Wijzigingen Nota geluidbeleid:

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 11 september 2019 bekendgemaakt in de Soester Courant.]

 

Hoofdstuk 5

Is vervallen.

 

Dit hoofdstuk is vervangen door de Nota geluid bij evenementen.

De inrichtingen die buiten het Evenementenbeleid vallen, moeten voldoen aan de regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer en van de APV.

 

 

Hoofdstuk 7

Wordt vervangen door:

 

Hoofdstuk 7 Beleidsregels voor het verlenen van hogere waarden.

 

1 Inleiding

De Wet geluidhinder biedt, onder voorwaarden, burgemeester en wethouders de mogelijkheid om een hogere geluidsbelasting op woningen toe te staan dan de zogenaamde voorkeursgrenswaarde (artikel 110a, eerste lid, Wgh) Dit kan worden vastgelegd in beleid. Op deze wijze kan ingespeeld worden op specifieke lokale omstandigheden.

 

2. Uitgangspunten van het hogere waardenbeleid

Het hogere waardenbeleid heeft als uitgangspunt, dat met nieuwe, ruimtelijke plannen een goede leefomgevingskwaliteit voor bewoners moet worden gerealiseerd. Het aspect geluid speelt daarbij een belangrijke rol. Het beleid is er dan ook op gericht om (nieuwe) geluidhindersituaties in de gemeente zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij geldt bovendien, dat wonen op locaties met een hoge geluidbelasting niet hoeft te leiden tot een toename van de geluidhinder. Daarvoor moet zowel tijdens de planvorming als bij de verdere uitwerking van ruimtelijke plannen mede rekening worden gehouden met het geluidaspect. Het beleid kan namelijk alleen succesvol zijn als vroegtijdig in de ruimtelijke planfase rekening wordt gehouden met het hogere waardenbeleid.

Alle hogere waardenverzoeken en ambtshalve door burgermeester en wethouders te nemen hogere waardenbesluiten zullen worden getoetst aan wettelijke randvoorwaarden en criteria en aan dit hogere waardenbeleid.

 

3. Bescherming tegen geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) biedt bescherming tegen geluidhinder en draagt daardoor bij aan het behouden van een gezonde (akoestische) leefomgeving. Bij een te hoog geluidniveau schrijft de gemeente voor dat maatregelen worden getroffen met de bedoeling om de geluidhinder terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau. Het aanvaardbare niveau is in beginsel de voorkeursgrenswaarde.

De geluidbeperkende maatregelen worden in de onderstaande volgorde onderzocht en afgewogen:

  • eerst maatregelen aan de bron en als dat niet kan;

  • overdrachtsmaatregelen en als dat niet kan;

  • maatregelen bij de ontvanger.

Hogere grenswaarden kunnen alleen worden toegekend als toepassing van “maatregelen, gericht op terugbrenging van de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.” Per geluidsbron en situatie is bepaald in wanneer hogere waarden kunnen worden vastgesteld

 

4. Eisen aan geluidgevoelige bestemmingen

De gemeente is zich bewust van de effecten van geluidhinder op haar bewoners en wil zich maximaal inzetten om een leefbare woonsituatie te creëren. Dit geldt ook voor de locaties waarvoor zij hogere waarden vast stellen. Om die reden verbindt de gemeente Soest eisen aan de hogere waarden bij woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. De eisen leggen de initiatiefnemer of de beheerder een inspanning op om te zorgen voor een leefbare woonsituatie. Dit als compensatie voor het bouwen op een lawaaiige locatie. Hogere waarden kunnen slechts worden vastgesteld als aan de volgende eisen wordt voldaan:

 

Eisen aan nieuw te bouwen geluidgevoelige bestemmingen

 

Voorwaarde 1

Als sprake is van nieuwbouw van een woning, is er minimaal één geluidsluwe geveldeel (gevel met een geluidsniveau dat gelijk of lager is aan de voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder) aanwezig.

 

Voorwaarde 2

Als sprake is van een nieuw appartementencomplex waarvoor bij de hoekwoningen redelijkerwijs geen geluidsluwe geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan voor die betreffende woningen worden afgezien van een geluidsluw geveldeel. Hierbij wordt de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

 

Voorwaarde 3

Als sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

 

Voorwaarde 4

De buitenruimte is bij voorkeur aan de geluidsluwe zijde gesitueerd. Als dat niet mogelijk is, is het geluidniveau als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg ter plaatse van de buitenruimte (in het midden van de buitenruimte op 1,20 m hoogte) niet meer zijn dan 53 dB.

 

Voorwaarde 5

Voor het bepalen van de volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie wordt de cumulatieve geluidsbelasting Lcum (exclusief aftrek art. 110g Wet geluidhinder) als uitgangspunt genomen. Dit geldt als er sprake is van een meervoudige geluidsbelasting (veroorzaakt door meer dan één weg).

 

Voorwaarde 6

Het gebruik van een dove gevel1 wordt zoveel mogelijk vermeden. Daar waar dit niet anders kan, is voor de betreffende geluidsgevoelige bestemming ten minste altijd één geluidsluwe gevel aanwezig.

 

 

  • 1 Een zogenaamde dove gevel is géén gevel in de zin van de Wet geluidhinder indien aan het volgende wordt voldaan: een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en een zodanig goede geluidwering heeft dat het binnenniveau achter die gevel ten minste gelijk is aan of lager is dan 33 dB Lden vanwege weg- en spoorwegverkeerlawaai en 35 dB(A) vanwege industrielawaai, of een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.

 

Voorwaarde 7

 

Dove gevels mogen worden onderbroken door geveldelen als verglaasde balkons, loggia’s en serres of vergelijkbare voorzieningen. Op deze afgeschermde gevel wordt de geluidbelasting teruggebracht tot bij voorkeur de voorkeursgrenswaarde, zodat in de gevel te openen ramen en deuren kunnen worden geplaatst. Een hogere waarde is hier alleen mogelijk als er een geluidsluwe gevel aanwezig is. Deze voorzieningen worden aangemerkt als een geluidwerende maatregel in het overdrachtsgebied (tussen bron en ontvanger).

 

Ter verduidelijking wordt het volgende nog opgemerkt:

  • Afgeschermde buitenruimtes (verglaasde balkons, serres en loggia’s) hebben een oppervlakte van ten minste 3 m², met een diepte van ten minste 1,3 meter10;

  • de afgeschermde buitenruimtes liggen geheel buiten de thermische schil van de woning;

  • In de afgeschermde buitenruimte heerst buitenluchtkwaliteit, waardoor spuien of ventileren van de daaraan grenzende geluidgevoelige ruimte hierop mogelijk is, volgens eisen die volgen uit het Bouwbesluit 2012 (gelijk als de eis bij de ruimte tussen vlies en gevel);

  • afgeschermde buitenruimtes zijn buitenruimtes die volledig afgesloten kunnen worden. Bij de berekening van de geluidbelasting op de gevel wordt ervan uitgegaan dat de te openen delen in de loggia/serre/verglaasd balkon gesloten zijn;

  • Wegschuifbare panelen of andere te openen delen (ramen of deuren) zijn toegestaan tot maximaal 50% van de oppervlakte van de buitenzijde van de loggia/serre/verglaasd balkon);

  • Bij een serre of verglaasd balkon, bedoeld om een te openen raam in een overigens dove gevel te kunnen maken geldt als uitgangspunt dat de geluidbelasting wordt teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde. Wanneer de voorkeurgrenswaarde niet gehaald kan worden, wordt volstaan met een hoger geluidniveau aan de gevel voor zover het geluidbeleid daarvoor de ruimte geeft. Vanzelfsprekend toont u in dit geval worden aan dat (verdere) maatregelen onvoldoende doelmatig zijn of belangrijke andere nadelige effecten geven. Dat houdt in dat er een geluidluwe gevel is (als eis bij een dove gevel).

 

Voorwaarde 8

 

In principe wordt geen voordeur in een dove gevel toegestaan. In uitzondering hierop is een voordeur acceptabel als deze deur niet op een verblijfsruimte van de woning uitkomt.

 

Voorwaarde 9

 

In geval van woon- zorginstellingen en bij scheidingshuizen en dergelijke wordt de gemeenschapsruimte en de gezamenlijke buitenruimte gesitueerd aan de geluidsluwe zijde. De reden hiervoor is dat dit type wooneenheden vaak maar met één gevel aan de buitenlucht grenzen. Het realiseren één geluidluwe gevel per wooneenheid is dan vaak niet mogelijk.

 

 

Eisen aan verbouw van geluidgevoelige bestemmingen en transitie naar geluidgevoelige bestemmingen

 

In geval van transformatie van een niet geluidgevoelig gebouw, zoals een kantoor of bedrijfspand naar een geluidgevoelig gebouw zoals een woongebouw, onderwijsgebouw e.d. en er is een wijziging dan wel een afwijking van het bestemmingsplan nodig is het volgende van toepassing. De onderstaande voorwaarden gelden ook voor verbouw van enkele geluidgevoelige bestemmingen waarvoor een wijziging dan wel een afwijking van het bestemmingsplan nodig is.

 

Voor verbouw en transformatie zijn in het Bouwbesluit enkele specifieke eisen opgenomen. Voor veruit de meeste aspecten, waaronder het aspect geluid, geldt daarbij het zogenaamde “rechtens verkregen niveau”. Dat zijn de eisen die golden ten tijde van de oorspronkelijke bouw. Voor het onderdeel geluid houdt dit in dat er, omdat sprake is van verbouw en niet van nieuwbouw, vaak géén eisen gelden ten aanzien van de geluidswering van de gevels en het binnenniveau in de verblijfsruimten. Ook niet als de transformatie inhoudt dat er een geluidsgevoelige bestemming wordt gecreëerd.

Het Bouwbesluit biedt dus maar beperkt mogelijkheden om een acceptabel akoestisch woon- en leefklimaat te garanderen bij verbouw en transformaties. Er zijn echter wel mogelijkheden om, vanuit het voorliggende beleid en op grond van een goede ruimtelijke ordening, toch een acceptabel klimaat te realiseren. Er is daarom gekozen om enigszins aan te sluiten bij de voorschriften van het Bouwbesluit.

 

Voorwaarde 10

 

Als sprake is van een woning, dan is er minimaal één geluidsluw geveldeel aanwezig waar de geluidsbelasting vanwege een individuele verkeersweg niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde verhoogd met 5 dB.

 

Voorwaarde 11

 

Een geluidgevoelige bestemming die eenzijdig op de gevel is georiënteerd (1 buitengevel per geluidgevoelige bestemming) heeft een gevelbelasting dat gelijk of lager is dan 53 dB. Als in stedelijk gebied de gevelbelasting hoger is dat 53 dB dan wordt het ontbreken van een (beperkt) geluidsluwe gevel gecompenseerd te worden met een (gezamenlijke) buitenruimte waar het geluidniveau als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg ter plaatse van de buitenruimte (in het midden van de buitenruimte op 1,20 m hoogte) niet hoger zal zijn dan 53 dB.

 

Voorwaarde 12

 

Het onderbreken van een dove gevel met een (voor)deur is toegestaan bij bestaande bouw/transformatie. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een (voor)deur met daarachter een van de verblijfsruimten afgesloten entree/gang/tochtportaal, zodat tussen buitenlucht en geluidgevoelige ruimte ten minste twee deuren aanwezig zijn. Hierbij moet het geluidniveau op de tweede deur (bij voorkeur) voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. Voor die gevallen waar het Bouwbesluit of het Besluit geluidhinder géén eisen stellen, gelden de volgende voorwaarden:

 

Voorwaarde 13

 

In geval van woon- zorginstellingen en bij scheidingshuizen en dergelijke wordt de gemeenschapsruimte en de gezamenlijke buitenruimte gesitueerd aan de geluidsluwe zijde. De reden hiervoor is dat dit type wooneenheden vaak maar met één gevel aan de buitenlucht grenzen. Het realiseren één geluidluwe gevel per wooneenheid is dan vaak niet mogelijk.

 

Voorwaarde 14

 

De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied is niet kleiner dan het verschil tussen de in het hogere waardenbesluit opgenomen hoogst toelaatbare geluidsbelasting en 41 dB(A) bij verkeerslawaai. Als deze waarde kleiner is moeten maatregelen worden getroffen, zodanig de binnenwaarde ten hoogste 38 dB bedraagt. Deze voorwaarde geldt overigens alleen wanneer de buitenschil van de woning in tact wordt gelaten. Bij wijzigingen aan de buitenschil is een binnenwaarde van 33 dB acceptabel.

Naar boven