Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Boxtel houdende regels omtrent de huisvesting van arbeidsmigranten (Verordening huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2022)

De raad van de gemeente Boxtel;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Boxtel van 22 maart 2022;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

De Verordening huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2022 vast te stellen.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • aanvraag: een aanvraag om een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning;

  • aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag om een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning heeft ingediend;

  • arbeidsmigranten: personen uit het buitenland die hun vaste woon- en verblijfsplaats niet in Nederland hebben, die vanwege economische motieven naar Nederland komen om een inkomen te verwerven en tijdelijk, korter dan drie jaar, in Nederland verblijven;

  • arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning: een vergunning voor het aanbieden en exploiteren van een huisvestingsvoorziening voor arbeidsmigranten op grond van artikel 2 van deze verordening;

  • bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • Basisregistratie Personen (BRP): in de BRP staan persoonsgegevens van inwoners in Nederland (de ingezetenen) en van personen die Nederland hebben verlaten en die een relatie hebben met de Nederlandse overheid (de niet-ingezetenen);

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel;

  • gemeenschappelijke ruimte in en bij een huisvestingsvoorziening: gebruiksruimte binnen een huisvestingsvoorziening, maar buiten een verblijfseenheid of verblijfsruimte, die gericht is op sport, recreatie en ontspanning voor de verblijvende arbeidsmigranten of die algemene voorzieningen behelzen. Ruimten met een verkeersfunctie (zoals gangen) kwalificeren niet als gemeenschappelijke ruimte in een huisvestingsvoorziening. Buitenruimte telt niet als gemeenschappelijke ruimte in of bij een huisvestingsvoorziening, tenzij plekken zijn ingericht voor bijvoorbeeld sport, recreatie en ontspanning;

  • huishouden: één of meer personen die op hetzelfde adres verblijven en een economisch-consumptieve eenheid vormen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling;

  • huisvesting: het aanbieden en exploiteren van zelfstandige dan wel onzelfstandige verblijfsruimten aan arbeidsmigranten;

  • huisvestingsvoorziening: een bouwwerk bedoeld en/of geschikt gemaakt voor de huisvesting van arbeidsmigranten of meerdere bouwwerken bedoeld en/of geschikt gemaakt voor de huisvesting van arbeidsmigranten die op hetzelfde perceel gelegen zijn of die op aangrenzende percelen zijn gelegen en die technische, organisatorische, of functionele binding hebben;

  • onzelfstandige verblijfsruimte: een ruimte, binnen een huisvestingsvoorziening, zonder eigen keuken of sanitair, geschikt voor het verblijven van maximaal één persoon;

  • reguliere register SNF: het door Stichting Normering Flexwonen beheerde register van ondernemingen die aan de normen van Stichting Normering Flexwonen voor huisvesting van arbeidsmigranten voldoen;

  • structurele huisvesting: huisvesting van een arbeidsmigrant voor een aaneengesloten verblijf van meer dan drie jaar. Als een persoon korter dan drie maanden afwezig is van de betreffende locatie wordt dit nog gezien als aaneengesloten verblijf;

  • tijdelijke huisvesting: huisvesting van een arbeidsmigrant voor een aaneengesloten verblijf van maximaal drie jaar. Als een persoon korter dan drie maanden afwezig is van de betreffende locatie wordt dit nog gezien als aaneengesloten verblijf;

  • verblijfseenheid: het geheel van meerdere onzelfstandige verblijfsruimten rondom één keuken en sanitair binnen een huisvestingsvoorziening;

  • vergunninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die bevoegd is de huisvestingsvoorziening te exploiteren zoals bepaald bij of krachtens deze verordening en zoals bepaald op grond van de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning;

  • zelfstandige verblijfsruimte: een ruimte, binnen een huisvestingsvoorziening, met eigen keuken en sanitair, geschikt voor het verblijven van maximaal twee personen.

Artikel 2 Arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning van het college een huisvestingsvoorziening te exploiteren voor de huisvesting van meer dan vier arbeidsmigranten die gezamenlijk geen huishouden vormen.

  • 2.

    Het is verboden een huisvestingsvoorziening te exploiteren voor de structurele huisvesting van meer dan vier arbeidsmigranten die gezamenlijk geen huishouden vormen.

  • 3.

    Het college kan met inachtneming van het vierde lid arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunningen verlenen voor in totaal maximaal 800 personen.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast over het maximaal aantal te verlenen arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunningen.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels vast over het minimum aantal personen en het maximum aantal personen dat in een huisvestingsvoorziening kan verblijven.

  • 6.

    Het college verleent een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning voor bepaalde tijd, en voor niet langer dan 15 jaar na aanvang van de feitelijke ingebruikname van de huisvestingsvoorziening. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 7.

    Het college verleent een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning op grond van de verdelingsprocedure als bedoeld in artikel 3.

  • 8.

    Van het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid is uitgezonderd de huisvesting van arbeidsmigranten, niet in een huisvestingsvoorziening als bedoeld in artikel 1, op een bestaand functionerend agrarisch bedrijf, mits:

    • a.

      sprake is van een positief advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB);

    • b.

      de gehuisveste personen hun werkzaamheden verrichten ten behoeve van en ter plaatse van dat agrarisch bedrijf en de van dat bedrijf deel uitmakende gronden;

    • c.

      de huisvesting ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering en in bestaande bouwwerken van dit bedrijf op de locatie of locaties waar de werkzaamheden worden verricht, wordt gerealiseerd;

    • d.

      de huisvesting voldoet aan de meest recente normen voor huisvesting van arbeidsmigranten van de Stichting Normering Flexwonen.

  • 9.

    Het college kan nadere regels stellen ten behoeve van de toepassing van en toetsing aan het achtste lid.

 

Artikel 3 Verdelingsprocedure

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast over de verdeling van arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunningen.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast over de procedure tot verkrijging van een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning.

  • 3.

    Het college maakt voorafgaande aan het bieden van de gelegenheid een aanvraag in te dienen voor een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning bekend wanneer de verdelingsprocedure aanvangt, wanneer een aanvraag kan worden ingediend, hoe de verdelings- en beoordelingsprocedure verloopt, aan welke criteria een aanvraag wordt getoetst en welk verdelingsmechanisme wordt gehanteerd.

 

Artikel 4 Nadere regels arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning en huisvesting

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast over de duur waarvoor een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning wordt verleend, met inachtneming van artikel 2 zesde lid.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast over het zoekgebied voor huisvestingsvoorzieningen als bedoeld in artikel 6 vierde lid.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast over de voorwaarden voor het verkrijgen van een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning en over de huisvesting in een huisvestingsvoorziening.

  • 4.

    De nadere regels, bedoeld in het derde lid, kunnen onder meer betrekking hebben op de volgende onderwerpen:

    • a.

      technische kenmerken van huisvestingsvoorzieningen;

    • b.

      beheerder(s) van een huisvestingsvoorziening;

    • c.

      een beheerplan;

    • d.

      een huisreglement ten behoeve van de huisvestingsvoorziening;

    • e.

      een nachtregister;

    • f.

      omgevingsdialoog;

    • g.

      de inschrijving van arbeidsmigranten in het BRP;

    • h.

      gemeenschappelijke ruimte(n) in en bij een huisvestingsvoorziening;

    • i.

      de parkeernorm voor huisvestingsvoorzieningen en de afwijking van de parkeernorm voor huisvestingsvoorzieningen;

    • j.

      voorschriften en beperkingen die aan een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning worden verbonden;

    • k.

      bij een aanvraag over te leggen documenten, verklaringen en gegevens en de daarin te verstrekken informatie;

    • l.

      het aantal aanvragen dat ten hoogste door een aanvrager mag worden ingediend;

    • m.

      de onderlinge relatie tussen aanvragers;

    • n.

      de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 6;

    • o.

      de intrekkings- en wijzigingsgronden als bedoeld in artikel 9 eerste en derde lid;

    • p.

      de beoordeling van aanvragen, te behalen scores en een rangordening of loting die daaruit voortvloeit op grond van de beoordelingsprocedure als bedoeld in artikel 3 derde lid en de gevolgen van een rangordening of loting voor het verlenen van een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij het tweede lid van toepassing is.

  • 2.

    Indien op grond van de nadere regels als bedoeld in artikel 3 een termijn wordt bepaald waarbinnen een aanvraag moet worden ingediend, dan beslist het college op de aanvraag binnen 13 weken na afloop van de aanvraagtermijn.

  • 3.

    Het college kan een beslissing als bedoeld in het eerste en tweede lid voor ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de aanvraag om een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning

  • 1.

    De arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning wordt door het college geweigerd indien:

    • a.

      op het moment waarop de aanvraag is ingediend:

      • i.

        het maximale aantal arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunningen dat is vastgesteld in de nadere regels als bedoeld in artikel 2 vierde lid reeds is verleend;

      • ii.

        reeds arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunningen zijn verleend waarmee huisvestingsvoorzieningen kunnen worden gerealiseerd voor in totaal maximaal 800 personen;

    • b.

      de aanvraag betrekking heeft op een huisvestingsvoorziening die niet voldoet aan de vastgestelde nadere regels over het minimum aantal personen en het maximum aantal personen dat in een huisvestingsvoorziening kan verblijven als bedoeld in artikel 2 vijfde lid;

    • c.

      de aanvraag niet is ingediend volgens de verdelingsprocedure dan wel dient te worden geweigerd op grond van de verdelings- en beoordelingscriteria als bedoeld in artikel 3;

    • d.

      een ernstig gevaar bestaat als bedoeld in artikel 3 eerste lid sub a of b van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

  • 2.

    De arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning kan door het college worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde;

    • b.

      in het belang van de openbare veiligheid;

    • c.

      in het belang van de volksgezondheid;

    • d.

      in het belang van de bescherming van het milieu;

    • e.

      in het belang van de bescherming van de woon- en leefomgeving;

    • f.

      als het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad met het oog op schaarste en leefbaarheid groter is dan het gediende belang om te voorzien in huisvesting van arbeidsmigranten; of

    • g.

      als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke huisvesting niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn.

  • 3.

    Het college kan ter bescherming van de belangen, als genoemd in het tweede lid, nadere regels stellen.

  • 4.

    Het college weigert de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning, respectievelijk kan de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning weigeren, indien de aanvraag daartoe niet voldoet aan de nadere regels als bedoeld in artikel 4 tweede lid inzake zoekgebieden voor huisvestingsvoorzieningen.

 

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college verbindt aan een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning het voorschrift dat de vergunninghouder bij aanvang van de feitelijke ingebruikname van de huisvestingsvoorziening ingeschreven dient te staan in het reguliere register SNF en dient te voldoen aan de bij aanvang van de feitelijke ingebruikname van de huisvestingsvoorziening meest recente SNF-normen.

  • 2.

    Het college verbindt aan een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning het voorschrift dat alleen arbeidsmigranten die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt in de huisvestingsvoorziening kunnen verblijven.

  • 3.

    Het college verbindt aan een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning een looptijd als bedoeld in artikel 4 eerste lid.

  • 4.

    Het college kan aan een arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning voorschriften en beperkingen verbinden over de volgende onderwerpen:

    • a.

      het maximum aantal zelfstandige dan wel onzelfstandige verblijfsruimten;

    • b.

      maatregelen om een geordende woon- en leefomgeving te waarborgen;

    • c.

      het herstel van achterstallig onderhoud;

    • d.

      het aanbrengen van bouwtechnische voorzieningen;

    • e.

      de onderwerpen als bedoeld in artikel 4 vierde lid;

    • f.

      de belangen als bedoeld in artikel 6 tweede lid.

  • 5.

    Het is de vergunninghouder verboden te handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen, alsook verboden na te laten te handelen overeenkomstig de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

 

Artikel 8 Persoonlijk karakter arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning

  • 1.

    Een krachtens deze verordening verleende arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning is persoonlijk.

  • 2.

    De vergunninghouder kan de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning enkel aan een ander overdragen indien daarvoor vooraf schriftelijke toestemming is verleend door het college. Aan de toestemming kan het college nadere voorwaarden verbinden.

  • 3.

    In geval van overdracht van de huisvestingsvoorziening of in een geval als bedoeld in artikel 9 derde lid onder l, is de vergunninghouder verplicht dit per direct schriftelijk te melden aan het college.

  • 4.

    In geval van beëindiging van de huisvesting is de vergunninghouder verplicht dit per direct schriftelijk te melden aan het college.

 

Artikel 9 Intrekking of wijziging van de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning

  • 1.

    De arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning wordt door het college ingetrokken:

    • a.

      indien geen gebruik wordt gemaakt van de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning binnen 2 jaar nadat de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning onherroepelijk is geworden;

    • b.

      indien de vergunninghouder dit verzoekt en de bescherming van de belangen als bedoeld in artikel 6 tweede lid zich daartegen niet verzet;

    • c.

      indien de vergunninghouder na aanvang van de huisvesting niet staat ingeschreven in het reguliere register SNF of niet voldoet aan de op het moment dat de huisvesting aanving meest recente SNF-normen.

  • 2.

    De termijn als bedoeld in het eerste lid onder a kan door het college worden verlengd.

  • 3.

    De arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning kan door het college worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning is vereist;

    • c.

      indien de aan de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • e.

      als het gebied waarin de huisvestingsvoorziening is gelegen door de wijze van huisvesting nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • f.

      als de beheerder of enig ander bij de vergunninghouder werkzaam persoon betrokken bij de huisvestingsvoorziening in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • g.

      als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke huisvesting niet in overeenstemming is met het in de arbeidsmigrantenhuisvestingsvergunning vermelde;

    • h.

      als concrete aanwijzingen bestaan dat het bedrijf van vergunninghouder of personen die bij vergunninghouder werkzaam zijn in strijd handelen of zullen handelen met wettelijke voorschriften, waaronder het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • i.

      als de vergunninghouder of enig ander bij de vergunninghouder werkzaam persoon die is betrokken bij de huisvestingsvoorziening strafbare feiten pleegt dan wel ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten strafbare feiten in of vanuit het bedrijf toe te staan of te gedogen dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd;

    • j.

      als de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;

    • k.

      als de huisvesting door de vergunninghouder is beëindigd;

    • l.

      als de huisvestingsvoorziening of de onderneming van de vergunninghouder overgaat op een derde partij, bijvoorbeeld door middel van een aandelentransactie of een activa passiva transactie;

    • m.

      als de vergunninghouder gedurende de periode als bedoeld in artikel 2 zesde lid op enig moment niet beschikt over een omgevingsvergunning, of een andere ontheffing of vergunning die vereist is voor de huisvestingsvoorziening.

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 7 gegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de eerste of tweede categorie.

 

Artikel 11 Toezicht en handhaving

  • 1.

    Het college heeft tot taak:

    • a.

      zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de geldende voorschriften die bepaald zijn bij deze verordening of op grond van of krachtens deze verordening zijn vastgesteld;

    • b.

      gegevens die met het oog op de uitoefening van de taak als bedoeld onder a van belang zijn, te verzamelen en te registreren;

    • c.

      klachten te behandelen die betrekking hebben op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het college is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang en last onder dwangsom ter handhaving van de geldende voorschriften die, bepaald zijn bij deze verordening of op grond van of krachtens deze verordening zijn vastgesteld.

  • 3.

    Met het toezicht op de naleving van de geldende voorschriften die bepaald zijn bij deze verordening of op grond van of krachtens deze verordening zijn vastgesteld, zijn belast:

    • de ambtenaren die krachtens de Wet milieubeheer belast zijn met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachtens artikel 10.10 van die wet;

    • de ambtenaren die krachtens de Woningwet belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens die wet gegeven voorschriften;

    • de ambtenaren die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zijn aangewezen;

    • de ambtenaren die krachtens het Wetboek van Strafvordering zijn aangewezen.

  • 4.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college dan wel de burgemeester aangewezen personen.

 

Artikel 12 Binnentreden zelfstandige en onzelfstandige verblijfsruimten

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een zelfstandige dan wel onzelfstandige verblijfsruimte zonder toestemming van degene die daar verblijft.

 

Artikel 13 Overgangsbepaling

Bestaande legale huisvesting in een huisvestingsvoorziening waarvan de feitelijke ingebruikname is aangevangen voor het moment van inwerkingtreding van deze verordening, mag worden voorgezet.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2022’.

  • 3.

    De Verordening huisvesting arbeidsmigranten Boxtel 2021 wordt ingetrokken.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 juni 2022.

De griffier,

I.H.M. Smits

De voorzitter,

R.S. van Meygaarden

Naar boven