Regionaal Uitvoeringsplan Stikstof Rivierenland

 

1. Inleiding en Samenvatting

Er is een overschot aan stikstof in onze natuur. Dat heeft een negatief effect op onze natuur en biodiversiteit. Hoe pakken we dit stikstofprobleem (praktisch) aan? Door het Programma Aanpak Stikstof (PAS) moest de stikstofdepositie gereguleerd worden, maar dit Programma bleek onvoldoende toereikend. Na de vernietiging van het PAS zijn Rijk en provincies aan de slag gegaan om met nieuwe wetten en regels het groter wordende probleem te lijf te gaan. Op provinciaal en regionaal niveau werken we samen aan een gezamenlijke oplossing.

 

In Gelderland pakken gemeenten en provincie dit op onder de noemer van het proces Gelderse Maatregelen Stikstof (verder: GMS). Structurele beperking van de stikstofemissie en herstel en behoud van natuur zijn de uitgangspunten van dit GMS. Insteek is dat alle sectoren hun steentje hieraan bijdragen.

 

De problemen in Rivierenland op het gebied van stikstof zijn op korte termijn beperkt. Als we echter niets doen, kunnen toekomstige uitdagingen alsnog te groot worden. Het voorkomen van vertraging in procedures en mogelijk zelfs vastlopen ervan vraagt dus om maatregelen. Omdat dit vooral op middel- tot langere termijn lijkt te gaan gebeuren biedt dit gemeenten de kans om de maatregelen binnen het huidige beleid in te passen. In dit plan spreken de acht regiogemeenten in Rivierenland zich uit over de bijdrage die zij willen leveren aan het terugdringen van de Stikstof (verder: NOx) emissie. Dit Uitvoeringsplan is opgesteld in opdracht van en voor de acht regiogemeenten in Rivierenland. Door te kiezen voor aansluiting bij de initiatieven, projecten en plannen van verschillende beleidsthema’s en economische speerpunten, pakken we de stikstofaanpak regiobreed op.

 

Deze zogenaamde (mee)koppelkansen bieden de mogelijkheid om binnen bestaande trajecten (naast andere doelstellingen zoals woningbouw en duurzame energieopwekking) reductie van de stikstofemissie te bereiken. De inspanningen zijn te overzien, maar versnelling en een inspanningsverplichting zijn noodzakelijk. Er moet structureel aandacht zijn voor de aanpak van de stikstofproblematiek. Gemeenten zijn hier aan zet!

 

Dit plan wordt net als de andere regionale plannen en agenda’s, zoals het Mobiliteitsplan, de Woonagenda en het Regionale Ambitie Document, opgenomen in de Strategische Fruitdelta Gebiedsagenda 2030. Hiermee wil de Regio Rivierenland integraler en opgavegestuurd gaan werken, samen met onder andere ondernemers, inwoners en betrokken instanties.

 

Samenvatting

Te veel stikstof heeft een negatief effect op onze natuur en biodiversiteit. De Raad van State stelde in 2019 vast dat het stikstofbeleid van de overheid de natuur onvoldoende beschermt en stelt daarom eisen aan stikstofuitstoot.

Ook in Rivierenland vraagt dat om actie. Als we nu maatregelen aan de bron nemen door bestaande ambities te versterken en te versnellen, beperken we de uitstoot van stikstof en voorkomen we een stikstofoverschot in onze regio. Daarmee zorgen we dat Rivierenland kan blijven groeien en bloeien, economisch én ecologisch.

2. Stikstofuitstoot in Gelderland en Rivierenland

Door de toename van de stikstofdepositie is de schade aan de natuur meer en meer duidelijk geworden. Na de vernietiging van de PAS door de Raad van State werd vastgesteld dat alle sectoren geraakt worden door belemmering van de neerslag van stikstof.

 

In het verlengde van het rapport “Niet alles kan” van de commissie Remkes (sept. 2019) heeft de provincie Gelderland middels een statenbrief op 22 oktober 2019 aangegeven dat naar alle sectoren moet worden gekeken die bijdragen aan de stikstofdepositie op de Gelderse natuur: landbouw en veehouderij, industrie, bouw en mobiliteit.

 

Naast de oproep aan deze sectoren om een bijdrage te leveren heeft de provincie ook beleidsregels vastgesteld en daarnaast richting gegeven aan de eerste bouwstenen voor de GMS. Deze maatregelen, gericht op beperking van de stikstofdepositie en herstel van natuur zijn gericht op zowel bron- als herstelmaatregelen.

 

Ongeveer 78% van alle lucht bestaat uit stikstof. Het is dus overal om ons heen en is niet schadelijk voor mens en milieu. Bepaalde stikstofverbindingen zijn dat wel. Die verbindingen komen vrij bij bijvoorbeeld verbranding van fossiele brandstoffen (zoals de uitlaatgassen van het verkeer en de uitstoot van de industrie) of ontstaan door dieren in de veehouderij. Als er te veel van deze zogenoemde reactieve stikstof in de natuur komt, kan dat leiden tot negatieve effecten.

Gebiedsgerichte aanpak

In Gelderland beschikken we over kwetsbare natuurgebieden zoals de Veluwe, de Rijntakken en verschillende Natura2000 gebieden in de Achterhoek.

Bron: stikstofkaart Omgevingsdienst Rivierenland

 

Provincie Gelderland heeft een gebiedsgerichte aanpak voorgesteld. Hiervoor is Gelderland in drie gebieden ingedeeld gebaseerd op de Natura2000 gebieden. Het gaat om de Veluwe, Achterhoek en de Rijntakken. Rivierenland ligt in het gebied Rijntakken net als Arnhem-Nijmegen en de gemeenten aan de IJssel. Omdat dit gebied echter te groot en divers is voor een gezamenlijke aanpak wordt hierop vanuit Rivierenland afzonderlijk ingezet. Op provinciaal niveau worden ontwikkelingen en best-practices gedeeld.

 

Het teveel aan stikstof in de kwetsbare natuurgebieden in Nederland wordt uitgedrukt in mate van overschrijding van de zogenaamde Kritische Depositie Waarde (KDW). Als deze waarde wordt overschreden treedt schade op aan de natuur. De overschrijding van de KDW ligt in de Natura2000 gebieden in Rivierenland tussen 100%-125%. De KDW mag maximaal 100% zijn en moet verder worden terug gebracht. In de kamerbief van 24 april 2020 wordt voor natuurherstel het volgende geschreven: “50% van de hectares stikstofgevoelig natuurareaal binnen Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) in 2030”

 

Het Rijk heeft als doelstelling om in 2025, 2030 en 2035 respectievelijk ten minste 40, 50 en 74 procent van de hectaren met stikstofgevoelige Habitats gebieden in Natura-2000 gebieden onder de KDW (kritische Depositiewaarde) te hebben.

 

Uit onderzoek van het Gelders datahuis van de provincie Gelderland blijkt dat in de Rijntakken al 77% van het areaal onder de KDW zit. Dit betekent dat de stikstofreductie-opgave lang niet zo groot is als op de Veluwe en in delen van de Achterhoek, waar respectievelijk slechts 8% en 15% van het Natura2000 areaal onder de KDW uitkomt.

 

Bron: provincie Gelderland Uitvoeringsagenda Gelderse Maatregelen Stikstof 2021-2025

 

Ondanks de geringe overschrijding van de Kritische Depositie Waarde in Rivierenland blijft de noodzaak om maatregelen te treffen om de stikstofdepositie te beperken en natuurherstel aanwezig. Hoewel woningbouw met de huidige wetgeving, ondanks enige vertraging door noodzakelijke berekeningen en toetsingen, gewoon door kan gaan lijken grootschaligere projecten, vergunningprocedures van bedrijven en ruimtelijke projecten ernstig te vertragen of op den duur zelfs helemaal niet te kunnen door negatieve effecten die optreden op de Natura2000 gebieden

 

Dit betekent dat ook Rivierenland een bijdrage moet leveren om de stikstofuitstoot en daarmee de stikstof depositie terug te dringen.

 

Om ontwikkelingen met stikstofdepositie, zoals bijvoorbeeld woningbouw, mogelijk te maken moet stikstofruimte worden gecreëerd. Door als Rivierenlandse gemeenten zelf de regie te pakken, door maatregelen te nemen en hier samen in op te trekken met de provincie kan er stikstofruimte worden gecreëerd die ten goede komt aan projecten en ontwikkelingen in onze eigen regio.

3. Alle overheden werken samen

Na de vernietiging van het PAS in mei 2019 stond Nederland voor een grote opgave. In de aanpak van de oplossing van de stikstofuitdaging is de volgende rolverdeling te benoemen:

 

 

Regio Rivierenland zorgt binnen bovenstaand schema voor de verbinding en vertegenwoordiging met de provincie en de afstemming tussen de gemeenten.

Gelderse Maatregelen Stikstof (provinciale aanpak stikstof)

In januari 2020 is het proces van de GMS afgetrapt. De provincie kiest hierbij voor een gebiedsgerichte aanpak waarbij naast de gemeentelijke regio’s ook de verschillende sectoren, zoals industrie, bouw, landbouw en natuurorganisaties samengebracht worden. Gezamenlijk werken we aan een uitvoeringsagenda met bron- en natuurherstelmaatregelen.

 

De Gelderse doelstelling voor de gebiedsgerichte aanpak is:

 

  • -

    Emissiereductie en daarmee depositie daling in de meest kwetsbare Natura2000 gebieden

  • -

    Sterker maken van de natuur

  • -

    Gebiedsgerichte transities op gang brengen of versterken zoals toekomstbestendige landbouw, natuurinclusieve landbouw, duurzame industrie, duurzame mobiliteit en circulair bouwen.

Het beoogd effect dat de provincie Gelderland wil bereiken met deze doelstelling is het vlottrekken van wonen en werken in Gelderland en een hernieuwde balans tussen Gelderse welvaart en draagkracht van natuur.

 

De uitdaging wordt steeds groter omdat de beschikbare ruimte in het buitengebied steeds kleiner wordt. Door nu maatregelen te nemen dragen we bij aan de stikstofreductie. Hiermee voorkomen we het stagneren van steeds meer projecten en ontwikkelingen in de toekomst. De bijdrage kenmerkt zich door het faciliteren en ondersteunen van de maatregelen die door de verschillende sectoren worden genomen. Ook het nemen van eigen maatregelen draagt bij aan het behalen van de provinciale stikstofdoelstellingen.

 

Bron: provincie Gelderland Uitvoeringsagenda Gelderse Maatregelen Stikstof 2021-2025

 

De provincie zet in op overgangsgebieden. Dit zijn (agrarische) gebieden in de directe omgeving van Natura 2000-gebieden die een bijdrage kunnen leveren aan de staat van instandhouding, robuust systeemherstel en stikstofreductie. De Wageningen Universiteit heeft onderzocht dat het effectief en efficiënt is om natuurherstel integraal aan te pakken met het stikstof-, klimaat, landbouw- en woningbeleid. Door maatregelen te combineren zoals omschakeling naar natuur-inclusieve landbouw, klimaatbossen en zonneweides worden extra kansen voor natuurherstel geboden. Hierdoor neemt de recreatieve waarde ook toe naast duurzame opwek en eventuele andere doelen.

 

De GMS-aanpak kenmerkt zich door het uitgangspunt: ‘Alle sectoren dragen bij’. In onderstaand schema is zichtbaar gemaakt wat de stikstofemissie is per sector in Gelderland. Hierbij is onderscheid gemaakt in vier sectoren en onderscheid in stikstofdepositie door Gelderse en landelijke bronnen. Depositie uit het buitenland is hierin niet opgenomen. Dit wordt geschat op 30%, maar dat kan verschillen per gebied.

 

Bron: Provincie Gelderland

 

In Rivierenland zijn de betrokken ambtenaren en bestuurders in dit traject meegenomen. Dit zorgt voor een breed draagvlak om dit probleem regionaal, en integraal op te pakken.

(Gelderse) Stikstofbank

Om een project te mogen ontwikkelen mag er geen negatief effect op Natura2000 gebieden plaatsvinden. Als dit toch het geval is kan het project alsnog doorgang vinden mits de stikstofemissie die vrijkomt wordt gecompenseerd. Omdat dit niet bij alle projecten en plannen mogelijk is, is er het zogenaamde landelijke Stikstofregistratie systeem (SRSS). Dit systeem helpt de overheid om projecten en/of plannen waar stikstofruimte nodig is te realiseren. In deze landelijke bank is onder andere de ‘stikstofwinst’ van de 100-km regel opgenomen. Een stikstofbank bewaart dus ruimte om vergunningen te kunnen verlenen.

 

Naast deze SRSS, die speciaal bedoeld is voor (grootschalige) woningbouw en enkele grote infrastructurele projecten zijn er ook nog de Microdepositiebank en de Gelderse Stikstofbank (GSB).

 

Om gebruik te kunnen maken van de Microdepositiebank moet sprake zijn van situatie met een zeer beperkte (rest)neerslag van stikstof (hooguit 0,05 mol per hectare per jaar), die over een relatief groot Natura 2000 gebied neerslaat en moeilijk te compenseren is. Deze bank is opgezet in IPO verband.

 

De banken worden dus voor verschillende doelen gebruikt en gevuld door verschillende maatregelen.

 

De Gelderse Stikstofbank heeft als doel om de in Gelderland ‘gewonnen’ stikstofruimte door bronmaatregelen in de provincie zelf weer in te zetten. Dit na afroming van de wettelijke 30% die moet worden teruggegeven aan de natuur. Hoe en waar deze ruimte weer kan worden benut wordt beoordeeld naar aanleiding van vraag om ruimte. Deze beoordeling zal worden uitgevoerd door een nog op te richten adviescommissie die advies hierover uitbrengt aan het bevoegde gezag, Gedeputeerde Staten.

 

‘Wij zien de GSB als een aanvullend middel te komen tot een vergunning, naast de bestaande beleidsregels. Over de wijze van uitgifte van stikstofruimte uit de GSB worden afspraken gemaakt met de regio’s.’

Provincie Gelderland

Gebiedsagenda Rivierenland

In regionaal verband wordt in 2021 ook gewerkt aan de Strategische Fruitdelta Gebiedsagenda 2030. De Regio staat met deze strategische agenda voor meer integraal en opgavegestuurd werken, waarmee snellere en betere resultaten moeten worden bereikt op allerlei regionale beleidsterreinen. Dit geldt ook voor maatschappelijke opgaven zoals een duurzamere economie en een goede leefomgeving en daarmee ook stikstofreductie.

 

In dit uitvoeringsplan wordt ook het belang van een integrale afweging benadrukt. Door projecten en plannen integraal te benaderen kan een goede afweging worden gemaakt waarbij het verlagen van de stikstofemissie als versneller kan dienen.

 

Totdat de gebiedsagenda en de governance verder uitgewerkt is, blijft de afstemming voor stikstof bij het bestuurlijk overleg Ruimtelijke kwaliteit liggen. Net zoals in de Gebiedsagenda, maakt ook het Uitvoeringsplan gebruik van de vastgestelde bouwstenen in de overige regionale gebiedsinstrumenten.

Stikstofopgave Rivierenland

Wat levert het gemeenten op om regionaal niveau samen werken? De regionale schaal biedt mogelijkheden stikstofwinst uit te wisselen. Op de ene plek is dit echter eenvoudiger dan op een andere plek. Bovendien nemen de effecten af op langere afstand. Door nieuwe regelgeving, zowel landelijk als provinciaal, kan stikstofruimte die ‘gewonnen’ wordt door (bron)maatregelen, zoals verduurzaming van industrieterrein(en), gasloos bouwen of elektrificatie van materieel worden vastgelegd in de Gelderse stikstofbank. Deze opgeslagen stikstofruimte kan onder voorwaarden weer worden toegekend aan projecten. De bevoegdheid van deze toekenning ligt bij gedeputeerde staten waarbij een, nog op te richten, commissie het bestuur hierover adviseert. Deze voorwaarden moeten nog worden vastgesteld.

 

Omdat niet in elke gemeenten evenveel kan, moet er als regio worden samengewerkt. In de ene gemeente kan wat meer bespaard worden en nieuwe initiatieven passen misschien weer beter bij een andere gemeente.

 

Hier is door de gemeenten een rol voor de Regio Rivierenland in voorzien. Het AB (Algemeen bestuur) van de Regio Rivierenland heeft ingestemd met de volgende opdracht.

 

Opdracht:

Regio Rivierenland draagt actief bij aan het komen tot bron- en natuurherstelmaatregelen in Rivierenland. Zij doet dit binnen het GMS proces van de provincie door stikstof te koppelen aan diverse beleidsthema’s. Daarnaast wordt actief deelgenomen aan de provinciale overlegstructuur waarbij de uitgangspunten zijn:

 

  • -

    Vrijgekomen stikstofruimte wordt ingezet in de regio zelf

  • -

    Alle sectoren dragen bij

  • -

    Integrale benadering

  • -

    Benutten van (mee)koppelkansen*

*(Mee)koppelkansen: Het koppelen van stikstof aan nieuwe ontwikkelingen waardoor een win-win situatie ontstaat

 

De bron- en natuurmaatregelen ten behoeve van de structurele beperking van de stikstofemissie vanuit gemeenten kunnen onder andere worden bereikt met het nemen van beleidsmaatregelen op de verschillende thema’s zoals duurzaamheid, mobiliteit, wonen en landbouw. Door stikstof te koppelen aan ontwikkelingen kan stikstofwinst worden gevalideerd zonder (extra) grote investeringen te doen. Hierbij kan gedacht worden aan verduurzaming van industrieterreinen, opwek van duurzame energie, mobiliteitsontwikkelingen, verduurzaming van de landbouw (natuurinclusieve landbouw) en circulair bouwen.

 

Voor de omschreven maatregelen geldt een inspanningsverplichting. Om uiteindelijk ook de stikstofwinst te kunnen valideren, moeten we inzichtelijk proberen te maken wat de uiteindelijke stikstofreductie is die bereikt wordt met de diverse maatregelen. Hiervoor zal samenwerking worden gezocht met het Gelders datahuis. In het Gelders datahuis, provincie Gelderland, wordt door een team specialisten samengewerkt om data te verzamelen, te beoordelen en door te rekenen waaruit de stikstofemissie en depositie blijkt van bepaalde bronnen en de toe te passen emissiebeperkende maatregelen.

Wat is de Ambitie voor de gemeenten in Regio Rivierenland?

De stikstofproblematiek verdwijnt niet vanzelf. Onze ambitie is het terugdringen van de stikstofdepositie in de regio Rivierenland en daarvoor maatregelen te nemen om diverse ontwikkelingen mogelijk te maken. We kunnen dus spreken van een gezamenlijk belang. Dit vraagt solidariteit en commitment.

 

In dit regioplan wordt ingezet op (mee)koppelkansen. Zo worden hier projecten en initiatieven die vanuit een van de beleidsthema’s worden opgestart ten behoeve van economische groei of bijvoorbeeld duurzaamheid beschreven en wordt de koppeling gemaakt met stikstof.

 

Natuurherstel is een taak die is belegd bij de provincies. Desondanks zijn er ook in Rivierenland initiatieven die hieraan bijdragen. Zo is er via het RIF een initiatief gestart waarbij de acht gemeenten gezamenlijk uitvoering geven aan hun biodiversiteitsplannen.

4. Versnellen van gemeentelijke ambities in bestaande beleidsthema’s

De structurele stikstofemissiebeperking wordt in Rivierenland bereikt door per beleidsthema stikstof te koppelen aan ontwikkelingen die voor de komende 10 jaar al op de agenda’s van de verschillende beleidsthema’s staan, zoals wonen, mobiliteit en duurzaamheid. In dit hoofdstuk beschrijven we de opgaven per beleidsthema of economisch speerpunt en benoemen we maatregelen. Indien mogelijk worden deze ook gevalideerd, oftewel wordt de stikstofwinst (hoeveel reductie stikstofemissie) benoemd.

 

Omdat de gemeenten en Regio een faciliterende en ondersteunende rol vervullen zullen veel maatregelen voortkomen uit ontwikkelingen en initiatieven die genomen worden door en vanuit de verschillende sectoren zoals deze ook betrokken zijn bij het GMS-spoor. Daarnaast kunnen ook het bedrijfsleven of bewonersinitiatieven hieraan bijdragen.

 

In dit hoofdstuk worden de beleidsthema’s Wonen, Mobiliteit en Duurzaamheid beschreven. Daarnaast worden de speerpunten Economie & Logistiek, Agribusiness en Recreatie & Toerisme behandeld.

 

Helaas is de stikstofwinst met betrekking tot verschillende maatregelen/koppelkansen meestal (nog) niet direct door te rekenen. Het is echter wel aannemelijk dat deze stikstofreductie opleveren. In samenwerking met de provincie wordt gezocht naar onderzoeken en meetgegevens waaruit zal blijken wat de stikstofwinst zal zijn met het doorvoeren van specifieke maatregelen

 

Wat kunnen gemeenten zelf doen?

  • -

    bevorderen / mogelijk maken natuurvriendelijke bermen

  • -

    bevorderen/ beleid natuur inclusieve landbouw

  • -

    bevorderen / stimuleren circulair, conceptueel en biobased bouwen

  • -

    aanbestedingsbeleid aanpassen, duurzamer en circulair

  • -

    directe verkoop van streekproducten mogelijk maken

  • -

    elektrificatie van het eigen wagenpark

  • -

    uitbreiden laadpalen netwerk

  • -

    walstroomvoorzieningen in elke haven in Rivierenland

  • -

    deelname lobby voor verduurzaming scheepvaart

  • -

    bevorderen gebruik OV, vergroenen OV

  • -

    stimuleren duurzaam mobiliteitsgedrag

  • -

    investeren in duurzame ontwikkelingen die eveneens bijdragen aan een lagere NOx uitstoot

  • -

    stimuleren thuis werken en duurzaam reizen bij werkgevers

  • -

    deelname aan ‘winst uit je woning’. Stimuleren isoleren woningeigenaren

  • -

    faciliteren duurzaam telen, economisch en ecologisch.

  • -

    Stimuleren technologisch innoveren.

  • -

    ruimte creëren voor (regionale) bouwhubs

5. Wonen

7.900 tot 12.500 woningen. Dat is de woningbouwopgave in de Regio Rivierenland. Uiteraard wil de regio gaan voor de realisatie van 12.500 woningen in de komende tien jaar. Bij de realisatie lopen we echter tegen de beperkingen van stikstof aan. Er moet stikstof gecompenseerd worden, waardoor projecten en initiatieven vertraging op lopen.

 

Door maatregelen te (laten) nemen in de bouwsector kan ook binnen dit beleidsthema de stikstofemissie worden beperkt en kan de nieuwbouwopgave worden gerealiseerd zonder al te veel uitdagingen.

 

De bouwsector heeft meermaals aangegeven de stikstofemissie fors te kunnen beperken. Enerzijds in de bouwfase door het gebruik van elektrisch materieel maar ook door het gebruik van duurzame materialen en hergebruik van materialen. In de gebruiksfase is de stikstofuitstoot al nagenoeg nihil doordat gas-loos gebouwd wordt.

Opgaven en ambities

Er ligt een landelijke verplichting om de woningbouwopgave regionaal af te stemmen. Deze afstemming moet zorgen voor voldoende woningen voor de juiste doelgroepen én het bouwen op de juiste plek. De regionale Woonagenda van Rivierenland is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Om gemeenten te helpen, start de provincie samen met Stichting Werken in Gelderland en Radboud Academy een traineeship om ambtenaren versneld op te leiden op het gebied van Ruimtelijke Ordening. Daarmee wordt extra capaciteit gecreëerd om woningbouw te faciliteren.

 

Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen moet worden verminderd. De ambitie is om circulariteit te verankeren in het nieuwbouwproces. Circulair bouwen gaat uit van het minimaal gebruiken en maximaal hergebruiken van bouwmaterialen en andere grondstoffen. De acties die hiervoor worden genomen zijn het delen van kennis en praktijkvoorbeelden en het onderzoeken hoe circulair bouwen in toekomstig beleid kan worden opgenomen.

Ambities regionale woonagenda 2020-2030

  • -

    Duurzame woningvoorraad -> Kennis delen over circulair bouwen en onderzoeken hoe dit verankerd kan worden in het nieuwbouwproces.

  • -

    Duurzame woningvoorraad -> Uitwerken van de concept Regionale Energiestrategie (RES) en de Regionale Adaptatie Strategie (RAS) in regionale samenwerkingsagenda’s.

  • -

    De ambities vragen om nieuwbouw die is gericht op de lokale behoefte en bijdraagt aan de vraag naar meer levensloopbestendige, betaalbare en toch duurzame woningen. (Regionale woonagenda)

  • -

    Onze ambitie is om de systematiek van woningbouwprogrammering in de regio verder te ontwikkelen volgens de principes van het adaptief programmeren. Het adaptieve woningbouwprogramma moet enerzijds robuust zijn en de nodige zekerheden bieden aan investeerders in nieuwbouwontwikkelingen en anderzijds flexibel genoeg om in te kunnen spelen op veranderende maatschappelijke vragen en marktomstandigheden. Met een continue monitoring en periodieke herijking van de kwantitatieve en kwalitatieve uitgangspunten zorgen we hier voor (regionale woonagenda).

  • -

    Project huisvesting van arbeidsmigranten: zoveel mogelijk wonen bij werk

Bovenstaande ambitie van onderzoek naar verankering van circulair bouwen is gesteld voordat de stikstofcrisis zijn intrede deed. Om vooruit te kunnen lijkt het dan ook wenselijk om meer te doen dan enkel het delen van kennis en het onderzoeken hoe dit te verankeren.

 

De doelstelling van de provincie is dat circulair bouwen de standaard is in 2030. Dit is opgenomen in het Actieplan Wonen. Getoetst moet worden of dit in Rivierenland haalbaar en realistisch is. Vanuit de provincie Gelderland lopen er diverse trajecten en ook in de Regio Rivierenland worden al verschillende initiatieven uitgerold.

Projecten / initiatieven

Er wordt samen opgetrokken met de provincie met betrekking tot de Woonagenda. Hierbij worden diverse projecten gestimuleerd en ondersteund. Om een voorbeeld te geven beschrijven we er hier twee.

 

  • -

    In het dorp Alphen in de gemeente West Maas en Waal zijn vier gasloze en energiezuinige woningen opgeleverd in 2020. Wat deze woningen bijzonder maakt is dat ze op één dag zijn geplaatst nadat ze eerst op een andere locatie, onder ideale omstandigheden, geprefabriceerd waren. Dit zorgt voor een hoog kwaliteitsniveau en minimale bouwoverlast voor de omgeving. Ontwikkelaar van de woningen is woningstichting de Kernen. De woningen zijn circa 70 m2 groot en hebben twee slaapkamers. Ze worden als sociale huurwoning verhuurd aan één- en tweepersoonshuishoudens.

  • -

    Woningcorporatie De Kernen heeft in 2018 zes tiny houses (kleine, verplaatsbare woningen) in Varik geplaatst. De woningen zijn in de fabriek gemaakt en zijn verplaatsbaar dus als er geen woonbehoefte meer is kunnen ze makkelijk worden verplaatst. Deze tiny houses zijn geplaatst omdat er behoefte was aan huisvesting voor jongeren, maar niet alleen de woonlasten zijn lager. Ook de energielasten zijn laag en er zijn minder spullen nodig voor deze manier van wonen

Maatregelen / (mee)koppelkansen

Naast de hierboven genoemde projecten en initiatieven zijn er maatregelen die kunnen en in sommige gevallen genomen moeten worden. Deze maatregelen kunnen per gemeente worden opgenomen in het lokale beleid.

 

De regiogemeenten moeten zich inzetten om de komende jaren versneld biobased, modulair/conceptueel, klimaatadapatief en circulair te bouwen. Hier moet in eigen projecten maar ook in aanbestedingen naar worden gestreefd.

 

Ondersteunende/extra maatregelen die kunnen worden uitgevoerd zijn (project specifieke) bouwhubs. Bouwbedrijven hebben hulp nodig, Als de overheid vraagt om circulair bouwen dan gaan ze dat doen. Om dit vast te leggen kan hiervoor bijvoorbeeld een convenant met de provincie over 25% circulair bouwen worden afgesloten. Deze kan stap voor stap verder worden uitgebouwd naar het streven van 100% circulariteit.

 

De Regio streeft naar:

  • -

    Het aanbestedingsbeleid van de gemeenten duurzamer en meer circulair te maken. Hiervoor kan bijvoorbeeld een aparte werkgroep binnen het bestuurlijk overleg Ruimtelijke Kwaliteit worden opgezet.

  • -

    In lijn met het eerste punt ‘eigen’ bouwprojecten van gemeenten zo veel mogelijk circulair en modulair te (laten) bouwen. Deze wijze van bouwen beperkt transportbewegingen, maakt meer hergebruik mogelijk, reduceert CO2 uitstoot en kan ook de bouwtijd fors omlaag brengen.

  • -

    Stikstofwinst te boeken in de bouwlogistiek. Denk hierbij aan bouwhubs, waarbij het bouwmateriaal van een geheel of meerdere bouwprojecten op een verzamellocatie wordt gebracht en daarna (op een duurzame manier) naar de bouwlocatie(s) wordt vervoerd. Dit kunnen permanente bouwhubs zijn voor stedelijke gebieden of tijdelijke bouwhubs bij grote woningbouwprojecten. Daarnaast kan hierbij ook gedacht worden aan logistiek over het water.

  • -

    Het stimuleren van biobased bouwen naast circulair en modulair bouwen. Natuurlijke materialen, stro, hout of schapenwol zijn makkelijker te verwerken in de bouw met elektrisch materieel omdat ze lichter zijn. Natuurlijke materialen slaan daarnaast ook nog CO2 op. Mede daardoor is het vaak milieuvriendelijker en kan het een mooie aanvulling zijn op circulair bouwen.

  • -

    Het bij de bouw rekening houden met natuur, oftewel natuurinclusief bouwen. Het gebruik van, al dan ingemetseld of ingebouwde, nestkasten, open verbindingen tussen tuinen en groene daken draagt bij aan biodiversiteit rondom woningen. Rivierenland zet zich in om zoveel mogelijk natuurinclusief te gaan bouwen. In aanbestedingen wordt hiermee rekening gehouden.

  • -

    Elektrificatie van het bouwmaterieel. Door toepassing van elektrisch aangedreven materieel en wagenpark kan de stikstofuitstoot (fors) omlaag. Omdat elektrisch materieel nog niet op grote schaal beschikbaar is, levert dit op korte termijn nog geen winst op. Ook kan tijdelijk worden gekeken naar NoNOx filters.

  • -

    In samenwerking met de provincie te onderzoeken of regionaal kan worden aangesloten bij de zogenaamde City deal kennisnetwerk met inspanningsverplichting om zoveel mogelijk biobased te bouwen. Hierin werken 80 grote gemeenten, provincies en ministeries samen om al in 2023 zoveel mogelijk projecten circulair uit te vragen. Los van aansluiten bij de City deal moet zoveel mogelijk circulair uitvragen al een doelstelling op zich zijn. De deal richt zich op 3 onderwerpen:

    • -

      biobased bouwen: woningen voor een groot deel bouwen met hernieuwbare materialen, zoals hout, bamboe, hennep en stro;

    • -

      conceptueel bouwen: woningen in de fabriek bouwen en op de bouwplaats in elkaar zetten. Dit zorgt voor een kortere bouwtijd, hogere kwaliteit van woningen en minder afval en transportbewegingen;

    • -

      financieren van circulair bouwen: een gebouw schrijven we nu in 30 jaar vaak naar 0 af. We zoeken naar manieren hoe we de restwaarde van woningen kunnen vergroten en verzilveren.

6. Mobiliteit

Naast de agrarische sector draagt mobiliteit in Rivierenland ook voor aanzienlijk deel bij aan de stikstofemissie. Deze uitstoot is op te delen in twee grote delers. Enerzijds is daar de mobiliteit over de weg (auto’s en transport) en anderzijds is daar de scheepvaart over de vaarwegen. De gehele sector is verantwoordelijk voor ongeveer 12% van de stikstofdepositie.

 

Uit een onderzoek van Panteia en EICB (Expertise en InnovatieCentrum Binnenvaart) blijkt dat de scheepvaart significant bijdraagt aan de stikstofdepositie in met name de uiterwaarden van de rivieren met een gemiddelde van bijna 10 mol/ha/jaar. In sommige delen kan dit in de Rijntakken langs de Waal oplopen tot boven de 40 mol/ha/jaar. Dit komt vooral door de grote hoeveelheid vaarbewegingen in onze provincie (> 70.000 schepen/boten op de Waal). Omdat grote delen van de Rijntakken hier direct aan grenzen kan de stikstofemissie hierop neerslaan. De verduurzaming van de binnenvaart is niet een maatregel waar Rivierenland aan zet is. Op landelijk niveau wordt hiervoor actie ondernomen. Er lopen al verschillende pilots en projecten voor deze verduurzaming en ook lijkt het Rijk hier geld voor vrij te maken.

 

Voor mobiliteit in algemene zin is het Uitvoeringsplan Mobiliteit Rivierenland 2019-2022 opgesteld. In dit plan zijn verschillende ambities uit de Regio Rivierenland en de daarbij horende resultaten opgenomen.

Opgaven

Het Uitvoeringsplan Mobiliteit zet in op robuuste, duurzame en slimme oplossingen. Hiervoor zijn acht opgaven uitgewerkt in acties onder drie uitgangspunten:

 

Robuust:

  • -

    Verbeteren van (inter)nationale verbindingen;

  • -

    Robuust hoofdwegennet en leefbare kernen;

  • -

    Kwalitatieve spoorverbinding voor bereikbaarheid van banen

Duurzaam:

  • -

    Toekomst bestendig en veilig fietsnetwerk;

  • -

    Sterk en verbindend openbaar vervoer;

  • -

    Overstap naar schone mobiliteit

Slim:

  • -

    Inspelen op nieuwe trends: slimme mobiliteit;

  • -

    Slimme, innovatieve logistiek

Een robuust verkeersnetwerk laat verkeer binnen de regio goed en veilig doorstromen. Sterke verbindingen op de weg en via het spoor zijn zowel voor personenvervoer als het goederenvervoer van belang.

 

De Regio zet in op duurzaam mobiliteitsgedrag, met schone alternatieven voor alle modaliteiten, waarin de fiets en het openbaar vervoer een belangrijke rol spelen. Verplaatsingen die gemaakt worden zijn zo duurzaam mogelijk.

 

Gevoed door technische ontwikkelingen ontstaan nieuwe producten en diensten. Deze ontwikkeling van slimme mobiliteit biedt kansen om infrastructuur en transportsystemen beter te benutten.

Projecten / initiatieven

Hieronder worden enkele projecten en initiatieven beschreven die in het Uitvoeringsplan mobiliteit 2019-2022 zijn opgenomen. Er is bij elk van deze punten een link te leggen met het terugdringen van het verbruik van fossiele brandstoffen waarmee ook een directe link kan worden gelegd met terugdringen van CO2 en NOx uitstoot. Het betreft hierbij allemaal korte of middel-lange termijn projecten. We hopen hierbij dat de stikstofopgave als extra versneller van onderstaande punten kan zijn.

 

  • -

    Wegverbreding A2 Deil-Vught

    Door de A2 tussen Deil en Vught te verbreden van 2 x 3-baans naar 2 x 4-baans is de huidige verwachting dat minder files ontstaan. Een goede doorstroming en daarmee geen stilstaan, verlaagt de uitstoot van brandstofgassen en daarmee CO2 en NOx uitstoot.

     

  • -

    Fileproblematiek rondom Rijnbrug Rhenen

    De provincies Gelderland en Utrecht en de gemeente Rhenen, Buren en Neder-Betuwe zijn op zoek naar een oplossing voor de fileproblematiek rondom de Rijnbrug.

     

  • -

    Snelfietsroute Zaltbommel – Den Bosch realiseren

    Dit project maakt onderdeel uit van het uitgangspunt ‘Robuust’ waarbij (inter-)nationale verbindingen worden verbeterd. Het betreft een korte termijn maatregel in het MIRT-onderzoek A2. Naast het feit dat een goede (snel)fietsroute bijdraagt aan de verlaging van de filedruk door vermindering van het aantal autoreisbewegingen, draagt het terugdringen van het autogebruik bij aan een lagere CO2 en NOX uitstoot.

     

  • -

    Lokale fietsverbindingen die verbeterd worden.

    Ook dit initiatief draagt bij aan het Robuustheidsuitgangspunt. Door lokale fietsverbindingen te verbeteren wordt de druk op de bestaande infrastructuur door autoverkeer verlaagd. Hierdoor wordt ook de CO2 en NOx uitstoot teruggedrongen. Robuustere en veiligere fietspaden zorgen voor meer fietsers en fietsbewegingen die mogelijk eerder met de auto gedaan werden.

    Hierbij is van groot belang dat ook de (fiets)veerdiensten actief blijven. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar een snelfietsroute tussen Geldermalsen en Kesteren.

     

  • -

    Station Culemborg, Tiel, Zaltbommel en Geldermalsen worden verbeterd; meer fietsenstalling, P&R, eventueel carpoolplekken

    Door het aantrekkelijker maken van de stations in de Regio, wordt het gebruik van het OV ook aantrekkelijker. Niet alleen voor forensen maar ook voor recreatieve bezoekers. Deze mobiliteitswisselpunten moeten aantrekkelijker worden door betere parkeervoorzieningen, OV-fietsen, wacht- en verblijfvoorziening en bijvoorbeeld flexibele werk- en vergaderlocaties. Door deze voorzieningen en aansluiting op fietsverbindingen wordt het station als mobiliteitswisselpunt aantrekkelijker en zal het meer gaan opwegen tegen het traditionele autoverkeer.

     

  • -

    Stimuleren van thuiswerken / duurzaam reizen bij werkgevers.

    Door het thuiswerken of duurzaam reizen te stimuleren neemt de druk op (snel)wegen af, ontstaan er minder files, minder ongevallen en wordt de CO2 en NOx uitstoot ook fors terug gebracht.

     

  • -

    Veerdiensten

    In samenwerking met de VNG wordt een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de 21 veerponten in de Regio in de vaart te kunnen houden. Via het RIF (Regionaal investeringsfonds wordt onderzoek gedaan naar elektrificatie van enkele van deze 21 veerdiensten.

Maatregelen / (mee)koppelkansen

Naast de hiervoor genoemde projecten en initiatieven streeft de Regio Rivierenland naar:

 

  • -

    Walstroomvoorzieningen in elke haven in Rivierenland

    Door toepassing van walstroom hoeven schepen die aangemeerd liggen in een haven geen gebruik te maken van dieselgeneratoren voor verwarming en elektra aan boord. Dit zorgt voor een forse afname van verbruik van fossiele brandstof en daarmee afname van Co2 en NOx. Ook de luchtkwaliteit (inclusief minder fijnstof en een lagere geluidsoverlast) in de havens en op de kade wordt hierbij verbeterd. Het streven hierbij moet zijn om groene (duurzaam opgewekte) stroom te gebruiken).

     

  • -

    Het verder stimuleren van elektrisch rijden

    De landelijke overheid wil dat er vanaf 2030 geen auto’s meer worden geproduceerd die rijden op fossiele brandstoffen. Dit betekent dat er voldoende voorzieningen moeten zijn getroffen om op alternatieven in te kunnen zetten.

     

  • -

    Uitbreiden van het laadpalennetwerk in elke gemeente

    Met de te verwachten stijging van het aantal elektrische voertuigen de komende jaren moet ook het laadpalennetwerk uitgebreid worden.

    Door deze voorziening en voorwaarde voor aanschaf te faciliteren en uit te voeren draagt de regio bij aan de doelstellingen van de landelijk overheid.

    In het kader van de NAL (Nationale Agenda Laadinfrastructuur) hebben alle gemeenten in Rivierenland (als het goed is) eind 2021 een laadvisie en plaatsingsbeleid vastgesteld. Er start een regionale (Gelderland en Overijssel) aanbesteding van laadinfrastructuur (in de openbare ruimte) waar ca. 63 van de 77 gemeenten aan meedoen. Dat biedt de mogelijkheid om ook pro-actief (dus niet puur o.b.v. concrete vraag) laadinfrastructuur te plaatsen.

     

  • -

    Het (waar mogelijk) versneld vergroenen van OV-materieel

    Vergroenen OV-materieel. De trein tussen de stations Arnhem en Tiel is dieseltrein. Deze is pas afgeschreven in 2037, waarna elektrificatie pas in beeld komt. Vanuit de regio wordt ingezet op eerdere omslag naar een elektrische trein. Pak het moment.

In de Uitvoeringsagenda Gelderse Maatregelen Stikstof 2021-2025 worden diverse bronmaatregelen voor de sector mobiliteit beschreven Deze zijn op 8 juli door Provinciale Staten in de “Visie voor een bereikbaar Gelderland (PS2020-289)” aangenomen.

 

Duurzaam, slim en veilig vervoer staan hierin centraal. De provincie zet in op verschillende maatregelen die het meeste invloed hebben op het vergroenen van mobiliteit. De maatregelen sluiten aan bij de aanpak die door Rivierenland is opgenomen in de mobiliteitsagenda 2019-2022.

 

7. Duurzaamheid

Middels de Regionale Energie Strategie (RES) wordt in 30 (energie)regio’s in Nederland onderzocht waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. Ook wordt onderzocht welke warmtebronnen gebruikt kunnen zodat woonwijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het Klimaatakkoord uit 2019 (Nederland) en het Klimaatakkoord van Parijs 2015.

 

Door energie te besparen en duurzaam op te wekken wordt de verbranding van fossiele brandstoffen gereduceerd. Dit verlaagt niet alleen de CO2 uitstoot maar ook de NOx uitstoot. Hoe meer energiebesparing en hoe meer duurzame opwek des te meer structurele reductie van de stikstofemissie.

Opgaven / Ambitie

Het RES 1.0-bod van de Regio Rivierenland is 1,2 TWh, gebaseerd op de volgende regionale ambities:

 

  • -

    0,301 TWh uit zon op grote daken: van 37 hectare in 2020 naar 191 hectare in 2030 opgeknipt in relatief kleine initiatieven.

  • -

    0,283 TWh uit zonnevelden: van 49 hectare in het Concept RES-bod (bestaand en in ontwikkeling) naar 249 hectare in 2030.

  • -

    0,750 TWh uit windturbines: van 32 in het Concept RES-bod (bestaand en in ontwikkeling min 7 turbines afgeschreven in 2030) naar 49 turbines (17 nieuw).

Als resultaat moeten alle inspanningen leiden tot 49% CO2-reductie in 2030 en minimaal 95% CO2-reductie in 2050. In het Gelders Energieakkoord is afgesproken dat de lat in Gelderland voor 2030 iets hoger wordt gelegd met 55% CO2-reductie.

 

Warmte

Omdat de huidige stand der techniek op verduurzaming van de warmtevraag nog te beperkt is, kan richting 2030 in de Regio niet worden voldaan aan verduurzaming van de warmte vraag. Nieuwe technieken zijn nog niet doorontwikkeld en of rendabel genoeg. Daarnaast is in Rivierenland weinig restwarmte (uit industrie) beschikbaar.

 

In de RES is daarom opgenomen dat we vol in blijven zetten op samenwerken, besparen, innoveren en ontwikkelen van beleid en technieken. Met behulp van water en zon zou dan in theorie kunnen worden voldaan aan de warmtebehoefte door (individuele) warmtepompen.

 

Dit vraagt om samenwerking en flinke investeringen, zowel publieke middelen als van inwoners zelf. In geld, maar ook in tijd en capaciteit.

 

Energiebesparing

Energie die wordt bespaard, hoeft niet te worden opgewerkt. Met de realisatie van label B bij alle woningen in Rivierenland wordt 30% op de warmtevraag bespaard. Door het stimuleren van isoleren is er dus minder warmte nodig.

Projecten / initiatieven

Als onderdeel van de energiestrategie is een samenwerkingsagenda opgesteld. Dit is een middel om verschillende onderdelen van de RES te versnellen. De doelstellingen van de RES: opwekken elektriciteit, alternatieven voor aardgas en vermindering van de CO2 uitstoot moeten hiermee sneller worden gehaald. Deze drie doelstelling zullen over het algemeen ook zorgen voor een lagere stikstofemissie.

Maatregelen / (mee)koppelkansen

Door de Omgevingsdienst Rivierenland wordt in opdracht van de acht regiogemeenten energietoezicht uitgevoerd bij alle bedrijven in de regio. Na een controle op het energieverbruik kan een bedrijf gemiddeld tussen de 10%-15% energie besparen.

 

Daarnaast zijn er enkele pilots/ trajecten die vanuit het RIF worden ingezet. De regio streeft naar het:

 

  • -

    Versterken en ontwikkelen van de regionale (circulaire) economie: Voor de sectoren landbouw, industrie en logistiek organiseren we Living Labs (reductie CO2) die regionale innovatieve oplossingen ontwikkelen voor deze sectoren. Opleidingen en ondernemers werken hier samen aan de energietransitie, met betrokkenheid van de overige RES-partners.

  • -

    Inzetten op pilots voor aquathermie als warmtebron: Aquathermie (oppervlaktewater) voor het toekomstig verwarmen van woningen is een onderwerp van verkenning. Deze regionale verkenning biedt de mogelijkheid om kleinschalige lokale vertalingen te maken voor het gebruik van oppervlaktewater van de rivieren. Dit biedt kansen voor buurtbewoners om in coöperatieve vorm samen te werken. Dit zal de komende tijd verder uitgewerkt moeten worden naar heldere businesscases.

  • -

    Onderzoek en ontwikkeling van alternatieve warmtevoorzieningen zoals de ontwikkeling van warmtenetten. Engie & Hydreco Geomec ontwikkelen in Zaltbommel een warmtenet voor uitkoppeling van warmte naar glastuinbouw en woningbouw

De stikstofreductie die hiermee wordt behaald is niet volledig uit te rekenen. Toch zijn verschillende omrekengegevens bekend uit verschillende onderzoeken. In het verleden werd op een standaard omrekenfactor gebruikt. 1000 ton NOx zorgt voor 1,5 mol N/ha/jr. 1000 ton NH3 levert 4 mol N/ha/jr.

 

Op de website windenergie-nieuws.nl wordt gesproken over onderzoeken uit Denemarken en Engeland waar per opgewekte kWh windstroom de uitstoot van respectievelijk 1,11 en 3 gram stikstof wordt bespaard.

 

Om de uitstoot van NOx terug te verdienen die de bouw en plaatsing van een windmolen kost moet deze zo’n 9,4 maanden draaien.

8. Economische Speerpunten Regio Rivierenland

Naast de beleidsthema’s Duurzaamheid, Wonen en Mobiliteit wordt gewerkt met een Regionale economische focus op drie speerpunten, nl. Economie & vestigingsklimaat, Agribusiness en Recreatie & Toerisme.

 

Als instrument hiervoor is het Regionaal Economisch Ambitie document opgesteld. Met dit instrument wil de regio de meerwaarde verzilveren van de economische speerpunten door deze te stimuleren. Het zijn de fundamentele aanjagers van de brede welvaart in de regio.

 

De GR Regio Rivierenland speelt hier een faciliterende en stimulerende rol van de (regionale) overheid om de krachten van de pentahelix-partners (Overheid, Ondernemers, Onderwijs/ Onderzoek, Organisaties, Ondernemende inwoners) te bundelen.

Economie & Vestigingsklimaat

Verduurzaming van een krachtige banenmotor, dat is de focus van het speerpunt Economie & Logistiek. Er wordt ingezet op een toekomstbestendig logistiek ecosysteem, met focus op stimuleren van vitale werklocaties in de regio.

 

Het doel van het Regionaal Investeringsfonds (RIF) is innovatie op de drie economische speerpunten van de regio te stimuleren. Daarmee worden diverse projecten en initiatieven ontwikkeld die ook hun bijdrage hebben in de reductie van de stikstofemissie.

 

Dit alles vanuit de gedachte dat lokale ambities alleen verwezenlijkt kunnen worden als er op regionale schaal wordt samengewerkt, waarbij ook nog een ruimtelijk afwegingskader van toepassing is.

 

Opgaven

De opgave binnen Economie & Vestigingsklimaat betreft de inzet op een slim en schoon logistiek systeem, met focus op stimuleren van vitale werklocaties.

 

Hierbij wordt samenwerking tussen de verschillende stakeholders in de logistiek gestimuleerd. Ook worden ondernemersgedreven initiatieven, waarbij de focus ligt op innovatie en verduurzaming gefaciliteerd en ondersteund en wordt het schaalniveau van de regio overstegen: een regionaal kruispunt tussen kennis-as en transportcorridor.

 

Projecten / initiatieven

Vanuit dit speerpunt zijn verschillende projecten en initiatieven geformuleerd die bijdragen aan de hiervoor gestelde opgaven, waarbij ook stikstofwinst geboekt kan worden.

 

  • -

    Puur Betuws van Werkzaak Rivierenland. Betreft een project uit regiodeal. Werkt aan een pick-up point zodat distributie centraler georganiseerd kan worden (minder transport).

  • -

    Smart Grid. Greenport Gelderland. Betreft Project uit regiodeal. Op clusterniveau (12-18 bedrijven in Brakel) realiseren van energiebesparing en vermijding van CO2 uitstoot in de glastuinbouw door een onderlinge uitwisseling van energiestromen en het realiseren van een gemeenschappelijke basis om innovaties toe te passen. Onderdelen van de innovaties zijn het balanceren van het gebruik en onderzoek naar de opslag van energie (accu’s).

  • -

    EV truck demo. Project uit bovenregionale samenwerking Logistics Valley. Demotruck rijdt in Achterhoek-Liemers. Opschaling beoogd in rivierenland in het komende jaar ergens.

  • -

    De Avri is gestart met drie projecten waar men zich richt op lokaal verwerken en opwaarderen van afvalstromen. Het gaat hierbij om een textielsorteercentrum, de verwerking van tuinafval tot compost en regionale verwerking van grondstoffen, zoals plastic, tot nieuwe producten.

  • -

    Kansen voor water. Modal shift van weg naar water kan in onze regio omdat waterwegen en terminals ruimschoots beschikbaar zijn. We maken de snelwegen A15 en A2 minder vol en we dragen bij aan verduurzaming via CO2-reductie. LV-R neemt 50 (met name MKB) verladers en logistiekers bij de hand om de kansen voor water samen in beeld te krijgen zodat een weloverwogen keuze in modaliteit gemaakt wordt waarbij co2 reductie inzichtelijk wordt gemaakt als onderdeel van de afweging voor een modaliteit.

  • -

    Regionale Programmering Werklocaties. De gemeenten van Regio Rivierenland hebben in 2020 het Regionaal Programma werklocaties (RPW) Regio Rivierenland vastgesteld. De regio maakt middels dit programma afspraken die aansluiten bij de huidige economische ontwikkelingen en die houdbaar zijn voor de looptijd van het RPW. De regiogemeenten streven ernaar om aan te blijven sluiten bij de economische dynamiek en specifieke context van Regio Rivierenland. Er zijn verschillende ontwikkelingen voorzien tot 2025 waarbij mogelijkerwijs ook stikstofwinst geboekt kan worden.

Maatregelen / (mee)koppelkansen

 

Maatregelen en (mee)koppelkansen die direct kunnen bijdragen aan stikstofreductie zijn onder andere:

  • -

    De inzet op een slim en schoon logistiek ecosysteem, met focus op stimuleren van vitale werklocaties.

  • -

    Ondersteuning en facilitering van bedrijven in hoe om te gaan met innovatie, nieuwe technologieën, arbeidsmarkt en digitalisering/robotisering. Rivierenland heeft relatief veel MKB- en familiebedrijven. Deze zorgen voor een belangrijk deel voor de aanwezige werkgelegenheid.

  • -

    Samen met ondernemers inzetten op toekomstbestendigheid van de bedrijventerreinen van Rivierenland middels het RPW. We zetten stappen op duurzaamheid, klimaatbestendigheid, biodiversiteit, optimale circulaire terreinsamenwerking. Gemeenten stimuleren hierbij de ondernemers en faciliteren goede initiatieven.

    Ook opwekken van hernieuwbare energie (zie ook duurzaamheid) hoort hierbij.

  • -

    Naast de regionale projecten worden ook vanuit de provincie projecten en pilots opgezet zoals toepassing van meer weidegang, het verdunnen van mest met water, kwaliteitsdoelen kalverhouderijen (innovatie), eiwitarmer voer en emissiearme stallen voor Gelderse bedrijven. Deze pilots richten zich vooral op de gebieden op en rondom de Veluwe. De ontwikkelingen worden echter wel gevolgd en indien deze daadwerkelijk stikstofreductie opleveren kunnen bedrijven in Rivierenland hier ook hun voordeel mee doen.

Agribusiness

De focus van dit speerpunt is het excelleren in Europa als thuismarkt: Renderende innovatieve ketens binnen de glastuinbouw, fruitteelt, paddenstoelenteelt en laanboomteelt. Dit zijn de verschillende tuinbouwsectoren die vertegenwoordigd worden door Greenport Gelderland en waarin de Regio op basis van een eerder uitgevoerde benchmark ook in uitblinkt.

 

Opgaven

De opgave van dit speerpunt is een toonaangevende renderende tuinbouw binnen de Europese thuismarkt. Met als doelen:

 

  • -

    faciliteren duurzaam telen, economisch en ecologisch.

  • -

    Stimuleren technologisch innoveren.

  • -

    Ondersteunen maatschappelijke acceptatie door Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, MVO.

Projecten / initiatieven

Er worden diverse projecten en initiatieven ontplooid binnen de regio. De afgelopen 4,5 jaar hebben meer dan 100 projecten gebruik gemaakt van het Regionaal Investeringsfonds (RIF). Het RIF is opgericht om projecten van de grond te krijgen door cofinanciering. Projecten die passen binnen het Regionaal Economisch Ambitiedocument 2016-2020. Inmiddels ligt het nieuwe Regionaal Economisch Ambitiedocument 2022 -2025 met bijbehorende Regionaal StimuleringsFonds (RSF) als opvolger van het RIF bij de raden voor besluitvorming. Ook onderstaande projecten hebben gebruik gemaakt van het RIF voor cofinanciering:

 

  • -

    Fruitmotor. Coöperatie de fruitmotor. Het betreft een project uit de regiodeal dat dankzij het RIF een aantal haalbaarheidsstudies heeft uit kunnen voeren. De Fruitmotor richt zich op de verduurzaming van de fruitteelt. In het kader van de Regio Deal wordt ingezet op het realiseren van een aaneengesloten netwerk in Rivierenland van bloeiende bermen en bloemstroken en daarnaast de productie van zaad van inheemse wilde bloemen op 2 zorgboerderijen.

  • -

    Puur Betuws is een initiatief van De Coöperatieve Streekmotor Puur Betuws U.A. en ontwikkelt een lokale korte voorzieningsketen (distributie) van streekproducten. Hiermee wordt bijgedragen aan kortere keten in landbouwsector (kringloop landbouw). Dit doen zij met de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit initiatief is begonnen als project met cofinanciering vanuit het RIF en heeft zich daarna doorontwikkeld.

 

Naast bovenstaande initiatieven zijn nog veel meer ontwikkelingen en ideeën om binnen de land- en tuinbouwsector een bijdrage te leveren. Een voorbeeld hiervan is het Collectief Rivierenland dat samen met agrarische natuurverenigingen en boeren aan de slag gaat om middels projecten natuurinclusieve landbouw mogelijk te maken.

 

Maatregelen / (mee)koppelkansen

Maatregelen en (mee)koppelkansen die direct kunnen bijdragen aan stikstofreductie zijn onder andere:

 

  • -

    Meer voorbeelden ontwikkelen van circulariteit zoals kringlooplandbouw (https://www.platformkringlooplandbouw.nl/) en of biobased economy. Deze moeten zichtbaar worden gemaakt met zicht op mogelijke economisch haalbare concepten. Dergelijke concepten zouden samen met Greenport Gelderland en de betrokken pactmanagers nader verkend kunnen worden.

  • -

    Opgave Toegevoegde Waarde binnen de totale keten (toelevering, productie, verwerking en afzet). Binnen de Agribusiness wordt gewerkt aan schaalvergroting in combinatie met meer toegevoegde waarde binnen de totale keten. Er wordt gestreefd naar verdergaande ketenintegratie waarbij toelevering, productie, verwerking en afzet samenkomen en innovaties opzoeken. Om slagkracht en kennisontwikkeling te krijgen moeten bedrijven uit deze sector verder gaan samenwerken (clustervorming). Deze optimalisatie van de keten draagt indirect bij aan stikstofreductie.

  • -

    Het aanjagen van Innovaties vanuit Fruitdelta Rivierenland. Aandacht voor het gehele productieproces van toelevering en productie tot afzet is noodzakelijk om concurrerend te blijven, maar ook om toekomstbestendig te zijn en blijven (zie eerder geformuleerde doelen voor Agribusiness). De aanpak moet gericht zijn op economische en ecologische duurzaamheid. Door doorontwikkeling kan stikstofreductie worden bereikt.

Belangrijk bij bovengenoemde kansen is dat er ook nog voldoende perspectief blijft voor de regionale agribusiness waar het zwaartepunt op fruit, laanbomen, glastuinbouw en paddenstoelenteelt ligt. De totale agribusiness bestaande uit tuinbouwsectoren en andere dier- en grondgebonden landbouw is een belangrijke beheerder van het buitengebied.

 

De provincie heeft in dit kader ook een Kadernota Agrifood 2021-2030 ‘Toekomst voor de Gelderse boer’ opgesteld. Hierin wordt beschreven hoe aan de toekomst van de land- en tuinbouw wordt gewerkt in Gelderland. Hierbij moet worden gedacht aan ondersteuning van ontwikkeling naar kringloop en/of natuurinclusieve landbouw en het ontwikkelen van nieuwe vormen van landbouw zoals agroforestry waar meerdere gewassen en bomen tegelijkertijd worden geteeld op 1 perceel om de weerbaarheid van het landbouwsysteem te verhogen. Inzet van de provincie in het programma Agrifood is een meer grondgebonden landbouw

Recreatie en Toerisme

De focus binnen dit speerpunt ligt op regionale economische groei van recreatie en toerisme in Rivierenland voor bezoekers en inwoners, waarmee jaarrond een optimale balans ontstaat tussen het aanbod aan vraaggestuurde vrijetijdsbeleving, de toeristische druk en de draagkracht van de omgeving.

 

Opgaven

De opgave hierbij is het vinden van de optimale balans tussen jaarrond aanbod, toeristische druk en draagkracht van de omgeving.

 

De gestelde doelen zijn:

 

  • -

    kwalitatieve en kwantitatieve stijging (extra overnachtingsplaatsen) van het aantal verblijfsaccommodaties passend bij de gewenste doelgroepen.

  • -

    Realisatie van extra dag-attracties die jaarrond open zijn.

  • -

    Toename in bekendheid van de merken Betuwe, Bommelerwaard en Land van Maas en Waal bij de gewenste doelgroep.

  • -

    Realisatie en behoud van aantrekkelijke wandel-, fiets- en vaarroutes door het landschap.

Bij dit speerpunt is de vraag wat de stikstofwinst bij ontwikkelingen kan zijn. Echter door de integrale afweging, waarbij aandacht is voor duurzaamheid en toekomstbestendigheid zal ook dit speerpunt haar bijdrage kunnen leveren in de beperking van de stikstofemissie.

 

Projecten / initiatieven

Uiterwaarde is bezig met het elektrificeren van de veren, waarschijnlijk startend met één veer. Hiervoor wordt een bijdrage uit het RIF aangevraagd.

 

Maatregelen / (mee)koppelkansen

Daarnaast wordt vanuit de R&T opgave Agrotoerisme ook ingestoken op meer beleving (waaronder verkoop) van streekproducten bij de fruittelers/dorpswinkels zelf, hetgeen bijdraagt aan een kortere keten en als afgeleide daarvan minder vervoersbewegingen.

9. Uitvoerende en verbonden partijen

Naast de acht regiogemeenten wordt binnen de beleidsthema’s en economische speerpunten samengewerkt met diverse verbonden en niet verbonden partijen. Te denken valt aan diverse branche organisaties, bedrijfsleven, terrein beherende organisaties, mede overheden etc..

 

In regioverband wordt de zogenaamde pentahelix samenwerking omschreven (overheid, ondernemers, onderwijs/onderzoek en ondernemende burgers). Deze is ook van toepassing in de aanpak van de stikstofproblematiek.

 

Samenwerking is nodig om de doelstelling te kunnen bereiken.

Relatie onderlinge beleidsthema’s

In de nadere uitwerking van de Regionale Gebiedsagenda wordt integraliteit, afstemming en samenwerking tussen de verschillende beleidsthema’s als uitgangspunt omschreven. Door slim samen te werken kunnen opgaven sneller gerealiseerd worden, an geld slimmer worden ingezet en worden win-win situaties gecreëerd.

 

Er is bijvoorbeeld een directe relatie tussen de beleidsthema’s duurzaamheid, mobiliteit en wonen. Dit is terug te zien in de aanpak/opzet van de verschillende speerpunten waar onderwerpen als woon-/leefklimaat, mobiliteit en duurzaamheid als thema terugkomen in het Regionaal economisch ambitiedocument.

 

In de Ruimtelijk Strategische Visie van de Regio Rivierenland van 2018 wordt de meerwaarde en vooral noodzaak tot regionale afstemming in ruimtelijke keuzes al onderschreven.

10. Hoe nu verder

De verantwoordelijkheid en daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen en de plannen ligt primair bij de gemeenten en de verschillende sectoren. De vertegenwoordiging vanuit Rivierenland aan het project Gelderse Maatregelen Stikstof wordt geboden vanuit de Gemeenschappelijke Regeling Regio Rivierenland.

 

Vier keer per jaar komen de wethouders Ruimtelijke Ordening samen in het portefeuilleoverleg Ruimtelijke Kwaliteit. Dit gremium zal toezien op de inspanningsverplichting die geldt voor de maatregelen en (mee)koppelkansen die zijn omschreven in dit document. Zij zullen niet sturen, maar wel zorgen dat er gestreefd wordt naar zo veel mogelijk beperking van de stikstofemissie door (mee)koppelkansen te benutten. De voortgang wordt gemonitord door de Regio, zodat de bestuurders hun collega’s en andere partijen kunnen aanspreken of complimenteren.

 

De overige portefeuille-overleggen van de verschillende beleidsthema’s en speerpuntberaden wordt gevraagd toe te zien en verantwoordelijk te nemen op de maatregelen die genomen (moeten) worden. Per portefeuilleberaad wordt voorgesteld een bestuurlijk trekker te koppelen aan dit onderwerp om de voortgang te stimuleren:

Wonen

De regio moet de huidige ontwikkelingen op het vlak van circulair, conceptueel en biobased nog meer omarmen. Het ligt voor de hand om dit binnen het beleidsthema wonen (Pfo Wonen) verder op te pakken en uit te rollen. Zaken die door hen niet opgepakt worden, kunnen worden belegd bij het Pfo Ruimtelijke Kwaliteit.

Duurzaamheid

De acht regiogemeenten zetten zich allen in, in het kader van de RES en de opgave tot duurzame opwek. Als deze inzet verbreed wordt met projecten en initiatieven kan een nog grotere bijdrage worden geleverd aan de duurzaamheidsopgave enerzijds en het terugdringen van de stikstofemissie anderzijds. Ook hier lijkt het betreffende portefeuilleoverleg het juiste gremium, waarbij natuurlijk afstemming met het Pfo Ruimtelijke kwaliteit dient plaats te vinden.

Mobiliteit

De maatregelen/(mee)koppelkansen binnen mobiliteit zijn net als bij de andere twee beleidsthema’s geadresseerd aan het eigen portefeuille-overleg. Daar moet dan ook het streven zijn om de maatregelen zo veel mogelijk te realiseren, waarmee ook voor stikstof een enorme winst behaald kan worden.

Economische Speerpunten (Economie & Vestigingsklimaat, Agribusiness en Recreatie & Toerisme)

Voor de economische speerpunten geldt dat in het gezamenlijke speerpuntberaad de maatregelen een prominente plek moeten krijgen en initiatieven worden omarmd, waarbij ook hier telkens een integrale afweging moet worden gemaakt.

 

Naar boven