Gemeenteblad van Horst aan de Maas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Horst aan de Maas | Gemeenteblad 2022, 34491 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Horst aan de Maas | Gemeenteblad 2022, 34491 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit beschermd wonen en opvang gemeente Horst aan de Maas 2022
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
In dit Besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1.1), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1) en de Verordening (in het bijzonder artikel 1.1).
Artikel 2 Toegang tot beschermd wonen en opvang
wordt een melding voor beschermd wonen en opvang gezien als een aanvraag en organiseert het college in overleg met aanbieders onverwijld de inzet van een tijdelijke (maatwerk-)voorziening voor beschermd wonen en opvang, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en op grond van artikel 2.3.2 Wmo 2015;
Tijdens het gesprek worden alle voor het onderzoek van belang zijnde aspecten over onder andere de mogelijkheden, de persoonlijke situatie en leefomgeving van de cliënt, zijn gezin en/of mantelzorger besproken, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 4 Wmo 2015, om te komen tot een afweging voor de noodzaak, omvang en duur van de ondersteuning.
Een cliënt (of zijn vertegenwoordiger) stelt het college uit eigen beweging dan wel na een verzoek van het college, zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing, zoals bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015.
Hoofdstuk 2 Toekenning en afwijzing maatschappelijke opvang en beschermd wonen
Artikel 9 Eigen Bijdrage verblijf maatschappelijke opvang
Bij de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage gelden de volgende uitgangspunten:
In de vaststelling van de eigen bijdrage voor opvang wordt er vanuit gegaan dat cliënten binnen de maatschappelijke opvang zelf voor voeding zorgen. Dit past binnen de huidige ontwikkelingen van de Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang waarbij behoud en bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid een belangrijke waarde vormen.
Indien de instelling wel voeding aan de cliënt verstrekt, mag de instelling hier een vergoeding voor vragen zoals het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) die berekent als gemiddelde voedingskosten.
https://www.nibud.nl/consumenten/wat-geeft-u-uit-aan-voeding/
Artikel 10 Criteria voor de toekenning van een maatwerkvoorziening beschermd wonen
Een cliënt kan, in aanvulling op de criteria uit de Wmo 2015, in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening beschermd wonen onder de volgende voorwaarden (zie ook bijlage 2 – Afwegingskader beschermd wonen):
De indicatiestelling voor een jeugdige vanaf 17 jaar wordt gezamenlijk gedaan door een gezinscoach en een consulent beschermd wonen. Zij zoeken samen naar een geschikte plek. De gezinscoach voert de regie tot 18 jaar. Vanaf 18 jaar wordt de indicatiestelling gedaan door een consulent beschermd wonen. De regie ligt vanaf 18 jaar bij de consulent beschermd wonen, en;
De cliënt kan zich niet zelfstandig handhaven in de samenleving door een tekort aan zelfregie, zelfregulatie en/of zelfredzaamheid en dit is niet op te lossen met eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen, en;
Artikel 12 Maatwerkvoorziening beschermd wonen
De inzet van de maatwerkvoorziening beschermd wonen heeft tot doel het aanleren van vaardigheden die noodzakelijk zijn om op termijn zelfstandig(er) te kunnen wonen en leven. Voor cliënten voor wie dit geen optie is, heeft de maatwerkvoorziening tot doel het zo mogelijk stabiliseren van de cliënt. De ondersteuning richt zich op het realiseren van de doelen en afspraken uit het Leefzorgplan.
Artikel 13 Persoonsgebonden budget beschermd wonen
Artikel 14 Hoogte en besteding van het pgb beschermd wonen
Artikel 15 Verantwoording van het pgb beschermd wonen
Indien blijkt dat het pgb geheel of gedeeltelijk onterecht is betaald vanwege een foutieve declaratie dan kan dit, naast wat is bepaald bij artikel 2.4.1 Wmo 2015, indien mogelijk worden verrekend met het beschikbaar gestelde budget, of teruggevorderd bij de cliënt die de declaratie heeft ingediend. Het niet-geaccepteerde deel van de verantwoording wordt verrekend met het beschikbaar gestelde budget waarna de cliënt of zijn vertegenwoordiger binnen acht weken na verantwoording een besluit tot verrekening ontvangt.
Artikel 16 Overgangsperiode beschermd wonen
Wanneer een cliënt voor beschermd wonen tijdelijk geen gebruik kan maken van het Beschermd Wonen, omdat andere problematiek (tijdelijk) op de voorgrond staat, kan de cliënt terugkeren naar het Beschermd Wonen, zonder een nieuwe indicatie aan te hoeven vragen bij het college. Hierbij geldt een overbruggingsperiode van maximaal 6 weken.
Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving
Artikel 19 Bevoegdheden toezichthouder
De toezichthouder kwaliteit Wmo en de toezichthouder rechtmatigheid Jeugdwet en Wmo zijn bevoegd om met gebruikmaking van de aan hen toegekende bevoegdheden ingevolge de artikelen 5:15 t/m 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6.1 van de Wmo, onafhankelijk onderzoek te doen naar de kwaliteit en de rechtmatigheid van de ondersteuning. Zij kunnen onderzoek doen op basis van signalen, meldingen of klachten, dan wel proactief, op basis van een steekproefsgewijze aanpak.
Indien het onderzoek als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een aanbieder die namens de gemeente door de Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord, hierna te noemen MGR, is gecontracteerd voor de levering van voorzieningen in het kader van de Wmo of de Jeugdwet, adviseert de toezichthouder ook aan de MGR.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 januari 2022,
Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,
De burgemeester,
drs. R.F.I. Palmen
De secretaris,
mr. L.M.C. Beckers
De Wmo 2015 legt de nadruk op de eigen kracht en samenredzaamheid van burgers. Daar waar een burger niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij een beroep doen op een maatwerkvoorziening. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden van gebruikelijke hulp, het netwerk rondom de cliënt, de beschikbaarheid van voorliggende voorzieningen, voorzieningen in de buurt of algemene voorzieningen zoals beschikbaar gesteld door het college.
Het antwoord op de vraag wie in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Zodoende, zowel bij opvang als ook bij beschermd wonen gaat het om maatwerkvoorzieningen voor mensen die als gevolg van ernstige en complexe problemen een sterk verminderde zelfredzaamheid hebben. In dit besluit wordt helder uiteengezet hoe men in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening beschermd wonen en opvang en wie ervoor in aanmerking komt.
Beschermd wonen is een passende maatwerkvoorziening voor mensen die als gevolg van een ernstige psychische of psychiatrische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen is voor mensen die als gevolg van deze aandoening 24-uurs toezicht en begeleiding nodig hebben. De ondersteuning is gericht op het leren functioneren met deze beperking, met als doelstelling om zo veel mogelijk zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te bereiken. Bij beschermd wonen staat hulp op maat centraal.
Alhoewel de Wmo 2015 geen grondslagen kent voor de ondersteuningsbehoefte, wordt hiervoor bij beschermd wonen een uitzondering gemaakt. Mensen die als gevolg van een ernstige psychische aandoening zodanig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid dat ze niet zonder 24-uurstoezicht of begeleiding kunnen, vormen een bijzonder kwetsbare groep. Hoewel de ondersteuning uiteraard zo veel mogelijk gericht is op het verbeteren van zelfredzaamheid en participatie, is een beschermde omgeving waarin zij zich veilig kunnen voelen en hen gespecialiseerde ondersteuning geboden kan worden onontbeerlijk voor hun functioneren en herstel. Beschermd wonen is dan ook niet bedoeld voor mensen met psychosociale problemen, die met eigen inzet oplosbaar zijn, of voor mensen die in de eerste plaats een woonprobleem hebben. Daarbij is de beschermde component niet in lijn met de ondersteuningsbehoefte. Bovendien is beschermd wonen een zeer kostbare ondersteuningsvorm en is voor oplosbare psychosociale problemen een tijdelijke maatwerkvoorziening zoals opvang of begeleiding in veel gevallen toereikend.
Dit besluit maakt gebruik van de termen psychisch en psychosociaal. Aangezien deze termen niet in bovenliggende wetgeving zijn gedefinieerd vult dit besluit de termen in. Waar in dit besluit ‘psychisch’ als term wordt gebruikt gaat het om een aandoening van geestelijke aard die aanwijsbaar is in DSM-5. De term psychosociaal is complexer van aard. Het gaat daarbij om sociale en/of emotionele problemen die de leefsituatie aantoonbaar ernstig ontwrichten, bijvoorbeeld een combinatie van schulden, middelengebruik en overlast gevend gedrag, of ernstige relatie- en opvoedingsproblemen in combinatie met economische onzelfstandigheid. Psychosociale problemen hebben een psychische component, bijvoorbeeld ernstige stress, angst, of agressieregulatieproblemen. Deze problemen, alhoewel niet definieerbaar als een ernstige psychische aandoening op grond van DSM 5, kunnen wel reden zijn dat een maatwerkvoorziening nodig is waarbij de regie tijdelijk geheel of grotendeels moet worden overgenomen.
Burgers hebben keuze uit een breed zorg-in-natura aanbod voor beschermd wonen dat wordt aangeboden door een groot aantal aanbieders in de regio Noord- en Midden-Limburg. Indien het zorg-in-natura aanbod niet volstaat kan de burger (of zijn vertegenwoordiger) er voor kiezen zorg in te kopen via een pgb. Een pgb wordt pas toegekend op het moment dat een burger aan kan tonen dat het zorg-in natura aanbod niet volstaat om te voorzien in zijn/haar zorgbehoefte. In dat geval wordt van de burger (of zijn vertegenwoordiger) verwacht dat hij/zij in een plan beschrijft hoe hij/zij het pgb gaat besteden. Het budget mag alleen worden besteed aan de maatwerkvoorziening en het beoogde resultaat waarvoor deze wordt toegekend. Het (budget)beheer van het pgb mag in geen geval worden uitgevoerd door dezelfde partij als die ondersteuning biedt, dit om belangenverstrengeling te voorkomen.
Indien uit het onderzoek naar voren komt dat de burger behoefte heeft aan geregisseerde dagbesteding, kan aanvullend een toeslag voor dagbesteding worden toegekend. Het pgb beschermd wonen is uitsluitend bestemd voor het inkopen van zorg en nadrukkelijk niet voor het betalen van huisvesting (huur, servicekosten, voeding/maaltijden). Op dit punt verschilt het pgb beschermd wonen van zorg in natura, waar de zogenaamde ‘hotelfuncties’1 wel onderdeel uitmaken van de maatwerkvoorziening. De burger die zorg verzilvert door middel van een pgb betaalt dan ook een eigen bijdrage voor ondersteuning vergelijkbaar met ondersteuning aan huis.
Opvang is altijd gericht op een tijdelijk verblijf, met als doelstelling om iemand weer in staat te stellen zich zelfstandig of met lichte ondersteuning te redden in de samenleving. Of, als er sprake is van een ernstige beperking, toe te leiden naar langdurige zorg met verblijf. De algemene principes van de Wmo, zoals gebruik maken van eigen kracht, het sociale netwerk, rekening houden met voorzienbare omstandigheden e.d. zijn ook hier van toepassing. Als iemand bijvoorbeeld zijn woning verloren heeft, maar bij familie of vrienden kan overnachten, is opvang niet nodig.
De klassieke bed-bad-brood-opvangvoorzieningen, huisvesting bij extreem winterweer en acute opvang zijn algemene voorzieningen. 24-uurs opvangvoorzieningen zijn maatwerkvoorzieningen waarop dit besluit voornamelijk van toepassing is.
De cliënt betaalt een eigen bijdrage voor de maatschappelijke opvang. De eigen bijdrage geldt voor een natuurlijk persoon van 18 jaar of ouder, die –eventueel samen met minderjarige kinderen- gebruik maakt van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang van een etmaal of langer bij een van de gecontracteerde organisaties in de regio.
Met het vaststellen van de eigen bijdrage door het college krijgen gebruikers van maatschappelijke opvang en vrouwen opvang (hierna te noemen MO en VO) duidelijkheid over de eigen bijdrage die zij moeten betalen en krijgen zij een grotere rechtszekerheid. Gebruikers van MO en VO kunnen bezwaar aantekenen tegen de beschikking bij het college.
Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Het is belangrijk dat meldingen van calamiteiten en geweld direct bij de toezichthouder worden gemeld, zodat deze kunnen worden onderzocht en problemen kunnen worden opgelost.
De toezichthouder die het onderzoek uitvoert is onafhankelijk gepositioneerd, om ook de onafhankelijkheid van zijn onderzoek te waarborgen.
Wanneer zich een incident voordoet tussen degene die namens het college het gesprek voert en een cliënt, dient eerstgenoemde het agressieprotocol te volgen. De opvanginstellingen hebben een eigen agressieprotocol. Zij melden incidenten (ook) rechtstreeks bij de toezichthouder.
In artikel 6.1 van de Wmo 2015 is bepaald dat gemeenten een toezichthouder aan moeten stellen, die belast is met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wmo 2015.
Sinds 2015 is dit toezicht regionaal georganiseerd en is er gezamenlijk een toezichthouder aangesteld. Deze toezichthouder heeft zowel een (pro)actieve als een reactieve taak. Onafhankelijk en deskundig onderzoek staat centraal bij de werkzaamheden van de toezichthouder. Op de eerste plaats heeft de toezichthouder de taak om naar aanleiding van meldingen en klachten over een aanbieder onderzoek te doen bij de aanbieder naar de kwaliteit van de geleverde ondersteuning door de aanbieder (reactief).
De toezichthouder kwaliteit Wmo voert onder andere het toezicht uit voor beschermd wonen en opvang. De toezichthouder kan ook (pro)actief, via een steekproefsgewijze aanpak, onderzoek doen naar de kwaliteit van de ondersteuning. Daarnaast kan de toezichthouder ook andere taken vervullen die voortvloeien uit artikel 6.1 van de Wmo 2015.
Bijlage 2 – Afwegingskader Beschermd wonen 2022
Algemeen afwegingskader voor de prestatie Beschermd Wonen:
Een cliënt komt in aanmerking voor Beschermd Wonen als wordt voldaan aan alle onderstaande criteria.
De indicatiestelling voor een jeugdige vanaf 17 jaar wordt gezamenlijk gedaan door een jeugdconsulent en een BW-consulent. Zij zoeken samen naar een geschikte plek. De jeugdconsulent voert de regie tot 18 jaar. Vanaf 18 jaar wordt de indicatiestelling gedaan door een BW-consulent. De regie ligt vanaf 18 jaar bij de BW-consulent, en;
De cliënt kan zich niet zelfstandig handhaven in de samenleving door een tekort aan zelfregie, zelfregulatie en/of zelfredzaamheid en dit is niet op te lossen met eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen, en;
De verwachte tijdsduur van de hulpvraag is minimaal 6 maanden, waarbij er altijd bij de doelen van begeleiding en ondersteuning sprake is van perspectief op uitstroom uit beschermd wonen c.q. uitzicht op uitstroom uit beschermd wonen naar zelfstandig wonen (al dan niet met ondersteuning).
Binnen 2 jaar na het verstrekken van de indicatie wordt er gekeken of beschermd wonen als voorziening bijdraagt aan het vergroten van het herstel, de zelfredzaamheid en participatie van een cliënt op de diverse leefgebieden. Als er binnen 2 jaar geen sprake is van (voldoende) herstel, het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie is, wordt er een afweging gemaakt welk zorgkader het beste aansluit bij de ondersteuningsvraag van de cliënt;
Een bevoegde zorgprofessional heeft door middel van diagnostisch onderzoek de psychiatrische, psychische of psychosociale en de daaruit voortvloeiende beperkingen van de cliënt op zijn eigen regievoering vastgesteld. Indien er vooraf geen diagnose beschikbaar is mag een cliënt, in afwachting van de uitslag van het onderzoek, gebruik maken van een beschermd wonen-voorziening. Dit gebeurt op basis van het onderzoeksverslag van een BW-consulent.
Bijlage 3 - Kwaliteitseisen aanbieders beschermd wonen
Kwaliteitseisen voor alle aanbieders (zorginstellingen, zpp’er en sociaal netwerk)
Eisen voor de professionele aanbieders (zorginstellingen en zzp’er).
Aanbieders dienen te beschikken over een aantoonbaar werkzaam kwaliteitssysteem te beschikken. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een certificaat gebaseerd op de volgende keurmerken; ISO 9001, EN 15224 HKZ, KIWA (ZZP en kleine ondernemers), Prezo of vergelijkbaar. Zorgdienstverleners die niet over een certificaat beschikken moeten op een andere manier aantonen dat zij een werkend systeem hebben voor het beheersen, bewaken, borgen en verbeteren van de kwaliteit van ondersteuning.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-34491.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.