Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen van 21 december 2021 tot vaststelling Nadere regels Gemeentelijke tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen;

 

Gelet op, de Wet kinderopvang, de artikelen 165, 166 en 167 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 1:3 Verordening tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen gemeente Enkhuizen.

besluit:

 

vast te stellen de volgende Nadere regels Gemeentelijke tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen gemeente Enkhuizen:

 

1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

Op deze nadere regels zijn de begripsbepalingen van de Verordening tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen gemeente Enkhuizen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.2. Doel

In deze nadere regels worden de in artikel 1.3. van de Verordening gemeentelijke tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen gemeente Enkhuizen (hierna: Verordening) aan het college gegeven bevoegdheden nader uitgewerkt.

Artikel 1.3. Ingangsdatum gemeentelijke tegemoetkoming

  • 1)

    De gemeentelijke tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum waarop de indicatie door de aangewezen deskundige is gesteld.

  • 2)

    Indien op de datum zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel nog geen opvang plaatsvindt, wordt de gemeentelijke tegemoetkoming toegekend met ingang van de aanvangsdatum waarop de opvang zal plaatsvinden zoals genoemd in de plaatsingsovereenkomst.

Artikel 1.4. Doelgroepen

De volgende doelgroepen worden vastgesteld:

  • 1)

    Doelgroep reguliere peuterplaatsen

    De doelgroep voor reguliere peuterplaatsen bestaat uit kinderen van 2 jaar tot de leeftijd waarop ze naar het basisonderwijs gaan waarvan de ouder(s)/verzorger(s) geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2)

    Tienerouders

    De doelgroep tienerouders bestaat uit de kinderen van 2 jaar tot de leeftijd waarop ze naar het basisonderwijs gaan waarvan de (tiener)ouder(s) geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag en de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt.

  • 3)

    Doelgroep voorschoolse educatie (VE) peuters (doelgroeppeuters)

    De doelgroep voor voorschoolse educatie bestaat uit kinderen van ingezetenen van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland, vanaf de leeftijd van 2 jaar tot de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan, die (een risico op) een taal- of ontwikkelingsachterstand hebben.

  • 4)

    Doelgroep sociaal medische indicatie (SMI)

    De doelgroep voor SMI bestaat uit kinderen van ouder(s) met lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke, een psychische beperking, een chronisch of psychosociaal probleem, waarbij is vastgesteld dat een of meer van deze problematieken kinderopvang noodzakelijk maken voor een goede ontwikkeling van het kind.

2. Bepalingen gemeentelijke tegemoetkoming reguliere peuterplaatsen

Artikel 2.1. Indicatie doelgroep

  • 1)

    De houder toetst het recht op kinderopvangtoeslag met onderbouwing van de daarvoor benodigde stukken en houdt dit bij in zijn administratie.

  • 2)

    De doelgroep kinderen van tienerouder(s) wordt geïndiceerd door het consultatiebureau van de GGD Hollands Noorden.

Artikel 2.2. Maximum aantal uren tegemoetkoming

De gemeentelijke tegemoetkoming wordt verstrekt tot maximaal 8 uur per week, voor 40 weken per jaar.

Artikel 2.3. Hoogte tegemoetkoming

  • 1)

    De gemeentelijke tegemoetkoming die het college verstrekt is conform het uurtarief dat de belastingdienst hanteert.

  • 2)

    Eventuele meerkosten per uur voor een peuterplaats zijn volledig voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s).

  • 3)

    Het uurtarief wordt jaarlijks met ingang van 1 januari geïndexeerd. Hierbij wordt uitgegaan van de indexatie van de belastingdienst.

Artikel 2.4. Berekening tegemoetkoming reguliere peuteropvang

  • 1)

    De houder ontvangt een tegemoetkoming van het resterende deel van kosten voor 8 uur na aftrek van de ouderbijdrage, die ouders betalen aan de organisatie.

  • 2)

    In afwijking op het eerste lid verleent de gemeente een volledige tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan de houder voor tienerouder(s). De hoogte van de tegemoetkoming voor de kinderopvang betreft de totale kosten voor 8 uur, zonder toepassing van de ouderbijdrage. Het recht op deze gemeentelijke tegemoetkoming vervalt met zodra de ouder van het kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

  • 3)

    De ouderbijdrage wordt bij inschrijving bepaald en is afhankelijk van het meeste actuele gezamenlijke verzamelinkomen van een volledig kalenderjaar.

  • 4)

    Bij een sterke daling of stijging van het inkomen ten opzichte van het toetsingsinkomen kan een houder of ouder(s)/verzorger(s) een verzoek indienen om voor de vaststelling van de tegemoetkoming uit te gaan van het actuele inkomen.

3. Bepalingen gemeentelijke tegemoetkoming Voorschoolse educatie (VE)

Artikel 3.1. Doelgroep voorschoolse educatie (doelgroeppeuters)

  • 1)

    De doelgroep voor voorschoolse educatie bestaat uit kinderen van ingezetenen van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland, vanaf de leeftijd van 2 jaar tot de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan, die voldoen aan één of meerdere van de volgende kenmerken wat naar verwachting leidt tot een taal- of ontwikkelingsachterstand:

    • a)

      Kinderen van wie de ouder(s)/verzorger(s) die belast zijn/is met de dagelijkse verzorging minder dan twee jaar vervolgonderwijs hebben/heeft genoten na het basisonderwijs;

    • b)

      Kinderen van wie de ouder(s)/verzorger(s) die belast zijn/is met de dagelijkse verzorging in onvoldoende mate Nederlands spreekt/spreken tegen het gezin;

    • c)

      Kinderen van wie de ouder(s)/verzorger(s) die belast zijn/is met de dagelijkse verzorging deelneemt/deelnemen aan een inburgeringstraject;

    • d)

      Kinderen waarbij de jeugdverpleegkundige op basis van een omgevingsanalyse risico bij het kind ziet met betrekking tot achterstand in één of meerdere ontwikkelingsgebieden (motorische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid) die van invloed zijn op de spraaktaal ontwikkeling of algemene ontwikkeling. Dit kan berusten op andere factoren in het gezin of bij het kind.

Artikel 3.2. Indicatie doelgroep

De doelgroep van voorschoolse educatie wordt geïndiceerd door het consultatiebureau van de GGD Hollands Noorden. Bij een wijziging in de situatie of verloop van indicatie, vindt er een heronderzoek plaats, waarbij de noodzaak voor voortzetting van de opvang bepaald wordt en de inkomensgegevens opnieuw getoetst worden.

Artikel 3.3. Maximum aantal uren tegemoetkoming

  • 1)

    De gemeentelijke tegemoetkoming voor een VE-plaats wordt verstrekt voor doelgroep peuters in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar, voor 4 uur per week, 40 weken per jaar.

  • 2)

    De gemeentelijke tegemoetkoming voor een VE-plaats wordt verstrekt voor doelgroep peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot de leeftijd dat zij naar de basisschool gaan, voor 8 uur per week, 40 weken per jaar.

Artikel 3.4. Hoogte tegemoetkoming

  • 1)

    De gemeentelijke tegemoetkoming die het college verstrekt is conform op het uurtarief dat de belastingdienst hanteert.

  • 2)

    Eventuele meerkosten per uur voor een peuterplaats zijn volledig voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s).

  • 3)

    Het uurtarief wordt jaarlijks met ingang van 1 januari geïndexeerd. Hierbij wordt uitgegaan van de indexatie van de belastingdienst.

Artikel 3.5. Berekening tegemoetkoming VE-plaatsen

  • 1)

    De houder ontvangt voor maximaal 8 uur van een (16 uur) VE-plaats indien de ouders niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag het resterende deel van de kosten voor de aanvullende uren na aftrek van de ouderbijdrage, die ouders betalen aan de organisatie. Als ouders minder dan 16 uur willen deelnemen hebben ze geen recht op een tegemoetkoming.

  • 2)

    De houder ontvangt geen gemeentelijke tegemoetkoming voor deze 8 uur van een VE-plaats als ouders in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag.

  • 3)

    De houder ontvangt voor de aanvullende uren een gemeentelijke tegemoetkoming gebaseerd op het tarief van de belastingdienst, voor 40 weken per jaar.

  • 4)

    De gemeentelijke tegemoetkoming is afhankelijk van het meeste actuele gezamenlijke verzamelinkomen van een volledig kalenderjaar.

  • 5)

    Bij een sterke daling of stijging van het inkomen ten opzichte van het toetsingsinkomen kan een houder of ouder(s) / verzorger(s) een verzoek indienen om voor de vaststelling van de tegemoetkoming uit te gaan van het actuele inkomen.

4. Bepalingen gemeentelijke tegemoetkoming Sociaal medische indicatie (SMI)

Artikel 4.1. Doelgroep Sociaal Medische Indicatie (SMI)

  • 1)

    De doelgroep voor SMI bestaat uit kinderen van ouder(s) met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke, een psychische beperking, een chronisch of psychosociaal probleem, waarbij is vastgesteld dat een of meer van deze problematieken kinderopvang noodzakelijk maken voor een goede ontwikkeling van het kind.

  • 2)

    Een kind van wie door een aangewezen deskundige is vastgesteld dat in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling kinderopvang noodzakelijk is.

  • 3)

    Een SMI plaats is een kindplaats voor kinderen van 0 tot en met 12 jaar of zolang kinderen op de basisschool zitten.

Artikel 4.2. Indicatie doelgroep

  • 1)

    De doelgroep SMI wordt geïndiceerd door een medewerker van een gebiedsteam van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen of Drechterland of de consulent Wmo en/of Jeugdhulp eventueel in samenspraak met een jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de GGD. Het indicatieadvies bevat de volgende gegevens:

    • De redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • De geldigheidsduur van de indicatie;

    • De omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • Een eventuele inspanningsverplichting om andere oplossingen te vinden waardoor de voorziening goedkoper dan wel overbodig wordt.

  • 2)

    Bij een wijziging in de situatie, vindt er een heronderzoek plaats, waarbij de noodzaak voor voortzetting van de opvang opnieuw bepaald wordt en de inkomens gegevens opnieuw getoetst worden.

Artikel 4.3. Maximum aantal uren tegemoetkoming

  • 1)

    De tegemoetkoming voor een SMI-plaats wordt voor een periode van maximaal 12 maanden verleend voor het aantal uren per week waarvoor de inzet van opvang naar het oordeel van de aangewezen deskundige noodzakelijk is met een maximum van:

    • a)

      6 dagdelen dagopvang (0 tot 4 jaar);

    • b)

      3 dagdelen buitenschoolse opvang (BSO) per week (4 tot 12 jaar).

  • 2)

    De tegemoetkoming voor een SMI plaats kan worden verlengd als het college dit noodzakelijk acht, onder de voorwaarde dat de ouder(s)/verzorger(s) indien van toepassing aantoonbaar voldoende heeft/hebben meegewerkt tot het hulpverleningstraject en/of resultaatafspraken.

Artikel 4.4. Hoogte tegemoetkoming

  • 1)

    De gemeentelijke tegemoetkoming die het college verstrekt is conform het uurtarief dat de belastingdienst hanteert voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang.

  • 2)

    De gemeentelijke tegemoetkoming is afhankelijk van het meeste actuele gezamenlijke verzamelinkomen van een volledig kalenderjaar.

  • 3)

    Bij een sterke daling of stijging van het inkomen ten opzichte van het toetsingsinkomen kan een houder of ouder(s) / verzorger(s) een verzoek indienen om voor de vaststelling van de tegemoetkoming uit te gaan van het actuele inkomen.

  • 4)

    Het uurtarief wordt jaarlijks met ingang van 1 januari geïndexeerd. Hierbij wordt uitgegaan van de indexatie van de belastingdienst.

Artikel 4.5. Berekening tegemoetkoming dagopvang

De houder ontvangt een tegemoetkoming van het resterende deel van kosten voor het aantal geïndiceerde dagdelen na aftrek van de ouderbijdrage, die ouders betalen aan de organisatie. De houder verstuurd hiervoor maandelijks een afrekening.

Artikel 4.6. Berekening tegemoetkoming SMI plaats Buitenschoolse opvang

De houder ontvangt een tegemoetkoming van het resterende deel van kosten voor het aantal geïndiceerde dagdelen na aftrek van de ouderbijdrage, die ouders betalen aan de organisatie. De houder stuurt hiervoor maandelijks een afrekening.

Artikel 4.7. Berekening tegemoetkoming SMI plaats gastouderopvang

De gastouderopvang ontvangt een tegemoetkoming van het resterende deel van kosten voor het aantal geïndiceerde dagdelen na aftrek van de ouderbijdrage, die ouders betalen aan de organisatie. De houder stuurt hiervoor maandelijks een afrekening.

5. Bepalingen gemeentelijke tegemoetkoming houder

Artikel 5.1. Doelgroep tegemoetkoming houder

Aanvullend op de definitie in de verordening wordt onder een houder verstaan de rechtspersoon die een opvang biedt aan kinderen woonachtig in de gemeente Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland tussen de 0 en 12 jaar als bedoeld in de Wet Kinderopvang. Deze aanvulling maakt grensverkeer tussen de 2 gemeenten mogelijk.

Artikel 5.2. Indicatie doelgroep

De houder die een voorziening exploiteert is geregistreerd in het Landelijk register kinderopvang (LRK) en daarmee voldoet de houder aan de vereisten zoals gesteld in de Wet kinderopvang. Indien tussentijds de registratie wordt beëindigd vervalt het recht op een gemeentelijke tegemoetkoming.

Artikel 5.3. Hoogte Tegemoetkoming en maximaal aantal uren vaste voet

  • 1)

    De gemeente vergoedt alleen voor de voorschoolse educatie een aanvullend bedrag bovenop de gemeentelijke tegemoetkoming, de zogeheten vaste voet. De vaste voet bedraagt € 3,- per uur aanvullend voor voorschoolse educatie per daadwerkelijke bezette peuterplek met een minimum van 12 uur en maximum 16 uur per week voor 40 weken per jaar.

  • 2)

    De vaste voet bedraagt € 1,- per uur aanvullend voor regulier peuterwerk wat plaatsvindt op een VE geregistreerd kindcentrum. Deze vaste voet ontvangt de houder per daadwerkelijke bezette reguliere peuterplek voor 8 uur per week voor 40 weken per jaar.

  • 3)

    Op basis van de geldende wettelijke regelingen is een aanvullende locatie gebonden tegemoetkoming voor de inzet van de hbo-coach/hbo pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie en het bieden van extra zorg op de groep noodzakelijk. Hiervan bedraagt de tegemoetkoming: Uurtarief hbo-coach/pedagogisch beleidsmedewerker x verplichte wettelijke 10 uren per vve kind/640 uur (40 weken x 16 uur per week per vve kind)

    Voor de bepaling van het uurtarief wordt uitgegaan van het landelijk gemiddelde uurtarief van een hbo pedagogisch medewerker. Dit uurtarief zal jaarlijks worden berekend en vastgesteld.

Artikel 5.4. Wijze van vergoeding

Op grond van artikel 1.5 van de Verordening wordt de gemeentelijke tegemoetkoming verstrekt aan de houder. Daarnaast ontvangt de houder indien van toepassing een aanvullende gemeentelijke tegemoetkoming voor de vaste voet.

Artikel 5.5. Eisen aan de tegemoetkoming houder

Op grond van de in artikel 1.3 vijfde lid van de Verordening verbinden wij aan verstrekte gemeentelijke tegemoetkoming de volgende voorwaarden:

  • a)

    Deskundigheidsbevordering van de huidige en toekomstige pedagogisch medewerkers;

  • b)

    Inzet en deskundigheidsbevordering van de huidige en toekomstige hbo-coach / hbo pedagogisch beleidsmedewerker;

  • c)

    Zorg dragen voor een goede overdracht naar het basisonderwijs waarbij, met toestemming van de ouder/verzorger van het kind, informatie met betrekking tot het kind wordt gedeeld;

  • d)

    Zich inspannen om in samenwerking met het onderwijs een doorgaande leerlijn te realiseren van peuteropvang naar basisonderwijs;

  • e)

    Zich inspannen om een peuter met een ontwikkelingsachterstand bij aanmelding op het basisonderwijs zo spoedig mogelijk te bespreken in het ondersteuningsteam van de betreffende basisschool.

6. Slotbepalingen en overgangsregeling

Artikel 6.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 6.2 Intrekking oude regeling

Deze regeling wordt vastgesteld onder intrekking van de Beleidsregels tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen vastgesteld op 24 maart 2020.

Artikel 6.3. Inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als Nadere regels Gemeentelijke tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen 2022 gemeente Enkhuizen en treden op 1 januari 2022 in werking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 december 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

Naar boven