Verordening tot wijziging van Algemene plaatselijke verordening Dronten

De raad van de gemeente Dronten,

 

overwegende dat op de Algemene plaatselijke verordening Dronten wordt aangepast en geactualiseerd die de actualiteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de Algemene plaatselijke verordening verbetert.

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Dronten d.d. 24 mei 2022

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

B E S L U I T:

 

De verordening tot wijziging van Algemene plaatselijke verordening Dronten vast te stellen:

 

ARTIKEL I

 

De Algemene plaatselijke verordening Dronten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

onder m. wordt in de definitie van ‘voertuig’ de zinsnede ‘met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen’ vervangen door ’met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen’.

B

In de artikelen 2:6, zesde lid, 2:9, vierde lid, 2:10, achtste lid, 2:29, vierde lid, 2:60, derde lid, 5:2, vijfde lid, 5:3, derde lid, 5:6, vierde lid, 5:7, derde lid, 5:8, zesde lid en 5:36, tweede lid, wordt ‘Op de ontheffing’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing’.

C

In de artikelen 2:11, vijfde lid, 2:39, vierde lid, 2:72, tweede lid, 5:13, zevende lid, en 5:18, derde lid, wordt ‘Op een vergunning’ vervangen door ‘Op een aanvraag om een vergunning’.

D

In de artikelen 2:24, eerste lid, onder b, en 5:14, tweede lid, onder b, wordt ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’.

E

In de artikelen 2:24, eerste lid, onder d, 2:48, derde lid, onder a en b, 3:5 tweede lid onder c, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

F

Artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • I.

    In het eerste lid wordt sub g. toegevoegd en komt te luiden:

 

  • g. sportwedstrijden, binnen de reguliere competitie of binnen de eigen vereniging die plaatsvinden op sportterreinen, in sporthallen of sportzalen, niet zijnde vechtsportwedstrijden en – gala’s als bedoeld in het tweede lid, onder f.

 

  • II.

    Het tweede lid onder d. wordt toegevoegd achter ‘wedstrijd op of aan een openbare plaats’:

 

  • ‘voor zover in het geregelde onderwerp niet wordt voorzien door artikel 10 jo. artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.’

 

  • III.

    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 3.In deze afdeling wordt onder meldingsplichtig evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:

    • a.

      het aantal aanwezigen gelijktijdig niet meer bedraagt dan 100 personen;

    • b.

      het evenement plaatsvindt op maandag, dinsdag, woensdag of donderdag tussen 07.00 en 23.00 uur of op vrijdag of zaterdag tussen 07.00 en 24.00 uur, of op zon- of feestdagen tussen 13.00 en 23.00 uur;

    • c.

      geen muziek of ander geluid ten gehore wordt gebracht met een geluidsniveau hoger dan 70dB(A) op de gevels van omringende woningen/panden;

    • d.

      de activiteiten geen belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25 m2 per object, uitgezonderd hiervan zijn springkussens die groter dan 25 m2.

    • f.

      er geen conflicterende samenloop is met andere evenementen waarvoor een vergunning is verleend, wegwerkzaamheden en/of plaatsvinden;

    • g.

      de activiteiten niet plaatsvinden op het water.

 

  • IV.

    Het vierde lid wordt verwijderd

G

Artikel 2:25A wordt ingevoegd en komt te luiden:

 

2:25A nadere regels evenementen

De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van de in artikel 2:24, eerste lid, bedoelde activiteiten en categorieën evenementen zoals bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, in het belang van:

  • a.

    de openbare orde

  • b.

    de openbare veiligheid

  • c.

    de volksgezondheid

  • d.

    de bescherming van het milieu.

H

Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • I.

    In het derde lid wordt voor evenement ‘klein’ vervangen door ‘meldingsplichtig’ en ’10 werkdagen’ vervangen door ’15 dagen’.

 

  • II.

    In het vierde lid wordt ‘vijf’ vervangen door ‘tien’ en voor evenement ‘klein’ vervangen door ‘meldingsplichtig’.

 

  • III.

    Het tweede zesde lid (na het zevende lid) wordt gewijzigd in het achtste lid.

 

 

  • IV.

    In het achtste lid (nieuw) wordt ‘Op de vergunning’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning’.

I

Artikel 2:27 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Openbare inrichting:

    • i.

      een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, afhaalzaak, discotheek, buurthuis of clubhuis, of

    • ii.

      elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

    • iii.

      een terras dat in de directe nabijheid van een openbare inrichting, zoals onder i. of ii. is beschreven, is gelegen.

  • b.

    Vergunninghouder: de ondernemer - rechtspersoon of natuurlijke persoon - zoals ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor wiens rekening en risico het horecabedrijf wordt geëxploiteerd.

  • c.

    Leidinggevende:

    • i.

      de (rechts)persoon voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt geëxploiteerd.

    • ii.

      de natuurlijke persoon die algemene of onmiddellijke leiding geeft aan een openbare inrichting.

J

Artikel 2:27a wordt ingevoegd:

 

Artikel 2:27a Indieningsvereisten

  • 1.

    De aanvraag voor een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting geschiedt door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen in ieder geval de volgende gegevens te worden overgelegd:

    • a.

      Het adres van de openbare inrichting;

    • b.

      De aard van de openbare inrichting;

    • c.

      De vergunninghouder van de openbare inrichting;

    • d.

      een nauwkeurige beschrijving en plattegrond met duidelijke maatvoering van de indeling van de openbare inrichting en als het ook om een terras gaat een nauwkeurige beschrijving en plattegrond met duidelijke maatvoering van de ligging en omvang van dat terras.

  • 3.

    Indien de burgemeester dat voor de beoordeling van de aanvraag nodig acht kan hij de overlegging van aanvullende documenten en gegevens verzoeken.

K

  • I.

    Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd door toevoeging van het genoemde in het tweede lid, vierde lid, vijfde lid onder b en c en het zesde lid:

 

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    Het is verboden de aard van de openbare inrichting te wijzigen zonder een daartoe strekkende vergunning.

  • 3.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 4.

    De burgemeester weigert de vergunning/ bijschrijving indien de exploitant(en) / leidinggevenden van de openbare inrichting:

    • a.

      de leeftijd van eenentwintig jaar niet hebben bereikt;

    • b.

      in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;

    • c.

      onder curatele staan.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien:

    • a.

      naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • b.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; of

    • c.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften.

  • 6.

    Voor openbare inrichtingen waarvan de vergunning vanwege de openbare orde of de woon- en leefsituatie is ingetrokken, kan worden bepaald dat een vergunning voor die openbare inrichting (locatie) gedurende een bij die intrekking genoemde termijn voor maximaal twee jaar wordt geweigerd.

  • 7.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

    • a.

      een en als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet, voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit. Ten behoeve van deze openbare inrichtingen mag geen terras worden geëxploiteerd;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een museum; of

    • d.

      een bedrijfs-, schoolkantine of -restaurant.

  • 8.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de aanvraag vergunning bedoeld in het eerste lid.

 

  • II.

    In het achtste lid (nieuw) wordt lid wordt ‘Op de vergunning’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning’.

L

Artikel 2:28a wordt nieuw ingevoegd:

 

Artikel 2:28a Intrekkingsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 wordt een exploitatievergunning ingetrokken als:

    • a.

      de vergunning is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      een exploitant/leidinggevende niet langer voldoet aan de eisen, zoals die zijn vermeld in artikel 2:28 vierde lid;

    • c.

      zich in of in de nabijheid van de openbare inrichting feiten hebben voorgedaan, die - naar het oordeel van de burgemeester – de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;

    • d.

      indien voor de exploitatie van een openbare inrichting tevens een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet is vereist en deze vergunning is ingetrokken.

  • 2.

    Een exploitatievergunning kan worden ingetrokken:

    • a.

      als is of wordt gehandeld in strijd met de verleende vergunning en/of de daaraan verbonden voorschriften;

    • b.

      als niet langer wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens deze verordening zijn bepaald;

    • c.

      als in een openbare inrichting de functie van leidinggevende wordt uitgeoefend door een persoon, die niet op de vergunning met betrekking tot dat bedrijf als zodanig is vermeld;

    • d.

      op verzoek van de exploitant.

  • 3.

    Ten aanzien van openbare inrichtingen waarvan de exploitatievergunningen ingevolge het eerste lid onder c van dit artikel wordt ingetrokken kan tevens worden bepaald dat een exploitatievergunning voor de desbetreffende locatie gedurende een bepaalde termijn van maximaal vijf jaar zal worden geweigerd.

M

Artikel 2:28b wordt nieuw ingevoegd:

 

Artikel 2:28b Vervallen vergunning

De exploitatievergunning vervalt wanneer:

  • a.

    de exploitatie van de openbare inrichting feitelijk is beëindigd of (gedeeltelijk) is overgedragen;

  • b.

    zes maanden zijn verlopen na het onherroepelijk worden van de exploitatievergunning, zonder dat van deze vergunning gebruik is gemaakt;

  • c.

    gedurende één jaar anders dan wegens overmacht geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning.

N

Artikel 2:30 wordt hersteld door toevoeging van het eerste lid:

 

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

O

Artikel 2:31a wordt nieuw ingevoegd:

 

Artikel 2:31a Aanwezigheid leidinggevende

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben indien niet in deze inrichting aanwezig is:

    • a.

      een leidinggevende die als zodanig op (het aanhangsel bij) de vergunning staat vermeld, dan wel

    • b.

      een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 2:31b is gemeld, mits de ontvangst van die melding is bevestigd, zolang niet op die melding is beslist.

P

Artikel 2:31b wordt nieuw ingevoegd:

 

Artikel 2:31b Melden bijschrijven leidinggevende

  • 1.

    De vergunninghouder meldt aan de burgemeester welke persoon hij verzoekt als leidinggevende bij te schrijven. Bijschrijving van een persoon waaraan een vergunning geweigerd zou worden op grond van het bepaalde in artikel 2:28 lid 4, is niet mogelijk.

  • 2.

    De ontvangst van de melding wordt onverwijld bevestigd.

  • 3.

    Direct na bevestiging van ontvangst van de melding mag de leidinggevende als zodanig werkzaam zijn.

Q

Artikel 2:32 wordt gewijzigd door toevoeging van het eerste lid en aanpassing van de rest van het artikel:

 

  • 1.

    In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2.

    De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

R

In het opschrift van Hoofdstuk 2, Afdeling 8A, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

S

Artikel 2:40a wordt nieuw ingevoegd:

 

Artikel 2:40a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      exploitant: natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • b.

      beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;

    • c.

      bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw, niet zijnde een seksinrichting, of een daarbij behorend perceel of enig andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

  • 2.

    De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

  • 3.

    Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

    • a.

      in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester benoemde bedrijfsmatige activiteiten; of

    • b.

      indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

    • e.

      indien niet voldaan is aan de bij of krachtens het vijfde en zesde lid gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;

    • f.

      indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • g.

      indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening, een geldend voorbereidingsbesluit of de Wet milieubeheer.

  • 5.

    De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;

    • b.

      het adres en telefoonnummer waar de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • c.

      het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • d.

      indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;

    • e.

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;

    • f.

      een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.

  • 6.

    Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

  • 7.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast; of

    • b.

      door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed; of

    • c.

      de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of

    • d.

      de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf danwel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed; of

    • e.

      er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of

    • f.

      er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde; of

    • g.

      de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd danwel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of

    • h.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of

    • i.

      de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende beheersverordening, een geldend voorbereidingsbesluit, de Wet milieubeheer of een gebiedsplan.

  • 8.

    Indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het derde lid van deze bepaling wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in het zevende lid, onder a tot en met i, van toepassing is, kan de burgemeester de sluiting van het bedrijf bevelen.

  • 9.

    Het is een ieder verboden een overeenkomstig het achtste lid van deze bepaling gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.

  • 10.

    De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.

  • 11.

    Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.

  • 12.

    De exploitant en de beheerder zien erop toe dat in het bedrijf geen strafbare feiten plaatsvinden.

  • 13.

    In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.

  • 14.

    Op de vergunning als bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

T

Artikel 2:57 lid 1 onder a wordt als volgt gewijzigd:

 

“de weg” wordt vervangen door “een openbare plaats”

U

Artikel 2:65 wordt als volgt gewijzigd:

 

‘op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw’ wordt vervangen door ‘op een openbare plaats’.

V

Artikel 2:67 wordt als volgt gewijzigd:

 

In het derde lid, wordt ‘Op de vrijstelling’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vrijstelling’.

W

Artikel 2:79, eerste lid, van de komt te luiden:

 

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

X

Artikel 4:16 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 4:16 Vergunningsplicht (licht)reclame / verwijsborden

[vervallen]

Y

In de artikelen 5:17, tweede lid, en 5:22, tweede lid, onder a, wordt ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’.

Z

In artikel 5:32, eerste lid, wordt na ‘met een motorvoertuig of een bromfiets’ ingevoegd ‘te crossen buiten wedstrijdverband,’.

AA

In artikel 6:6 wordt de citeertitel aangepast naar:

 

Algemene plaatselijke verordening Dronten 2022.

BB

  • I.

    De tabel in Bijlage 1 Waardevolle particuliere bomen 2016 (als bedoeld in artikel 4:11, eerste lid) wordt verwijderd en vervangen door een nieuwe tabel met waardevolle bomen:

 

Nr.

Soort

Locatie

Diameter

Hoogte

Boomwaarde

 

Dronten

 

 

 

 

1.

Corylus colurna

Roerstraat 1

40-50 cm

12-15 m

30

2.

Metasequoia glyptostroboi

Meridiaan 1

40-50 cm

15-18 m

30

3.

Cedrus atl.glauca

Lunaweg 12

60-70 cm

15-18 m

30

 

 

 

 

 

 

 

Swifterbant

 

 

 

 

4.

Araucaria araucana

Noordsingel 25

20 cm

9-12 m

25

 

 

 

 

 

 

 

Biddinghuizen

 

 

 

 

5.

Salix alba 'Tristis'

Fruithof 23

> 80 cm

  • 24.

     

40

 

  • II.

    De titel wordt Waardevolle particuliere bomen 2016 (als bedoeld in artikel 4:11, eerste lid) gewijzigd in Waardevolle particuliere bomen 2022 (als bedoeld in artikel 4:11, eerste lid)

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dronten, gehouden op 7 juli 2022.

De griffier,

E.M. Geldorp

De voorzitter,

drs. J.P Gebben

Naar boven