Nota kerkenvisie Ameland Visie op het religieus erfgoed

 

Voorwoord

 

Ameland kent veel kerkgebouwen, vaak markante gebouwen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de Amelander gemeenschap. Veel kerken hebben voor Ameland een cultuurhistorisch belang en zijn ook toeristisch van betekenis.

 

Door een afnemend aantal leden en toenemende kosten wordt het voor kerken steeds moeilijker om de gebouwen te onderhouden en in stand te houden. Tijd om te na te denken over de visie met betrekking tot deze markante gebouwen voor de toekomst. Welke functie zouden de gebouwen in de toekomst kunnen hebben, hoe zouden de gebouwen gebruikt kunnen worden en wie neemt de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud. Het achterliggende doel van de kerkenvisie is het behoud van (de waarden van) deze gebouwen voor de toekomst, voor de gemeente en haar inwoners. Het middel is het bieden van een transformatieperspectief voor de monumentale en waardevolle kerken als een transformatie aan de orde is.

De vertegenwoordigers van de gezamenlijke kerken hebben het College van B&W verzocht om gezamenlijk deze kerken visie op te stellen. Een mooi initiatief om dit gezamenlijk te doen. Alle kerkgebouwen, monumentaal en niet-monumentaal worden betrokken in de visie. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gaf financieel ondersteuning om een dergelijke visie op te stellen.

 

Bijzonder is dat naast 7 kerken ook de dorpstorens meegenomen zijn in de ontwikkeling van de visie. Deze torens worden vaak gezien als onderdeel van een kerk, maar dat is op Ameland niet altijd het geval. Alle dorpstorens op Ameland zijn gebouwd als vuurtorens. De bovenkant was vlak, daarop werden vuren gestookt.

 

De visie geeft een prachtige beschrijving van de historie rond kerken op Ameland, alsmede een mooie beschrijving van de kerken. Gebouwen die in het verleden met vereende krachten zijn gebouwd om de gemeenschap bijeen te brengen. Er worden duidelijke keuzes gemaakt voor mogelijkheden voor de toekomst. Een waardevol document om met elkaar over te besluiten en verder invulling aan te geven, zodat deze bijzondere gebouwen met een goede functie voor Ameland behouden kunnen blijven.

Inleiding

Een kerkenvisie voor Ameland?

Voor u ligt de nota 'Kerkenvisie Ameland. Visie op het religieus erfgoed'. Deze nota is door het College op 19 april 2022 vastgesteld als toetsingskader bij ontwikkelingen rondom de kerkgebouwen.

 

Wat is een kerkenvisie?

Een kerkenvisie geeft inzicht in de aanwezige bedehuizen in een gemeente en wat er in de komende jaren rond de bedehuizen naar verwachting zal gaan gebeuren en wat de kaders daarvoor zijn.

 

Een kekenvisie wordt veelal in samenwerking met de religieuze gemeenschappen gemaakt. Sterker nog: op Ameland is de kerkenvisie op initiatief van de kerken opgesteld.

 

Op basis van de inventarisatie en een zekere waardebepaling worden inhoudelijke kaders en procesmatige afspraken tussen gebouweigenaren en gemeente gemaakt. Daarmee vormt de kerkenvisie de basis voor de gemeentelijke visie op de toekomstige rol en betekenis van de bedehuizen op Ameland.

 

Eigenaren en gemeente kunnen hiermee anticiperen op de toekomst en weten van elkaar wat de beoordelingscriteria worden bij eventuele toekomstige transformaties.

 

Aanleiding en doel

Met het landelijk programma ‘Toekomst religieus erfgoed’, stimuleert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed samen met een aantal partners iedere gemeente inhoudelijk en financieel om een eigen vormvrije ‘kerkenvisie’ te ontwikkelen.

 

Dit heeft o.a. te maken met het feit dat bedehuizen veelal een bredere betekenis hebben dan alleen voor de geloofsgemeenschappen zelf. Dat blijkt iedere keer bij ontwikkelingen rondom de toekomst en het gebruik van bedehuizen. Tot voor kort werd hierop door de lokale overheid meestal ad hoc en per individueel bedehuis gereageerd. Hierbij ontbrak vaak het zicht op de smenhang met de andere bedehuizen in de gemeente of de waarde daarvan. Daaroheeft het Rijk gemeentebesturen gevraagd een visie te ontwikkelen op de toekomst van hun bedehuizen, in gezamenlijkheid met de gemeenschappen.

 

Het achterliggende doel van de kerkenvisie is dan ook het behoud van (de waarden van) deze gebouwen voor de toekomst, voor de gemeente en haar inwoners. Het middel is het bieden van een transformatieperspectief voor de monumentale en waardevolle bedehuizen als een transformatie aan de orde is.

 

Uitgangspunten en kaders

De kerkenvisie voor Ameland is opgesteld binnen de volgende kaders:

 

  • 1.

    Uiteraard hebben de ontwikkelingen binnen de ge-loofsgemeenschappen invloed op de toekomst en het gebruik van de gbouwen, maar de kerkenvisie richt zich primair op de gebouwen zelf.

  • 2.

    In deze nota wordt gesproken over kerken of bedehuizen. Daar bedoelen we alle soorten religieuze bedehuizen mee.

  • 3.

    De nota heeft betrekking op alle bedehuizen binnen de Amelander gemeentegrens, voor zover deze oorspronkelijk zijn gebouwd als gebedshuis en nog als zodanig in gebruik zijn. Op Ameland betreft dat 7 bedehuizen. Daarnaast is er 1 gebouw herbestemd en zijn er 3 herontwikkeld of gesloopt.

  • 4.

    Vanwege de soms aanwezige verwarrende beeldvorming rond de dorpstorens, zijn deze meegenomen in de inventarisatie van voorliggende nota.

Proces

De nota is in nauwe samenspraak met de 3 eigenaren van de 7 bedehuizen tot stand gekomen.

De nota is door het College van B en W vastgesteld als toetsingskader voor ontwikkelingen rond de bedehuizen en zal ter informatie worden aangeboden aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk 1 Het kerkenlandschap van Ameland

 

Het kerkenlandschap van Ameland is relatief overzichtelijk. Het eiland kent vier dorpen. Daarvan staan alleen in Nes, Ballum en Hollum kerkgebouwen. Het dorp Buren heeft geen kerkgebouw.

 

Nes

Het centraal gelegen Nes is de plaats waar de verbinding met het vaste land via de ferry plaatsvindt. Vanaf een afstand gezien is de meest in het oog springende toren de dorpstoren van Nes. Daarna volgt de Rooms-Katholieke St. Clemenskerk die noordoostelijk in het dorp ligt. Het karakteristieke klokkentorentje met bijbehorende karakteristieke dakvlakken vormen een markeringspunt voor het oostelijk deel van het eiland. In het centrum van het dorp liggen verder nog twee kerkgebouwen: de Hervormde kerk en de Doopsgezinde kerk. Deze gebouwen zijn beide zonder klokkentoren en relatief bescheiden qua schaal. Daarmee vallen ze in het silhouet van het dorp niet erg op.

In Nes zijn verder de locaties van de voormalige Rooms-Katholieke kerk en gebouw De Rots nog aanwezig als herinnering aan kerkgebouwen die hier hebben gestaan.

 

Ballum

Het meer westelijk gelegen dorp Ballum heeft nog één kerkgebouw dat als zodanig in gebruik is. Dat is het Hervormde kerkgebouw. Vlak naast dit bescheiden kerkgebouw staat de dorpstoren van Ballum. Deze dorpstoren is hoger dan de meeste bebouwing in het dorp en daarmee beeldbepalend. Tegelijkertijd mar-keert zij de plek van de Hervormde kerk. In het dorp is één kerk gebouw, de voormalige Doopsgezinde kerk herbestemd tot suites van een lokaal hotel. Op de locatie waar het slot van de Camminga’s heeft gestaan zijn de contouren van de slotkapel nog aanwezig. Daar omheen ligt de begraafplaats.

 

Hollum

Het meest westelijk gelegen dorp Hollum heeft het meest beeldbepalende gebouw van het eiland: vanuit de verre omgeving is de Hervormde Magnuskerk zichtbaar. Zowel het koor en het schip van de kerk als de toren onderscheiden zich van de kleinschalige omgeving door hun hoogte en schaal. In het centrum van het dorp ligt de Doopsgezinde Herenwegkerk en de Gereformeerde Westerlaankerk. Beiden zijn dit relatief bescheiden kerkgebouwen die zich voegen in de schaal van het dorp.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Historie

Ameland en de kerken

Amelanders en hun geloof

De Amelander kerkenvisie gaat over Amelanders en hun geloof. Dat is bijzondere geschiedenis, omdat ze zo anders is dan die van het vasteland. Uniek is de godsdienstvrijheid na de Reformatie. Dit drukt een sterk stempel op de Amelander cultuur en ook op de kerkgebouwen. Er zijn geen schuilkerken, maar Hervormden, Doopsgezinden en Katholieken bouwen vrij hun kerken op het eiland. De vrijheid en de zelfstandigheid van Ameland zorgt voor samenwerking tussen de verschillende gezindten en maakt onderlinge concurrentie overbodig. Dit levert unieke kerkgebouwen op. Geen kerk met hoge torens als statussymbool om andere gezindten of omliggende steden de ogen uit te steken. Maar de kerk als een groot woonhuis, waarvan alleen de boogvensters de kerkelijke functie verraden. Waar geloven al eeuwenlang vanzelfsprekend met het dagelijks leven verbonden is. Huizen voor God.

Dit verhaal vertelt over de kerkbouwontwikkeling op het eiland, waarin de huidige, overgebleven kerkgebouwen de hoofdrol spelen.

 

 

Periode 1. De eerste kerken (tot 1570)

Vanaf de komst van het christendom, rond het jaar 1000, zijn er kleine kerkjes op het eiland. Ameland is eeuwenlang zelfstandig geweest. Vanaf 1405 wordt het eiland volledig zelfstandig als vrije heerlijkheid onder leiding van het geslacht Cammingha (afb. 1). Zowel Hollum, Ballum als Nes hebben een kerkje. Dat weten we van de oudste zeekaarten van Ameland, uit 1558. Hier zijn de profielen van de kerken en van an¬dere markeringspunten, zoals molens en het kasteel van de Cammingha’s, getekend (afb. 2). In Nes heeft het oudste kerkje op de plaats van de begraafplaats gestaan. Opgravingen laten zien dat er hier al in de 12e een kerkje heeft gestaan. Het oudste kerkje van Ballum is de oorspronkelijke kapel van het kasteel van de Cam-mingha’s uit begin 15e eeuw. Deze kapel is later ook de officiële parochiekerk van het dorp geworden. Hier bevindt zich nu de begraafplaats van Ballum. Onder het baarhuisje zijn nog resten van de grafkelder van de kapel te vinden (grote steen).

De oudste, overgebleven kerk is de Sint Magnuskerk in Hollum (afb. 3). De fundamenten van de huidige kerk stammen uit de 14e eeuw. Daaronder liggen nog de resten van oudere kerkjes, waarvan de oudste van omstreeks het jaar 1000 zijn.

 

Religieuze relicten

Wat is er nu nog zichtbaar van deze periode:

  • 1.

    Hervormde Sint Magnuskerk in Hollum (14e eeuw)

  • 2.

    Resten van de grafkelder van de kapel van de Cammingha’s, t.p.v. Algemene Begraafplaats van Ballum (16e eeuw) (afb. 4).

Periode 2. Vrijheid van geloven (1570 -1800)

De Reformatie is doorgaans een belangrijk kantelpunt in geschiedenis. Zo ook op Ameland. Op Ameland gebeuren unieke dingen. Zo zijn de eerste protestanten Doopsgezind en niet Hervormd, blijft er godsdienstvrijheid voor iedereen en blijven de bestaande kerken na de Reformatie decennia ongebruikt.

 

Verwoesting

De overgang van het katholieke naar het protestantse geloof wordt op het eiland ingeluid door de komst van de Watergeuzen, rond 1570. Ze verwoesten, als ware beeldenstormers, de kerken op het eiland en ook het kasteel van de heren van Cammingha. Alleen de toren van de Sint Magnus blijft gespaard. In 1580 vindt op Ameland officieel de Reformatie plaats, waardoor in de oude kerkgebouwen niet langer het katholieke geloof beleden mag worden. Waar al enkele jaren later het kasteel wordt herbouwd, blijven de kerken ruim een eeuw in puin. De Sint Magnuskerk in Hollum wordt pas honderd jaar later herbouwd. Hierdoor lijkt het er wel op alsof niet alleen de katholieken (die uit hun kerkgebouw zijn verdreven) opnieuw beginnen, maar ook de protestanten, omdat de kerkgebouwen decennialang in puin blijven liggen.

 

Godsdienstvrijheid

Op Ameland zijn na de Reformatie drie gezindten aanwezig: Hervormd (toen nog anders geheten), Katholiek en Doopsgezind. Bijzonder is dat er een grote mate van godsdienstvrijheid blijft. Dat is een groot contrast met het vasteland waar de doopsgezinden veelal worden vervolgd en waar de Katholieken hun toevlucht moesten nemen tot schuilkerken. Op Ameland zijn de Katholieken en Doopsgezinden vrij om godshuizen te bouwen en om bij de overheid te werken. Zo is het mogelijk dat katholieke of doopsgezinde ambtenaren meebeslissen over het lot van protestantse kerkgebouwen, die het eigendom van de gemeente zijn. Deze godsdienstvrijheid is het gevolg van de neutrale status van Ameland als vrije heerlijkheid met eigen regels en rechtspraak. Ook de Cammingha’s staan vrij neutraal ten opzichte van de Reformatie en zijn vooral geïnteresseerd in het uitbreiden van hun macht. Zo eigenen ze zich na de Reformatie alle katholieke eigendommen en rechten voor vis en jacht toe.

 

 

Katholieken

De katholieken bouwen al snel een eigen kerk. Er komt een tweedeling op het eiland, tussen oost en west. Waar het oosten (Nes en Buren) vooral katholiek blijft, wordt het westen (Hollum en Ballum) protestants. De katholieke kerk komt dan ook in Nes. Rond 1630 wordt een bierbrouwerij aan de Ballumerweg in Nes verbouwd tot kerkje (afb. 5). Het gebouw blijft tot aan de komst van de huidige Clemenskerk in gebruik en is tegenwoordig omgebouwd tot boerderij.

 

Doopsgezinden

De vrijheid voor de Doopsgezinden zorgt voor bloei van deze gezindte. Het eiland wordt een toevluchts-oord voor vervolgde Doopsgezinden. In 1551 komen de eerst Friese Doopsgezinden naar het eiland en bekeren er Amelanders. Het doopsgezinde verlangen is erop gericht om op het ‘koninkrijk Gods’ al hier op aarde te vestigen. Dit betekent dat de gemeente ‘zuiver’ moet zijn en dat alles wat ‘werelds’ is uitgebannen moet worden. Omdat men het er niet over eens wordt wat wel en niet ‘werelds’ is, ontstaan er al snel drie stromingen op het eiland: de ‘liberale’ Waterlanders, de strengere Foppe Onesgemeente en de Jan Jacobsgemeente, die het meest orthodox is. Deze drie stromingen bouwen elk eigen kerken (Vermaningen genoemd) in de dorpen Ballum, Hollum en Nes. Het zijn er zes in totaal, in elk dorp twee. Het betreffen de Waterlandse gemeente (nog aanwezig, afb. 8) en de Jan Jacobsgemeente (gesloopt rond 1870, op de hoek van de Jan Jacobsstraat en de Kolkweg) in Nes; de Jan Jacobsgmeente (herbestemd, hotel Nobel) en de Foppe Onnesgemeente (gesloopt rond 1850, ter plaatse van Gerrit Kosterweg nr 4 en 6) in Ballum en de Blauwe schuur/ Waterlandse gemeente (gesloopt in 1923, Tussendijken) en de Jan Jacobsgezindte (gesloopt, ter plaatse van de huidige Herenwegkerk) in Hollum.

 

Hervormden

De Hervormde kerk op Ameland heeft een bijzonder positie. Deze gemeente is de door de onafhankelijkheid van het eiland ook geheel zelfstandig en geen verantwoording schuldig aan een synode. Tot eind 17e eeuw is er één Hervormde gemeente op het eiland. Dit is een zware taak voor de predikant. Het betekent namelijk hele einden lopen over ongebaande wegen. Bij heftige storm stroomde regelmatig de Slenk (het smalste deel van het eiland tussen Ballum en Nes) vol en bestaat het eiland eigenlijk uit twee delen. Daarom krijgt Nes in 1694 een eigen predikant en twintig jaar later ook een eigen kerkgebouw (afb. 9).

De onafhankelijkheidspolitiek van de Heren Cammingha bezorgt Ameland een eigen Gouden Eeuw. Deze begint in de tweede helft van de 17e eeuw. Het eiland floreert dankzij de scheepvaart en de walvisvangst. De grote grafstenen van zeevaarders op het kerkhof van de Sint Magnuskerk herinneren aan deze periode. Deze bloeiperiode is ook af te lezen uit het kerkinventaris dat uit deze periode bewaard is gebleven. Rijke zeelieden schonken gul aan de kerk, zoals bijvoorbeeld het avondmaalszilver van de Hervormde kerk in Hollum dat daar nog steeds te bewonderen is (afb. 10). Een ander pronkstuk uit de 17e eeuw is de preekstoel in Ballum (uit 1604, met fijn houtsnijwerk, afb. 6) die in de 18e eeuw is aangekocht door het gemeentebestuur.

 

 

 

Dorpstorens

De kerken op Ameland die in deze periode worden gebouwd, hebben geen toren. Zo blijft de middeleeuwse Sint Magnuskerk de enige kerk met een toren. Wel worden er in Ballum (afb. 7) en Nes vrijstaande dorpstorens gebouwd in de 17e een 18e eeuw. Deze twee toren zijn, samen met de toren van de Sint Magnuskerk, bakens voor zeelieden en luidden de dagindeling en in tijden van vreugde en van rouw. Zo begeleiden ze het alledaagse leven in de dorpen. Het is uniek dat de torens geen onderdeel van de kerkgebouwen zijn. Dit heeft mogelijk te maken met de godsdienstvrijheid op Ameland.

 

Religieuze relicten

Wat is er nu nog zichtbaar van deze periode:

  • 1.

    Doopsgezinde vermaning in Nes (1650)

  • 2.

    Hervormde Kerk in Nes (1720-1730)

  • 3.

    Delen van het inventaris van de Sint Magnuskerk in Hollum: preekstoel, doophek, avondmaalsmeubilair, kroonluchters en houtsnijwerk noordmuur (17e eeuw)

  • 4.

    Delen van het inventaris van de Hervormde kerk in Ballum: preekstoel (17e eeuw)

  • 5.

    Delen van het inventaris van de Hervormde kerk in Nes: preekstoel, kroonluchters, avondmaalszilver, kanselbijbel (18e eeuw)

  • 6.

    Voormalig Rooms-Katholieke kerk: begraafplaats in Nes (1630)

  • 7.

    Dorpstoren in Nes (1666 en verhoogd in 1732)

  • 8.

    Dorpstoren in Ballum (1755)

Periode 3. Landelijke invloed (1800-1945)

De inlijving van Ameland in de Bataafse Republiek in begin 1800 markeert een nieuwe periode. De landelijke betrokkenheid is voor Ameland niet per se positief. Het einde van de zelfstandigheid is het begin van een arme periode, omdat het eiland haar vis- en handelsprivileges verliest. De bevolking krimpt sterk en moet overleven van de landbouw. In 1795 telde Ameland nog ongeveer 3000 inwoners, vijftig jaar later waren dat er nog minder dan 2000. De inlijving van Ameland heeft verrassende gevolgen voor de kerkenbouw op het eiland, omdat Ameland voor het eerst meedoet met landelijke tendensen op het gebied van kerkbouw en architectuur. Landelijke fenomenen zoals de Nederlands Hervormde Kerk, de Gereformeerde Doleantie, de Waterstaatskerk en architect Pierre Cuypers zetten ook voet op Ameland.

 

Nieuwe Hervormde kerk

In 1816 wordt de Hervormde kerk op Ameland bij Koninklijk Besluit opgenomen in het verband van de Nederlands Hervormde Kerk met een centraal bestuur. Enkele jaren hierna wordt de Hervormde kerk in Nes verbouwd en uitgebreid met twee toegangsportalen. Hiervan rest er overigens nog maar één.

Weer enkele jaren later, in 1832, wordt er in Ballum een nieuwe Hervormde kerk gebouwd (afb. 13), ter vervanging van de voormalige slotkapel van de Cammingha’s. Het meubilair van de kapel wordt grotendeels hergebruikt in de nieuwe kerk.

 

Doopsgezinde eenwording en Gereformeerde Doleantie

De sterke krimp van de bevolking in deze periode vergroot de noodzaak tot eenwording van de verschillende Doopsgezinde stromingen. In 1854 lukt het de toenmalige predikant. Het eiland telt dan zeven Doopsgezinde kerkgebouwen, waarvan er na de eenwording drie overblijven: voor elk dorp een eigen kerk. Deze verdeling over de dorpen was blijkbaar van belang. De andere kerkgebouwen worden verkocht en herbestemd of afgebroken. Hiervan rest tegenwoordig niets meer.

Het meest orthodoxe deel van de Doopsgezinden kan echter niet wennen in de nieuwe gemeente. en splitst zich in 1857 af en wordt een ondervereniging van Tot Heil des Volks in Amsterdam. Deze gemeente gaat bij de Doleantie (landelijke kerkscheuring in 1886) op in de Gereformeerde Kerk. Zo krijgt Ameland er een vierde gezindte bij. De Gereformeerden bouwen enkele jaren later (1923) een nieuw kerkgebouw aan de Westerlaan in Hollum (afb. 11). Dit kerkgebouw wordt ontworpen in navolging van de kerkbouwopvattingen van voorman van de Gereformeerden Abraham Kuyper, zoals alle kerken uit de beginperiode van deze gezindte. Kenmerkend is het kleine torentje, ‘een vingerwijzing naar boven’ volgens Kuyper: een trendbreuk met de torenloze kerken van Ameland.

 

 

Waterstaatskerk

Een ander voorbeeld van landelijke inmenging, is de Doopsgezinde Herenwegkerk in Hollum (1867, afb. 12). Deze kerk heeft kenmerken van de bouwstijl van een Waterstaatskerk. Dat is een bouwstijl die kenmerkend is voor een ambtenaar van het toenmalige Ministerie van Waterstaat. Dit betekent dus dat er landelijke betrokkenheid is geweest bij de bouw van deze kerk, al is onduidelijk hoe precies. Het kerkgebouw onderscheidt zich op Ameland door een wat rijkere uitvoering.

 

Pierre Cuypers

Het zijn de katholieken die op kerkgebouwgebied de kroon spannen in deze periode. Zij krijgen (via pastoor Scholten) de landelijk beroemde katholieke kerkenbouwer Pierre Cuypers zover om een kerk voor het eiland te ontwerpen. In 1878 wordt de nieuwe Sint Clemenskerk ingewijd (afb. 14). Hiermee krijgt Ameland voor het eerst een ‘pronkkerk’, een kerk die het silhouet van het oostelijke deel van het eiland domineert. De kerk kan gezien worden als onderdeel van de katholieke kerk-bouwexplosie in Nederland die vanaf 1850 losbarst, wanneer de katholieken officieel weer mogen bouwen. IJverige bouwpastoren proberen elkaar te overtreffen met grootste kerkgebouwen, mogelijk door gulle gaven van de achterban. De Sint Clemenskerk komt er dankzij een landelijke giftencampagne van de pastoor van Nes.

 

 

 

Religieuze relicten

Wat is er nu nog zichtbaar van deze periode:

  • 1.

    Verbouwing Hervormde Kerk in Nes (1824)

  • 2.

    Hervormde kerk in Ballum (1832)

  • 3.

    Doopsgezinde Herenwegkerk in Hollum (1867)

  • 4.

    Sint Clemenskerk in Nes (1878)

  • 5.

    Gereformeerde Westerlaankerk in Hollum (1923)

  • 6.

    Herinrichting Hervormde kerk in Nes (1930)

Periode 4. Vakantie-eiland

Na de Tweede Wereldoorlog breekt een nieuwe welvaartsperiode aan voor Ameland door de opkomst van toerisme. Hierdoor groeit het inwoneraantal weer tot boven de 3000. Zomers wordt het eiland echter bevolkt door het tienvoudige. Een veerboot kan 1200 gasten vervoeren, dat is een derde van het aantal eilandbewoners. Dit verandert het leven op het eiland drastisch. In de dorpscentra verschijnen toeristenwinkels en horeca, de randen dijen uit met vakantiehuizen en appartementen. Ook in de kerken op Ameland is deze groei te zien.

 

Kerken in de vakantie

De Gereformeerden bouwen al in de jaren ’30 een Badkerk in Nes voor de vele Gereformeerde zomergas¬ten. In 1962 wordt een grotere kerk gebouwd, de Rots (afb. 19). Het gebouw komt er niet alleen door financiële steun van Gereformeerden in het land, maar ook door die van de gemeente, provincie en het Rijk. Het gebouw wordt vernoemd naar architect Rots, die de vorige Badkerk had ontworpen en die in de oorlog is vermoord. Zomers zit de kerk(met 450 zitplaatsen) stampvol en ook doordeweeks wordt het gebouw dan gebruikt voor jeugdactiviteiten. Het gebouw blijft tot 1986 in gebruik en wordt dan gesloopt. Nu bevindt zich op deze plek een natuurcentrum.

Ook de katholieke pelgrimskerk is ’s zomers te klein. Daarom wordt de kerk in 1961 uitgebreid met twee zijvleugels, zodat de kerk een kruisvorm krijgt.

 

Modernisering van het kerkinterieur

Een andere naoorlogse ontwikkeling is die van de modernisering van het kerkinterieur. Dit vindt zowel in de kerken van de katholieken -onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie- als van de Doopsgezinden en Hervormden plaats. Deze herinrichtingen hebben met name bij de Hervormden veel invloed op de ruimtelijke beleving. Zo wordt in de Sint Magnuskerk in 1970 het hele interieur (met vooral 19e eeuws meubilair (afb. 21) verwijderd. Alleen de 17e eeuwse preekstoel en het doophek keren terug in de nieuwe opstelling. De preekstoel krijgt weer een prominente plek; het doophek wordt achterin de kerkzaal geplaatst. Verder komen er nieuwe banken en liturgisch meubilair met een strakke, minimalistische vormgeving. De dwarsinrichting, zoals gebruikelijk in Friese dorpskerken, verdwijnt (afb. 20). Er komt een lengte-inrichting voor terug, net zoals voor de Reformatie. In de Hervormde kerk in Ballum was in de jaren ’60 al iets soortgelijks gebeurd, al veranderde daar de dwarsoriëntatie niet.

 

Tot slot

De afgelopen jaren kenmerken zich voor de kerken op Ameland door een terugloop van het aantal leden. Op Ameland komen daar ook mooie en unieke initiatieven uit voort. Zo wordt de onderlinge samenwerking tussen de kerken steeds meer gezocht. Dit resulteert in unieke gebeurtenis voor kerkelijk Nederland: de Federatie tussen de Gereformeerden en de Doopsgezinden in 2010, na jaren van intensieve samenwerking. In 2013 is besloten om één van de vier kerkgebouwen van de Federatie af te stoten. De Doopsgezinde kerk in Ballum wordt verkocht en verbouwd tot hotelkamers voor Hotel Nobel (afb. 17).

 

Optimisme na een ramp is er ook. In 2013 treft Ameland het noodlot. De katholieke Sint Clemenskerk gaat in vlammen op. Alleen de vier muren blijven overeind (afb. 15). Het verdriet over het verlies maakt echter al snel plaats voor optimisme over de herbouw van het gebouw. In 2014 is besloten de kerk te herbouwen, zoals het er uit zag voor de brand. In 2016 wordt de nieuwe Sint Clemenskerk weer in gebruik genomen (afb. 18).

 

In de afgelopen jaren worden er steeds meer gezamenlijke diensten georganiseerd. Als protestants Ameland waarbij de Federatie (Gereformeerd en Doopsgezind) samenwerkt met de Hervormden. Ook zijn er regelmatig oecumenische diensten waaraan de Katholieke kerk deelneemt. Deze samenwerking tussen protestanten en katholieken is landelijk gezien vrij uniek. De Protestantse Gemeente heeft in Hollum een pioniersplek opgericht. Deze nieuwe ontwikkelingen roepen de vraag op hoe dit zich in de toekomst zal ontwikkelen en wat dit zal betekenen voor de zeven actieve kerkgebouwen die het eiland op dit moment telt.

 

 

Religieuze relicten

Wat is er nu nog merkbaar van deze periode:

  • 1.

    Herinrichting Doopsgezinde kerk in Nes (1956)

  • 2.

    Herinrichting Hervormde kerk in Ballum (1960)

  • 3.

    Uitbreiding Sint Clemenskerk (1961)

  • 4.

    Locatie Badkerk de Rots (1962), nu Natuurcentrum

  • 5.

    Herinrichting Hervormde Sint Magnuskerk in Hollum (1970)

  • 6.

    Herbestemming Doopsgezinde kerk in Ballum tot Hotel (2013)

Periode 4. Vakantie-eiland

Na de Tweede Wereldoorlog breekt een nieuwe wel­vaartsperiode aan voor Ameland door de opkomst van toerisme. Hierdoor groeit het inwoneraantal weer tot boven de 3000. Zomers wordt het eiland echter bevolkt door het tienvoudige. Een veerboot kan 1200 gasten vervoeren, dat is een derde van het aantal eilandbewo­ners. Dit verandert het leven op het eiland drastisch. In de dorpscentra verschijnen toeristenwinkels en horeca, de randen dijen uit met vakantiehuizen en appartemen­ten. Ook in de kerken op Ameland is deze groei te zien.

 

Kerken in de vakantie

De Gereformeerden bouwen al in de jaren ’30 een Badkerk in Nes voor de vele Gereformeerde zomergas­ten. In 1962 wordt een grotere kerk gebouwd, de Rots (afb. 19). Het gebouw komt er niet alleen door financiële steun van Gereformeerden in het land, maar ook door die van de gemeente, provincie en het Rijk. Het gebouw wordt vernoemd naar architect Rots, die de vorige Badkerk had ontworpen en die in de oorlog is vermoord. Zomers zit de kerk(met 450 zitplaatsen) stampvol en ook doordeweeks wordt het gebouw dan gebruikt voor jeugdactiviteiten. Het gebouw blijft tot 1986 in gebruik en wordt dan gesloopt. Nu bevindt zich op deze plek een natuurcentrum.

Ook de katholieke pelgrimskerk is ’s zomers te klein. Daarom wordt de kerk in 1961 uitgebreid met twee zijvleugels, zodat de kerk een kruisvorm krijgt.

 

Modernisering van het kerkinterieur

Een andere naoorlogse ontwikkeling is die van de mo­dernisering van het kerkinterieur. Dit vindt zowel in de kerken van de katholieken -onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie- als van de Doopsgezinden en Her­vormden plaats. Deze herinrichtingen hebben met name bij de Hervormden veel invloed op de ruimtelijke beleving. Zo wordt in de Sint Magnuskerk in 1970 het hele interieur (met vooral 19e eeuws meubilair (afb. 21) verwijderd. Al­leen de 17e eeuwse preekstoel en het doophek keren te­rug in de nieuwe opstelling. De preekstoel krijgt weer een prominente plek; het doophek wordt achterin de kerkzaal geplaatst. Verder komen er nieuwe banken en liturgisch meubilair met een strakke, minimalistische vormgeving. De dwarsinrichting, zoals gebruikelijk in Friese dorpsker­ken, verdwijnt (afb. 20). Er komt een lengte-inrichting voor terug, net zoals voor de Reformatie. In de Hervorm­de kerk in Ballum was in de jaren ’60 al iets soortgelijks gebeurd, al veranderde daar de dwarsoriëntatie niet.

 

Tot slot

De afgelopen jaren kenmerken zich voor de kerken op Ameland door een terugloop van het aantal leden. Op Ameland komen daar ook mooie en unieke initiatieven uit voort. Zo wordt de onderlinge samenwerking tussen de kerken steeds meer gezocht. Dit resulteert in unieke gebeurtenis voor kerkelijk Nederland: de Federatie tussen de Gereformeerden en de Doopsgezinden in 2010, na jaren van intensieve samenwerking. In 2013 is besloten om één van de vier kerkgebouwen van de Federatie af te stoten. De Doopsgezinde kerk in Ballum wordt verkocht en verbouwd tot hotelkamers voor Hotel Nobel (afb. 17).

 

Optimisme na een ramp is er ook. In 2013 treft Ameland het noodlot. De katholieke Sint Clemenskerk gaat in vlammen op. Alleen de vier muren blijven overeind (afb. 15). Het verdriet over het verlies maakt echter al snel plaats voor optimisme over de herbouw van het gebouw. In 2014 is besloten de kerk te herbouwen, zoals het er uit zag voor de brand. In 2016 wordt de nieuwe Sint Cle-menskerk weer in gebruik genomen (afb. 18).

 

In de afgelopen jaren worden er steeds meer gezamen­lijke diensten georganiseerd. Als protestants Ameland waarbij de Federatie (Gereformeerd en Doopsgezind) samenwerkt met de Hervormden. Ook zijn er regelma­tig oecumenische diensten waaraan de Katholieke kerk deelneemt. Deze samenwerking tussen protestanten en katholieken is landelijk gezien vrij uniek. De Protestantse Gemeente heeft in Hollum een pioniersplek opgericht. Deze nieuwe ontwikkelingen roepen de vraag op hoe dit zich in de toekomst zal ontwikkelen en wat dit zal beteke­nen voor de zeven actieve kerkgebouwen die het eiland op dit moment telt.

 

Religieuze relicten

Wat is er nu nog merkbaar van deze periode:

  • 1.

    Herinrichting Doopsgezinde kerk in Nes (1956)

  • 2.

    Herinrichting Hervormde kerk in Ballum (1960)

  • 3.

    Uitbreiding Sint Clemenskerk (1961)

  • 4.

    Locatie Badkerk de Rots (1962), nu Natuurcentrum

  • 5.

    Herinrichting Hervormde Sint Magnuskerk in Hollum (1970)

  • 6.

    Herbestemming Doopsgezinde kerk in Ballum tot Hotel (2013) 

  • 7.

    Brand en herbouw Sint Clemenskerk (2013-2016)

 

Bronnen:

H. Bakker, Ameland van Oost tot West, 1992

B. Edes en C. Glashouwer, uit de geschiedenis van de

Amelander kerken, 1990

H. Nota, H. Clemenskerk te Nes op Ameland, 2018

J.H. Strubbe, Rij d’r eens langs!!, 1990

Collectieameland.nl

Gereformeerdekerken.info

Kerkeninbeeld.nl

Reliwiki.nl

 

 

 

Hoofdstuk 3 Kerkenpaspoorten

Nes Sint Clemenskerk

Karakterisering

‘Gaat met Uw aalmoes naar het Noorder strand, om daar Gode een alleszins waardig kerkje te helpen bouwen.’ Het was dankzij deze landelijke oproep voor giften van de Amelandse pastoor Scholten dat er eind 19e eeuw een nieuwe katholieke kerk in Nes gebouwd kon worden. Er kwamen zelfs zoveel giften binnen dat pastoor Scholten zijn grote wens kon vervullen: de vermaarde kerkarchitect Pierre Cuypers werd gevraagd voor het ontwerp. De Sint Clemenskerk werd in 1878 gebouwd aan het Burepad.

 

De huidige verschijningsvorm is het resultaat van de recente wederopbouw van het kerkgebouw, dat door brand in 2013 grotendeels werd verwoest.

De kerk verving een kerkje uit 1649 aan de Ballumerweg. Hiervan rest het kerkhof: het kerkje is verbouwd tot recreatieboerderij. Het eerste plan was om ook daar de nieuwe kerk te bouwen, omdat daar het kerkhof lag. Dit ging echter niet door omdat de benodigde grond niet verkregen kon worden. De grond aan het Burepad werd om niet verkregen van een parochiaan.

 

De Clemenskerk valt op binnen het uitgebreide kerkenoeuvre van Cuypers als afwijkend. Cuypers heeft, anders dan anders, bij de vormgeving aansluiting gezocht bij de omgeving - het winderigere eilander landschap - met lage gevels, een hoge kap en overstekende kappen. De gelijkenis met Noorse stavekerkjes is groot. Ongetwijfeld heeft Cuypers zich ook laten inspireren door het Noorse kerkje in Halden dat hij enkele jaren daarvoor ontwierp. Met name het leien zadeldak en de spitse toren en de overstekken doen Noors aan.

 

De kerk onderging meerdere uitbreidingen. De belangrijkste uitbreiding vond plaats in 1961, onder leiding van architect Van Wissen. Door de komst van toeristen en Duitse jongeren was de kerk zomers veel te klein geworden. Hierom werden twee zijkapellen aangebouwd, zodat de kerk een kruisvorm kreeg. Tevens werd een doopkapel aangebouwd en nieuwe pastorie.

 

Bij de brand op 5 februari 2013 werd de kerk grotendeels verwoest. Alleen de vier muren bleven overeind. De inventaris ging verloren, alleen de tabernakel bleef, weliswaar beschadigd, gespaard. De bijgebouwen en de pastorie waren niet onherstelbaar beschadigd. In 2014 werd besloten om de kerk weer op te bouwen, naar de toestand van 1970 (toen werd het rijksmonument), maar wel eigentijds van karakter en in gebruik. En zo geschiedde. De Sint Clemenskerk is een rijksmomument.

 

Gebouw en omgeving

De Sint Clemenskerk is al van ver te zien. Daarmee is de kerk beeldbepalend voor Nes. Het gebouw is opgebouwd uit rode waalstenen en heeft hoge zadeldaken met leien en een dakruiter. Het kerkgebouw staat op een ruim en groen perceel, waarop zich ook een begraafplaats bevindt. De kerk bevindt zich aan de rand van het dorp.

 

Interieur

Het huidige interieur is kleurrijk, licht en rijk gedecoreerd en is een moderne interpretatie van de situatie van voor de brand. De verwijzing naar het origineel is onbetwist door dezelfde opstelling in de lengterichting en de bekende katholieke onderdelen als hoogaltaar en tabernakel. De vormgeving en het kleurgebruik is anders. De banken zijn strak, modern en licht, in contrast met de originele meer afgeronde, donkere banken.

Het is zo goed te zien dat het gebouw een nieuw interieur heeft.

 

Nes Hervormde kerk

Karakterisering

De Nederlands Hervormde kerk werd gebouwd in 1720¬1730. Het kleine, later aangebouwde entreeportaal met uitstekende topgevel geeft deze eenvoudige schuurkerk enig cachet. Deze kerk verving de oude kerk van Nes, die voor de Reformatie katholiek was. Deze kerk stond op de plek van de huidige Algemene Begraafplaats. Uit opgravingen is gebleken dat daar al in de 12e eeuw een kerkje stond.

 

Het huidige gezicht van de kerk is het resultaat van een grote verbouwing in 1824. Bij deze verbouwing werden twee entreeportalen aangebouwd, aan de noord- en zuidzijde. Het noordportaal werd in 1913 gesloopt vanwege de tocht. Het interieur werd in 1930 heringericht, deels met meubilair uit de beginperiode. De Hervormde kerk van Nes is een rijksmonument.

 

Gebouw en omgeving

De Hervormde kerk staat in het centrum van Nes. Het betreft een eenvoudige vormgegeven volume met een schilddak. De entree bevindt zich in een lager volume met een topgevel. De kerk maakt (inmiddels) onderdeel uit van de wand rondom het kerkplein, maar staat tevens op de hoek van een aantal straten.

 

Interieur

De kerkruimte bestaat uit een zorgvuldig ensemble, een samenstel van elementen uit verschillende perioden onder een zeegroen plafondgewelf. Het is een lichte ruimte door de vele ramen. In de kerkruimte is veel kleur: een rode vloer, zeegroen plafond in twee tinten en houten meubilair. De huidige opstelling stamt uit de jaren ’30. Toen kreeg de ruimte een lengte-oriëntatie, in plaats van de originele dwarsinrichting. Er kwam nieuw meubilair in de vorm van banken en stoelen (de stoelen werden daarna nogmaals vervangen). Uit de beginperiode van de kerk stammen nog de kroonluchters (1725), de kanselbijbel (1729) en het avondmaalszilver. Het orgel is uit 1862. Bijzonder zijn de muurschilderingen van de Harlinger kunsternaar Jan Murk de Vries.

 

Nes Doopsgezinde vermaning

Karakterisering

Dit kerkgebouw is de oudste doopsgezinde kerk op het eiland, vermoedelijk uit het midden van de 17e eeuw. Het gaat om een eenvoudig kerkgebouw, dat lijkt op een schuur met kerkramen.

Binnenin geven de kleine kansel, het orgeltje en de houten stoelen de ervaring van een huiskamer waar een hechte geloofsgemeenschap samenkwam. Het eenvoudige karakter moet echter niet uitgelegd worden als een schuilkerk, omdat er op Ameland na de reformatie godsdienstvrijheid bleef.

 

Het kerkgebouw werd in 1843 vergroot naar voren. Er kwamen twee kamers bij met een portaal in het midden en een nieuwe voorgevel met een schilddak. Ook de oriëntatie van het interieur werd toen gedraaid. Hiervoor werd de kansel van de zuidmuur naar de westmuur verplaatst.

 

In 1804 telde Nes nog 3 Doopsgezinde kerken. Na de hereniging van de Doopgsgezinde gemeente op Ameland werd in Nes voor dit gebouw gekozen. De andere kerk (van het Jan Jacobsvolk uit 1650) werd afgebroken, de kerk van Foppe Onesvolk was dat al in 1805.

 

In 1956 werd de inrichting van het interieur weer teruggedraaid, voor de stand van de zon, naar de lengterichting.

 

De doopsgezinde kerk van Nes is nu een rijksmonument.

 

Gebouw en omgeving

De Doopsgezinde kerk in Nes ligt aan het Vermaningspad, een klein achterpaadje in het dorp. De kerk ligt midden in het groen en dat maakt dat de sfeer al eeuwen nauwelijks is gewijzigd. De kerk bestaat uit een schuurachtig volume met schilddak en halfronde vensters.

 

Interieur

De kerkruimte voelt als een huiskamer met kleine en eenvoudige meubels. Sommige daarvan zijn vrij oud en gaaf bewaard. Het gaat om een kleine kansel, met aan weerszijden kerkenraadsbanken en houten stoelen.

 

Het entreeportaal van de kerkzaal is uit de beginperiode, toen deze deur nog de buitendeur van het gebouw was.

 

Bijzonder is dat in deze kerkruimte de sfeer van vroeger goed te beleven is, doordat er geen verstoringen zijn, maar dat het tegelijkertijd geen museum is. Het is duidelijk een kerkgebouw waar de geloofsgemeenschap nog actief samenkomt.

 

De ruimte heeft een lengte-oriëntatie met stoelen en een middenpad. De preekstoel staat aan het einde van de zichtas, met aan weerszijden kerkenraadsbanken. De houten overwelving geeft een geborgen gevoel. Dit zorgvuldig gedetailleerde plafond is heel bepalend voor de beleving van de ruimte. De ruimte is licht door de vele vensters. Achterin de kerkzaal staat een klein, elektronisch orgel.

 

Ballum Hervormde kerk

Karakterisering

Wat verstopt achter de dorpstoren ligt de Hervormde kerk van Ballum. Je loopt er zo aan voorbij. Dat komt ook door de bescheiden verschijningsvorm van een schuur waarvan eigenlijk alleen de boogvensters een kerkelijke functie verraden. Ook vraagt de dorpstoren door haar hoogte en positie meer aandacht.

 

De Nederlands Hervormde kerk is in 1832 gebouwd, achter de al bestaande dorpstoren. De kerk is niet de oudste van het dorp. De ‘voorganger’ was de kapel bij het slot van de Cammingha’s, de heren van Ameland.

 

Een deel van de inventaris uit de slotkapel werd meegenomen naar deze kerk: de kansel, de lambrisering, de banken en het doophek. Daarvan is nu alleen nog de preekstoel aanwezig. En de preekstoel is bijzonder! Het is een van de oudste in ons land waarvan maker en jaartal bekend zijn. De preekstoel werd in 1604 vervaardigd voor de Grote Kerk Harlingen en werd in 1771 gekocht. De kerk werd gerestaureerd in de jaren ’60. Hierbij is het meubilair uit de kapel grotendeels vervangen.

 

De Hervormde kerk van Ballum is - vanwege de preekstoel - een rijksmonument.

 

Gebouw en omgeving

De kerk heeft een centrale ligging in het dorp Ballum naast de beeldbepalende dorpstoren. De kerk heeft een terugliggende positie ten opzichte van de dorpstoren. Hierdoor is de zichtbaarheid en stedenbouwkundige betekenis minder dan verwacht zou kunnen worden. Het kerkgebouw maakt onderdeel uit van de straatwand met kleinschalige, dicht op elkaar staande panden. De uitstraling van de kerk is eenvoudig: vier stenen muren met een schilddak met rode pannen.

 

Interieur

De blikvanger van de kerkruimte is de eeuwenoude preekstoel met fijn houtsnijwerk. In het interieur is de samenhang wat zoek doordat nieuwe en oude elementen geen relatie met elkaar aangaan. Dit komt bijvoorbeeld door het grote contrast tussen de fijnmazige preekstoel en de strakke, bijna brutalistische vormgeving van de avondmaalstafel en de banken.

 

Ook de verschillende houtsoorten van preekstoel, avondmaalstafel, banken en vloer maken het beeld rommelig. Het nieuwe meubilair is afkomstig uit de jaren ’60 toen de kerkruimte opnieuw werd ingericht. De kerk heeft een dwars oriëntatie rondom de preekstoel. Alleen de preekstoel, kaarsenkronen en predikantsborden bleven. Het gewelfde plafond in blauw en de kaarsenkronen zorgen wel voor eenheid. De kerkruimte is licht door het daglicht dat van alle kanten binnenstroomt.

 

Hollum Sint Magnuskerk

Karakterisering

De Sint Magnuskerk domineert al eeuwen het beeld van Ameland bij aankomst over de zee vanaf het vasteland. Mogelijk was in de 11e eeuw, op deze verhoogde plek in het landschap, al een kerkje te vinden. De huidige eenbeukige kerk met koor en toren stamt in beginsel uit de 15e eeuw. Het gebouw werd in de eeuwen erna meermaals ingrijpend aangepast. De gelaagdheid van het gebouw is te zien aan de verschillende steensoorten. Het oudst (14e eeuw) zijn de kloostermoppen in de noordgevel en in een deel van het koor.

De kerk werd in de 16e eeuw grotendeels verwoest door de Watergeuzen. Pas 100 jaar later werd de kerk weer opgebouwd. Na dit herstel werd dit een protestantse kerk in gebruik bij de Nederlands Hervormde gemeente. Ook grootschalige restauratie eind 19e eeuw en in de jaren 70 van de 20e eeuw hebben het uiterlijk ingrijpend veranderd. Zo zijn de spitsboogramen pas in de jaren 70 geplaatst. Ook het interieur is sterk gewijzigd. Niet alleen het meubilair, maar zelfs de oriëntatie veranderde in de jaren 70 van een dwars- naar lengte-inrichting. De Sint Magnuskerk is de enige kerk op het eiland met een toren. De toren diende als luidkerk voor het dorp om het dagelijkse leven te begeleiden. De toren werd vermoedelijk niet verwoest door de watergeuzen, maar werd wel meermaals gerestaureerd. Rondom de kerk bevindt zich een kerkhof met vele oude grafstenen uit de tijd van de walvisvaart. De Sint Magnuskerk is een rijksmonument.

 

Gebouw en omgeving

De Sint Magnuskerk is beeldbepalend voor Ameland en vooral het westelijke deel van het eiland. Zij is van ver te zien over het water. De kerk heeft een verhoogde ligging in het landschap en wordt omsloten door een begraafplaats met een bomenring. De Sint Magnus is de enige kerk van het eiland met een forse toren met een voor Friesland kenmerkend zadeldak. De overige torens op het eiland zijn de twee dorpstorens in Ballum en Nes. Het kerkgebouw ligt enigszins aan de rand van het dorp. Deze afzijdige ligging lijkt nu wat eigenaardig, maar dit komt door de uitbreiding van het dorp in de loop van de tijd.

 

Interieur

De kerkruimte van de Magnuskerk is een kerkinterieur in beweging, passend bij haar gemeente van gelovigen. Het interieur is met name in de jaren 70 ingrijpend veranderd. Van oorsprong had de kerk, net als alle Friese dorpskerken, een dwarsinrichting met preekstoel tegen de zijwand en de avondmaalsruimte in het koor. In de jaren 70 werd de oriëntatie gedraaid in de lengterichting. De preekstoel werd voor het koor opgesteld. Het doophek wordt nu gebruik als afsluiting van de banken-blokken achter in het schip. Het 19e eeuwse meubilair en de lambrisering werden verwijderd.

 

Bijzonder interieurelementen zijn o.a. de preekstoel (17e eeuw), het doophek (17e eeuw), het oude avondmaals-meubilair (17e eeuw), de kroonluchters (18e eeuw) en het houtsnijwerk op de noordmuur dat mogelijk onderdeel van een herenbank was (17e eeuw?). Het oude avondmaalsmeubilair is verspreid over de kerk te vinden: 2 oude banken tegen westmuur en de lectuurtafel in de hal.

In de kerkzaal bevinden zich grafzerken van de familie Neuhusius- van Iensma uit de 17e eeuw.

Het orgel uit 1894 is van Bakker en Timmenga uit Leeuwarden.

 

In de huidige ruimte is de samenhang tussen de oudheid van het gebouw, de plek en de aanwezige interieurelementen (waar de sfeer van eeuwen hangt) enerzijds en het nieuwe meubilair anderzijds wat zoek. Fraai is de ruimtelijkheid, de lichtinval en de logica van de oriëntatie van de ruimte (terug naar voor de reformatie) en het hergebruik van historische interieurelementen. Onder de orgelgalerij bevindt zich een zaalruimte met keuken.

 

Hollum Doopsgezinde kerk (Herenwegkerk)

Doopsgezinde kerk (Herenwegkerk)

 

Karakterisering

De Herenwegkerk is op zichzelf een eenvoudig kerkgebouw, maar voor Amelander begrippen is de uitvoering wat rijker. Dit komt door de gedecoreerde voorgevel met vooruitspringende geveldelen en door de dakruiter.

 

De kerk is in 1867 gebouwd door de Doopgsgezinde gemeente op Ameland. Deze gemeente was enkele jaren daarvoor ontstaan door de eenwording van alle Doopsgezinde stromingen op het eiland. Het is de tweede kerk op deze plaats. Het gebouw wordt wel aangeduid als Waterstaatskerk, dat is een kerkgebouw dat is getekend en gesubsidieerd door het ministerie van Waterstaat, maar hier is niets over bekend. Achter de kerkzaal bevindt zich een aangebouwde consistorie. Deze is in 1916 gebouwd.

 

Gebouw en omgeving

De Herenwegkerk is een zaalkerkje met een dakruiter. De kerk ligt langs een van de toegangswegen van het dorp. Het kerkgebouw maakt onderdeel uit van de straatwand met voornamelijk vrijstaande woningen.

 

Door de beperkte omvang is het onderscheid met de naastgelegen woningen niet zo groot. De kerk ligt op een groot groen perceel, waardoor het rondom de kerk veel vrije ruimte is.

 

Interieur

De kerkruimte van de Herenwegkerk heeft een eenvoudige inrichting naar de tijdgeest van eind 19e eeuw waarin het Woord centraal stond. De kerkzaal heeft een klassieke opstelling in de lengterichting, met de preekstoel als focuspunt. Boven de preekstoel bevindt zich het orgel uit 1903 dat is gemaakt door Bakker en Timmenga uit Leeuwarden. Aan beide kanten van de preekstoel staan de kerkenraadsbanken. Daartussen bevinden zich twee deuren die toegang geven tot de consistorie.

 

De kerkzaal bestaat verder uit bankenrijen aan weerszijden en een middengedeelte met stoelen.

 

Hollum Gereformeerde kerk (Westerlaankerk)

Karakterisering

De Westerlaankerk is het enige van oorsprong Gereformeerde kerkgebouw op het eiland. Het kerkgebouw werd in 1923 gebouwd naar ontwerp van aannemer Warringa.

 

De Gereformeerde kerk heeft een bijzonder geschiedenis, omdat ze voortkomt uit een afscheiding van de Doops¬gezinde gemeente. Na de eenwording van de Doopsge¬zinde gemeente op het eiland in 1854 voelde een aantal mensen van de meer orthodoxe stroming zich hier niet thuis. Ze begonnen een eigen gemeente in de Blauwe Schuur, een voormalige Doopsgezinde Vermaning. De gemeente ging bij de Doleantie (1872) op in de landelijke Gereformeerde kerk en bouwde uiteindelijk een eigen kerkgebouw op Ameland.

 

Het gebouw is een typische Gereformeerde kerk van begin 1900. Voorman Abraham Kuyper had sterke opvatting over het uiterlijke en de inrichting van nieuwe te bouwen kerken. Hij schreef daarover het boek Onze Eeredienst in 1911. In de Westerlaankerk zien we daar in ieder geval twee opvattingen terug. Allereerst een klokken-stoeltje als onmiskenbaar element van een kerkgebouw, als een ‘vingerwijzing naar boven.’ In het interieur stond 'het Woord' centraal. Dat blijkt ook uit de bijbeltekst boven de hoofdingang. In het interieur is dit bijvoorbeeld te zien aan de prominente preekstoel, waar zelfs het orgel visueel aan ondergeschikt is.

 

In 1946 is het torentje verwoest door een storm. Pas in 1995 werd de kerk weer compleet door de bouw van een nieuw torentje.

 

Gebouw en omgeving

De Westerlaankerk is een zaalkerk met een klein torentje. De kerk bevindt zich langs een van de toegangswegen tot het dorp. Het kerkgebouw wordt omgeven door veelal eeuwenoude boerderijen die op verschillende afstanden van de weg staan. De Westerlaan heeft een dubbele bomenrij. Voor de kerk is een klein kerkplein.

 

Interieur

In het interieur van de Westerlaankerk staat de grote preekstoel centraal. De preekstoel wordt extra benadrukt door het orgelfront erboven en de houten lambrisering erachter. Al het andere, het meubilair en vloer-, wand-, en plafondafwerking is daaraan ondergeschikt en is eenvoudig vormgeven. De ruimte is licht door de vele vensters. Achterin de kerkzaal bevindt zich een galerij met extra zitplaatsen en de speeltafel van het orgel. Een leuk detail is dat het oude doophek uit de Blauwe Schuur, de vorige kerk, nu dient als balustrade van de orgelgalerij.

Hoofdstuk 4 Waardering

 

In deze nota proberen we de ‘waarden’ van de bedehuizen zo objectief mogelijk in beeld te krijgen, zodat de verschillende soorten waarden kunnen worden afgewogen tegen het verwachte toekomstige gebruik van de gebouwen. De waardering en onderlinge weging zijn specifiek voor Ameland. De gehanteerde criteria zijn - mede op basis van de lokale cultuurhistorie, typering en problematiek.

 

De waardering heeft alleen betrekking op de 7 bedehuizen die nog als zodanig in gebruik zijn.

De waardering is 'relatief': de waarden ten opzichte van elkaar en de verschillende bedehuizen ten opzicht van elkaar.

 

Noot: als een gebouw vanuit dit perspectief weinig tot geen waarde vertegenwoordigt betekent dat niet dat een gebouw voor de desbetreffende religieuze gemeenschap geen waarde vertegenwoordigt of dat er geen sprake zou zijn van een waarde in het economisch verkeer.

 

Criteria

De belangrijkste criteria zijn de cultuurhistorische, stedenbouwkundige, architectonische en de interieuraspecten.

De cultuurhistorische aspecten vertellen vooral iets over de lokale, Amelander cultuurhistorie en de mate waarin een gebouw daar een rol in speelt.

De stedenbouwkundige aspecten vertellen iets over de ligging op het eiland, de beeldbepalendheid ervan en de eventuele ensemblewaarde.

De architectonische aspecten hebben betrekking op het gebouw, de architect en architectuur.

Het laatste aspect (interieur) wordt soms ondergewaardeerd, maar vormt bij bedehuizen een zeer belangrijke factor. De interieurwaarde is namelijk veelal zeer bepalend voor de karakteristiek, sfeer en historische aflees-baarheid. Tegelijkertijd staat juist het interieur bij (kleine of grote) transformaties onder druk.

 

Bij een transformatie vormt deze globale waardering het eerste vertrekpunt.

 

Bedehuizen Ameland

Als de 7 nog in gebruik zijnde kerkgebouwen van Ameland onderling worden vergeleken en de betekenis en waarden in beeld worden gebracht, valt het volgende op.

 

Alle 7 gebouwen zijn in zekere zin karakteristiek en kennen allemaal een zekere waarde waardoor sloop van deze gebouwen niet aan de orde kan zijn.

 

Qua cultuurhistorie valt - naast de algehele en specifieke betekenis, zoals beschreven in het historisch verhaal en de kerkenpaspoorten - op dat de schaal en vorm van de kerkgebouwen typerend voor Ameland kan worden genoemd. Dit geldt in bijzonder voor de Doopsgezinde vermaning in Nes. Ook de Hervormde kerken van Nes en Ballum zijn van dit type afgeleid en in zekere zin atypisch voor de nationale bouwvorm van de meeste Hervormde kerken. We noemen hier specifiek de afwezigheid van een toren, de kapvorm en de eenvoudige massa opbouw: een huiskamerkerk zonder toren. De relatief recente brand en hernieuwde opbouw van de Clemenskerk is ook uniek te noemen voor Ameland. Het brede draagvlak en de steun vanuit de maatschappij rond het gebouw is sterk gebleken en heeft het gebouw een nieuwe verankering gegeven op het eiland.

 

Qua stedenbouwkundige aspecten geldt dat de Sint Clemenskerk in Nes en de Magnuskerk in Hollum als een landmark fungeren door hun schaal, uitstraling en toren. Qua situering en ensemblewaarde geldt het volgende. De Sint Clemenskerk in Nes is onderdeel van een groter ensemble van begraafplaats, school, voorzieningen en pastorie. Ook bij de Magnuskerk in Hollum is de ligging aan de rand van het dorp te midden van het kerkhof bijzonder. De Doopsgezinde Kerk in Nes is mede door haar ligging in het historische en beschermd dorpsgezicht uniek en zeer typerend voor Ameland.

 

Wat is de architectuur betreft geldt dat met name Magnuskerk en de Doopsgezinde kerk in Nes er uitspringen. De Doopsgezinde kerk in Nes vormt een soort oertype van een kerk: de schuurkerk. De Magnuskerk in Hollum is niet zozeer typerend voor Ameland - alhoewel hij wel een uitzondering vormt op het eiland -, maar vormt vooral een representant van de nationale aanwezigheid van dit type éénbeukige kerken met een toren.

 

Nummering:

  • 1.

    Sint Clemenskerk Nes 5.

  • 2.

    Hervormde kerk Nes

  • 3.

    Doopsgezinde vermaning Nes

  • 4.

    Hervormde kerk Ballum

  • 5.

    Magnuskerk Hollum

  • 6.

    Herenwegkerk Hollum

  • 7.

    Westerlaankerk Hollum

 

 

De Sint Clemenskerk is op nationaal niveau uniek te noemen: het ontwerp van Pierre Cuijpers (architect die zeer veel kerken heeft ontworpen) is zelfs binnen zijn oeuvre uniek.

 

Qua interieur geldt dat de ruimtelijke beleving van met name de Clemenskerk en de Magnuskerk er uitspringen.

 

Daarnaast zijn de Hervormde kerk in Nes en ook de Doopsgezinde kerk in Nes uniek in hun bescheiden ruimtelijkheid. De interieurelementen van de Clemenskerk en de Herenwegkerk in Hollum zijn in zoverre bijzonder dat er nog / weer sprake is van een zekere eenheid en gaafheid van het interieurensemble. Zowel de Clemens-kerk als de Magnuskerk hebben (met behoud van de waarden) nog ruimte voor transformatie.

 

Hoofdstuk 5 Transformatieladder

 

Mocht zich op een zeker moment in de toekomst een wens tot transformatie voordoen dan gelden de kaders uit deze nota. Een transformatie hoeft overigens niet altijd een herbestemming te zijn. Een transformatie kan ook bestaan uit het wijzigen van het interieur van een bedehuis ten behoeve van een ander religieus gebruik, een uitbouw of andere wijziging.

 

Een transformatie van een waardevol bedehuis vergt zorgvuldige en gefundeerde afwegingen. Daarom wordt gewerkt met de transformatieladder. Op deze ladder kunnen zes stappen van steeds verdergaande vormen van transformatie worden gezet. Het onderzoek naar een nieuwe toekomst voor bedehuizen begint altijd bij het bepalen welke stap de instaptrede is. Dat verschilt per gebouw, afhankelijk van de geconstateerde waarden van de bedehuizen.

 

Op Ameland hebben we geconcludeerd dat sloop van een bedehuis niet aan de orde is. Deze trede zal dus niet aan de orde is. Deze trede zal dus niet worden bereikt.

Wanneer echter een gebouw bijvoorbeeld qua cultuurhistorie en interieur-waarde niet positief wordt gewaardeerd en alleen qua stedenbouwkundig beeld van belang is, kan worden overwogen om in te stappen op trede 4 (privaat gebruik). Daarmee blijft het gebouw (en daarmee de interieurwaarde) niet meer publiek toegankelijk of beleefbaar.

Binnen deze tredes is in verschillende mate ruimte voor publieke toegankelijkheid en / of ervaarbaarheid van ruimte en monumentaliteit. Dat is maatwerk binnen het vervolgproces.

 

Per bedehuis hebben we de instaptrede bepaald (zie hoofdstuk 6). Binnen deze trede dienen de de mogelijkheden van transformatie worden gezocht. Pas als die stap aantoonbaar niet leidt tot bevredigende oplossingen (of niet van toepassing blijkt) komt de volgende trede in beeld, en zo verder.

 

Transformatieladder

Trede 1 | Religieus gebruik

De eerste trede is 'voortgaand religieus gebruik als hoofdfunctie'. Dit wordt altijd als eerste onderzocht: religieus gebruik door de huidige eigenaar, door een andere geloofsgemeenschap of een combinatie van beide. Het beste behoud van een monumentaal gebouw is namelijk over het algemeen het behoud van de oorspronkelijke functie. In een aantal gevallen zal dat niet mogelijk blijken.

 

 

Naast het religieus gebruik kan het gebouw in meer of mindere mate voor medegebruik worden ingezet. Hiervoor zijn soms (bouwkundige) aanpassingen nodig.

 

Trede 2 Meervoudig gebruik

Meervoudig gebruik: naast het religieus gebruik vindt er binnen deze trede ook medegebruik door anderen plaats. Voorbeelden zijn o.a. culturele activiteiten zoals concerten, exposities of evenementen en verhuur. Door het gebouw meervoudig te gebruiken voor maandag gebouw meer midden in de samenleving te staan en krijgt het een sterkere en bredere maatschappelijke betekenis. Ook verbetert dit vaak de gebouwexploitatie. Soms zijn daarvoor aanpassingen aan het gebouw noodzakelijk.

 

Trede 3 | Publiek toegankelijke functie

Herbestemming met publiek toegankelijke functie als meervoudig gebruik niet mogelijk is of onvoldoende soelaas biedt of als de religieuze functie toch zal verdwijnen is een verdere stap richting herbestemming nodig. Afhankelijk van de geconstateerde waarden van een bedehuis zal in eerste instantie moeten worden gezocht naar herbestemming met één of meer functies die passend zijn bij het gebouw en waarbij het gebouw publiek toegankelijk blijft. Onderdeel van de zoektocht is het beleefbaar houden van de ruimte en de monumentaliteit: er is sprake van een verdergaande tussenstap als dat niet het geval is. Om een gebouw (deels) publiek toegankelijk te houden, ligt een transformatie naar een culturele of sociaalmaatschappelijke functie het meest voor de hand. Daarnaast kunnen functies met een publiek toegankelijke foyer ook worden toegepast. In sommige gevallen kan een combinatie van functies met een verschillend karakter noodzakelijk zijn. Dit kan aanpassingen aan het gebouw vergen met bijvoorbeeld het toevoegen van volume binnen of buiten de oorspronkelijke kerk. Door het bedehuis op deze manier te transformeren blijft het gebouw van betekenis voor de samenleving en blijft het een levendige plek met een verbindend karakter.

 

Trede 4 | Private functie

Herbestemming met private functie, al dan niet publiek toegankelijk. Als een publieke functie niet haalbaar blijkt, kan er worden gekeken naar private functies of een combinatie van publiek toegankelijke en niet toegankelijke functies. Ook dan zal er moeten worden gezocht naar een mogelijkheid om (een deel van) het bedehuis en het verhaal ervan beleefbaar te houden. In het uiterste geval blijft het gebouw slechts in materiële zin visueel aanwezig in het straat- of stadsbeeld.

 

Trede 5 | Tijdelijke functie of leegstand

Als de voorgaande tredes geen haalbare transformatie opleveren, kan het bedehuis wellicht een tijdelijke functie krijgen (of tijdelijk leeg staan). Daarmee blijft het gebouw nog behouden, wachtend op een be¬tere toekomst. De ervaring leert dat dit in veel gevallen uiteindelijk alsnog tot een geslaagde transformatie leidt. De waarden van het gebouw dienen dan wel in tact te kunnen blijven en eventuele aanpassingen beperkt / reversibel te blijven.

 

Trede 6 | Sloop

Sloop van het gebouw met herontwikkeling van de locatie betekent dat de aanwezige waarden verloren gaan. Dit is voor de waardevolle bedehuizen de allerlaatste en onwenselijke stap. Voor monumentale bedehuizen is deze stap in principe ook niet aan de orde vanwege de bescherming die zij genieten. Voor niet-monumentale bedehuizen geldt op Ameland dat ook hiervoor sloop geen optie is.

Hoofdstuk 6 Transformatie van kerkgebouwen

 

In deze paragraaf hebben we de 7 bedehuizen van Ameland op de transformatieladder geplaatst. Daarbij hebben we de geconstateerde waarden als leidraad gehanteerd. Op de volgende pagina is een beeld gegeven hoe het kerkenlandschap er - nadat alle gebouwen volgens de ladder zijn getransformeerd - uit zou kunnen zien. Let wel: alleen op initiatief van een eigenaar wordt een eventueel transformatieproces gestart. Als een gebouw 'gewoon' in religieus gebruik blijft, is dat uiteraard gewoon mogelijk.

 

 

 

Nummering:

  • 1.

    Sint Clemenskerk Nes

  • 2.

    Hervormde kerk Nes

  • 3.

    Doopsgez vermaning Nes

  • 4.

    Hervormde kerk Ballum

  • 5.

    Hervormde Magnuskerk Hollum

  • 6.

    Herenwegkerk Mollum

  • 7.

    Westerlaankerk Hollum

 

Hoofstuk 7 Transformatieproces

 

Transformaties van bedehuizen op Ameland worden als volgt aangepakt:

 

1. Initiatief bij de kerkeigenaar

De kerkeigenaar meldt in een zo vroeg mogelijk stadium aan de gemeente dat hij (op termijn) niet meer in staat is de lasten van de instandhouding van het bedehuis te dragen of dat hij voorziet dat het huidige religieus gebruik van het gebouw op (korte) termijn zal worden beeindigd. De kerkeigenaar neemt daarmee het initiatief om te komen tot een transformatie van het gebouw.

 

2. Gezamenlijke stappen

Kerkeigenaar en gemeente gaan vanaf dat moment in gesprek over de toekomst van het desbetreffende gebouw. In die zin is er sprake van een gezamenlijk onderzoek van de mogelijke toekomstscenario’s voor het gebouw. Overigens blijft de kerkeigenaar verantwoordelijk voor dit proces en de daaraan verbonden inzet. De gemeente is hierin gesprekspartner en leidraad voor het inhoudelijke gesprek en het publiekrechtelijke proces van een transformatie.

 

3. Opstellen van een gedetailleerde waardebepaling

Bij een transformatie wordt altijd gestart met het opstellen van een meer gedetailleerde waardebepaling van gebouw, het interieur en de inventaris, de locatie en de context. In opdracht van de gebouweigenaar. Deze waardebepaling betreft ook de bouwhistorische en cultuurhistorische waarden en gaat verder dan de globale waardering in deze nota. De in deze nota opgestelde waarden dienen hierbij als vertrekpunt. Kerkeigenaar en gemeente komen nader samen overeen welke waarden een bedehuis vertegenwoordigt en wat dat betekent voor de transformatie. Ook de sociaal-maatschappelijke en stedenbouwkundige waarden. worden nader uitgewerkt. Ook dient te worden nagegaan of in het verleden verloren gegane waarden of historische verbanden nog zichtbaar kunnen worden gemaakt dan wel deze nog teruggebracht kunnen worden of dat daar aan kan worden gerefereerd. Door het onderzoek naar de meer gedetailleerde waarden, wordt de verbinding gelegd met de historie en de cultuur van Ameland (zie ook paragraaf Ameland en de bedehuizen).

 

4. Toepassing van de transformatieladder

De transformatie van een bedehuis vergt zorgvuldige en gefundeerde afwegingen. Daarvoor wordt gewerkt met de transformatieladder (zie hoofdstuk 5). Deze ladder met de bijbehorende principes en positionering van het bedehuis vormen het uitgangspunt.

 

5. Proces en onderbouwing

Specifieke onderbouwing is nodig, omdat elk gebouw verschilt in betekenis voor het eiland, het sociale en culturele leven. Ook biedt elke locatie zijn eigen (on-)mogelijkheden voor een transformatie. Van veel bedehuizen is de (historische) betekenis voor de samenleving en de beleving daarvan onderbelicht. Factoren die bij het specifieke onderzoek een rol spelen zijn onder andere de mogelijkheden van religieus, sociaal-maatschappelijk en cultureel gebruik, de financiële situatie van de kerkeigenaar, de omvang en karakteristieken van het bedehuis, de verschillende waarden van het gebouw, de mogelijkheden om wijzigingen aan te brengen aan het gebouw en het interieur en de mogelijkheden op het perceel in relatie tot de openbare ruimte en de omliggende bebouwing en functies (bestemmingsplan).

De transformatieladder vormt hierbij de leidraad voor het nadere specifieke onderzoek. Om van de instaptrede naar een volgende trede ‘over te stappen’ is per stap een breed gemotiveerde en gefundeerde onderbouwing nodig.

 

Ook dient te worden gekeken naar de relatie van het desbetreffende bedehuis met andere bedehuizen en voorzieningen op het eiland. Is hier samenwerking mogelijk, worden we niet misschien elkaars concurrenten? Dit moet goed worden onderzocht: ontwikkelingen rond de bedehuizen moeten een toekomstige aanvulling zijn op het aanbod en bestaande voorzieningen voldoende ruimte blijven bieden. Hierover is een gesprek tussen kerken en gemeente nodig als er ontwikkelingen aanstaande zijn.

 

De nieuwe toekomstige rol en betekenis kan en zal per bedehuis verschillend zijn.

 

Hoofdstuk 8 Concreet per kerkgebouw

 

Concreet betekent de positie op de transformatielader (die die gebaseerd is op de aanwezige waarden) het volgende per kerkgebouw in het geval van een transformatie. Een transformatie hoeft overigens niet per se heel ingrijpend te zijn in de zin van een complete herbestemming of verbouwing, maar kan ook betrekking hebben op een herinrichting of wijziging in het interieur of een kleine aan- of uitbouw.

Onderstaand geven we globaal weer wat de mogelijkheden zijn bij een transformatie. Zoals in het voorgaande hoofdstuk al is aangegeven dient bij een concrete casus nader onderzoek en nadere specificering plaats te vinden.

 

1. Sint Clemenskerk Nes

Vanwege de landmarkfunctie en het feit dat de kerk onderdeel is van het historische ensemble ter plaatse geldt hier dat bij transformaties van het ensemble of onderdelen daarvan de samenhang en de cultuurhistorische aspecten moeten worden meegenomen. Qua architectuur is het gebouw dusdanig uniek dat hier zeer zorgvuldig mee om moet worden gegaan. De ruimtelijkheid en monumentaliteit van de kerkzaal dient in de toekomst ook publiek toegankelijk en ervaarbaar te blijven. Dit betekent dat opdeling noch privatisering van deze ruimte past bij het behoud van de waarden. Wel bieden de latere aanbouwen en mogelijk ook de ruimte rond het gebouw ensemble mogelijkheden voor transformatie.

 

2. Hervormde kerk Nes

Dit kerkgebouw is qua opzet, maat, schaal en vorm typisch Amelands: dit dient behouden te blijven. Dit betekent dat eventuele wijzigingen aan de hoofdvorm zeer zorgvuldig moeten worden bezien. Ook de situering aan de al van oorsprong een open ruimte moet bij transformaties mee worden gewogen, ook bij ontwikkelingen in de directe omgeving.

 

Qua ruimtelijkheid geldt dat het interieur van dusdanige schaal is dat juist deze ruimtelijkheid en schaal behouden dient te blijven. Dat betekent dat de ruimte niet kan worden opgedeeld en ook in zekere zin nog toegankelijk is voor publiek. Dat betekent dat een publiek toegankelijke functie hier ook in de toekomst aan de orde blijft.

 

3. Doopsgezinde vermaning

De Doopsgezinde vermaning is zeer karakteristiek voor Ameland, zowel qua ligging als qua gebouwvorm en interieur. Dit betekent dat deze ligging in het beschermde dorpsgezicht gehandhaafd moet blijven en dat eventuele ingrepen rond of in het gebouw in relatie tot deze waarden moeten worden bezien en zeer terughoudend moeten plaatsvinden. Het gebouw kan niet worden opgedeeld en zou haar publieke functie moeten behouden, zij het dat een sterk publieksaantrekkende werking niet past bij het karakter van dit gebouw op deze plek.

 

4. Hervormde kerk Ballum

Ook dit gebouw is qua vorm en schaal typisch voor Ameland. Dit betekent dat ook hier zeer zorgvuldig moet worden omgegaan met eventuele uit- of aanbouwen. Het gezicht vanaf de straat - in samenhang met de dorpstoren- dient intact te blijven.

Gezien de ligging in het dorp en de karakteristieken van het interieur is het niet per se noodzakelijk dat het gebouw in de toekomst een publiek toegankelijke functie houdt, maar opdeling van het gebouw zou de ruimtelijkheid teniet doen.

 

Belangrijk element van aandacht is de historische en monumentale preekstoel. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen wat de mogelijkheden zijn om deze een waardige plek te geven.

 

5. Hervormde Magnuskerk Hollum

Deze kerk is qua schaal, situering en ruimtelijkheid uniek voor Ameland. De landmarkfunctie en situering vragen om zorgvuldige afwegingen die invloed hebben op dit beeld op grotere afstand en ter plaatse. Het type architectuur dient afleesbaar te blijven. De ruimtelijke beleving, het monumentale interieur met de lichtinval dient ervaarbaar te blijven. Dat betekent dat opdeelbaarheid en privatisering/ afsluiten voor publiek niet denkbaar is. Juist ook vanwege de schaal (het is de grootste overdekte ruimte van het eiland) zou dit gebouw een brede betekenis voor het eiland en haar inwoners moeten houden. Op bovenstaande is enige nuancering aan te brengen: in het westwerk is -met behoud van genoemde waarden- eventueel ruimte voor verdere opdeling en eventuele privatisering.

 

6. Herenwegkerk Hollum

Bij deze kerk is sprake van een zekere mate van samenhang in het interieur en de aanwezigheid van waardevolle interieuronderdelen. Het gebouw dient behouden te blijven, maar er is ruimte voor aanpassing. Daarbij dient het interieur in haar totaliteit ervaarbaar te blijven en zal dus niet kunnen worden opgedeeld. Het interieur kan eventueel worden geprivatiseerd.

 

7. Westerlaankerk Hollum

De Westerlaankerk biedt de meeste mogelijkheden voor transformatie: met behoud en herkenning van de hoofdvorm is hier ruimte voor aanpassingen. Ook in het interieur is ruimte voor opdeling en privatisering.

 

 

 

 

 

Hoofstuk 9 Toekomst voor de kerkgebouwen

 

Op basis van de gesprekken die wij gevoerd hebben met de verschillende gebouweigenaren zijn de volgende ontwikkelingen op korte of langere termijn te verwachten.

 

De Clemenskerk zal naar verwachting vooralsnog in gebruik blijven voor haar religieuze functie. Wel is er sprake van een zekere overmaat in het gebouw en daarmee dus ruimte voor de huisvesting van eventuele andere religieuze of culturele activiteiten.

 

De Federatie Doopsgezinde gemeente en Gereformeerde kerk heeft aangegeven dat zij één van haar gebouwen in Hollum op kortere termijn wil afstoten. De voorkeur gaat daarbij uit naar het afstoten van de Westerlaankerk en het in gebruik houden van de Herenwegkerk.

 

Vooralsnog zal de Doopsgezinde kerk in Nes in gebruik blijven. Ondertussen worden er echter wel gesprekken gevoerd ter oriëntatie op de toekomst.

 

De Hervormde gemeente kampt aan de ene kant met de terugloop van het aantal bezoekers, oplopende kosten en tegelijkertijd met - een zeker na corona - toenemende mate van samenwerking met de Federatie Doopsgezind en Gereformeerd. Wat dit precies betekenen zal voor het gebruik van de gebouwen en toekomst is nog onbekend. In Hollum heeft de Hervormde gemeente een pioniersplek gesticht met een daarbij behorend pioniershuis vlakbij de Magnuskerk.

 

In Hollum zou het kunnen zijn dat er in de verdere toekomst nog één kerkgebouw in religieus gebruik is. In Ballum staat als enige kerkgebouw in religieus gebruik nog de Hervormde kerk. Vooralsnog zal deze religieus gebruikt blijven maar ook hier geldt dat de gesprekken over de toekomst gaande zijn. Los van de uitkomst hiervan leeft er de wens om dit gebouw met een publieke functie te houden, onder andere vanwege de gewenste funeraire functie.

 

In Nes geldt ook dat de verdere toenadering tussen de Hervormde gemeente en de Federatie mogelijk op termijn kan leiden tot vermindering van het aantal gebouwen of het onderbrengen van meerdere kerken onder één dak.

 

Het lijkt er op dat de nu bekende toekomstscenario’s goed zijn in te passen in de in deze nota gestelde kaders voor transformaties (transformatieladder) voor de desbetreffende bedehuizen.

 

Verdergaande toekomstige keuzes zullen door de kerkeigenaren zelf - met in achtneming van deze nota en de wensen vanuit de gemeenschap- moeten worden voorbereid.

 

Kerken toekomst?

 

 

 

Nummering:

4.

Hervormde kerk Ballum

1.

Sint Clemenskerk Nes

5.

Hervormde Magnuskerk Hollum

2.

Hervormde kerk Nes

6.

Herenwegkerk Hollum

3.

Doopsgezinde kerk Nes

7.

Westerlaankerk Hollum

 

Hoofstuk 10 Onderhoud en duurzaamheid

 

Omdat bij kerkgebouwen het onderhoudsvraagstuk en ook het verduurzamingsvraagstuk vaak een belangrijke rol spelen, is ook naar deze aspecten onderzoek gedaan. Dit onderzoek is uitgevoerd door SBKG Noord Nederland en is in een losse bijlage opgenomen.

 

Er is een inventarisatie gedaan van 8 objecten op Ameland in de vorm van een opname op hoofdlijnen. Doel van deze opname is om een globaal inzicht te krijgen in de technische staat van de objecten, in eventueel achterstallige onderhoud, in toekomstige instandhoudings-kosten en ineventuele maatregelen die uit het oogpunt van duurzaamheid genomen kunnen worden.

 

In voorliggend hoofdstuk laten we hier iets van zien, zonder verder op de inhoud in te gaan. Voor de inhoud verwijzen we naar de desbetreffende losse bijlage. De resultaten van het onderzoek zullen voornamelijk door de eigenaren worden gebruikt bij besluiten die het toekomstig gebruik of de toekomst van het gebouw betreffen. Daar ligt dan ook de relatie met deze kerkenvisie: de afwegingen en mogelijkheden rondom onderhoud en verduurzaming kunnen een belangrijke rol spelen bji het bepalen van de toekomst van een gebouw.

 

In het onderzoek zijn de 7 nog in gebruik zijnde kerkgebouwen onderzocht op hun technische staat. Daarbij is gebruik gemaakt van eigen waarnemingen ter plaatse en de beschikbare inspectierapporten van Monumentenwacht Fryslân.

 

Op basis van deze bevindingen zijn de onderhoudskosten in beeld gebracht. Er is gekeken naar het benodigde wegwerken van eventueel achterstallig onderhoud (jaar 1), incidentele onderhoudskosten over een termijn van 25 jaar en de instandhoudingskosten op middellange (10 jaar) en lange termijn (25 jaar).

 

Behalve naar het onderhoud is ook globaal gekeken naar de mogelijkheid van verduurzaming.

 

Dit vereist uiteraard nader onderzoek en specificatie op het moment dat dat aan de orde is, maar geeft op dit moment een eerste inzicht in de mogelijkheden en de schaal waarop maatregelen eventueel toepasbaar zouden kunnen zijn.

 

Er is gekeken naar gebouwspecifieke omstandigheden, de mate van investering ten opzichte van het te verwachten rendement en de haalbaarheid in het kader van de vergunningverlening. Op navolgende pagina geven we een globaal beeld weer van de bevindingen.

 

 

 

Naar boven