Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2022, 365807 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2022, 365807 | ander besluit van algemene strekking |
Breda, Detailhandelsbeleid 2022
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 21 juli 2022 het detailhandelsbeleid 2022 heeft vastgesteld.
Het beleid wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.
Tegen het besluit tot vaststelling van het beleid is geen bezwaar of beroep mogelijk.
De huidige detailhandelsvisie (2010-2020) van de gemeente Breda is inmiddels verouderd. Dit gezien de grote veranderingen die sinds het opstellen hebben plaatsgevonden in de retailsector, mede als gevolg van corona. Er is de afgelopen jaren sprake geweest van veranderingen in hoog tempo, ook op lokaal niveau. Schaalvergroting, branchevervaging en vergrijzing zijn belangrijke oorzaken, en ook de gevolgen van e-commerce. In 2020 en 2021 spelen met name de gevolgen van de corona-maatregelen, die een verdere verschuiving naar online hebben veroorzaakt. Als gevolg daarvan is de retail in de hele gemeente ongelooflijk onder druk komen te staan. Een flinke toename van de leegstand is te verwachten. De gemeente staat daarmee voor een grote uitdaging. Aan de andere kant zijn er nog altijd verzoeken voor nieuwe detailhandelsinitiatieven en komen er nieuwe (meng)concepten op, ook in Breda.
Juist nu is er daarom behoefte aan een heldere visie op de toekomstige winkelstructuur, die de benodigde richting geeft, een toetsingskader voor nieuwe initiatieven en de basis vormt voor uitvoering van de opgaven die op Breda afkomen.
In de afgelopen periode is ook, naast het detailhandelsbeleid, het horecabeleid geactualiseerd en het inspiratiedocument voor de binnenstad tot stand gekomen (Poets de Parel op). Ook is een Omgevingsvisie opgesteld. Het is een bewuste keuze om op deze wijze tot een integraal afgestemd stelsel van beleid te komen voor Breda.
Het doel van deze nieuwe detailhandelsvisie is een helder beleidskader te bieden met een onderbouwd en afgestemd toekomstbeeld voor de Bredase detailhandelsstructuur en de benodigde inspanningen om deze gewenste structuur te realiseren. Concreet betekent dit dat de visie de volgende doelen heeft:
1.3 Positionering van detailhandelsbeleid
Het nieuwe detailhandelsbeleid staat niet op zichzelf. Het is afgestemd op het inspiratiedocument voor de binnenstad, het horecabeleid en de recent vastgestelde Omgevingsvisie 2040. Ook de gebiedsprofielen voor de binnenstad zijn meegenomen als input.
Wel is het belangrijk te realiseren dat het detailhandelsbeleid een sectoraal beleid is: dus gericht op detailhandel. Centrumgebieden binnen de gemeente bestaan echter uit meer dan alleen winkels. In veel centrumgebieden neemt de winkelfunctie zelfs af en is er een verandering gaande naar multifunctionele ‘mixed-use’ gebieden. Elementen van het detailhandelsbeleid kunnen daarmee ook een betekenis hebben voor ander sectoraal beleid (bijv. kantoren en bedrijven, wonen, etc.). Een integraal ‘voorzieningenbeleid’ zou mogelijk meer recht doen aan deze ontwikkeling. In het detailhandelsbeleid sorteren we daarom voor op een (toekomstige) beweging naar dergelijk ‘voorzieningenbeleid’.
Om te komen tot een breed gedragen detailhandelsvisie door zowel de gemeente Breda, ondernemers, vastgoedeigenaren, en andere betrokkenen is een zorgvuldig proces doorlopen. De participatie bestond uit de volgende onderdelen:
Hierna volgt nog ter voorbereiding op de vaststelling door de gemeenteraad een formele inspraakprocedure.
In dit hoofdstuk is een samenvatting gegeven van de voornaamste conclusies van de analyse die is uitgevoerd om de uitgangspositie van Breda te bepalen voor het opstellen van het nieuwe beleid. Een uitgebreide analyse is te vinden in bijlage 3.
Breda: centrumstad in de regio, met uitgebreid en divers winkelaanbod
Breda beschikt over een zeer uitgebreid en divers winkelapparaat en een sterke complementaire structuur. Als centrumstad van de regio West-Brabant heeft Breda een verzorgingsfunctie voor de hele regio. De binnenstad en de Woonboulevard zijn grote publiekstrekkers met een (boven)regionale en internationale aantrekkingskracht, met name veel Belgische consumenten. De boodschappenstructuur is fijnmazig, waardoor inwoners in iedere wijk, buurt of dorp binnen aanvaardbare afstand in de eerste levensbehoefte kan voorzien.
Uitdagingen vanuit trends en ontwikkelingen
Tegelijkertijd heeft ook Breda te maken met de dynamiek binnen de retail en zijn er diverse uitdagingen om het winkelapparaat en centrumgebieden vitaal en toekomstbestendig te maken én te houden.
De leegstand is in 10 jaar tijd afgenomen, maar nog altijd fors (33.000 m2 wvo), ook in de binnenstad (13.000 m2 wvo, excl. station)1. Vooralsnog is de impact van de coronacrisis redelijk beperkt gebleven, maar de verwachting is dat de leegstand opnieuw gaat toenemen.
Voor winkels én centrumgebieden is het daarom van belang om toegevoegde waarde te behouden en onderscheidend te blijven. Innovatie en ondernemerschap zijn essentieel om in te blijven spelen op de behoefte van de consument, die enerzijds gericht is op gemak en anderzijds op beleving.
Tegelijkertijd heeft Breda grote ambities, zowel in inwonersgroei, positionering als internationaal knooppunt en op het vlak van grootschalige gebiedsontwikkelingen. Het inwonertal neemt de komende jaren sterk toe tot ruim 196.000 inwoners in 2030. Een groot deel van de bevolkingsgroei vindt plaats in en rondom het centrum, waar diverse grootschalige woningbouwontwikkelingen plaatsvinden. Deze ontwikkeling resulteert in een toename van het draagvlak voor winkels en andere voorzieningen.
Winkelaanbod functioneert goed, inzet op kwalitatieve versterking en functiemenging
Het winkelaanbod in Breda functioneert over het algemeen goed, zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse sector. Dit betekent echter niet dat er nog legio uitbreidingsmogelijkheden zijn in Breda. Zeker voor de recreatieve detailhandelssector geldt dat het perspectief de komende jaren afneemt, waardoor met name de impact op de binnenstad (die in hoge mate bepalend is voor het functioneren) naar verwachting groot zal zijn. Afhankelijk van de mate waarin de binnenstad weet in te spelen op kansen wordt een transformatie-opgave van 5.000 a 20.000 m2 aan fysieke winkelmeters / leegstand verwacht2 (zie bijlage).
De focus ligt de komende jaren daarom op kwalitatieve versterking en inzetten op behoud van het goede functioneren, in plaats van op uitbreidingsmogelijkheden. Om de binnenstad vitaal en toekomstbestendig te houden, is er een opgave om tot een compacter kernwinkelgebied en grotere functiemenging te komen. Ook in de boodschappencentra zijn er versterkingsopgaven, bijv. in het supermarktaanbod, verbreden van de functiemix en versterken van de ontmoetingsfunctie en ruimtelijke uitstraling. Tegelijkertijd is er ook een opgave om solitaire, verspreide en minder goed functionerende locaties af te bouwen en actief een transformatieproces in gang te zetten..
Voorgaande beleid effectief, nieuw beleid noodzakelijk
Het voorgaande beleid is in grote lijnen effectief gebleken. Het beleid werkt, maar is ingehaald door diverse hedendaagse ontwikkelingen en uitdagingen van deze tijd. Nieuw beleid is noodzakelijk om gemeente, ondernemers, vastgoedpartijen en alle andere stakeholders kader te bieden om samen te kunnen werken aan een vitale en toekomstbestendige detailhandelsstructuur.
3.1 Vertaling van ambities voor de stad
Om te komen tot een optimale en toekomstbestendige detailhandelsstructuur in de gemeente Breda moeten keuzes gemaakt worden. Ook al is de Bredase detailhandelsstructuur in hoofdlijnen op orde, het is gelet op de dynamiek in de detailhandel noodzakelijk een duidelijke koers voor de toekomst te bepalen. Het detailhandelsbeleid is geen doel op zich, maar een middel dat bijdraagt aan een aantal ambities en doelen van de stad. Deze ambities en doelen komen voort uit de nieuwe Omgevingsvisie 2040, en geven richting voor gemeente en marktpartijen bij (de toetsing van) nieuwe initiatieven.
Toekomstbestendige detailhandelsstructuur
Inzet is een detailhandelsstructuur, die het gezamenlijke voorzieningenniveau in de regio en de stevige (boven)regionale positie van Breda duurzaam versterkt. Focus is het concentreren van bezoekersstromen in binnenstad en Woonboulevard:
We profileren ons als gastvrije stad waar creativiteit en het talent van de Bredase ondernemer zichtbaar is. We denken vanuit de bezoeker en ‘de klantreis’. We bieden daarom ruimte aan:
Winkelgebieden worden ontmoetingsplekken
We zetten in op centrumgebieden die elkaar aanvullen:
Vitale duurzame verblijfsomgeving
We werken aan een aantrekkelijke verblijfsomgeving in centrumgebieden, met aandacht voor circulariteit, klimaatbestendigheid en energietransitie.
We bieden ruimte aan nieuwe detailhandelsinitiatieven, op de juiste locaties: binnen de vastgelegde hoofdstructuur en onder voorwaarden als onderdeel van mixed-use gebiedsontwikkelingen. |
|
We bieden meer ruimte voor andere economische en maatschappelijke functies in centrumgebieden, om de functiediversiteit te versterken. Indien passend is er ook ruimte voor woningen, ook op begane grond. |
|
Om leegstand te voorkomen en ruimte te bieden voor wenselijke initiatieven wordt ingezet op het schrappen van (onbenutte) bestemmingsplancapaciteit3voor detailhandel op plekken zonder toekomstperspectief. |
Samenwerking is cruciaal voor het vestigingsklimaat en functioneren van centrumgebieden.
Digitalisering in centrumgebieden
We zetten in op digitalisering in centrumgebieden, ter versterking van ondernemerschap en centrumgebieden. Dit betekent:
In figuur 2 is de nieuwe gemeentelijke detailhandelsstructuur weergegeven. De nieuwe structuur is bepaald op basis van de voorgaande structuur (zie bijlage) samen met de hiervoor genoemde uitgangspunten, de gewenste ontwikkelrichting uit de nieuwe Omgevingsvisie en het inspiratiedocument voor de binnenstad (Poets de parel op). In de hoofdstukken hierna zijn de beleidsuitgangspunten voor de verschillende type centrumgebieden uitgewerkt. In een vervolgtraject worden per centrumgebied kaarten uitgewerkt met begrenzingen.
3.2.1 Binnenstad en het ‘uitgebreide centrum’
De binnenstad is het grootste centrumgebied van Breda met een focus op recreatief verblijven (winkelen, horeca, cultuur en leisure). In Breda is de binnenstad onderdeel van het Centrum, het gebied binnen de singels. Daarnaast wordt er ten noorden van het Centrum gewerkt aan het ontwikkelen van het gebied CrossMark. Samen vormen deze gebieden het ‘uitgebreide centrum’ (zie figuur 3). Wat detailhandel betreft maken we in de binnenstad onderscheid tussen:
De binnenstedelijke stadsstraten: Deze historische ‘inlopers’ naar de binnenstad bestaan uit een mix van voorzieningen (detailhandel, horeca, diensten, cultuur, leisure, ambachten, kantoren, wonen en overige bedrijvigheid). De functiediversiteit is er groter dan in de rest van de binnenstad, met meer nadruk op niet-winkelfuncties. Het gaat om de Bosschstraten, Haagdijken, Van Coothplein / Nieuwe Ginnekenweg, Wilhelminastraat en Ginnekenweg (tot aan Zandberglaan). De laatste twee liggen feitelijk buiten het centrum en vormen samen met Van Coothplein / Nieuwe Ginnekenweg en de Ginnekenmarkt het gebied ‘Oranje Zuid’. Ook de Willemsstraat wordt als stadsstraat gezien (zie hierna).
Het Stationskwartier, op de grens van de binnenstad en het ‘uitgebreide centrum’. Binnenin een beperkte winkelconcentratie gericht op reizigers, aan de zuidzijde de stadsstraat Willemstraat en aan de noordzijde een nieuwe supermarkt op de Thes-locatie (betreft terugverplaatsing van Albert Heijn die nu aan de kruising van de Konijnenberg en Crogtdijk gevestigd is).
Figuur 2: Hoofdstructuur detailhandel gemeente Breda en grootschalige solitaire vestigingen buiten structuur
3.2.2 Centra in de stad en de dorpen
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen dorpscentra, wijkcentra en buurtcentra. Hierna is kort opgenomen hoe deze centra er (idealiter) uit zien. Niet alle dorps-, wijk- en buurtcentra voldoen (momenteel) volledig aan deze verhouding. De keuze voor een gebiedstype hangt echter samen met de verzorgingsfunctie, de totale functiemix, het omliggende aanbod, de toekomstige ontwikkeling van het draagvlak (bijv. woningbouwplannen) en de gewenste ontwikkelrichting van het centrum.
Dorpscentra: Primaire centrumgebied in de kernen Prinsenbeek, Ulvenhout, Bavel en Teteringen plus de centra van de twee ‘dorpen in de stad’: het Ginneken en Princenhage. Centra kenmerken zich door een mix van voorzieningen, met 1 à 2 supermarkten en een sterke ontmoetingsfunctie. Ieder dorp heeft zijn eigen karakter.
Wijkcentra: Wijkcentra zijn complete voorzieningencentra met winkels (boodschappenaanbod), horeca, diensten, ambachten, sociaal-maatschappelijke functies, werken en wonen. Ze hebben primair een functie voor dagelijkse boodschappen en ontmoeting. Het voorzieningenaanbod is veelal groter dan 5.000 m2 wvo, bestaande uit 2 of meer supermarkten en veelal meer dan 1.000 m² aan overig aanbod. Per saldo vindt geen uitbreiding plaats van niet-dagelijks aanbod.
Buurtcentra: Buurtcentra zijn voorzieningencentra die een basis bieden aan dagelijks winkelaanbod aangevuld met horeca, diensten, ambachten en in beperkte mate tevens sociaal-maatschappelijke functies, werken en wonen. Deze centra hebben een vergelijkbare functie als wijkcentra, maar een voorzieningenaanbod kleiner dan 5.000 m2 wvo en 1 à 2 moderne supermarkten. Het overig aanbod beslaat veelal minder dan 500 m². Per saldo vindt geen uitbreiding plaats van niet-dagelijks aanbod.
Naast de centrumgebieden zijn er in de wijken nog enkele solitaire supermarkten en kleinschalige voorzieningenclusters met een buurtondersteunende functie, waar detailhandel onderdeel van kan zijn. In deze clusters zijn winkels veelal ondergeschikt aan andere functies ambachten, diensten, horeca, zorg, maatschappelijk, etc. en de sociale betekenis / ontmoetingsfunctie. Deze clusters worden nadrukkelijk niet gezien als winkelgebieden c.q. onderdeel van de detailhandelsstructuur, maar als verspreide bewinkeling. Het is niet de bedoeling dat detailhandel op deze locaties verder uitbreidt. Verdere afbouw van detailhandel en verplaatsing naar de aangewezen centrumgebieden wordt nagestreefd.
Figuur 3: Afbakening centrum, binnenstad en het ‘uitgebreide centrum’
Qua perifere detailhandel wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Alle overige detailhandelsvestigingen, dus alle winkels buiten de gebiedstypen in deze paragraaf, worden gezien als verspreide bewinkeling, waarvoor het uitgangspunt is deze te verplaatsen. Per saldo vindt geen uitbreiding plaats van verspreide bewinkeling plaats. Verdere afbouw van detailhandel en verplaatsing naar de aangewezen centrumgebieden wordt nagestreefd.
4 De binnenstad en de stadsstraten
In Breda is de binnenstad onderdeel van het grotere gebied het Centrum, wat het hele gebied binnen de singels omvat plus het te ontwikkelen gebied CrossMark. In de Omgevingsvisie 2040 is een perspectief geschetst voor dit ‘uitgebreide Centrum’, wat een belangrijk uitgangspunt is voor de visie op detailhandel voor de binnenstad. Centraal daarin staat de ontwikkeling naar een centrum waar in 2040 43.000 mensen wonen en 32.500 mensen werken. Dat is een verdubbeling van inwoners door het toevoegen van meer dan 10.000 woningen en een kwart meer arbeidsplaatsen. Dit heeft gevolgen voor het draagvlak voor voorzieningen, waaronder winkels. Daarnaast is het inspiratiedocument voor de binnenstad een uitgangspunt. In deze visie staat gastvrijheid van de binnenstad en het versterken van het herkenbare profiel van de binnenstad centraal.
De binnenstad is een plek voor vermaak, beleving en ontmoeting, waarin meer nadruk komt te liggen op de mix van functies en de aantrekkelijkheid van de omgeving. Een verschuiving van ‘place to buy’ naar ‘place to be’. Recreatief winkelen blijft wel een belangrijk bezoekmotief voor de binnenstad, als onderdeel van recreatief verblijven (winkelen, horeca, cultuur, leisure en evenementen). De bourgondische cultuur, historie, gastvrijheid en creativiteit zijn belangrijke waarden binnen het profiel van de binnenstad. Gastvrijheid staat daarin centraal, naast de thema’s groen en grenzeloos.
Detailhandel is hierin een middel, dat bijdraagt aan hoofddoelstelling van een aantrekkelijke, levendige en gastvrij binnenstad. Het is geen doel op zich.
Tegelijkertijd staan veel winkels in de niet-dagelijkse sector onder druk (concurrentie internet) en de coronacrisis heeft dit versterkt. De bestaande leegstand in de binnenstad (ca. 13.000 m2) wordt niet meer vanzelfsprekend ingevuld met nieuwe winkels. Afhankelijk van de mate waarin de binnenstad weet in te spelen op kansen is er naar verwachting een transformatie-opgave van 5.000 a 20.000 m2 wvo aan fysieke winkelmeters / leegstand (zie bijlage 4). Dit los van de gemeentebrede opgave om buiten de centrumgebieden verspreide plancapaciteit aan detailhandelsmogelijkheden te reduceren.
In de Binnenstad maken we qua detailhandel een onderscheid tussen:
Het Kernwinkelgebied4:
Deze gebieden vormen samen de historische binnenstad van Breda (‘het eitje’): De Middeleeuwse kern is het kloppend hart van Breda, vooral voor dagjesmensen, toeristen en bezoekers van de woongebieden in de Baronie. Zie voor een typering van deze gebieden tabel 1.
4.1.1 Algemene beleidsuitgangspunten
Het kernwinkelgebied is compact: In de binnenstad is een kernwinkelgebied afgebakend, waarbinnen de detailhandel zoveel als mogelijk geconcentreerd wordt en een aaneengesloten winkelplint wordt nagestreefd. In de transformatie-opgave wordt zoveel mogelijk gezocht naar het terugdringen van detailhandelslocaties buiten dit gebied. Indien wel gekeken wordt binnen dit gebied zijn verdiepingen, binnenterreinen en ‘achterkanten’ als eerste in beeld, in plaats van plinten.
Niet-dagelijkse winkels primair in binnenstad: Om de binnenstad niet verder onder druk te zetten, worden (nieuwe) niet-dagelijkse winkels en concepten op het gebied van recreatief winkelen en beleving zoveel mogelijk geconcentreerd in de binnenstad.
De uitbreiding ‘Achter de Lange Stallen’ van 28.000 m² bvo detailhandel uit de Structuurvisie 2030 is niet meer aan de orde. Enkel meer kleinschalige ontwikkeling is voorstelbaar ter afronding van het kernwinkelgebied, mits er aantoonbaar ruimtelijk-economische meerwaarde is voor het gebied, bijvoorbeeld de verbinding met de Kerkstraat of Akkerstraat. De eventuele verdere uitwerking hiervan is daarbij maatwerk (zie hoofdstuk 9).
Meer ruimte voor andere functies (in bestemmingsplannen / Omgevingsplan): De binnenstad heeft een compleet en gevarieerd ‘mixed-use’ voorzieningenaanbod, bestaande uit winkels en horeca, maar ook diensten, ambachten, cultuur, leisure en werken. Dit geeft invulling aan de verschuiving van ‘place to buy’ naar ‘place to be’. Er wordt daarom ruimte geboden aan aanvullend cultuur en leisure aanbod en ook aan werkfuncties en maatschappelijke voorzieningen.
Wonen op verdieping of op binnenterreinen, beperkt in de plint: In de binnenstad wordt ingezet op het vergroten van de mogelijkheden om te wonen, bijvoorbeeld op verdiepingen (boven winkels) aan / op binnenterreinen (onder voorwaarden) . Zowel in stimulerende maatregelen als in het verruimen van de bestemmingsmogelijkheden.
Uitgangspunt is dat de invulling van de plint bij voorkeur publieksgericht of een werklocatie (in plaats van een woning), zodat het gebied levendigheid uitstraalt en de ‘loop’ van passanten stimuleert. Wonen in de plint is enkel mogelijk in de binnenstadsgebieden Veemarktkwartier en Haven, mits wordt voldaan de (nog uit te werken) voorwaarden en beeldkwaliteitskader.
Een gedeeltelijke transformatie naar wonen op de begane grond, waarbij de plint aan de straatzijde voor het merendeel een economische of maatschappelijke invulling houdt, is vanuit economisch oogpunt denkbaar. Opnieuw mits wordt voldaan aan de (nog uit te werken) voorwaarden en beeldkwaliteitskader.
Sturen op kwaliteit en onderscheidend vermogen: Bij nieuwvestiging van winkels wordt (voor zover mogelijk) gestuurd op kwaliteit en onderscheidend vermogen (zie hoofdstuk 9 over nieuwe initiatieven). Startende ondernemers met goede ideeën worden zo veel mogelijk gefaciliteerd.
Meer aandacht voor een aantrekkelijke omgeving en verduurzaming: Er wordt meer geïnvesteerd in een hoogwaardige, ruimtelijke kwaliteit en uitstraling van de binnenstad (aantrekkelijke binnenstad), waarbij er nadrukkelijk aandacht is verduurzaming en vergroening van de binnenstad. Om de binnenstad een showcase van verduurzaming te maken wordt in gezamenlijk met de retailsector onderzocht hoe de detailhandel kan verduurzamen (mobiliteit, stadslogiek / nieuwe vormen van bevoorrading, energie, water, groen, klimaate¬ffecten, aanbod commerciële voorzieningen, arbeidsaanbod etc.).
4.2 Binnenstedelijke stadsstraten
De Bosschstraten, Haagdijken, Van Coothplein / Nieuwe Ginnekenweg, Wilhelminastraat en Ginnekenweg (tot aan Zandberglaan) en de Willemstraat rekenen we tot de binnenstedelijke stadsstraten. Deze straten net buiten de historische binnenstad en gedeeltelijk buiten de singels worden beschouwd als de (historische) toegangen tot het oude centrum, elk van hen was voorheen voorzien van een stadspoort. Het zijn allen binnenstedelijke straten die als slagaders van het stadshart de diverse publieke, culturele en commerciële voorzieningen met elkaar verbinden. Deze straten worden gezien als ‘centrumgebied’, waarvoor de volgende uitgangspunten gelden:
In deze straten is plint bij voorkeur ingevuld met economische of maatschappelijke activiteiten van allerlei soort: winkels, andere (publieksgerichte) voorzieningen of werken. Er is ruimte voor transformatie en verkleuring van detailhandel naar dergelijke voorzieningen: de versterking van de functiediversiteit (‘mixed-use’).Pas als daarvoor onvoldoende perspectief is, zou een eventuele verkleuring naar wonen op begane grond aan de orde moeten zijn. Woningen kunnen namelijk het karakter van deze straten substantieel en permanent aantasten: een invulling naar niet-wonen vindt dan niet meer zo makkelijk plaats. In de meeste stadsstraten is er in vigerende bestemmingsplannen ruimte voor het realiseren van wonen op begane grond. In het kader van goed functionerende detailhandel en centrumgebieden, wordt op dit punt een nieuwe afweging per straat(deel) gemaakt (zie tabel 1). In de uitwerking is sturing op kwaliteit en behoud van het karakter van levendige stadsstraat gewenst (bijvoorbeeld door een maximum percentage aan wonen aan te geven en/of een beeldkwaliteitskader voor gevels en puien op te stellen). Een gedeeltelijke transformatie naar wonen op de begane grond, waarbij de plint aan de straatzijde voor het merendeel een economische of maatschappelijke invulling houdt, is vanuit economisch oogpunt denkbaar.
4.3 Ontwikkelgebieden binnen de singel
Rondom de binnenstad en binnen de singels (dus binnen het gebied centrum, zie figuur 3) vinden er diverse grootschalige gebiedsontwikkelingen plaats. Sommige zijn al in uitvoering andere in een prematuur stadium. Het gaat o.a. om de ontwikkelingen Gasthuisvelden, Zuidflank (Seeligkazerne-terrein), De Schorsmolen, Koepelwartier, Centrum Oost (Chasséveld).
Voor deze en andere toekomstige gebiedsontwikkelingen binnen de singel geldt:
Geen detailhandel als onderdeel van plintontwikkelingen: Omdat voor detailhandel de prioriteit ligt bij de binnenstad (kernwinkelgebied, de binnenstadsgebieden en de stadsstraten), wordt er in de nieuwe ontwikkelgebieden in principe geen detailhandel mogelijk gemaakt als onderdeel van plintontwikkeling, tenzij dit vanuit maatwerk gewenst is (zie hoofdstuk 9).
Binnen de singel zijn er een aantal gebieden die in aanmerking komen als mogelijke locatie voor een te realiseren hotspot binnen het Innovatiedistrict Breda5 een werkmilieu dat innovatieve bedrijven en werknemers in toegepaste technologie en creativiteit (TT&C) aanspreekt, waar ondernemers elkaar weten te vinden, en dat uitnodigt tot onderlinge samenwerking, interactie en innovatie. Het gaat om de gebieden De Koepel en Gebouw C. Indien op deze locaties daadwerkelijk een dergelijke hotspot gerealiseerd wordt, is er onder voorwaarden kleinschalige en ondergeschikte detailhandel mogelijk (zie hoofdstuk 9).
Tabel 1: Deelgebieden binnenstad en binnenstedelijke stadsstraten
In dit hoofdstuk gaan we in op de visie op detailhandel voor het ‘uitgebreide Centrum’, waar de ambities uit de nieuwe (in opstelling zijnde) Omgevingsvisie aan ten grondslag liggen.
Het station kampt binnenin al jaren met grote structurele leegstand. Vanwege de locatie van de winkelunits (buiten de loop) is invulling met detailhandel niet langer reëel. In plaats daarvan wordt een invulling met werkfuncties (zakelijke dienstverlening, flexwerkplekken, vergaderruimten) en horeca nagestreefd. Er wordt ingezet op invulling met andere functies dan detailhandels, zoals werkfuncties, zakelijke dienstverlening, flexwerkplekken en horeca, waarbij na twee jaar evaluatie zal plaatsvinden. In de rest van het station en aan de buitenzijde blijft ruimte voor (gemaks)retail.
In het ‘uitgebreide centrum’ zijn er verder een aantal deelgebieden die tot aan 2040 gefaseerd worden ontwikkeld. Het gaat o.a. om de gebieden Schiereiland / Strip, Corbion / 3M, Drie Hoefijzers, Eurakacantrijn en Nassau-Wallon. Voor deze en andere toekomstige gebiedsontwikkelingen in het ‘uitgebreide centrum’ geldt:
Geen detailhandel als onderdeel van plintontwikkelingen: Omdat voor detailhandel de prioriteit ligt bij de binnenstad (kernwinkelgebied, binnenstadsgebieden en de stadsstraten), wordt er in de nieuwe ontwikkelgebieden in principe geen detailhandel mogelijk gemaakt als onderdeel van plintontwikkeling, tenzij dit vanuit maatwerk gewenst is (zie hoofdstuk 9 over nieuwe initiatieven).
Op het voorgaande zijn de volgende uitzonderingen:
Circulaire hotspot STEK: Een broedplaats voor ondernemers op het gebied van duurzaamheid, creativiteit en circulaire economie. Deze locatie is onderdeel van de placemaking-strategie voor het Havenkwartier en tijdelijk in gebruik. Momenteel zijn hier ook enkele winkels gevestigd (o.a. een bakker, koffiebranderij en winkel in verpakkingsvrije en duurzame lifestyle producten). Dit naast horeca, ateliers, bedrijfsruimten en werkplekken. Ook worden er regelmatig evenementen georganiseerd, waaronder een markt.
Er zijn plannen om in Breda een hotspot binnen het Innovatiedistrict Breda6: een werkmilieu dat innovatieve bedrijven en werknemers in toegepaste technologie en creativiteit (TT&C) aanspreekt, en dat uitnodigt tot onderlinge samenwerking, interactie en innovatie. Mogelijke locaties bevinden zich ook in het ‘uitgebreide centrum’ (de Strip, ’t Zoet en de Triple-O campus / omgeving Slingerweg). Indien op deze locaties daadwerkelijk een dergelijke hotspot gerealiseerd wordt, is er onder voorwaarden kleinschalige en ondergeschikte detailhandel mogelijk (zie hoofdstuk 9).
De gewenste boodschappenstructuur is fijnmazig, zodat iedere inwoner in de nabijheid van de woonomgeving boodschappen kan doen. De structuur bestaat uit de dorps- wijk- en buurtcentra, die primair en functie hebben als aankooplocatie voor dagelijkse boodschappen. Daarnaast zijn er enkele solitaire supermarktlocaties. Ook zijn er enkele ontwikkelgebieden waar in de toekomst aanvullend boodschappenaanbod gewenst kan zijn. Voor centrumgebieden met een boodschappenfunctie zijn de vooruitzichten goed, mits de supermarkt(en), de voornaamste publiekstrekkers, een moderne maatvoering hebben.
De functie van de meeste van deze centra gaat echter verder dan alleen de boodschappen doen. Boodschappencentra hebben perspectief als voorzieningenclusters, waarin naast winkels, horeca, diensten en ambachten onder meer medische, sociaal-maatschappelijke en werkgerelateerde functies geconcentreerd zijn. Dit brede pakket aan voorzieningen op een centrale plek biedt de consument gemak (‘alles bij elkaar’), onderstreept de functie als spil in het dorp, de wijk of de buurt en draagt tevens bij aan de functie als centrale ontmoetingsplek (‘huiskamer’).
6.1 Algemene beleidsuitgangspunten
Goede dagelijkse basis in boodschappencentra met stevige toekomstbestendige supermarkten. Uitbreiding van supermarkten zijn mogelijk voor kwaliteitsverbetering van bestaande centrumgebieden en worden bezien in samenhang met het consumentendraagvlak in buurten, wijken en stadsdelen. Voorwaarde is dat de uitbreiding past bij de draagvlakontwikkeling in het verzorgingsgebied en dat het initiatief voldoet aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Richtlijn voor een toekomstbestendige, moderne maatvoering:
Er worden ook geen mogelijkheden geboden voor nieuwe solitaire supermarkten. Een uitzondering kan gemaakt worden voor kleinschalig, onderschikt gemaksaanbod in dagelijks / to-go (mengvorm met horeca) in gebieden waar dit vanuit het oogpunt van de combinatie van consumentenverzorging en draagvlakontwikkeling (bijv. in nieuwe ontwikkelgebieden of op mobiliteitshubs) zeer gewenst is (zie uitwerking hoofdstuk 9).
In centrumgebieden ligt de focus op compactheid en clustering van een compleet voorzieningenaanbod, passend bij de verzorgingsfunctie, én op (extra) versterking van de ontmoetingsfunctie.
Concentratie van winkels en verspreid gelegen voorzieningen in en direct aansluitend op centrumgebieden is wenselijk. Bij leegstand in en rond centrumgebieden wordt nadrukkelijk ingezet op een commerciële of maatschappelijke invulling (zoals diensten, zorgvoorzieningen, kleinschalige bedrijvigheid, en bijv. (flex)werkplekken). Functies met ‘reuring’ hebben de voorkeur boven transformatie naar wonen. Dergelijke functies dragen aan de leefbaarheid, gemak, sociale cohesie en veiligheid én aan de wijkeconomie en de levensvatbaarheid van centrumgebieden. Ook biedt clustering van economische en maatschappelijke functies perspectief voor voorzieningen door synergiewerking en combinatiebezoek.
Het toekomstperspectief van Bavel is redelijk goed, met een stevig boodschappenaanbod bestaande uit een toekomstbestendige supermarkt en diverse (vers)speciaalzaken. Binnen het niet-dagelijks winkelaanbod is de aanwezigheid van Bastiaansen Mode (incl. beoogde uitbreiding) een bijzondere aanvulling op het boodschappenaanbod. Winkels en overige voorzieningen zijn geclusterd in een compact centrumgebied. De wens bestaat het centrale plein meer in te vullen als dorpsplein.
Naar de toekomst toe zijn er qua detailhandel geen ontwikkelingen nodig. Primair wordt ingezet op behoud en modernisering van het boodschappenaanbod en een toekomstbestendige dagelijkse winkelbasis. Daarmee kunnen overige voorzieningen in stand worden gehouden. Per saldo wordt geen uitbreiding van niet-dagelijkse winkels beoogd.
Het toekomstperspectief is redelijk goed. Optimalisatie en schaalvergroting van beide supermarkten en parkeerfaciliteiten (Markt) is gewenst, evenals een verdere concentratie van het winkelaanbod (voor zover de ruimtelijke mogelijkheden hiervoor aanwezig zijn). Uitbreiding van Lidl is wenselijk, waarbij het uitgangspunt is om in te zetten op verplaatsing naar meer centrale locatie in of direct aangrenzend aan het centrum. Indien mogelijk is ook verplaatsing van Albert Heijn naar het centrum zeer gewenst. Omwille van een sterk centrum wordt concentreren van het supermarktaanbod verkozen boven een (nieuwe) supermarkt daarbuiten (bijv. in ontwikkeling Beeks Buiten).
In de aanloopstraten / periferie van het centrum (o.a. Schoolstraat, Kapelstraat, Groenstraat en Beekstraat is verkleuring en functiemenging mogelijk. Deels is hier mogelijk ook transformatie naar wonen mogelijk.
Het boodschappenaanbod in Teteringen is vrij beperkt en het aanbod ligt bovendien redelijk verspreid. Zonder ingrijpen is het perspectief van het dorpscentrum van Teteringen als winkelomgeving zeer matig. Al langere tijd zijn er plannen voor een herontwikkeling van de Scheperij tot volwaardig winkelhart in Teteringen. De vergunningen hiervoor zijn inmiddels verleend. Jumbo zal worden uitgebreid en een Aldi wordt toegevoegd, in combinatie met enkele kleinere winkelunits, woningen en horeca. Om het voorzieningenniveau op peil te krijgen heeft het realiseren van deze ontwikkeling hoge prioriteit.
De verwachte bevolkingsgroei in Teteringen draagt ook bij aan het draagvlak voor deze ontwikkeling. Het zou positief zijn wanneer de ontwikkeling van de Scheperij leidt tot een verplaatsing van winkels en voorzieningen die momenteel verspreid gevestigd zijn aan de Hoolstraat en het Willem-Alexanderplein. Waarbij enig behoud van menging in deze straten wel bijdraagt aan de levendigheid.
Het toekomstperspectief van het centrumgebied van Ulvenhout is redelijk goed, met name het omvangrijke mode- en horeca-aanbod maakt het gebied onderscheidend. Het boodschappenaanbod is echter bescheiden: supermarkt Albert Heijn is aan de kleine kant en het (vers)speciaal aanbod is redelijk beperkt. Uitbreiding van het supermarktaanbod in het centrum is wenselijk: door uitbreiding van de bestaande supermarkt dan wel verplaatsing van de solitair gelegen supermarkt (Jumbo) aan de Chaamseweg. Winkels en andere voorzieningen liggen aan een lang lint (Dorpsstraat). Verdere concentratie van het winkelaanbod is voor zover mogelijk gewenst, vooral rondom het centrale plein (voor Albert Heijn). Aan de uiteinden is ruimte voor verkleuring en functiemenging en transformatie naar wonen.
Dit is een dorpscentrum met een bijzonder karakter. Doordat Princenhage onderdeel is van het stedelijk gebied van Breda, functioneert het centrum voor een belangrijk deel als wijkcentrum. Het perspectief is redelijk goed vanwege het complete dagelijkse en niet-dagelijkse aanbod, aanvullende onderscheidende horeca en een aantrekkelijke uitstraling. Aandachtspunt is de bescheiden omvang van beide servicesupermarkten, evenals de parkeermogelijkheden. Kwalitatief kan het gebied versterkt worden door toevoeging van een discountsupermarkt, mits het een verplaatsing betreft.
Naar de toekomst toe is verdere concentratie van het winkelaanbod gewenst. In de periferie van het centrumgebied (Dreef, Haagweg, Liesbosstaat) wordt ingezet op transformatie naar andere economische of maatschappelijke functies of wonen.
Het Ginneken is eveneens een dorpscentrum met een bijzonder karakter. Net als Princenhage is Ginneken onderdeel van het stedelijk gebied van Breda, waardoor het voor een belangrijk deel als wijkcentrum functioneert. Het gebied kenmerkt zich vooral door een uitgebreid horeca aanbod en diverse kleinschalige mode boetiekjes. Dit typeert het gebied. Het boodschappenaanbod is beperkt, maar in de nabijheid liggen drie supermarkten (Albert Heijn, Aldi en Lidl). Vanwege de compacte opzet van het Ginneken is inpassing van een supermarkt naar verwachting niet mogelijk. Bovendien gaat dit ten koste van de charme van het gebied.
Voor de toekomst wordt gestreefd naar zoveel mogelijk concentratie van het winkelaanbod. Ten noorden van de Koningin Emmalaan zijn diverse leegstaande panden en wordt (op termijn) ingezet op transformatie naar andere economische of maatschappelijke functies of wonen.
Voor de Hoge Vucht zijn er revitalisatieplannen, waarbij er geen sprake meer is van uitbreiding. De in de Structuurvisie 2030 opgenomen uitbreiding van 7.000 m² bvo is niet langer aan de orde. Momenteel wordt gewerkt aan een verdere upgrade van de uitstraling van het centrumgebied en beperkte inbreiding om winkelruimtes te optimaliseren.
Deze ontwikkelingen zijn versterkend voor het centrum en sluiten goed aan op het huidig functioneren van dit centrumgebied en de sterke positie in de detailhandelsstructuur. De nieuwe woningbouw in dit stadsdeel komt deze versterking ook ten goede, aangezien het consumentendraagvlak daardoor toeneemt.
Het centrum is meer dan alleen een winkelgebied: het heeft ook belangrijke sociale en ontmoetingsfunctie. Naast detailhandel zijn dan ook dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Als het in de toekomst gewenst is, kan overwogen worden de functiemogelijkheden in (delen van) het centrum verder te verruimen.
Als onderdeel van de ontwikkeling CrossMark wordt het centrumgebied aan de Belcrumweg potentieel opgewaardeerd tot wijkcentrum. Doordat het draagvlak in de directe omgeving de komende jaren toeneemt is het toekomstperspectief van dit centrum goed. Het gebied beschikt over aantrekkelijke complementaire supermarkten (service, discount en doelgroep). De omvang van zowel de service- als discountsupermarkt is een aandachtspunt. Uitbreiding tot een moderne maat komt ten goede aan de toekomstbestendigheid. Door versterken van het aanbod (bijv. toevoegen van enkele winkels in dagelijks en frequent niet-dagelijkse artikelen) en het verbeteren van de opzet, ontsluiting, parkeren en uitstraling van het centrumgebied zal de koopkrachtbinding, het economisch functioneren en daarmee het perspectief verder verbeteren. Toename van het draagvlak in de omgeving biedt hiervoor in potentie ook mogelijkheden.
Voor het totstandkomen van deze ontwikkeling zal te zijner tijd een diepgaander onderbouwing opgesteld moeten worden (Ladder voor duurzame verstedelijking). De ontwikkeling zal bezien moeten worden in relatie tot de centrumgebieden en detailhandelslocaties in de omgeving en de effecten daarop (o.a. Edisonplein, Baliendijk, supermarkt Thes-locatie, Hoge Vught, Stada Stores). Met het oog op de gewenste verdere clustering van detailhandel, vormt het ontwikkelen van een nieuw wijkcentrum dan ook een goede aanleiding om solitaire winkels te verplaatsen en verspreide detailhandelsmogelijkheden in de omgeving af te bouwen. De ontwikkeling van Belcrumweg als wijkcentrum is ook afhankelijk van bijkomende mobiliteitsvraagstukken (’t Zoet over het water).
Om het Brabantplein voldoende toekomstperspectief te laten houden als wijkcentrum, is het al langere tijd wenselijk om een tweede, complementaire supermarkt toe te voegen aan dit centrumgebied en een oplossing te vinden voor parkeren.
Dit blijft ook in de (nabije) toekomst een wenselijke ontwikkeling, ook met het oog op de leefbaarheid.
Het is wenselijk het verdere toekomstbeeld van Brabantplein en omgeving uit te werken in een integrale gebiedsvisie.
De Burcht is enkele jaren geleden uitgebreid en gemoderniseerd en als gevolg daarvan is het toekomstperspectief als volwaardig wijkcentrum goed. De Burcht is een compact centrum en heeft een sterke boodschappenbasis met twee servicesupermarkten en een redelijk uitgebreid overig dagelijks aanbod. Concrete ingrepen in dit centrumgebied zijn op dit moment niet noodzakelijk.
In de toekomst zou het aanbod verder versterkt kunnen worden door toevoeging (door verplaatsing) van een complementaire supermarkt (discounter, bijvoorbeeld de in de nabijheid gelegen solitaire vestigingen van Lidl of Aldi). Op termijn is ook een beperkte uitbreiding van beide service supermarkten denkbaar met het oog op de toekomstbestendigheid van de supermarkten en het winkelgebied als geheel, mits dit aansluit op de ontwikkeling van het draagvlak en voldaan wordt aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Stada Stores is binnen Breda een relatief nieuw centrumgebied met diverse grootschalige zaken in dagelijks (o.a. grootschalige supermarkt Jumbo Foodmarkt) en efficiënt-recreatief boodschappenaanbod (o.a. Action, Blokker, Big Bazar, Casa, Bristol, Intertoys en dierenzaak). Ondanks dat het centrum maar één supermarkt telt, functioneert het vanwege zijn omvang in de praktijk als een groot wijkcentrum en heeft het een prominente plek binnen de boodschappenstructuur (4e centrum van Breda).
Hoewel het functioneren van de supermarkt en de andere winkels wel wat onder druk lijkt te staan, is het niet wenselijk dit centrumgebied door middel van uitbreiding verder te versterken. Om tot een rendabel functioneren te komen is immers een dusdanige verhoging van de koopkrachtbinding nodig dat dit ten koste gaat van andere centrumgebieden (met name de kleinere centra) in de omliggende wijken, waarmee de leefbaarheid onder druk komt te staan. Verdere uitbreiding van niet-dagelijks winkelaanbod is bovendien voorbehouden aan Breda-Centrum (recreatief) en de Woonboulevard en Steenakker (doelgericht).
Het toekomstperspectief van dit centrumgebied is redelijk goed, mede vanwege recente versterking van het supermarktaanbod. Albert Heijn is fors uitgebreid en EMTÉ is vervangen door Jumbo. Ook is het parkeren aanzienlijk verbeterd en heeft de openbare ruimte een upgrade gekregen. Tegelijkertijd blijft parkeren wel nog een aandachtspunt met het oog op de combinatie met de overige (sport)voorzieningen in de directe omgeving. In combinatie met een redelijk uitgebreid overig dagelijks aanbod beschikt Heksenwiel over een stevig toekomstbestendig boodschappenaanbod. Dit aanbod wordt verder versterkt door de komst van een discounter. Dit is een goede ontwikkeling aangezien hiermee een complementaire supermarktstructuur ontstaat.
Tot voor kort was de leegstand redelijk fors, maar deze is nagenoeg geheeld door de komst van de discounter en de daarop volgende verplaatsing van een aantal formules. De overgebleven en eventueel toekomstige leegstand zal naar verwachting geen nieuwe winkelinvulling krijgen. Vergroten van de functiediversiteit met onder meer maatschappelijke voorzieningen en werken is wenselijke ontwikkeling.
Dit betreft een buurtcentrum met een beperkt winkel- en overige voorzieningenaanbod. Het perspectief is beperkt, mede gelet op de nabijheid van sterke wijkcentra Hoge Vucht en de voorziene versterking van Belcrumweg, realisatie van een supermarkt op de Thes-locatie en renovatie en vergroting van De Scheperij in Teteringen. Op een steenworp afstand ligt bovendien Edisonplein. Naar verwachting heeft Baliendijk hooguit perspectief als kleinschalig buurtcentrum. De aanwezigheid van een kleinschalige supermarkt, enkel speciaalzaken en diverse ambachten dragen hier aan bij. Ten behoeve van de toekomstbestendigheid is een beperkte uitbreiding van de supermarkt wenselijk.
Het centrumgebied functioneert momenteel redelijk goed met een goede boodschappenbasis bestaande uit een moderne service supermarkt en een redelijk diverse (vers)speciaalaanbod. Aanvullend zijn er enkele overig buurtgerichte voorzieningen. Het centrum is hiermee toekomstbestendig en specifieke aanbodontwikkeling zijn niet vereist. Aandachtspunten zijn de openbare ruimte en het onderhoud van panden.
Het toekomstperspectief van Valkeniersplein is goed. Het centrum beschikt over een goede boodschappenbasis met een stevige toekomstbestendige servicesupermarkt en een redelijk divers (vers)speciaalaanbod. Daarnaast zijn er enkele frequent bezochte niet-dagelijkse winkels en overige buurtgerichte voorzieningen. Indien mogelijk is (verdere) concentratie van voorzieningen rondom het Valkeniersplein wenselijk. Grootste aandachtspunt is de parkeersituatie.
Het toekomstperspectief voor dit centrumgebied is goed door de aanwezigheid van twee complementaire supermarkten. Aandachtspunt is de omvang van de discountsupermarkt. Een beperkte uitbreiding tot een moderne omvang is denkbaar ten behoeve van de toekomstbestendigheid van de supermarkt, mits dit niet ten koste gaat van het andere complementaire aanbod van verszaken en voldaan wordt aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Een ander aandachtpunt is voldoen parkeergelegenheid (zeker gelet op de aanwezigheid van twee supermarkten), evenals het opwaarderen van de openbare ruimte (meer aandacht voor groen).
Tuinzigt heeft in de basis een sterk boodschappenaanbod met een stevige en toekomstbestendige servicesupermarkt (recent uitgebreid), diverse overige dagelijks winkels en tevens enkele overige buurtgerichte voorzieningen. Toevoeging (door verplaatsing) van een tweede discountsupermarkt zou (complementair) kan het toekomstperspectief verstevigen. Dit is wenselijk vanuit het oogpunt van consumentenverzorging. Ruimtelijk is dit echter lastig en daardoor minder reëel, ook gezien de parkeerdruk die reeds ervaren wordt.
Na het vertrek van Albert Heijn heeft dit buurtcentrum nieuw toekomstperspectief gekregen met de komst van discountsupermarkt Lidl. Aanvullend aan het supermarktaanbod beschikt het centrum over diverse winkels en overige buurtgerichte voorzieningen. Het toekomstperspectief van het gebied zou verder versterkt kunnen worden door clustering van andere buurtvoorzieningen. Daarbij dient dan wel de parkeerdruk in ogenschouw genomen te worden.
Het toekomstperspectief van buurtcentrum de Donk is redelijk goed. Het centrum beschikt over een goede boodschappenbasis met een servicesupermarkt en enkele overige dagelijkse winkels. Tevens zijn er enkele buurtgerichte horecavoorzieningen en diverse ambachtszaken. Bovendien zijn ondernemers en vastgoedeigenaren verenigd in een BIZ. Op termijn is beperkte uitbreiding van de bestaande supermarkt wenselijk om toekomstperspectief te behouden. Ook is een upgrade van de ruimtelijke uitstraling van het centrum en de omgeving gewenst.
6.5 Solitaire supermarkten en voorzieningenclusters
De overige supermarkten en voorzieningenclusters in Breda worden gezien als solitaire, verspreide winkels buiten de detailhandelsstructuur. Een deel van deze locaties is voor de volledigheid wel weergegeven in figuur 2. Voor de enkele van deze locaties is hierna een verdieping gegeven.
Edisonplein is een buurtsteunpunt met enkele kleinschalige dagelijkse winkels, maar ook diverse andere buurtgerichte voorzieningen (met name horeca en ambachten). Vanwege de diverse voorzieningen heeft Edisonplein nog altijd perspectief als buurtsteunpunt. Het ontbreken van een supermarkt maakt dat het vooral een steunpunt is. Tegelijkertijd is toevoeging van een supermarkt niet wenselijk vanwege de nabijheid van buurtcentrum Baliendijk, de terugkomst van een nieuwe supermarkt op de Thes-locatie en de voorziene versterking van Belcrumweg. Afbouw van het winkelaanbod is op termijn denkbaar. Het toekomstperspectief van dit gebied wordt verder bezien in het kader van de ontwikkeling van Belcrumweg als wijkcentrum.
Langendijk en Graaf Hendrik III Plein
Voor de gebieden Langendijk en Graaf Hendrik III Plein is het toekomstperspectief onzeker. De verwachting is dat de Aldi op het Graaf Hendrik III Plein op termijn wil vergroten en mogelijk verplaatsen. Uitbreiding van de supermarkt is van belang voor de toekomstbestendigheid ervan. Idealiter wordt dat moment aangegrepen om de detailhandelsstructuur te versterken door:
Voorop staat wel dat het Dr. Struykenplein in dit deel van Breda het voornaamste buurtcentrum blijft met twee supermarkten.
Met perifere detailhandel wordt het winkelaanbod buiten de reguliere detailhandelsstructuur bedoeld. Dit betreft enkele perifere concentratiegebieden (PDV-clusters) én solitaire PDV-locaties oftewel verspreide bewinkeling (geen concentratie). Breda beschikt over twee perifere concentratiegebieden (PDV-clusters):
Daarnaast zijn er meerdere verspreid gelegen winkels zoals bouwmarkten, tuincentra en op diverse bedrijventerreinen en is er thematisch aanbod op Breepark (Decathlon).
Het onderdeel perifere detailhandel in detailhandelsbeleid is in de praktijk vaak een gevoelig onderwerp onder stakeholders. Partijen uit de periferie (die vaak pleiten voor brancheverruiming) staan hier vaak tegenover partijen uit de binnenstad en de (grotere) wijk- en stadsdeelcentra (die vaak pleiten voor branchebeperkingen ter bescherming van de ‘reguliere’ winkelgebieden). De meningen tussen verschillende stakeholders onderling lopen vaak sterk uiteen ten aanzien van de te kiezen beleidsrichting. Op basis van die verschillende belangen, is een goede beleidsafweging op dit punt niet eenvoudig. Daar komt bij dat recente jurisprudentie rondom de Dienstenrichtlijn (zie kader) keuzes in branchering/maatvoering niet eenvoudiger maakt.
Voorgaande regeling PDV in Breda i.r.t. Dienstenrichtlijn
In de Detailhandelsnota 2010-2020 is gekozen voor een duidelijk beleid ten aanzien van perifere detailhandel, waarin primair de complementariteit tussen PDV-clusters en reguliere centra (binnenstad, stadsdeelcentrum, buurt- en wijkcentra) én PDV-clusters onderling (thematisering) geborgd wordt. Om dit te kunnen bereiken is het opleggen van beperkingen in zowel branchering als maatvoering noodzakelijk.
In Detailhandelsnota 2010-2020 en regionaal detailhandelsbeleid is aangegeven dat detailhandel dynamisch is en niet alle ontwikkelingen zijn te voorzien. Zo kunnen er specifieke redenen zijn om af te wijken van aangegeven branchebeperkingen voor perifere detailhandelsvestiging.
Ten behoeve van een goed functionerende totale detailhandelsstructuur wordt deze lijn doorgetrokken in het nieuwe beleid.
7.1 Algemene beleidsuitgangspunten
Enige flexibiliteit en maatwerk binnen bestaande PDV-clusters is ook gewenst om tegemoet te komen aan ontwikkelingen in de markt. Indien nieuwe initiatieven zich fysiek niet in een centrumgebied (primair de binnenstad en het kernwinkelgebied) of een PDV-cluster kunnen vestigen is ook een locatie direct aangrenzend aan een PDV-cluster te overwegen, op voorwaarde dat de beleidsmatig bepaalde thematisering en branchering van de PDV-clusters in stand blijft. Dit is maatwerk.
Voor detailhandel in de periferie gericht op ‘wonen’ is sterke thematische clustering het uitgangspunt. In verband hiermee wordt gestreefd naar een verdere versterking van de Woonboulevard en omgeving als themacentra gericht op ‘In en om huis’. De minimum omvang voor winkels blijft gehandhaafd op 500 m² wvo.
Gelijktrekken brancheringsmogelijkheden voor overige verspreide detailhandel (niet zijnde PDV-clusters): Breda kent diverse verspreide, solitaire PDV-locaties die momenteel juridisch ieder een eigen specifieke branchering hebben (bijvoorbeeld op diverse bedrijventerreinen). Vanuit de Dienstenrichtlijn is deze specificering niet (meer) goed te onderbouwen. In de nieuwe visie is gekozen om voor deze locaties nog steeds beperkingen te hanteren, maar nu meer in lijn met de Dienstenrichtlijn. In de basis betekent dit dat een branchering en maatvoering wordt gekozen die noodzakelijk is om onaanvaardbare effecten op de reguliere winkelcentra te voorkomen (leegstand). Daarnaast zijn onderlinge verschillen tussen PDV-locaties minder groot dan voorheen om te kunnen voldoen aan de hypocrisietest in het kader van de Dienstenrichtlijn, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan een bepaalde mate van thematisering tussen PDV-locaties onderling.
Onbenutte plancapaciteit voor detailhandel op verspreide perifere locaties wordt actief gereduceerd. Dit hangt samen met nieuwe vestigingskeuzes door ondernemers en is tevens ingegeven vanuit provinciaal beleid. Door toename van online verkopen zijn sommige winkels niet langer afhankelijk van fysiek bezoekersstromen en daarmee vestiging in centrumgebieden. Perifere en solitaire locaties kunnen een aantrekkelijk alternatief zijn. Dit vraagt om urgentie om onbenutte detailhandelsmogelijkheden op ongewenste solitaire locaties te beperken. Ook schrijft het provinciaal beleid voor ruimte te houden voor goede initiatieven op nieuwe plekken (= nieuwe plancapaciteit). Ook daarom is het nodig om plancapaciteit op perspectiefarme locaties uit de markt te halen.
De Woonboulevard is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de grootste en best functionerende woonboulevards van het land. Dit centrum is gericht op grootschalig aanbod in de brede groep ‘In en om huis’. Dit is ook terug te zien in het economisch functioneren: de benaderde vloerproductiviteit ligt ruim boven de vloerproductiviteit die op basis van het aanbod op de woonboulevard verwacht zou worden (gewogen vloerproductiviteit).
Uitgangspunt is behoud van de huidige thematische branchering van de Woonboulevard in de brede groep ‘In en om Huis’, primair gericht op doelgericht aankopen en (woon)beleving, goed bereikbaar en behorend tot de landelijke top. De brancheringsmogelijkheden worden dus niet verruimd. Naast de voor Breda klassieke PDV-branches zijn dus toegestaan:
Doorontwikkeling van de Woonboulevard is een van de speerpunten van het detailhandelsbeleid als onderdeel van de ambitie ‘internationaal knooppunt’. Inzet is ook het bevorderen van combinatiebezoeken met de binnenstad. Aan initiatieven om de Woonboulevard uit te breiden kan eventueel worden meegewerkt, mits binnen de thematische branchering, complementair aan de binnenstad en ruimtelijk passend. Ook de recent vastgestelde omgevingsvisie dient daarbij in ogenschouw genomen te worden. Een eventuele uitbreiding van de woonboulevard op de DINO-locatie vraagt daarmee om een totaalvisie op de woonboulevard om de samenhang te behouden en versnippering te voorkomen, waarbij ook de oversteekbaarheid van IABC en verkeerontsluiting van het achterliggende bedrijventerrein aandachtspunten zijn.
Steenakker is een meer traditioneel PDV-cluster met voornamelijk aanbod in de doe-het-zelf branche en diverse winkels in keukens en badkamers. Een relatief lage vloerproductiviteit, in combinatie met het onder druk staande toekomstperspectief van dit soort kleinschalige PDV-locaties, maakt dat er per saldo geen ontwikkelmogelijkheden worden gezien voor aanvullende detailhandel.
Een uitbreiding van het cluster is in principe niet aan de orde, tenzij nieuwe initiatieven zich niet elders binnen bestaande Bredase centrumgebieden of PDV-clusters kunnen vestigen. In dat geval is een locatie direct aangrenzend aan het gebied te overwegen, op voorwaarde dat de thematisering en branchering van dit cluster in stand blijft.
7.3 Overige perifere detailhandel: solitaire vestigingen en verspreid
Breepark is een perifeer recreatiegebied met mogelijkheden voor detailhandel binnen het thema sport ‘try and buy’. Het huidige aanbod betreft uitsluitend grootschalige sportzaak Decathlon (3.670 m² wvo en 4.000 m² bvo). De detailhandel op Breepark wordt niet langer gezien als een perifeer detailhandelscluster, maar als een solitaire vestiging. Conform Structuurvisie 2030 zijn er nog mogelijkheden voor uitbreiding binnen het betreffende thema.
7.3.2 Bouwmarkten en tuincentra
Een tuincentrum is een bijzondere vorm van detailhandel die conform het provinciale beleid specifiek bestemd dient te worden. Gelet op het bijzondere karakter en voorkomen, evenals het ruimtebeslag, wordt een vestiging in de stadsrandzone niet op voorhand uitgesloten. Concrete initiatieven worden op basis van de locatievoorwaarden en effecten op de detailhandelsstructuur beoordeeld.
7.3.3 Algemeen nevenassortiment bij perifere detailhandel
Nevenassortiment dat geen onderdeel is van de branchedefinitie is toegestaan onder de voorwaarde dat het totale winkelvloeroppervlak van het nevenassortiment mag niet groter zijn dan 10% van het totale winkelvloeroppervlak, met een maximum van 500 m² winkelvloeroppervlak nevenassortiment voor winkels groter dan 5000 m². Uitgesloten is nevenassortiment in de dagelijkse sector (levensmiddelen, drogisterij artikelen) en de modische sector (kleding, mode, schoenen).
7.3.4 Overige verspreide perifere detailhandel
Brancheringsmogelijkheden gelijk trekken
Voor maatwerk ten aanzien van detailhandel op bedrijventerreinen wordt verder verwezen naar recent vastgestelde ‘Toetsingskader ontwikkelingsrichting bestaande werklocaties’. Daarnaast dient sprake te zijn van drie of meer van de volgende criteria:
Voor het reduceren van verspreide plancapaciteit wordt voorzienbaarheid gecreëerd, het benoemen waar op termijn detailhandelsmogelijkheden worden wegbestemd. Voorwaarde daarbij is dat er een alternatieve invulling mogelijk is en dat moet worden nagedacht over functies die er wel kunnen (dus eventuele verruiming van bestemmingsmogelijkheden). Er wordt een prioritering uitgewerkt naar locatie en type plancapaciteit. De wijze van wegbestemmen kan verschillen per locatie.
Uitsterfconstructie verspreide bewinkeling: Verspreide bewinkeling wordt niet actief gesaneerd. Wel wordt ingezet op het inrichten van een uitsterfconstructie voor verspreide bewinkeling, waarbij de detailhandelsbestemming (automatisch) wordt verwijderd, bijvoorbeeld na 2 jaar leegstand. Daarbij wordt actief gesaneerd in de brancheringsmogelijkheden voor detailhandel op verspreide locaties, om onaanvaardbare structuureffecten te voorkomen. Bestaande winkels kunnen blijven zitten.
In dit hoofdstuk zijn de kaders gegeven voor vestiging van afwijkende en/of bijzondere vormen van detailhandel, zoals blurring, pop-upstores, winkels bij traffic- of werklocaties, internethandel en afhaalpunten, ambulante handel, ‘hoekwinkels’ in woongebieden, boerderijverkoop, verkoop aan huis, etc. Benadrukt moet worden dat bestaande rechten worden gerespecteerd.
8.1 Algemene beleidsuitgangspunten
Toegevoegde waarde en impact op structuur: Overige vormen van detailhandel worden beoordeeld op basis van de kwaliteit en toegevoegde waarde voor de consumentenverzorging, en de impact op de bestaande detailhandelsstructuur (geen structurele negatieve effecten).
Toets aan Ladder voor duurzame verstedelijking: Nieuwe initiatieven die moeten worden beschouwd als ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ moeten per definitie worden getoetst aan de ladder. Dit betekent dat de behoefte van het initiatief moet worden aangetoond en dat de ruimtelijk-functionele effecten op de consumentenverzorging, de detailhandelsstructuur, de leegstand en in het verlengde daarvan het woon-, leef- en ondernemersklimaat aanvaardbaar moeten zijn.
Wat bedoelen we met ambulante handel
Met ambulante handel wordt huis-aan-huis-verkoop, verkoop op de openbare weg, op openbare markten of andere plaatsen of lokalen verstaan. Ambulante handel is het meest bekend in de vorm van marktkramen, rijdende snackbars, kiosken, vis- en oliebollenkraampjes en bloemenstalletjes.
Beleid en regelgeving ten aanzie van de warenmarkten in Breda is vastgelegd in de marktverordening. Met uitzondering van maandag en zondag zijn er in Breda elke dag warenmarkten. Deze warenmarkten worden gehouden in de binnenstad, de dorpscentra en in de wijkcentra Hoge Vucht en Heksenswiel. Op zaterdag zijn is er tevens een markt op de Vijverstraat (ten oosten van de Wilhelminastraat) en het Dr. Jan Ingenhouzsplein (ten westen van de binnenstad).
Beleid en regelgeving ten aanzien van standplaatsen in Breda is vastgelegd in het Standplaatsenbeleid 2015. Breda maakt een onderscheid tussen vaste standplaatsen, seizoenstandplaatsen en tijdelijke standplaatsen. Standplaatsen krijgen primair een plek op locaties waar ze een meerwaarde hebben voor de consument en de detailhandelsstructuur. Bijvoorbeeld in centrumgebieden of bij recreatiegebieden, omdat standplaatsen de diversiteit van het aanbod kunnen versterken. Momenteel wordt er gewerkt aan nieuwe standplaatsenbeleid. Het streven is om vlak na vaststelling van het detailhandelsbeleid ook nieuw Standplaatsenbeleid te presenteren. Dit vormt een onderdeel van het uitvoeringsplan van het detailhandelsbeleid.
8.1.2 Traffic- en werklocaties
Breda kent een groot aantal zogenaamde traffic-locaties, zoals tankstations, stations, transferia, OV-knooppunten en in de toekomst ook mobiliteitshubs. Daarnaast gaat het om onderwijsvoorzieningen, ziekenhuizen, sportaccommodaties, ouderen- en verzorgingstehuizen, musea of bedrijven- en kantoorlocaties.
Kansen voor detailhandel op trafficlocaties. Detailhandel op trafficlocaties kan inspelen op de behoefte van de consument. Zelfstandig functionerende detailhandel dat past binnen het profiel van de centra is echter niet wenselijk op deze locaties, omdat dit afbreuk doet aan de hoofdstructuur. Op trafficlocaties wordt onder voorwaarden ruimte geboden voor detailhandel:
8.1.3 Internetwinkels (showroom) en afhaalpunten
Breda heeft ambities op het vlak van digitalisering, ter versterking van ondernemerschap en centrumgebieden. Internetwinkels (met een showroom en/of afhaalmogelijkheden) en afhaal-/pakketpunten worden daarom zoveel mogelijk in of aan de rand van centrumgebieden gehuisvest. Via combinatiebezoek kan dit type winkel een positief effect hebben op bestaande centrumgebieden. Hetzelfde geldt voor afhaalpunten.
Internetwinkels met een winkelachtige uitstraling (showroom), adviserende functies richting bezoekers en/of afhaalmogelijkheden moeten worden beschouwd als detailhandel. Ook showrooms van (grootschalige) webshops worden als detailhandel gezien en worden qua branchering en planologisch als zodanig behandeld.
De vestiging van (grootschalige) showrooms van webwinkels in volumineuze artikelen is denkbaar binnen centrumgebieden of op gemengde bedrijven terreinen. Voor laatstgenoemde dient dit in lijn te zijn met eerder omschreven beleid voor perifere detailhandel en is dit enkel mogelijk middels een maatwerkafweging (zie hoofdstuk 9).
8.1.4 Bedrijven in snelle bezorging van dagelijks aanbod
Dark stores of ‘winkels’ gericht op flitsbezorging van dagelijkse boodschappen zijn een nieuw en opkomend fenomeen binnen de sector. Deze bedrijven bedienen de consument in stedelijke gebieden door middel van snelle bezorging, vaak op (elektrische) fietsen of scooters, met gemak en snelheid als uitgangspunten. Hiermee kunnen deze concepten van toegevoegde waarde zijn voor het voorzieningenniveau voor bepaalde doelgroepen in een gebied. Tegelijkertijd bestaat er binnen de ruimtelijke economie en planologie nog discussie over de opkomst van dit fenomeen, daar dit gezien kan worden als logistiek, detailhandel of zelfs een nieuwe vorm van bedrijvigheid. De gemeente is dan ook voornemens om de ontwikkelingen en jurisprudentie rondom bedrijven in flitsbezorging te monitoren en waar nodig beleidsmatig bij te sturen.
Daarbij worden in dit beleid wel kaders en bijbehorende aandachtspunten gegeven voor de vestiging van dergelijke nieuwe bedrijven. Allereerst kan de opkomst van flitsbezorging voor bepaalde doelgroepen van toegevoegde waarde zijn voor het voorzieningenniveau, maar heeft de vestiging ervan in een (kern)winkelgebied geen verdere toegevoegde waarde voor het gebied in het kader van de clustering van winkels en voorzieningen. Mengvormen met klassieke detailhandel zijn echter wel voorstelbaar. Dit beleid heeft dan ook als uitgangspunt dat dergelijke zaken zich bij voorkeur niet vestigen in ‘hoofdstraten’ van centrumgebieden of het kernwinkelgebied, maar bij voorkeur in de gemengde gebieden voor bedrijvigheid en/of binnenstedelijke stadsstraten. Daarbij moet de ruimtelijke uitstraling in acht genomen worden en zijn de logistieke bewegingen en mogelijke overlast hiervan voor de omgeving een aandachtspunt bij het beoordelen van een wenselijke vestigingslocatie.
Tijdelijke winkels faciliteren in centra: pop-up stores, seizoenswinkels en tijdelijke niet-winkelfuncties, kunnen een bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid, diversiteit en kwaliteit in een centrumgebied. Bovendien kan het zorgen voor (een tijdelijke) invulling van leegstand. Tijdelijke winkels worden gestimuleerd in centrumgebieden. Er wordt gestreefd naar korte procedures en flexibiliteit in bestemmingsplannen / Omgevingsplan. Tijdelijke verkoop van artikelen op locaties zonder detailhandelsbestemming of buiten de hoofdstructuur, evenals verkoop aan huis, is niet toegestaan omdat dit ongewenste concurrentie oplevert voor de reguliere centra.
8.1.8 Boerderij- of landwinkels
Mogelijkheden boerderij- of landwinkels: Boerderij- of landwinkels zijn toegestaan als er sprake is van rechtstreekse verkoop van hoofdzakelijk eigen, op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten. In het bestemmingsplan / Omgevingsplan worden uiteindelijke keuzes gemaakt. Boerderijverkoop mag geen verstorend effect hebben op de Bredase detailhandelsstructuur. De volgende gebruiksregels worden gehanteerd (indicatief en richtinggevend):
Ruimte voor de lokale productie van gezond voedsel. We willen wil kansen benutten om de voedselketen te verkorten. Daarom worden initiatieven voor boerderijwinkels en stadslandbouw (op daken) onder voorgenoemde voorwaarden mogelijk gemaakt, evenals de verkoop van footloose teelt van groente en fruit (vertical farming) in de gemengde woon-werkmilieus in de stad.
8.1.9 Gemengde concepten / blurring
Definities in vigerende bestemmingsplannen sluiten vaak niet aan op de hedendaagse ontwikkelingen van publieksgerichte functies, waarbij binnen 1 zaak (‘concept’) meerdere ‘bestemmingen’ samen komen: bijv. detailhandel, horeca en dienstverlening. Dit onderscheid wordt alleen maar minder relevant, zoals de telefoonzaak die zowel reparaties verricht (dienstverlening) als telefoon(benodigdheden) verkoopt of een zaak in spijkerbroeken (de een verkoopt, de ander least ze).
Kansen van blurring in centra benutten: De ambitie is de kansen met betrekking tot blurring te benutten, mits deze aansluiten bij zowel de kaders van de onderhavige detailhandelsvisie als de drank- en horecawetgeving. Vanuit de markt neemt de vraag naar mengvormen tussen met name detailhandel en horeca steeds verder toe. Ook de consument verlangt naar meer beleving en verrassing in de vorm van mengvormen.
9 Nieuwe initiatieven en maatwerk
Belangrijk startpunt van het detailhandelsbeleid is ruimte bieden aan gewenste nieuwe ontwikkelingen: lokaal en startend ondernemerschap, onderscheidende retailconcepten passend bij een hoogstedelijk woon- en vestigingsmilieu en initiatieven die inspelen op duurzaamheid en circulariteit. In dit hoofdstuk gaan we op de wijze waarop nieuwe initiatieven worden beoordeeld.
9.1.1 Uitgangspunten bij toetsing nieuwe initiatieven
Er zijn enkele bijzondere situaties waarin maatwerk geboden wordt voor nieuwe initiatieven buiten de hoofdstructuur, bijvoorbeeld omdat initiatieven bijdragen aan de grotere ambities van de stad. Bij alle maatwerk-initiatieven gelden ook de hierna aangegeven uitgangspunten van toegevoegde waarde, impact op de detailhandelsstructuur en toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Toets aan Ladder voor duurzame verstedelijking: Nieuwe initiatieven die moeten worden beschouwd als ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ moeten per definitie worden getoetst aan de ladder. Dit betekent dat de behoefte van het initiatief moet worden aangetoond en dat de ruimtelijk-functionele effecten op de consumentenverzorging, de detailhandelsstructuur, de leegstand en in het verlengde daarvan het woon-, leef- en ondernemersklimaat aanvaardbaar moeten zijn.
9.1.2 Grootschalige (mixed)use gebiedsontwikkelingen
In Breda vinden diverse grootschalige gebiedsontwikkelingen plaats. Bijvoorbeeld in het ‘uitgebreide centrum’ is de ambitie in 2040 25.000 extra inwoners te huisvesten. Maar ook in andere delen van Breda vinden grootschalige ontwikkelingen plaats. In dergelijke ontwikkelingen ruimte geboden aan detailhandel onder de volgende voorwaarden:
9.1.3 Hotspot Innovatiedistrict Breda
Er zijn plannen om in Breda het Innovatiedistrict Breda7 te realiseren: een werkmilieu dat innovatieve bedrijven en werknemers in toegepaste technologie en creativiteit (TT&C) Binnen dit district worden hotspots ontwikkeld die gericht zijn op het stimuleren van vernieuwing door het faciliteren van de samenwerking tussen bedrijven onderling en samen met de kennisinstellingen. Daarbij wordt op de korte termijn gedacht aan het versterken van de Triple-O campus / gebied Slingerweg (en de realisatie van een Startup Incubator in Stadskantoor C). Voor de (middel)langere termijn worden de mogelijkheden voor ’t Zoet en de Koepel onderzocht.
Binnen deze hotspots in Innovatiedistrict Breda is onder voorwaarden kleinschalige en ondergeschikte detailhandel mogelijk bij bedrijven die passen binnen de selectiecriteria (zie hierna), met een omvang van maximaal 200 m2 bvo. Ook is kleinschalige ondergeschikte detailhandel mogelijk als onderdeel van een (innovatief) blurring-concept dat aansluit op de selectiecriteria. Zelfstandige detailhandel wordt niet toegestaan.
Welke acties zijn nodig voor de uitvoering van het beleid en welke instrumenten en middelen kunnen daarvoor worden ingezet? Een en ander wordt uitgewerkte in een uitvoeringsprogramma. Hier volgt een beknopte opsomming van de aspecten die uitgewerkt dienen te worden. Voor zover het de binnenstad betreft, zullen acties ook (deels) worden opgepakt binnen het uitvoeringsplan van de binnenstadsvisie.
10.1.1 Uitwerken van integrale gebiedsvisies
Voor de doorontwikkeling van de Woonboulevard, voor het toekomstbeeld van het Brabantplein en omgeving en voor de ontwikkeling van Belcrumweg (in combinatie met een plan voor verplaatsen solitaire winkels en afbouwen verspreide detailhandelsmogelijkheden in de omgeving). Samen met stakeholders uit de betreffende gebieden.
10.1.2 Herstructureringsplan binnenstad
Uitwerken van de transformatie-opgave (5.000 – 20.000 m² wvo winkelmeters / leegstand) en keuzes ten aanzien van wonen (in binnenstad en stadsstraten). Concrete acties hiervoor worden o.a. opgesteld in het uitvoeringsplan Binnenstad, voortgekomen uit het inspiratiedocument Poets de parel op.
Uitwerking wonen: Het gaat enerzijds om het maken van concrete plannen om meer woningen boven winkels te kunnen realiseren en anderzijds om het uitwerken van de voorwaarden waaronder transformatie naar wonen (en wonen op begane grond in het bijzonder) is toegestaan (in welke straten, afwegingskader, etc.).
Herzien van bestemmingsplannen / Omgevingsplan: Op onderdelen nodig als juridisch-planologische grondslag voor transformatie en wenselijk om meer flexibiliteit te bieden (naast wonen ook bijv. mogelijkheden voor cultuur en leisure, werkfuncties, maatschappelijk, etc.). Afhankelijk van de uitkomsten van de plannen voor de binnenstad.
10.1.3 Plan van aanpak Reductie plancapaciteit
Van belang zodat het streven naar reductie van plancapaciteit niet bij streven blijft, maar op een actieve manier wordt opgepakt. Op basis van de geformuleerde beleidslijnen in de detailhandelsvisie wordt het volgende gedaan:
Uitwerking begrenzing van centrumgebieden: Om duidelijkheid te geven over wat waar mogelijk is en waar transformatie naar niet-winkels gewenst is (zie kader). Deze kaarten creëren in combinatie met de visietekst voorzienbaarheid, wat noodzakelijk is om planschade bij sanering van plancapaciteit voor detailhandel te voorkomen.
Match/mismatch tussen de huidige vigerende plancapaciteit en het beleid: Uitwerken hoeveel m² er buiten de gewenste gebieden gewenst is om te reduceren (incl. afweging van prioritering en evt. planschaderisico en afweging van de wijze van wegbestemmen per locatie.). Het reduceren van m² plancapaciteit kan bijv. in eerste instantie opgepakt worden door solitaire detailhandelsmogelijkheden (waar geen winkels gevestigd zijn) in de hele stad te saneren.
De keuzes die in detailhandelsvisie gemaakt zijn om in bepaalde mate detailhandel toe te staan (detailhandel met juridische beperkingen) kunnen op basis van coherent en systematisch beleid en reeds uitgevoerde analyses goed worden onderbouwd. Desalniettemin is het verstandig de beperkingen die zijn/worden opgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeente Breda in het kader van de Dienstenrichtlijn nog expliciet te onderbouwen.
10.1.4 Gelijktrekken vestigings- en brancherings-mogelijkheden
In het kader van de Dienstenrichtlijn is coherente en systematische doorwerking van het beleid in bestemmingsplannen noodzakelijk. De mogelijkheden voor perifere detailhandel (niet zijnde PDV-clusters met een eigen thematisering) worden daarom gelijk getrokken. Hiertoe is een aanpassing van bestemmingsplannen / Omgevingsplan gewenst.
Daarnaast is het wenselijk dat de mogelijkheden voor internetwinkels duidelijker in bestemmingsplannen / Omgevingsplan verankerd worden.
Ook hierbij geldt dat het verstandig is de beperkingen die zijn/worden opgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeente Breda in het kader van de Dienstenrichtlijn nog expliciet te onderbouwen.
10.1.5 Uitwerken standplaatsenbeleid
Momenteel wordt er gewerkt aan nieuwe Standplaatsenbeleid. Het streven is om, als onderdeel van het uitvoeringsplan, vlak na vaststelling van het detailhandelsbeleid ook nieuw standplaatsenbeleid te presenteren. Dit ter vervanging van het Standplaatsenbeleid 2015.
10.2.1 Stimuleren en faciliteren
Verduurzaming centrumgebieden: Plan maken hoe ondernemers en vastgoedeigenaren gestimuleerd kunnen worden om verduurzamingsmaatregelen te treffen (bijv. het sluiten van winkeldeuren, isolatie, collectieve energie-opwekking). In het bijzonder wordt onderzocht (gezamenlijk met de retailsector) hoe de binnenstad een showcase van verduurzaming kan worden in termen van mobiliteit, bevoorrading, energie en water. Concrete acties hiervoor worden o.a. opgesteld in het uitvoeringsplan Binnenstad, voortgekomen uit het inspiratiedocument Poets de parel op.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke gebruiker of verbruiker.
Voedings- en genotmiddelen (vgm) en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging. In de praktijk gaat het hierbij om supermarktaanbod, aanbod in vgm-speciaalzaken, drogisterij- en parfumeriezaken.
Winkels die artikelen verkopen met een doorgaans lagere koopfrequentie dan dagelijkse artikelen. In de praktijk gaat hierbij om winkels in huishoudelijke artikelen, kleding, mode, schoenen, sport, rijwielen, bruin- en witgoed, doe-het-zelf, wonen, tuinartikelen en dierenartikelen.
Vranche met winkels in algemeen assortiment (bouwmarkten en breedpakketzaken) en speciaalzaken in bijvoorbeeld hout, verf, ijzerwaren, vloeren/parket, tegelhandel, behang, gereedschappen, sanitair.
Verkooppunten met een breed assortiment DHZ-artikelen, waaronder ten minste 6 van de volgende groepen: ijzerwaren, handgereedschap; installatiemateriaal (elektra/water); elektrisch handgereedschap, hout en houtwaren; groot en/of klein sanitair; verf, verfproducten en toebehoren, behang; tuinartikelen niet-levend. Het oppervlak van de winkel bedraagt minimaal 1.000 m2 bvo.
Een buurthub is een concentratie- c.q. centrumgebied in een buurt of wijk, waar diverse voorzieningen samenkomen die primair een functie hebben voor inwoners in de buurt of wijk. De term beschrijft bovendien het proces van verkleuring van traditionele pure winkelgebieden naar meer gemengde centrumgebieden op lokaal niveau met naast één of enkele winkels ook ambachten, diensten, horeca, zorg, maatschappelijk, etc.
Totaal aan toonbankbestedingen in winkels die door de inwoners van een bepaald gebied gedaan kunnen worden. Gebaseerd op inwoneraantal en gemiddelde (landelijke) netto omzet per hoofd van de bevolking.
De concentratiegebieden c.q. (winkel)centra waar beleidsmatig op wordt ingezet.
Mate waarin inwoners van een bepaald gebied hun bestedingen verrichten bij winkels die in dat gebied gevestigd zijn.
Mate waarin inwoners van een bepaald gebied hun detailhandelsbestedingen plaatsen bij gevestigde winkels buiten dat gebied.
Mate waarin inwoners van buiten een bepaald gebied detailhandelsbestedingen plaatsen bij winkels die in dat gebied gevestigd zijn (aandeel omzet van buiten).
Onderzoeksresultaten uit koopstromenonderzoek. In de basis wordt hiermee de koopkrachtbinding, -afvloeiing en –toevloeiing bedoeld. Ook kunnen kwalitatieve aspecten worden bedoeld, zoals koopmotieven, beoordelingen en persoonskenmerken.
Leegstand (op basis van Locatus )
Locatus registreert een pand als leegstand indien het redelijkerwijs de verwachting is dat in het (leegstaande) pand een verkooppunt in de detailhandel, horeca of consumentgerichte dienstverlening zal terugkomen. Het betreft dus leegstand van verkooppunten en niet leegstand van uitsluitend winkels.
In principe wordt met plancapaciteit de harde plancapaciteit bedoeld, tenzij expliciet anders vermeld. Harde plancapaciteit zijn de directe vestigingsmogelijkheden voor detailhandel die zijn vastgelegd in een juridisch bindend planologisch kader, zoals vastgestelde bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, gebieden zonder bestemmingsplan (witte vlekken) en verleende (kruimel) omgevingsvergunningen.
Gemiddelde omzet in gevestigde winkels per m² winkelvloeroppervlak (wvo)
In dit hoofdstuk zijn de kaders voor de detailhandelsvisie weergegeven. De ‘kaders’ zijn factoren waar niet van afgeweken kan worden, waar geen invloed op kan worden uitgeoefend en waar rekening mee gehouden dient te worden. Dit uit zich in de resultaten van de uitgevoerde analyses, harde plannen, trends en ontwikkelingen, vigerende beleidskaders en de voorgaande detailhandelsstructuur.
Veranderingen in vraag en aanbod
Online bestedingen zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen net als het aantal producten en diensten dat online verkrijgbaar is. Het marktaandeel pure online is echter minder hard gestegen, toonbankbestedingen blijven domineren en bovendien raken online en offline steeds meer met elkaar verweven (omnichannel, multichannel).
Toch heeft de opkomst van internet de fysieke winkelmarkt onder druk gezet, met name de niet-dagelijkse sector. Tot aan 2019 nam de leegstand wel af, maar dit kwam mede doordat een groot aantal leegstaande winkelpanden zijn getransformeerd en een andere functie hebben gekregen (met name horeca en wonen). Sinds 2019 neemt de leegstand weer toe en zijn er geregeld faillissementen van winkelketens. Mede als gevolg van de coronacrisis is het de verwachting dat het aantal faillissementen (en daarmee de leegstand) de komende tijd sterk zal toenemen.
De boodschappensector heeft vooralsnog in beperkte mate last van het internet. Toch doen consumenten in toenemende mate boodschappen online. Bij onlinediensten van de bekende formules, zoals Albert Heijn en Jumbo, maar ook bij pure aanbieders zoals Hello Fresh en Picnic. Picnic haalt in grote gemeenten al snel een omzet die gelijk staat aan circa twee fullservice supermarkten. Ook in Breda is Picnic sinds 2018 actief. De impact van de coronacrisis op de dagelijkse sector is beperkt. Sterker nog, de bestedingen aan dagelijkse producten zijn alleen maar toegenomen (zowel online als offline). Dit heeft voornamelijk te maken met een verschuiving van bestedingen van de horeca naar supermarkten en speciaalzaken.
Bezit verschuift steeds meer naar gebruik, waardoor het ‘kopen om te hebben’ plaatsmaakt voor ‘kopen om te gebruiken’. Voorbeelden zijn leaseconstructies bij telefoons en huishoudelijke apparatuur. Dit betekent dat winkels meer moeten inzetten op aanbieden van diensten en moeten inspelen in op de behoefte van consumenten.
De samenstelling van de bevolking verandert. Er zijn steeds meer ouderen en meer kleinere huishoudens. Door 65-plussers wordt meer uitgegeven aan vrijetijdsbestedingen, dagjes uit, horecabezoek en boodschappen. Men koopt over het algemeen meer in de directe omgeving, maar gebruik van internet neemt snel toe.
Gevolgen voor retail (algemeen)
Door veranderend consumentengedrag, toenemende mobiliteit en keuzemogelijkheden voor de consument en de gevolgen van de coronacrisis nemen uitdagingen voor winkels toe. Sommige winkels en winkelgebieden kunnen voldoende toegevoegde waarde bieden, terwijl in anderen de leegstand toeneemt en gezocht moet worden naar andere invulling/transformatie.
Het aspect ‘gemak’ zal nog meer bepalend zal zijn bij de keuzes van de consument ten aanzien van aankopen en de locatiekeuzes van de aanbieders. Online bestellen en laten bezorgen van artikelen en wellicht ook diensten zak nog toenemen, maar snel iets ophalen wan¬neer je het wilt, ook bestelde producten, blijft belangrijk. Dit geldt zowel voor dagelijkse als niet-dagelijkse artikelen. En goede (auto)¬bereikbaarheid en goede parkeermogelijkheden zijn daarbij veelal essentieel.
Virtueel (internet, sociale media) en concreet (productie, distributie) zullen steeds meer verweven raken in het proces van kopen en verkopen, maar ook de integratie van detailhandel, dienstverlening (informatieverstrekking, advisering, verhuur, retournering, etc.) en consumptie ter plekke (horeca, uitproberen). Dit maakt het moeilijker om detailhandel eenduidig te definiëren.
Gevolgen voor ruimtebehoefte (algemeen)
De trends die resulteren in een afnemende behoefte aan winkelruimte zullen in gebieden met een sterke bevolkingsgroei gedeeltelijk gecompenseerd kunnen worden door een toenemende vraag naar winkelruimte, mede door de huishoudensverdunning. Dit vraagt enerzijds om het reduceren van slecht functionerende en verouderde winkelmeters, maar ook het kwalitatief versterken van de bestaande winkelgebieden en mogelijk toestaan van retail op nieuwe ontwikkellocaties.
De toename van e-commerce leidt tot een toenemende vraag naar afhaalmogelijkheden. Dit biedt dit kansen voor gevestigd winkelaanbod, met name aanbod op goed bereikbare plekken (dus vooral de buurt- en wijkcentra en perifeer). Tegelijkertijd neemt ook de vraag naar distributieruimte toe (opslag, verpakken, etc.), waardoor er meer wensen zullen zijn om daarbij ruimte voor afhalen ter plekke te realiseren, evenals showrooms/proefwinkels bij distributiecentra.
In z’n algemeenheid kunnen de trends resulteren in een toenemende vraag naar (verspreide) perifere winkelruimte. In veel traditionele winkelgebieden zijn de huisvestingslasten te hoog voor grootschalige winkels of nieuwe vormen van kleine winkels, terwijl de randvoorwaarden vanuit het aspect gemak onvoldoende ingevuld zijn. Dit vraagt om een duidelijke beleidsmatige sturing, het inperken van detailhandelsmogelijkheden op verspreide locaties en tegelijkertijd om investeringen in de fysieke randvoorwaarden in centrumgebieden.
Waar de behoefte aan winkelruimte overall afneemt, neemt de vraag naar en het aanbod van horeca nog verder toe. Dit houdt verband met de nog altijd toenemende behoefte aan beleving en gemak en biedt mogelijkheden voor het verlengen van verblijfsduur. De groei vlakt wel af (markt raakt langzaamaan verzadigd), waardoor de focus op kwaliteit (unieke/onderscheidende concepten) komt te liggen.
Gevolgen voor centrumgebieden (algemeen)
Grote binnensteden, zoals het centrum van Breda, onderscheiden zich met een zeer uitgebreid niet-dagelijks winkelaanbod in combinatie met een grote diversiteit aan horeca en leisure, waardoor ze de laatste jaren steevast de grote winnaars waren op het gebied van recreatief winkelen. Een bezoek aan de grote stad geeft invulling aan een toenemende behoefte van de consument aan sfeer en beleving. De coronacrisis heeft echter ook impact op de grote binnensteden, die lange tijd juist gemeden werden vanwege de drukte. De laatste tijd nam de drukte weer toe, enerzijds ingegeven door piekmomenten (rondom feestdagen), anderzijds vanwege ‘corona-moeheid’. Met de sluiting van alle niet-essentiële winkels is de druk op deze locaties echter weer toegenomen. De eerdere drukte is deels een indicatie dat de aantrekkingskracht van de grotere binnensteden nog altijd aanzienlijk is. Tegelijkertijd hebben zeker A1-locaties in binnensteden met de verwachte afname van niet-dagelijks aanbod en toename van leegstand een diepliggender probleem, mede in relatie tot huurprijzen.
Stadsdeelcentra: In deze centra zal de focus steeds meer op boodschappen doen komen te liggen. Alleen in gebieden met een groot en groeiend consumentenpotentieel zal in dit type centra enig recreatief aanbod behouden kunnen worden. Al met al zijn dergelijke centra veelal te groot qua winkelvloeroppervlak en is een verschuiving naar mixed-use in combinatie met een gedeeltelijke transformatie naar wonen te verwachten.
Dorps- en wijkcentra kunnen zich in toenemende mate onderscheiden als aankooplocatie voor dagelijkse boodschappen en frequent benodigde niet-dagelijkse aankopen in de nabijheid van de consument. Dit aangevuld met andere voorzieningen (horeca, diensten, zorg, afhaalpunt). Het perspectief van deze centra is in de basis goed, mits bereikbaarheid en parkeren op orde zijn. Er treedt een verschuiving op van winkelgebied naar een breed voorzieningencentrum voor de directe woonomgeving.
Buurt- en supermarktcentra: Het perspectief wordt bepaald door (de ontwikkeling van) het consumentendraagvlak en de mate waarin het supermarktaanbod bij de tijd is. Van belang is dat deze categorie aanvullend functioneert op de dorps- en wijkcentra. Een (verdere) ‘ontwinkeling’ en verkleuring naar andere functies (horeca, diensten, zorg, werken) is te verwachten. Voor perspectiefrijke centra is een positionering als ‘buurthub’ denkbaar. Voor perspectiefarme centra een transformatie naar bijvoorbeeld wonen.
Perifere detailhandelsclusters: De grotere centra hebben de mogelijkheid via branchevervaging en –verbreden te vernieuwen en in te spelen op de vraag naar beleving. Voor kleinere perifere clusters is er perspectief voor zover zij zich op de lokale markt richten of zich specialiseren. Als gevolg van de coronacrisis zullen meer bedrijven genegen zijn zich te willen vestigen in de periferie. En in combinatie met de verdere opkomst van nieuwe concepten blijft branchevervaging en -verbreding een actueel thema.
Stand van zaken detailhandel Breda
In 2018 is door BRO onderzoek gedaan naar het toekomstperspectief van alle winkelgebieden in Breda8. Breda heeft relatief veel winkelaanbod ten opzichte van referentieplaatsen. Het aanbod is gevarieerd en de koopkrachtbinding is hoog, zowel in de dagelijkse als de niet-dagelijkse sector, zoals blijkt op basis van eerder koopstromenonderzoek9.
De detailhandelsstructuur van de gemeente Breda is fijnmazig, waardoor elke inwoner binnen aanvaarbare afstand van de woning ten minste dagelijkse boodschappen kan doen. Tussen 2010 en 2017 is het aantal supermarktmeters flink toegenomen (o.a. Jumbo Foodmarkt). Tussen 2017 en 2020 is het supermarktaanbod nagenoeg gelijk gebleven10.
In de branches mode & luxe, vrije tijd en in & om huis is het aantal verkooppunten tussen 2010 en 2017 sterk afgenomen, terwijl het metrage niet of nauwelijks is gedaald of zelfs toegenomen (schaalvergroting, met name binnen de branche in en om huis). Tussen 2017 en 2020 is het aanbod in aantal verder afgenomen (ca. 70 winkels). In omvang is het aanbod licht gestegen.
De leegstand is de afgelopen jaren afgenomen. De totale leegstand in de gemeente bedraagt bijna 33.000 m2 wvo verdeeld over 215 verkooppunten. Dit betreft een afname van circa 19.000 m2 wvo ten opzichte van 2017. In aantal panden is de leegstand met vijf toegenomen. De leegstand in de binnenstad is met circa 10.000 m2 wvo afgenomen naar ca. 13.000 m2 wvo (excl. leegstand op station). Dit heeft grotendeels te maken met de herinvulling van het pand van V&D/Hudson’s Bay (ca. 8.000 m2 wvo).
De impact van de coronacrisis op de leegstand is vooralsnog beperkt. Tussen juni en november is de leegstand in Breda zelfs afgenomen11. Onderzoek van Van der Sande Makelaars toont wel dat er een neergaande ontwikkeling zichtbaar is in de binnenstad, ook op A1-locaties. Daarbij is ook het aantal nieuwvestigers in de binnenstad afgenomen.
Een vergelijking tussen de stadsdelen (zie tabel) toont dat de stadsdelen Oost en Noordwest, evenals de dorpen (m.u.v. Ulvenhout) over relatief weinig dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners beschikken. In het centrum, Noord (stadsdeelcentrum Hoge Vucht, Ulvenhout en ook in West (o.a. Jumbo Foodmarkt) is dit aanbod juist relatief hoog.
Tabel 3: Winkelaanbod in m² wvo per 1.000 inwoners
De gemeente Breda telt circa 185.000 inwoners12. De stad heeft een groeiambitie. Volgens actuele prognose van de provincie Noord-Brabant neemt het inwonertal toe tot ruim 196.000 in 2030 (ca. 6%). Dit is iets lager dan eerdere prognoses, mede als gevolg van de coronacrisis (zie kader volgende pagina). Als gevolg van een toenemend inwonertal neemt het consumentendraagvlak de komende jaren toe, waardoor ook het bestedingspotentieel voor detailhandel groeit.
De gemeente Breda kent een relatief jonge bevolking13. Tegelijkertijd is ook sprake van vergrijzing, zowel in Breda als in de directe regio. Dit heeft naar verwachting effect op de toekomstige detailhandelsomzet door toevloeiing, door zowel een afvlakking van de bevolkingsgroei als wijziging van koopgedrag.
Effect corona op de bevolkingsgroei Tijdelijke stagnatie, herstel op de middellange termijn De Nederlandse bevolking is in 2020 met 63.000 personen toegenomen. Een halvering ten opzichte van de groei van een jaar eerder. De uitbraak van het coronavirus heeft daarmee geleid tot een abrupt einde van de steeds groter wordende groei van de Nederlandse bevolking. Door beperkende maatregelen, zoals reisrestricties, bleef migratie namelijk grotendeels uit, terwijl dit de belangrijkste drijver van de bevolkingsgroei is. Met de verdere uitrol van vaccinaties is de verwachting dat deze beperkende maatregelen zullen worden versoepeld en op termijn komen te vervallen. Migratie zal daardoor aantrekken, waardoor ook de bevolkingsgroei de komende jaren weer gaat toenemen. In 2022 wordt daardoor weer een bevolkingsgroei verwacht van boven de 100.000 personen. Daarbij dient de kanttekening te worden geplaatst dat de toename van arbeidsmigratie in 2021 nog beperkt zal zijn door de (verdere) stijging van de werkloosheid.14 |
Indicatie economisch functioneren
De gemeente Breda heeft nagenoeg evenveel dagelijks winkelaanbod in vergelijking met steden vanaf 100.000 inwoners (met uitzondering van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag): 350 m2 wvo ten opzichte van 372 m2 wvo per 1.000 inwoners. Op basis van de meest recente koopstroomgegevens (2018) functioneert het dagelijks winkelaanbod in Breda nagenoeg gelijk aan het landelijk vijfjaarsgemiddelde15.
Het niet-dagelijkse winkelaanbod in de gemeente Breda is relatief uitgebreid ten opzichte van het aanbod in referentie steden: 1.385 m2 wvo ten opzichte van 1.273 m2 wvo per 1.000 inwoners. Dit uit zich met name in de branches mode en luxe en in & om huis (o.a. aanwezigheid Woonboulevard XXL). Op basis van de meeste recente koopstroomgegevens functioneert het niet-dagelijks winkelaanbod (pre-corona) indicatief circa 20% boven het landelijk vijfjaarsgemiddelde.
Dit functioneren verdient enkele stevige nuances.
De binnenstad van Breda (recreatief winkelen) en de Woonboulevard (doelgericht winkelen) bepalen in hoge mate het functioneren van de niet-dagelijkse sector (totaal 40% van het winkelaanbod binnen de gemeente). Het is belangrijk te realiseren dat het goede functioneren in grote mate (zo niet een-op-een) samenhangt met de aantrekkingskracht van de binnenstad en de Woonboulevard.
Tegenover het goede functioneren staat bovendien een leegstand van ruim 33.000 m2 wvo, waarvan ruim 13.000 m2 wvo in de binnenstad (excl. leegstand op station). De impact van de coronacrisis is bovendien groot en de verwachting is dat de leegstand de komende tijd nog verder zal oplopen. Uit een impactanalyse van de Retailagenda (begin 2021) blijkt dat stakeholders in de retail rekening houden met een afname van 10-30% van de winkels binnen de non-food sector, afhankelijk van hoe lang de winkelsluiting aanhoudt.
De coronacrisis treft de recreatieve winkelsector onevenredig hard, waardoor met name de impact op de binnenstad (die in hoge mate bepalend is voor het functioneren) naar verwachting groot zal zijn. Afhankelijk van de mate waarin de binnenstad weet in te spelen op kansen verwachten wij hier een transformatie-opgave van 5.000 a 20.000 m2 wvo (zie bijlage 4).
Het huidige gemiddelde functioneren zal (op korte termijn) per saldo afnemen doordat bestaande planinitiatieven worden gerealiseerd. Daarnaast zijn er ook ‘zachtere’ initiatieven voor uitbreiding van de woonboulevard (ca. 6.000 – 7.000 m2 wvo). In totaal gaat het om ca 55.000 à 61.000 m2 wvo aan planinitiatieven (hard en zacht).
Gebieds- en woningbouwontwikkelingen
CrossMark: de voornaamste ontwikkellocatie in Breda waar de komende jaren projecten plaatsvinden in drie deelgebieden: Stationskwartier (spoorzone), Havenkwartier en op langere termijn ook ‘t Zoet. De ontwikkeling in de deelgebieden voorziet in een unieke mix van wonen en werken.
Havenkwartier: Qua detailhandel is upgrading van de bestaande winkels (Aldi, Jumbo, pompstation) gewenst in een integrale ontwikkeling waarbij ca. 1.000 woningen en complementaire detailhandel kunnen worden toegevoegd, parkeren gebouwd moet worden opgelost en de relatie met winkels aan de andere kant van de Belcrumweg wordt verbeterd. Ook komt er ruimte voor leisure, sport, cultuur en evenementen.
Oostflank: aan de oostflank van de binnenstad wordt de komende jaren sterk geïnvesteerd in kwaliteit. De eerste resultaten zijn al bereikt (o.a. Gasthuispoort en Houtmarktpassage). De komende periode wordt ook de voormalige KPN-locatie getransformeerd, met appartementen op de verdieping en horeca en andere voorzieningen in de plint. Ook wordt er nagedacht over de ontwikkeling van de Claudius Prinsenlaan en in het bijzonder het Chasséveld.
Gasthuisvelden / Seeligkazerne -terrein: deze voormalige defensieterreinen wordt getransformeerd naar een hoogstedelijke setting met een combinatie van leisure, onderwijs, wonen, werken en bijbehorende voorzieningen. Een deel van het Seeligterrein wordt ingericht als stadspark waardoor de Nieuwe Mark wordt doorgetrokken.
Binnen de gemeente Breda is verder sprake van een groot aantal woningbouwplannen, waarvan diverse met een harde status. Woningbouwontwikkelingen zijn relatief verspreid over de hele gemeente, waarbij de nadruk ligt op locaties in nabij het centrum, noord en zuidoost16. In de periferie is het aantal plannen beperkter.
Eigenaar ASR heeft plannen om winkelcentrum Hoge Vucht te moderniseren. Aanvankelijk werd een uitbreiding beoogd van circa 7.000 m2 bvo, maar inmiddels wordt uitsluitend ingezet op revitalisering. Er is geen behoefte aan aanvullende detailhandel, wel wordt er gekeken naar andere functies die passen bij (de inwoners van) de wijk. Het wordt als een kansrijk gebied gezien om sociale meerwaarde te creëren.
LIDL Prinsenbeek wil graag verplaatsen vanwege de geringe omvang van het huidige pand. Daarbij is er interesse in verplaatsing naar het westelijk deel van het dorp (nabij woninguitbreiding), maar een locatie elders in Prinsenbeek behoort ook tot de mogelijkheden. De gemeente wil meedenken aan een passende verplaatsing, maar bij voorkeur binnen de bestaande detailhandelsstructuur.
In 2019 is door Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir een onderzoek verricht naar de functie van Breda in de regio17:
Voor winkelen, recreatie en cultuur vallen ook (het grotere) Tilburg en Midden-Brabant in het Bredase verzorgingsgebied. Aldus vervult Breda een met Eindhoven vergelijkbare schakelfunctie voor Brabant, binnen het (inter-)nationale systeem van verzorgingscentra. Dit is in lijn met eerder onderzoek over de oriëntatie van de bevolking van de regio Breda en omstreken18, waaruit bleek dat voor de meeste regio-bewoners Breda de belangrijkste winkelstad is en in mindere mate ook de belangrijkste stad op het gebied van cultuur (podiumkunsten, klassieke muziek, dans en theater). Met name inwoners van de gemeenten Zundert, Geertruidenberg, Etten-Leur, Drimmelen en ook Oosterhout zijn voor cultuur op Breda georiënteerd. Ook wordt dit beeld bevestigt door het Koopstromenonderzoek 2017-2018.
De ontwikkeling van de centrumpositie en schakelfunctie gaat gepaard met toenemende aantrekkingskracht van het stedelijke woonklimaat op kenniswerkers. Het effect op de ontwikkeling van de stedelijke en stadsregionale kenniseconomie is echter minder groot dan dat van bijv. schakelcentra Eindhoven en Utrecht. Daarmee is er een onbenut economisch potentieel in Breda en de regio.
Voor de binnenstad is een verdiepende concurrentie-analyse uitgevoerd (zie bijlage 4). De binnenstad van Breda heeft een stevige concurrentiepositie ten opzichte van Breda en Tilburg. Het winkel- en voorzieningenaanbod is een stuk ruimer en ook de functiediversiteit is relatief hoog. Het uitgebreide horeca- en leisure aanbod is tevens in positieve zin bepalend voor de positie en het toekomstperspectief van Breda. Versterking van het vrijetijdsaanbod, zoals een grootschalige sportzaak (trekker) kan de positie ten opzichte van Tilburg en Den Bosch verder versterken.
Ten opzichte van de binnensteden van Rotterdam en Eindhoven is het aanbod in de binnenstad van Breda relatief beperkt. De binnensteden van Rotterdam en Eindhoven hebben echter een bijzondere positie. De binnensteden behoren tot de buitenklasse in Nederland en zijn daarmee in mindere mate concurrenten van Breda
Verkeer voor winkelen naar en vanuit Breda. (Taartdiagrammen omliggende gemeenten: blauw=naar Breda, groen=vanuit Breda. Rode gemeenten: per saldo herkomst. Blauwe gemeenten: per saldo bestemming) Bron: Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir (13 november 2019)
Om een beeld te krijgen van het type inwoner in Breda is een bondige analyse gemaakt van aanwezige leefstijlen per stadsdeel en dorpskern. Hiervoor is gebruik gemaakt van het DISC-model zoals reeds gehanteerd in eerder woononderzoek in Breda (zie kaart). Het model gaat primair uit van vier hoofdkleuren, die zijn doorontwikkeld tot acht hoofdprofielen (tevens overlap tussen hoofdkleuren). De kleuren tonen duidelijk samenhang met het gemiddeld inkomen.
Figuur 7: Leefstijlen gemeente Breda
Voorgaande detailhandelsstructuur
De type winkelgebieden in de voorgaande detailhandelsstructuur kenmerken zich als volgt:
Stadsdeelcentra/dorpscentra: hebben en tamelijk uitgebreid aanbod zowel in de dagelijkse als de niet-dagelijkse sector en aanvullend tevens horeca en dienstverlening. Een dorpscentrum telt 10-40 winkels en is het grootste winkelgebied in een van de kernen: Prinsenbeek, Ulvenhout, Bavel en Teteringen.
Specifiek winkelcentrum/binnenstedelijke winkelstraat: deze gebieden bestaan uit een mix van functies (detailhandel, horeca, diensten, kantoren, wonen en overige bedrijvigheid). Vanwege de positionering en profilering van deze ‘inlopers’ naar de Bredase binnenstad zijn deze als apart winkelgebiedstype opgenomen.
Figuur 8: Voorgaande detailhandelsstructuur gemeente Breda
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant streeft naar een vitale en toekomstbestendige voorzieningenstructuur. Er is beperkte ruimte voor de uitbreiding van detailhandelsvoorzieningen. Daarom is het belangrijk zorgvuldig om te gaan met de bestaande winkelcentra. Dit is een primaire verantwoordelijkheid van de gemeenten.
De voornaamste taak van de provincie is om (ruimtelijke) ontwikkelingen van (boven)regionale detailhandelslocaties af te stemmen met de regiogemeenten. Dergelijke ontwikkelingen zijn alleen mogelijk in hoogstedelijke zones of bij stedelijke knooppunten, als deze het bestaande voorzieningenniveau versterken en de ruimtelijke effecten inpasbaar zijn in de omgeving.
Detailhandelsvisie West-Brabant
Structuurvisie Breda 2030 & Omgevingsvisie 2040
Recent is voor Breda een Omgevingsvisie opgesteld ter vervanging van de bestaande Structuurvisie Breda 2030.
In de visie, die in ontwerp klaar is, is het uitgangspunt een ‘sterk en veerkrachtig’ Breda. Binnen ‘Sterk Breda’ is de focus drieledig.
Ook bij ‘Veerkrachtig Breda’ is de focus drieledig:
De hoofdlijnen van de nieuwe detailhandelsvisie zullen daarin worden opgenomen. Tot aan de recente vaststelling van de nieuwe Omgevingsvisie was de Structuurvisie 2030 is daarmee het vigerende beleid. Qua detailhandel is daarin het volgende opgenomen:
Detailhandel draagt substantieel bij aan een aantrekkelijk woon-, werk-, en verblijfsklimaat in Breda. De kwaliteit van het winkelaanbod bepaald in belangrijke mate de aantrekkelijkheid van de stad. Het accent ligt op versterking van de bestaande structuren en alleen op uitbreiding als dat ook een kwalitatieve bijdrage levert aan het totale voorzieningenpalet in Breda en/of de regio.
Voor retail wordt ingezet op een gecontroleerde uitbreiding van het huidig winkelaanbod. De belangrijkste locaties waar Breda initiatieven wil honoreren zijn: Binnenstad, Via Breda, Woonboulevard, Stadionlocatie en Bavelse Berg. Een deel van deze projecten met ‘nieuwe detailhandelsmeters’ is inmiddels gerealiseerd (o.a. op de Woonboulevard en de Stadionlocatie. Niet gerealiseerd zijn tevens Achter de Lange Stallen en de uitbreiding van Hoge Vucht.
Uitgangspunt voor nieuwe plannen en initiatieven is dat deze op de juiste locatie gefaciliteerd worden op basis van een ruimtelijke (structuur)visie voor de detailhandel. Voor het bepalen van de kwantitatieve opgave wordt niet uitgegaan van de verwachte marktruimte voor consumentenbestedingen en niet van groeiscenario’s gebaseerd op werkgelegenheidsontwikkelingen.
Breda is een stad met veel kwaliteiten. Mensen wonen en werken er graag en voelen zich verbonden met de stad.
De gemeente wil kansen te benutten om de Bredase economische voorspoed te verzilveren voor meer welvaart en meer baankeuze. In 2030 wil Breda excelleren als ‘internationale hotspot voor toegepaste technologie en creativiteit’ (TTC)en doelgericht samenwerken aan versterking van de economie en innovatieve oplossingen voor maatschappelijke opgaven.
In relatie tot detailhandel is de ambitie binnen het programma ‘Verrassende stad’ relevant.
Breda is een stad om van te genieten, een stad van de mensen, waar je het leven viert. De stad profileert zich als (internationale) gastvrije stad. Men wil de creativiteit van Bredase ondernemers beter benutten. Men wil laten zien wat er in de stad gemaakt wordt en welk talent de stad heeft. Talent wordt een podium, decor en leefomgeving geboden waardoor de stad verrassender, gastvrijer en innovatiever wordt. Daarmee wil de stad (internationale) bezoekers trekken.
Visie binnenstad Breda 2013 & Inspiratiedocument voor de binnenstad (Poets de parel op)
In de afgelopen periode is een nieuw inspiratiedocument voor de binnenstad opgesteld. De hoofdlijnen, c.q. doelstellingen hieruit zijn:
De nieuwe horecavisie van Breda wordt parallel aan deze detailhandelsvisie opgesteld. De hoofdlijnen van de concept horecavisie zijn als volgt:
Effectiviteit huidig detailhandelsbeleid
Om de effectiviteit van het huidige detailhandelsbeleid te kunnen meten is gekeken naar de drie hoofddoelen uit het huidige beleid. Voor elke van deze doelen is een aantal meetbare criteria opgenomen en op basis daarvan is geanalyseerd in hoeverre de doelen behaald zijn (zie bijlage 5). In algemene zin kan worden geconcludeerd dat het huidige detailhandelsbeleid in grote lijnen effectief is gebleken. Uiteraard is er op dit moment wel sprake van onvoorziene effecten als gevolg van de coronamaatregelen.
Versterken van de lokale verzorgingsfunctie en (boven)regionale aantrekkingskracht.
Breda heeft een uitgebreid en fijnmazig dagelijkse winkelaanbod. Elke inwoner van Breda kan binnen een aanvaardbare afstand dagelijkse boodschappen doen. Daarmee is de lokale verzorgingsfunctie goed op orde. De koopkrachtbinding is vanaf 2010 structureel hoog gebleven, niet alleen voor de dagelijkse, maar ook voor de niet-dagelijkse sector.
Streven naar een duurzaam detailhandelsapparaat met levensvatbare elkaar aanvullende retailgebieden
De detailhandelsstructuur in Breda is nog altijd fijnmazig met winkelgebieden die complementair zijn aan elkaar. In de binnenstad ligt de nadruk op recreatief winkelen terwijl winkelgebieden als de Woonboulevard XXL en Steenakker een sterk doelgericht karakter hebben. Hoge Vucht en de dorpscentra hebben een mix van dagelijks en niet-dagelijks winkelaanbod, terwijl in wijk- en buurtcentra de nadruk ligt op dagelijkse aankopen.
Versterken van het ondernemersklimaat in de gemeente en bieden van ruimte aan initiatieven om in te spelen op de dynamiek in de detailhandel.
Hoewel het totale winkelbestand per saldo is afgenomen, hebben er sinds 2010 ook diverse nieuwe initiatieven plaatsgevonden, zoals uitbreiding van de Woonboulevard (+12.000 m2 wvo), de ontwikkeling van Stada Stores, herstructurering van de Barones en Houtmarktpassage. In de binnenstad is het winkelbestand afgenomen, daarentegen is de diversiteit groter geworden.
Breda: centrumstad in de regio, met uitgebreid en divers winkelaanbod
Breda beschikt over een zeer uitgebreid en divers winkelapparaat en een sterke complementaire structuur. Als centrumstad van de regio West-Brabant heeft Breda een verzorgingsfunctie voor de hele regio. De binnenstad en de Woonboulevard zijn grote publiekstrekkers met een (boven)regionale en internationale aantrekkingskracht, met name veel Belgische consumenten. De boodschappenstructuur is fijnmazig, waardoor inwoners in iedere wijk, buurt of dorp binnen aanvaardbare afstand in de eerste levensbehoefte kan voorzien.
Uitdagingen vanuit trends en ontwikkelingen
Tegelijkertijd heeft ook Breda te maken met de dynamiek binnen de retail en zijn er diverse uitdagingen om het winkelapparaat en centrumgebieden vitaal en toekomstbestendig te maken én te houden.
Voor winkels én centrumgebieden is het daarom van belang om toegevoegde waarde te behouden en onderscheidend te blijven. Innovatie en ondernemerschap zijn essentieel om in te blijven spelen op de behoefte van de consument, die enerzijds gericht is op gemak en anderzijds op beleving.
Tegelijkertijd heeft Breda grote ambities, zowel in inwonersgroei, positionering als internationaal knooppunt en op het vlak van grootschalige gebiedsontwikkelingen. Het inwonertal neemt de komende jaren sterk toe tot ruim 196.000 inwoners in 2030. Een groot deel van de bevolkingsgroei vindt plaats in en rondom het centrum, waar diverse grootschalige woningbouwontwikkelingen plaatsvinden. Deze ontwikkeling resulteert in een toename van het draagvlak voor winkels en andere voorzieningen.
Winkelaanbod functioneert goed, inzet op kwalitatieve versterking en functiemenging
Het winkelaanbod in Breda functioneert over het algemeen goed, zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse sector. Dit betekent echter niet dat er nog legio uitbreidingsmogelijkheden zijn in Breda. Zeker voor de recreatieve sector geldt dat het perspectief de komende jaren afneemt, waardoor met name de impact op de binnenstad (die in hoge mate bepalend is voor het functioneren) naar verwachting groot zal zijn. Afhankelijk van de mate waarin de binnenstad weet in te spelen op kansen wordt een transformatie-opgave van 5.000 a 20.000 m2 wvo verwacht.
De focus ligt de komende jaren daarom op kwalitatieve versterking en inzetten op behoud van het goede functioneren, in plaats van op uitbreidingsmogelijkheden. Om de binnenstad vitaal en toekomstbestendig te houden, is er een opgave om tot een compacter kernwinkelgebied en grotere functiemenging te komen. Ook in de boodschappencentra zijn er versterkingsopgaven, bijv. in het supermarktaanbod, verbreden van de functiemix en versterken van de ontmoetingsfunctie en ruimtelijke uitstraling. Tegelijkertijd is er ook een opgave om solitaire, verspreide en minder goed functionerende locaties af te bouwen en actief een transformatieproces in gang te zetten..
Voorgaande beleid effectief, nieuw beleid noodzakelijk
Het voorgaande beleid is in grote lijnen effectief gebleken. Het beleid werkt, maar is ingehaald door diverse hedendaagse ontwikkelingen en uitdagingen van deze tijd. Nieuw beleid is noodzakelijk om gemeente, ondernemers, vastgoedpartijen en alle andere stakeholders kader te bieden om samen te kunnen werken aan een vitale en toekomstbestendige detailhandelsstructuur.
Bijlage 4 Verdieping analyse binnenstad
Concurrentieanalyse binnenstad
Om een beter beeld te krijgen ten aanzien van de concurrentiepositie van de binnenstad van Breda is het aanbod vergeleken met omliggende grote binnensteden. Daarbij ligt de focus op de volgende branches:
Tabel 1: Aanbod binnenstad Breda en concurrentie binnensteden (in m 2 wvo ) 19
Tabel 1 toont het aanbod in de genoemde branches in de binnensteden van Breda, Tilburg, Den Bosch, Eindhoven en Rotterdam. Daarbij valt het volgende op:
Het winkel- en voorzieningenaanbod in de binnensteden van Rotterdam en Eindhoven is fors hoger dan in de binnensteden van Breda, Tilburg en Den Bosch. Dit heeft vooral te maken met de verzorgingsfunctie van de binnensteden. Breda heeft net als Tilburg en Den Bosch een meer regionale tot bovenregionale verzorgingsfunctie. Rotterdam en Eindhoven behoren tot de vijf grootste steden van ons land en de binnensteden behoren tot de buitencategorie met een bovenregionale tot landelijke verzorgingsfunctie.
De branche Vrije Tijd is relatief bescheiden in de binnenstad van Breda. Uit nadere analyse blijkt dat dit vooral te maken heeft met het sportaanbod. De binnensteden van Tilburg (Decathlon, Intersport) en Den Bosch (Perry en Intersport) beschikken beide over twee grootschalige sportzaken (>1.000 m2 wvo). In de binnenstad van Breda is slechts één grootschalige sportzaak (Perry). Ander grootschalig sportaanbod is gevestigd buiten het centrum.
Het horeca en leisure aanbod in de binnenstad van Breda is aanzienlijk groter en meer divers dan in de binnensteden van Tilburg en Breda. Daarmee heeft de binnenstad van Breda een stevige positie ten aanzien van de verblijfs- en ontmoetingsfunctie. Te meer aangezien het belang van deze functie in binnensteden alleen maar toeneemt.
De binnenstad van Breda heeft een stevige concurrentiepositie ten opzichte van Breda en Tilburg. Het winkel- en voorzieningenaanbod is een stuk ruimer en ook de functiediversiteit is relatief hoog. Het uitgebreide horeca- en leisure aanbod is tevens bepalend voor de positie van Breda, zeker aangezien de verblijfs- en ontmoetingsfunctie van binnensteden in belang toeneemt. Ten opzichte van Tilburg en Den Bosch is de leegstand in de binnenstad verhoudingsgewijs beperkt en ook dit onderstreept de positie van de binnenstad van Breda.
Versterking van het vrijetijdsaanbod, zoals een grootschalige sportzaak (trekker) kan de positie ten opzichte van Tilburg en Den Bosch verder versterken. Uitbreiding van het aanbod vraagt wel om zorgvuldige afweging tussen enerzijds kwalitatieve versterking en anderzijds kwantitatieve mogelijkheden.
Ten opzichte van de binnensteden van Rotterdam en Eindhoven is het aanbod in de binnenstad van Breda relatief beperkt. De binnensteden van Rotterdam en Eindhoven hebben echter een bijzondere positie. De binnensteden behoren tot de buitenklasse in Nederland en zijn daarmee in mindere mate concurrenten van Breda.
Transformatie-opgave binnenstad
Hoe het niet-dagelijkse winkelaanbod in het centrum van Breda zich de komende jaren zal ontwikkelen is lastig te voorspellen. Enerzijds staan binnensteden in het hele land stevig onder druk. Anderzijds beschikt de binnenstad van Breda over voldoende onderscheidend vermogen (ruim en divers aanbod) en behoort daarmee tot de aantrekkelijkere binnensteden van het land.
Om een indicatie te geven van de kwantitatieve mogelijkheden voor winkels in de binnenstad van Breda dan wel de transformatieopgave voor de komende jaren, is een positief en een negatief scenario opgesteld. Daarbij is gekeken naar de primaire niet-dagelijkse branches in de binnenstad: mode & luxe, vrije tijd en in & om huis. Onderstaande tabel geeft inzicht in de betreffende branches.
Tabel 2: Niet-dagelijkse branches Breda
In het negatieve scenario is uitgegaan van het de impactanalyse die begin 2021 is opgesteld door de Retailagenda. Hieruit blijkt dat stakeholders in binnensteden de komende jaren rekening moeten houden met een afname van 10 tot 30% van het niet-dagelijkse winkelaanbod, mede afhankelijk van de totale duur van de winkelsluiting (door corona). In het negatieve scenario voor Breda wordt uitgegaan van een afname van hooguit 10%.
Indien het niet-dagelijks winkelaanbod in de binnenstad met circa 10% afneemt, betekent dit een afname van circa 6.750 m2 wvo. Daarbij komt echter ook de huidige leegstand in de binnenstad van circa 13.134 m2 wvo. Dit resulteert in een transformatieopgave van circa 19.900 m2 wvo voor de komende jaren.
Afname niet-dagelijks winkelaanbod: ca. 6.750 m2 wvo
Huidige leegstand: ca. 13.134 m2 wvo
Transformatieopgave: ca. 19.884 m2 wvo
In het positieve scenario zijn indicatieve distributieplanologische ramingen gemaakt voor de branches ‘mode & luxe’, ‘vrije tijd’ en ‘in & om huis’. Daarbij is onder meer rekening gehouden met de verhouding van het winkelaanbod in het centrum en overig Breda, de ontwikkeling van bestedingen, koopkrachtbinding en –toevloeiing (mede op basis van eerder koopstroomonderzoek) en trends en ontwikkelingen.
Tabel 3 op de volgende pagina toont de distributieplanologische benaderingen voor de drie genoemde branches. De berekening is gebaseerd op meerdere aannames, waardoor de uitkomsten nadrukkelijk als indicatief moeten worden beschouwd.
In het positieve scenario is ruimte voor circa 10.000 m2 in de branche ‘mode & luxe’. Het aanbod in de branche ‘vrije tijd’ blijft nagenoeg gelijk en het aanbod in de branche ‘in en om huis’ neemt met circa 2.150 m2 af. Dit betekent dat per saldo ruimte is voor 7.850 m2 extra winkelaanbod. Daarbij komt echter ook de huidige leegstand in de binnenstad van circa 13.134 m2 wvo. Dit resulteert in een transformatieopgave van ruim 5.000 m2 wvo voor de komende jaren.
Toename niet-dagelijks winkelaanbod: ca. 7.850 m2 wvo
Huidige leegstand: ca. 13.134 m2 wvo.
Transformatieopgave: ca. 5.285 m2 wvo.
Hoe het niet-dagelijks winkelaanbod in de binnenstad van Breda zich de komende jaren zal ontwikkelen is hoogst onzeker en kan niet exact worden voorspeld. De dynamiek binnen deze sector is groot en ramingen zijn gebaseerd op diverse aannames. Om desondanks een indicatie te geven ten aanzien van de kwantitatieve mogelijkheden voor winkels in de binnenstad van Breda dan wel de transformatieopgave voor de komende jaren, is een positief en een negatief scenario gegeven. Dit geeft een indicatieve transformatie-opgave van 5.000 – 20.000 m2 wvo. Welk scenario uiteindelijk wordt bereikt is mede afhankelijk van de mate waarin de binnenstad haar aantrekkingskracht weet te behouden en onderscheidend weet te blijven. Dit vraagt om heldere beleidskeuzes, een breed gedragen ontwikkelrichting en uitstekende samenwerking tussen stakeholders in de binnenstad.
Tabel 3: Distributieplanologische benadering niet-dagelijkse branches Breda-Centrum
4.00020 |
||||||
Bijlage 5 Evaluatie detailhandelsnota
Hier is een bondige evaluatie van het huidige detailhandelsbeleid (Detailhandelsnota 2010-2020) opgenomen, met in de kaders de ambities en doelstellingen uit 2010 en daaronder de huidige stand van zaken.
In het vigerende detailhandelsbeleid, zijn de volgende ambities geformuleerd:
De ambities zijn vertaald naar een drietal hoofddoelen voor detailhandelsbeleid. Voor deze hoofddoelen zijn in het vigerende detailhandelsbeleid meetbare criteria geformuleerd. In de volgende paragraaf is uitgewerkt in hoeverre deze criteria behaald zijn.
Breda heeft een uitgebreid en fijnmazig dagelijkse winkelaanbod. Elke inwoner van Breda kan binnen een aanvaardbare afstand dagelijkse boodschappen doen. Daarmee is de lokale verzorgingsfunctie uitstekend op orde. Vanwege het uitgebreide niet-dagelijkse winkelaanbod heeft Breda tevens stevige (boven)regionale aantrekkingskracht. Cijfers uit het koopstromenonderzoek bevestigen dit.
2. Streven naar een duurzaam detailhandelsapparaat met levensvatbare elkaar aanvullende retailgebieden. |
De detailhandelsstructuur in Breda is fijnmazig met winkelgebieden die elkaar overduidelijk aanvullen. In de binnenstad ligt de nadruk op niet-dagelijkse aankopen met een recreatief bezoekmotief. Winkelgebieden zoals de Woonboulevard XXL en Steenakker beschikken over een (zeer) uitgebreid niet-dagelijks aanbod met een overwegend doelgericht bezoekmotief. Het stadsdeelcentrum Hoge Vucht, maar ook de dorpscentra hebben een mix van dagelijks en niet-dagelijks winkelaanbod, terwijl in wijk- en buurtcentra de nadruk ligt op dagelijkse aankopen. Daarnaast zijn er ook nog specifieke winkelgebieden met stevige trekkers (o.a. Stada Stores) en grote solitaire winkels.
3. Versterken van het ondernemersklimaat in de gemeente en bieden van ruimte aan initiatieven om in te spelen op de dynamiek in de detailhandel. |
Sinds 2010 heeft er een duidelijke verschuiving plaatsgevonden binnen de retail. Als gevolg van landelijke trends (o.a. toename internet) is het winkelbestand per saldo stevig afgenomen. Desondanks hebben er ook diverse nieuwe initiatieven plaatsgevonden, zoals uitbreiding van de Woonboulevard (+12.000 m2 wvo), de ontwikkeling van Stada Stores, herstructurering van de Barones en Houtmarktpassage. In de binnenstad is het winkelbestand afgenomen, daarentegen is het diversiteit groter geworden (o.a. toename horeca).
Monitoring criteria hoofddoelen
In onderstaande tabel is de koopkrachtbinding weergegeven voor de dagelijkse en de niet- dagelijkse sector voor het jaar 2009, 2017 (meest recente onderzoek) en 2020 (indicatie huidige situatie).
Daaruit volgt dat de binding zowel in de dagelijkse als de dagelijkse sector nog altijd hoog is. Hoewel sprake is van een lichte afname sinds 2009 is dit te verklaren vanuit (landelijk) veranderend consumentengedrag. De consument is mobieler en beter geïnformeerd en bereid om afstanden te overbruggen voor winkelaanbod/winkelgebieden die aansluiten bij de behoefte.
Tabel 1 Ontwikkeling koopkrachtbinding
Aanvullend zijn nog vier andere subcriteria geformuleerd:
Deze criteria zijn in voorliggende analyse niet getoetst vanwege het ontbreken van voldoende en/of betrouwbare informatie.
Aan de hand van Locatus-gegevens kan de mutatie van het winkelbestand tussen 2010 en de huidige situatie worden gegeven. De grafiek hiernaast toont de mutatie van het aantal winkels. Het aantal dagelijkse winkels is sinds 2010 nagenoeg gelijk gebleven. Het aantal niet-dagelijkse winkels daarentegen is sterk afgenomen. Deze afname hangt in hoge mate samen met autonome ontwikkelingen zoals de opkomst van het internet.
De omvang van het dagelijks winkelaanbod is tussen 2010 en 2020 toegenomen. Het niet-dagelijks aanbod is nagenoeg gelijk gebleven. Per saldo is de omvang toegenomen. Aangezien het aantal winkels per saldo sterk is afgenomen, betekent dit dat er een stevige schaalvergroting heeft plaatsgevonden. Hoewel de doelstelling een toename van het aantal vestigingen was, is dit beeld in lijn met landelijke trends.
De volgende bestaande winkelcentra zijn in het vigerende beleid aangemerkt als te versterken/moderniseren:
Grafiek 1: ontwikkeling aantal winkels Breda
Grafiek 2: ontwikkeling winkels in omvang m 2
De volgende winkelgebieden zijn in het vigerende beleid aangemerkt als nieuw winkelcentrum.
De winkelmarkt is sinds 2010 zeer dynamisch gebleken. In algemene zin staat de winkelmarkt onder druk en zijn veel winkelformules verdwenen, met name in de niet-dagelijkse sector. Breda heeft echter het voordeel van de grote stad (o.a. groot consumentendraagvlak) en is daardoor ook interessant voor nieuwe formules. Sinds 2010 zijn er in Breda divers nieuwe winkelformules geland, zoals: Dille & Kamille, AMAC, JD, YaYa en Kippie.
Breda behoort tot de grotere en aantrekkelijkere winkelsteden van Nederland en trekt jaarslijk een groot aantal bezoekers (o.a. hoge toevloeiing). Hierdoor is Breda ook een interessante vestigingsplaats voor winkels met hoge uniciteit.
Sinds 2010 zijn er in Breda diverse nieuwe winkelformules geland met een hoge mate van uniciteit, zoals: H&M Megastore, Nespresso, Scotch & Soda, L’occitane en Amac
Landelijk is een trend waarneembaar van schaalvergroting. Onderstaande tabel toont de gemiddelde omvang van dagelijkse en niet-dagelijkse winkels in Breda. Schaalvergroting is ook in Breda duidelijk zichtbaar, met name in de niet-dagelijkse sector.
Tabel 2 Gem. winkelomvang gemeente
Onderstaande tabel toont de gemiddelde winkelomvang in de binnenstad van Breda. Ook hier is sprake van schaalvergroting, hetzij in mindere mate. Behoud van kleinschaligheid in grote binnensteden is past bij de recreatieve functie (vergelijkend winkelen). Schaalvergroting in binnensteden is bovendien niet aantrekkelijk gelet op de hoge huurprijzen.
In het kader van het nieuwe detailhandelsbeleid van de gemeente Breda is via een online enquête input opgehaald bij de winkelgebieden. De enquête is 53 keer ingevuld door respondenten uit 22 centrumgebieden. Uit 8 centrumgebieden is geen respons gekomen. De respons betreft veelal ondernemers(collectieven), vastgoed en bewonerscollectieven.
De helft van de respondenten is positief over het toekomstperspectief van het eigen winkelgebied. Ten aanzien van de impact van Corona zijn respondenten voor de korte termijn redelijk negatief, maar voor de lange termijn is men een stuk positiever. Per type centrumgebied zijn er verschillen:
In het centrum zijn gerichte acties nodig, maar een deel van de respondenten acht het centrum ook weerbaar met aandachtspunten. Sterke aspecten zijn het aanbod, bereikbaarheid en parkeren. Aandachtspunten zijn uitstraling en openbare ruimte.
Concrete aandachtspunten zijn als volgt:
Ten aanzien van samenwerking geven respondenten aan dat er behoefte aan meer aanwezigheid van gemeente en Centrummanagement op straat, behoefte aan heldere ontwikkelrichting door de gemeente en dat er meer moet worden gekeken naar de behoefte van bewoners.
Binnenstedelijke centrumstraten
De binnenstedelijke centrumstraten zijn weerbaar met aandachtspunten. Sterke aspecten zijn het aanbod, ruimtelijke structuur, uitstraling en openbare ruimte. Aandachtspunten zijn bereikbaarheid en parkeren. Concrete aandachtspunten zijn als volgt:
Ten aanzien van samenwerking wordt aangegeven dat de handelingssnelheid van de gemeente omhoog moet
De PDV-locaties zijn weerbaar en met concrete kansen. Sterk punt is het aanbod. Aandachtspunt is bereikbaarheid.
Concrete aandachtspunten zijn als volgt:
Beoordelingen over de weerbaarheid lopen sterk uiteen. Sterke punten zijn veelal het aanbod en bereikbaarheid. Aandachtpunt in veel gebieden is de openbare ruimte. Concrete aandachtpunten zijn als volgt:
Ten aanzien van samenwerking wordt aangegeven dat een open communicatie tussen de gemeente, vastgoedpartijen en ondernemers gewenst is. Daarnaast is behoefte aan een vast aanspreekpunt bij de gemeente.
Dorpscentra zijn overwegend weerbaar met aandachtpunten. Sterke aspecten zijn het aanbod, bereikbaarheid en parkeren. Aandachtspunten zijn uitstraling en openbare ruimte. Concrete aandachtpunten zijn als volgt:
Ten aanzien de samenwerking wordt ingezet op het continueren, onderhouden en intensiveren van de samenwerking met de gemeente.
Bijlage 7 Toekomstperspectief winkelgebieden (rapport BRO, 2018)
Beoordeling toekomstperspectief winkelgebieden
Beoordeling toekomstperspectief winkelgebieden (vervolg)
Beoordeling toekomstperspectief winkelgebieden (vervolg)
Beoordeling toekomstperspectief winkelgebieden (vervolg)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-365807.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.