring gesteld voertuig wordt teruggegeven aan de rechthebbende.

 

Van de eigenaar of houder mag worden verwacht dan hij/zij aantoont dat hij/zij deze hoedanigheid bezit. Het voertuig mag slechts worden afgegeven indien alle kosten van de overbrenging en in bewaring nemen zijn betaald.

 

Een voertuig dat op grond van de wegsleepregeling is weggesleept en in bewaring is gesteld moet worden teruggegeven, indien de kosten zijn betaald! Bij het afhalen verstrekt het wegsleepbedrijf een bewijs van afhalen. Dit dient tevens als vrijwaringbewijs voor het wegsleepbedrijf jegens degene wiens voertuig is weggesleept.

4.4. Niet afgehaalde voertuigen

Wordt een voertuig niet binnen 48 uur afgehaald, dan laat de bewaarder, in casus het wegsleepbedrijf als gemandateerde namens het college van burgemeester en wethouders, een onderzoek instellen naar de eigenaar/houder van het voertuig. Zodra die bekend is, stuurt het wegsleepbedrijf aan de verantwoordelijke persoon binnen 7 dagen, per aangetekende brief een kennisgeving. In deze kennisgeving dient de gepleegde overtreding en het in bewaring nemen van het voertuig te worden vermeld, evenals de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het voertuig terug te krijgen.

 

Na een bewaartijd van 7 dagen kan het voertuig, in opdracht van de bewaarder, worden overgebracht naar een andere bewaarplaats. De kosten van dit transport maken deel uit van de kosten van bewaring. De rechthebbende wordt conform artikel 5:30 Awb over deze verplaatsing geïnformeerd.

 

Het gemandateerde wegsleepbedrijf is bevoegd, indien:

 

  • Een voertuig niet binnen 13 weken is opgehaald, of

  • De kosten van overbrenging, bewaring e.d. hoger worden dan de waarde van het voertuig, het voertuig vanaf 14 dagen na het uitgaan van de kennisgeving, te verkopen, weg te geven en dergelijke.

De bewaarder draagt namens de burgemeester en wethouders zorg voor de bewaring en eventuele verkoop van het voertuig en is bevoegd daarvoor alle handelingen (inclusief het inschakelen van een taxateur) te verrichten.

4.5. Betaling kosten wegslepen, bewaren en verkoop bij voertuig met lage taxatiewaarde

Indien de totale kosten van het wegslepen, bewaren en verkopen de getaxeerde verkoopwaarde c.q. sloopwaarde van het betreffende voertuig overtreffen, vergoedt de gemeente het verschil tussen de opbrengst van het voertuig en de genoemde totale kosten aan het wegsleepbedrijf.

4.6. Procedure teruggave

  • 1.

    De eigenaar/houder of gemachtigde toont bij de bewaarplaats de kentekenpapieren en een geldig rijbewijs en eventuele aanvullende formulieren. Denk daarbij aan het gegeven dat de eigenaar/houder of gemachtigde niet de bestuurder hoeft te zijn.

  • 2.

    De eigenaar/houder of gemachtigde moet eerst de totale kosten aan het wegsleepbedrijf voldoen alvorens het voertuig wordt teruggegeven. Hiervoor ontvangt de eigenaar/houder of gemachtigde van het wegsleepbedrijf een kwitantie (origineel van de rekening).

  • 3.

    In het bijzijn van de eigenaar/houder of gemachtigde wordt het voertuig op eventuele schade gecontroleerd die tijdens het wegslepen of bewaren veroorzaakt zou kunnen zijn.

  • 4.

    De doorslag van de kwitantie (rekening) wordt in het bewaringsregister opgenomen, waarna van de betaling tevens aantekening wordt gemaakt in het bewaringsregister. Deze kwitantie geldt tevens als vrijwaringbewijs voor het wegsleepbedrijf.

  • 5.

    Afgifte van een voertuig, geplaatst op een andere bewaarplaats, geschiedt na overleg met de bewaarder.

5. Bewaringsregister

5.1. Inschrijven in bewaringsregister

Door het college van burgemeester en wethouders wordt de directeur van het wegsleepbedrijf als bewaarder aangewezen, die het register beheert.

 

Elk voertuig dat op de bewaarplaats wordt gebracht (ook indien het niet is weggesleept) wordt ingeschreven in het bewaringsregister.

 

In het bewaringsregister worden zo spoedig mogelijk na de inbewaringstelling de volgende gegevens opgenomen:

 

  • Een afschrift van het proces-verbaal (conform Algemene wet bestuursrecht);

  • Datum en tijdstip van inbewaringstelling;

  • Een nauwkeurige omschrijving van het voertuig;

  • De voorwaarden tot teruggave;

  • Ingeval het een kentekenplichtig voertuig betreft, de tenaamstelling van het kenteken;

  • Ingeval het een ander voertuig betreft, de naam van de eigenaar of houder voor zover deze bekend heeft kunnen worden;

  • Bij inbeslagname de naam van de verbalisant die het onderzoek doet of de naam van de opdrachtgever tot verplaatsing.

Bij teruggave:

 

  • De datum en tijdstip waarop het voertuig is afgehaald;

  • De naam en het adres van degene die het voertuig heeft afgehaald evenals de gegevens waaruit blijkt dat deze tot het afhalen van het voertuig gerechtigd was;

  • Het bedrag dat als kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, is betaald.

Bij niet afhalen:

 

  • Indien het voertuig binnen 48 uur na de inbewaringstelling niet is afgehaald, worden in het bewaringsregister opgenomen:

  • De datum van de bekendmaking,

  • De naam en het adres van degene aan wie is bekendgemaakt

Bij verkoop/vernietiging:

 

  • De datum en het tijdstip van de verkoop, de afstandsverklaring of de vernietiging;

  • Ingeval van verkoop de opbrengst van die verkoop, de naam en het adres van de koper, het eventuele batig saldo van die verkoop, de naam en het adres van degene aan wie het eventuele batig saldo is uitgekeerd, evenals gegevens waaruit blijkt dat deze tot het in ontvangst nemen van dat eventuele batig saldo gerechtigd was;

  • Ingeval van een afstandsverklaring, de naam en het adres van degene aan wie het voertuig om niet is overgedragen;

  • Ingeval van vernietiging de geschatte sloopwaarde van het voertuig. Een in bewaring gesteld voertuig wordt niet verkocht, om niet in eigendom overgedragen of vernietigd dan nadat een beëdigd taxateur een rapport betreffende de waarde heeft opgemaakt.

Indien restitutie wordt verleend:

 

  • De datum waarop restitutie is verleend, het bedrag van de restitutie, de grond tot restitutieverlening en de naam en het adres van degene aan wie restitutie werd verleend.

5.2. Bewaren gegevens

De gegevens blijven in het bewaringsregister opgenomen gedurende vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de bewaarder het voertuig heeft teruggegeven, verkocht, om niet aan een derde in eigendom overgedragen dan wel vernietigd.

5.3. Verstrekken gegevens

Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan belanghebbenden desgevraagd gegevens uit het bewaringsregister. Hierbij wordt de AVG in acht genomen.

5.4. De bewaarder

Het college van burgemeester en wethouders mandateert de bevoegdheid tot het bewaren aan de directeur van het wegsleepbedrijf. Deze persoon vervult dan namens het college de functie van “bewaarder”. De bewaarder beheert het bewaringsregister en ziet erop toe dat de wettelijke termijnen niet worden overschreden. Hij geeft uitvoering aan die werkzaamheden die in de regelingen, genoemd in deze uitvoeringsregeling, aan de bewaarder zijn toebedeeld. Daarnaast doet hij al het nodige om een goede en verantwoordelijke bewaring en eventuele verkoop van voertuigen te verzekeren. Hiertoe behoren in ieder geval:

 

  • Het opslaan van het voertuig;

  • Het achterhalen van de rechthebbende op het voertuig;

  • Het aanschrijven van de rechthebbende om het voertuig te komen ophalen;

  • Alle handelingen om te komen tot verkoop van het voertuig (inclusief ingeschakelde taxateur);

  • De daadwerkelijke verkoop.

6. Besluit tot toepassing bestuursdwang

6.1. Karakter bestuursdwang

Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang, dat wil in dit geval zeggen het toepassen van de wegsleepregeling als bedoeld in artikel 170, lid 1, WVW 1994, wordt op schrift gesteld. Deze schriftelijke beslissing is een beschikking (art. 5:24, lid 1 Awb). Ingevolge het tweede lid van artikel 5:24 Awb moet de beschikking vermelden welk voorschrift is of wordt overtreden.

 

Elke beschikking is een besluit, waartegen op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 en 7:1 Awb bezwaar en beroep openstaat. In het “Besluit tot toepassing bestuursdwang”, dat (via de zogenaamde ‘mini’), wordt bekendgemaakt aan de rechthebbende staat vermeld dat iedere belanghebbende tegen het genomen besluit bezwaar kan maken. Tevens vermeldt het besluit aan welke voorwaarden het bezwaarschrift moet voldoen. De beschikking wordt door de gemeente toegestuurd naar de overtreder.

6.2. Bezwaar- en beroepsmogelijkheid

De rechthebbende kan zijn bezwaren tegen het toepassen van de bestuursdwang - in casus de wegsleepregeling op grond van artikel 170, lid 1, WVW 1994 - voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de betrokken overtreding is begaan. Tegen een afwijzende beschikking van het college staat beroep open op de rechtbank met de mogelijkheid van hoger beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

7. Andere wegsleepgevallen

In de Wegenverkeerswet 1994 - Wegsleepregeling zijn vier wegsleepregelingen beschreven, die geen bestuursdwang zijn. In die gevallen is geen bezwaar en beroep mogelijk op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Wel heeft de rechthebbende dan de mogelijkheid om een klacht in te dienen tegen het bestuursorgaan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.

 

Daarnaast hebben burgemeester en wethouders deze wegsleepregeling ook van toepassing verklaard op de uitvoering van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op deze manier zijn deze uitvoeringsregeling en de tarieven uit de Wegsleepverordening ook van toepassing op bijvoorbeeld het wegslepen van en autowrakken, caravans, aanhangwagens, e.d. (artikel 5.1.4 en 5.1.5 APV). Daarvoor is een afzonderlijk besluit tot toepassing van bestuursdwang dat in voorkomende gevallen en mits toepasbaar, op de betreffende situatie, gebruikt kan worden.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 31 mei 2022;

De secretaris,

Hans Cats

De burgemeester

Drs. Jolande de Witte

Naar boven