Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Hardinxveld-Giessendam

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 januari 2022;

 

Overwegende dat de verordening beoogt het regelen en/of verzorgen van passend en adequaat vervoer en van vervoersvoorzieningen voor leerlingen die om gegronde redenen niet zelfstandig naar en van school kunnen reizen;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

BESLUIT

 

  • a.

    de Verordening leerlingenvervoer gemeente Hardinxveld-Giessendam in te trekken;

  • b.

    vast te stellen de navolgende Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Hardinxveld-Giessendam

 

 

§ 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aangepast vervoer: vervoer met besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;

  • b.

    Afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg volgens de ANWB-routeplanner, tenzij dit feitelijk significant afwijkt;

  • c.

    Begeleider: ouder of persoon die door de ouder(s) wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer naar en van school te begeleiden;

  • d.

    BaO BaO verklaring: een verklaring afgegeven door het samenwerkingsverband en die in deze verordening alleen van toepassing is met betrekking tot hoogbegaafdheid;

  • e.

    Brengen en halen: het incidenteel samen met de leerling naar school reizen en samen met de leerling de terugreis maken, ongeacht de wijze van verplaatsing;

  • f.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

  • g.

    Commissie voor de begeleiding: de commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

  • h.

    Commissie van onderzoek: de commissie als bedoeld in artikel 41, lid 2, van de Wet op de expertisecentra;

  • i.

    Deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch professional of een in overleg met de gemeente door het samenwerkingsverband aangewezen functionaris.

  • j.

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of per fiets;

  • k.

    Gehandicapte leerling: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of vervoer per fiets gebruik kan maken;

  • l.

    Gezin: groep van ten minste twee personen die gebonden zijn door een verwantschapsband, en waarin een of meerdere volwassenen de zorg op zich neemt/nemen voor een of meerdere kinderen;

  • m.

    Inkomen: inkomensgegevens van de ouder(s), pleegouder(s), voogd(en), verzorger(s) van de leerling als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • n.

    Inkomensafhankelijke bijdrage: de bijdrage naar draagkracht van de ouder(s) in de kosten van vervoer van een leerling naar een basisschool, berekend op basis van het gezamenlijke gezinsinkomen over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer wordt verstrekt, wanneer die school op grotere afstand dan 20 kilometer van de woning van de leerling is gelegen. Voor de bepaling van het al dan niet betalen van een inkomensafhankelijke bijdrage wordt uitgegaan van de afstand tussen de woning van de leerling en de school.

  • o.

    Leerling: leerling van een school als bedoeld in letter aa. van dit artikel;

  • p.

    Ondersteuningsplan:

    • 1.

      voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, of

    • 2.

      voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,

  • zoals die zijn vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het college.

  • q.

    Ontwikkelingsperspectiefplan: een voor de leerling van het (speciaal) basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door het bevoegd gezag en na overleg dat gericht is op overeenstemming met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek;

  • r.

    OOGO: het besluitvormende Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    OPDC: orthopedagogisch- didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    Openbaar vervoer: voor iedereen openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

  • u.

    Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

  • v.

    Ouders: ouder(s), pleegouder(s), voogd(en) of verzorger(s) van de leerling, de meerderjarige en handelingsbekwame leerling;

  • w.

    Opvangadres: de plaats bij derden gelegen op een redelijke afstand van de woning van de leerling, waar een leerling structureel tijdelijk verblijft in afwachting van het begin van de school en/of na schooltijd tot het moment dat hij door zijn ouder(s) wordt opgehaald.

  • x.

    Regionaal Educatieve Agenda: het overleg tussen de regiogemeenten en de samenwerkingsverbanden waarin in elk geval de scholen die in de gemeenten zijn gevestigd, zijn vertegenwoordigd.

  • y.

    Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, dan wel het opvangadres, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • z.

    Samenwerkingsverband:

    • 1.

      voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    • 2.

      voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 3.

      voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 18a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs.

  • aa.

    School:

    • 1.

      Basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      School voor speciaal onderwijs, of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    • 3.

      School voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • bb.

    Stage: praktische leertijd in het voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs welke is opgenomen in de schoolgids. De stageplaats wordt gezien als schoollocatie.

  • cc.

    Symbiose: de mogelijkheid voor een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs om les te krijgen in het regulier onderwijs via een symbiose- overeenkomst. De symbiose-locatie wordt gezien als schoollocatie;

  • dd.

    Toegankelijke school: de school waarop de leerling is aangewezen en kan worden geplaatst, van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school. Indien het samenwerkingsverband voor een leerling een Bao Bao verklaring of andere schriftelijke verklaring heeft afgegeven vanwege hoogbegaafdheid, kan het college de betreffende school tevens aanmerken als toegankelijke school.

  • ee.

    Toelaatbaarheidsverklaring: een verklaring voor de toelaatbaarheid van een leerling tot een school voor speciaal basisonderwijs, of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;

  • ff.

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning van de leerling, het opvangadres, dan wel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerling die aansluiting onmogelijk maakt.

  • gg.

    Vervoersvoorziening:

    • 1.

      bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 3.

      gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig van diens begeleider;

  • hh.

    Woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

 

Artikel 2. De noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen in de kosten van het vervoer. Weigering of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Het college kan bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening het ontwikkelingsperpectiefplan betrekken.

  • 5.

    Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening.

  • 6.

    De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

 

Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend indien de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt, tenzij het vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het vervoer van een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijke medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets en/of het openbaar vervoer te reizen.

 

Artikel 4. Schooltijden, afwijking daarvan en wachttijden

  • 1.

    Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2.

    Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

  • 3.

    Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

 

Artikel 5. Vervoersvoorziening van en naar opvangadres

  • 1.

    Op verzoek van de ouders kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer tussen school en een opvangadres vóór en/of na schooltijd, anders dan het woonadres van de leerling.

  • 2.

    Het vervoer van of naar een opvangadres komt in de plaats van het vervoer vanaf school naar het woonadres van de leerling en/of van het woonadres van de leerling naar school. Indien wordt gekozen voor vervoer naar of van het opvangadres, dan zijn de ouders of de organisatie als bedoeld in het eerste lid, verantwoordelijk voor het vervoer tussen het opvangadres en het woonadres van de leerling.

  • 3.

    De vervoersvoorziening van en naar het opvangadres wordt slechts toegekend indien wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:

    • a.

      de leerling heeft recht op een voorziening leerlingenvervoer;

    • b.

      de afstand tussen het opvangadres en de school is op een redelijke afstand van school of woning en voldoet aan het afstandscriterium;

    • c.

      het betreft in principe twee opvangadressen per schooljaar;

    • d.

      het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere begin- en eindtijd van de school volgens de schoolgids;

    • e.

      de leerling bezoekt het opvangadres op vaste dagen en tijden;

    • f.

      op de locatie is iemand aanwezig die de verantwoordelijkheid draagt voor de leerling vanaf het moment dat de leerling het vervoer verlaat.

  • 4.

    Indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres van de leerling behoudt het college zich het recht voor om geen vervoersvoorziening toe te kennen voor het vervoer naar het opvangadres.

 

Artikel 6. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

  • b.

    in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

  • c.

    de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

 

Artikel 7. Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed –kunnen- zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging binnen 5 werkdagen nadat de wijziging bij hen bekend is geworden, schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2.

    Als er sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet een nieuwe of gewijzigde voorziening toe.

  • 3.

    Als de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening met onmiddellijke ingang en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit mondeling mee aan de ouders. Het besluit wordt schriftelijk bevestigd.

  • 4.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

 

Artikel 8. Peildatum leeftijd leerling

Voor het bepalen van een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in § 2, is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.

 

Artikel 9. Andere vergoedingen

De aanspraak op andere vergoedingen, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

 

Artikel 10. Regionale Educatieve Agenda (REA) en het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)

Het college zorgt ervoor dat leerlingenvervoer regionaal in de REA en op het OOGO op de agenda staat. Zij organiseert periodiek overleg met elk samenwerkingsverband. Het college agendeert met regelmaat het leerlingenvervoer voor bespreking in de REA.

 

Artikel 11. Algemene weigeringsgronden

Er wordt géén vervoersvoorziening toegekend:

  • a.

    indien er sprake is van een tijdelijke beperking die korter dan 6 maanden duurt;

  • b.

    wanneer de afstand van de woning of opvangadres tot de school kleiner is dan 6 kilometer, tenzij het gaat om een gehandicapte leerling en sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 lid 4 van deze verordening;

  • c.

    indien de ouders geen toestemming aan de gemeente verstrekken om de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde informatie op te vragen en de ouders de desbetreffende, door de gemeente gevraagde informatie niet zelf aanleveren binnen een door het college gestelde termijn. Hieronder valt ook een weigering medewerking te verlenen aan een medische of psychologische keuring van de leerling.

 

§ 2. Aanvraag, onderzoek en beoordeling

 

Artikel 12. Algemene procedure aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld aanvraagformulier. Het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier inclusief de benodigde verklaringen en/of bewijsstukken dienen tijdig te worden ingediend bij het college.

  • 2.

    Indien de aanvraag onjuist of onvolledig is ingediend, wordt de behandeling van de aanvraag opgeschort. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken de aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken. Wordt hiervan binnen de door het college gestelde termijn geen gebruik gemaakt, dan kan het college besluiten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen, tenzij de ouder heeft aangegeven meer tijd voor de aanvraag nodig te hebben. In dat geval wordt de aanvraag aangehouden gedurende een in overleg met de ouders nader te bepalen termijn.

  • 4.

    De gegevens die verstrekt worden voor de aanvraag van een vervoersvoorziening dan wel die daaruit voortkomen, worden uitsluitend gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en om uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

  • 5.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 6.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

 

Artikel 13. Gesprekken over zelfstandigheid en zelfredzaamheid

  • 1.

    Indien uit de aanvraag en de daarbij behorende stukken blijkt of aanleiding bestaat aan te nemen dat het voor de leerling mogelijk is of wordt om zelfstandig naar en van school te reizen, kan het college de ouders uitnodigen voor een gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

  • 2.

    Doel van het gesprek kan zijn:

    • a.

      om in samenspraak met ouders en leerling de mogelijkheden te bespreken voor de leerling om zelfstandig(er) te gaan reizen;

    • b.

      om afspraken te maken over het gebruik van de genoemde mogelijkheden en de inzet van de ouders.

  • 3.

    Zo nodig kan het college advies vragen over de ontwikkelmogelijkheden van een leerling aan een onafhankelijke (medisch) deskundige.

  • 4.

    Na afloop van het gesprek bevestigt het college schriftelijk de met ouders gemaakte afspraken. De afspraken maken deel uit van opvolgende besluiten op aanvragen voor een vervoersvoorziening.

 

Artikel 14. Onderzoek en beoordeling

  • 1.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer zo nodig adviezen van deskundigen alsmede andere relevante informatie die voor de beoordeling van de aanvraag van belang is.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag de afspraken die met de ouders en/of de (meerjarige en handelingsbekwame) leerling zijn gemaakt in het kader van artikel 13 en/of eerder toegekende voorzieningen, inclusief informatie over de naleving van deze afspraken.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college een medische of orthopedagogische verklaring opvragen. Ouders zijn verplicht hieraan mee te werken.

 

§ 3. Toekenning, duur van de vervoersvoorziening

 

Artikel 15. Toekenning vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende voorziening.

  • 2.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag;

    • b.

      wanneer het aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat die datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de schriftelijke aanvraag.

  • 3.

    Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

  • 4.

    Als begeleiding in het openbaar vervoer of tijdens het reizen per fiets vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan het vervoer van de begeleider, als hij/zij ter begeleiding meereist met de leerling. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, wordt een extra zitplaats in het aangepaste vervoer aan de begeleider beschikbaar gesteld.

 

Artikel 16. Duur van de vervoersvoorziening

De vervoersvoorziening wordt in beginsel toegekend voor de duur van maximaal één schooljaar.

 

§ 4. Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs

 

Artikel 17. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra waar leerlingen het speciaal onderwijs volgen.

  • 2.

    Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die daarvan voortgezet speciaal onderwijs volgen.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke (speciale) school voor basisonderwijs, of

    • b.

      een andere (speciale) school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

  • 4.

    Het college kan bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van de aanvraag van belang zijn betrekken.

 

Artikel 18. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17 bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt;

  • 2.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets;

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regels de maximale afstand woning- school waarvan geacht wordt dat de leerling deze afstand kan fietsen.

 

Artikel 19. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17 bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 18 en de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken, of

    • b.

      de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 3.

    Ingeval een leerling bij het reizen begeleiding nodig heeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij er sprake is van aangetoonde onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop een oplossingsrichting kan worden bepaald.

  • 4.

    Er wordt géén vergoeding of tegemoetkoming gegeven voor de tijd, inzet, arbeid of gederfde inkomsten of enige andere kosten van de begeleider.

 

Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17 bezoekt, indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 18 of 19 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 18 of 19 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 19 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of;

    • d.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding –van openbaar vervoer gebruik te maken. De ouders dienen de noodzaak van aangepast vervoer aan te tonen. Bij twijfel kan het college nader onderzoek door een externe deskundige vorderen of laten uitvoeren. De ouders zijn verplicht daaraan mee te werken.

  • 2.

    Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten aan de ouders dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

 

Artikel 21. Bekostiging van vervoer van een begeleider in het aangepast vervoer

  • 1.

    Indien naar het oordeel van het college begeleiding noodzakelijk is in het aangepast vervoer bekostigt het college ook het vervoer van een begeleider.

  • 2.

    Ingeval een leerling bij het reizen begeleiding nodig heeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij er sprake is van aangetoonde onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop een oplossingsrichting kan worden bepaald.

  • 3.

    Er wordt géén vergoeding of tegemoetkoming gegeven voor de tijd, inzet, arbeid of gederfde inkomsten of enige andere kosten van de begeleider.

 

Artikel 22. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders verzoeken of op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, zoals omschreven in artikel 24, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto omschreven in artikel 24, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, zoals omschreven in artikel 24.

 

Artikel 23. Vervoersvoorziening basisonderwijs voor hoogbegaafden

  • 1.

    Op verzoek van de ouders kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor vervoer van een hoogbegaafde leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke basisschool die onderwijs voor hoogbegaafden aanbiedt, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de dichtstbijzijnde basisschool heeft (nog) geen passend aanbod voor de hoogbegaafde leerling en de leerling moet meer dan zes kilometer reizen van de woning naar een voor hem eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school die wel een passend aanbod op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kan bieden, en

    • b.

      het samenwerkingsverband heeft een BaO BaO verklaring en/of andere schriftelijke verklaring afgegeven, die gebaseerd is op het advies/(onderzoeks)verslag van een (externe) deskundige en het besluit van het coördinatorenoverleg van het samenwerkingsverband, en

    • c.

      het samenwerkingsverband in de onder sub b genoemde verklaring heeft aangegeven op welke dichtstbijzijnde locatie, bij voorkeur binnen het samenwerkingsverband, passende voorzieningen op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    De aard en omvang van de vervoersvoorziening wordt door het college beoordeeld op basis van deze verordening, daarin meenemend de aanbevelingen in de verklaring van het samenwerkingsverband.

 

§ 5 Vergoedingen en eigen bijdragen

 

Artikel 24. Vergoedingen voor vervoer naar scholen

  • 1.

    Indien het recht op een voorziening leerlingenvervoer ontstaat, wordt de navolgende vergoeding of verstrekking toegekend:

    • a.

      voor het vervoer per fiets, al dan niet met begeleiding, een bedrag van € 0,09 per kilometer over de vastgestelde afstand;

    • b.

      voor het vervoer per openbaar vervoer op basis van het goedkoopste ov-abonnement op jaarbasis. Dit wordt eventueel bekeken in samenhang met een abonnement voor een begeleider. Er wordt vanuit gegaan dat vervoer van en naar station of bushalte voor eigen rekening komt.

    • c.

      wordt aan ouders toestemming verleend om de leerling met eigen vervoer naar en van school te brengen en te halen, dan wordt voor het gebruik van een eigen motorvoertuig een vergoeding van € 0,38 per kilometer verstrekt voor zover de leerling daadwerkelijk meerijdt.

  • 2.

    De vergoedingen voor vervoer per fiets en eigen vervoer worden berekend over de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school.

  • 3.

    Het college beoordeelt jaarlijks of de in dit artikel genoemde bedragen moet worden aangepast.

 

Artikel 25. Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, zoals omschreven in de Wet op het primair onderwijs van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 27.900,- wordt slechts bekostiging van vervoerskosten verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 3, lid 1 bepaalde afstand van 6 kilometer te boven gaan.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen, dan wel doet verzorgen, of in geval van vergoeding van kosten voor openbaar vervoer, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 3, lid 1, bepaalde afstand van 6 kilometer, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 27.900,-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    Het inkomensbedrag van € 27.900,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 27.900,-.

  • 4.

    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op leerlingen die vanwege hun structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap op vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 20, lid 1 zijn aangewezen.

 

Artikel 26. Eigen bijdrage in de vorm van een inkomensafhankelijke bijdrage

  • 1.

    Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

    • 3.

      De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.

      Zij bedragen:

       

      Inkomen in euro's

      Eigen bijdragen in euro's per gezin

      0-36.000

      Nihil

      36.000-42.500

      150

      42.500-49.000

      645

      49.000-55.500

      1.200

      55.500-63.000

      1.760

      63.000-69.500

      2.360

      69.500 en verder

      Voor elke extra € 5.000: € 565 erbij

 

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6.

    Het eerste tot en met het vijfde lid zijn niet van toepassing op leerlingen die vanwege hun structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap op vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 20, lid 1 zijn aangewezen.

 

§ 6. Bepalingen omtrent vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs.

 

Artikel 27. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2.

    Het college kan bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn betrekken.

  • 3.

    De bepalingen rondom de vergoedingen in artikel 24 is in deze paragraaf van toepassing.

 

Artikel 28. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets met begeleiding

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 27, een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer en/of de fiets gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regels de maximale afstand tussen de woning en de school bepalen waarvan geacht wordt dat de leerling deze afstand kan fietsen.

  • 5.

    Ingeval een leerling bij het reizen begeleiding nodig heeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij er sprake is van aangetoonde onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop een oplossingsrichting kan worden bepaald.

  • 6.

    Er wordt géén vergoeding of tegemoetkoming gegeven voor de tijd, inzet, arbeid of gederfde inkomsten of enige andere kosten van de begeleider.

 

Artikel 29. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 27 bezoekt, indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 28 eerste lid en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten als bedoeld in artikel 28 eerste lid en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per (brom)fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 28 eerste lid en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of;

    • d.

      de leerling naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Het college kan bij nadere regels bepalen op welke wijze de noodzaak voor aangepast vervoer op basis van een handicap beoordeeld wordt.

  • 2.

    Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten aan de ouders dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.

 

Artikel 30. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders verzoeken of op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, zoals omschreven in artikel 24, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto omschreven in artikel 24, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets met begeleiding, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, zoals omschreven in artikel 24.

 

Artikel 31. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Indien op grond van deze verordening aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school, kan op verzoek van de ouders, een vervoersvoorziening aan de leerling worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor dient een afzonderlijke aanvraag te worden ingediend.

  • 2.

    De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt toegekend als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals is opgenomen in het schoolplan of schoolgids van de school of in het stagecontract;

    • b.

      de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

    • c.

      de stage vindt plaats op één stageadres;

    • d.

      het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een maximale straal van 20 kilometer van de woning van de leerling of binnen een straal van maximaal 5 kilometer van de school.

  • 3.

    Het college kan het stagecontract opvragen.

 

§ 7. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

 

Artikel 32. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening toe voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.

 

Artikel 33. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1.

    Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college kent aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 20, lid 1a, en artikel 29, lid 1a, is niet van toepassing.

 

§ 8. Herziening, opschorting, intrekking, ontzegging vervoersvoorziening

 

Artikel 34. Herziening, opschorting, intrekking, ontzegging vervoersvoorziening

  • 1.

    Een besluit als bedoeld in deze verordening kan worden herzien, opgeschort dan wel ingetrokken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens en gemelde omstandigheden waarvan gebleken is dat die gegevens en/of omstandigheden zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens en/of omstandigheden bekend geweest en/of waren verstrekt, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c.

      de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d.

      sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e.

      het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 2.

    Bij weigering of nalatigheid in de betaling van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 25 en artikel 26, kan de vervoersvoorziening worden ingetrokken.

 

Artikel 35. (Tijdelijke) ontzegging –van de toegang tot de- vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling of een gezinslid door agressief gedrag, een andere vorm van wangedrag of misdraging dan wel op een andere wijze de orde in de bus of taxi verstoort of de veiligheid tijdens of rondom het vervoer in gevaar brengt.

  • 2.

    Alvorens over te gaan tot een ontzegging wordt de volgende procedure gevolgd:

    • a.

      Indien er sprake is van een klacht of meerdere klachten dan wel aanhoudende klachten maakt de vervoerder binnen 24 uur melding van die klachten bij de gemeente Hardinxveld-Giessendam en wordt een onderzoek gestart;

    • b.

      In het kader van het onderzoek als bedoeld onder a. zal de gemeente binnen 3 werkdagen in gesprek gaan met de vervoerder, de chauffeur, ouders en/of school;

    • c.

      Indien uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1 van de leerling of een gezinslid, volgt eerst een eerste waarschuwingsbrief aan de ouders die binnen 3 werkdagen na afronding van het onderzoek wordt verzonden;

    • d.

      Indien het in lid 1 bedoelde wangedrag of misdraging aanhoudt, meldt de vervoerder dat binnen 24 uur en volgt binnen 3 werkdagen een tweede waarschuwingsbrief. Voorts zorgt het college in deze fase voor een extra zitplaats in de bus of taxi om brengen en halen van de leerling door één van de ouders of begeleider, niet zijnde het overlast veroorzakende gezinslid, mogelijk te maken. De kosten voor een begeleider kan het college voor rekening van de ouders van de leerling(en) laten komen die de overlast veroorzaakt of veroorzaken;

    • e.

      Indien de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1 na ontvangst van de tweede waarschuwingsbrief alsnog aanhouden, kan per direct een schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. De schorsing kan mondeling, telefonisch of per e-mailbericht worden opgelegd. Bij mondelinge c.q. telefonische schorsing volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de schorsing.

    • f.

      Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan na de eerste waarschuwingsbrief aan de ouders, per direct schorsing volgen voor een periode van een volle schoolweek. In dat geval ontvangen de ouders geen tweede waarschuwingsbrief. De laatste volzin onder letter e. is onverminderd van toepassing.

    • g.

      Indien na schorsing het aangepast vervoer wordt hervat en de klachten en het wangedrag of misdraging als bedoeld in lid 1, aanhouden, kan de leerling onmiddellijk worden uitgesloten van het vervoer met een minimum van 3 maanden (exclusief vakanties) en maximaal tot het einde van het jaar waarin de schorsing is opgelegd.

      De vervoerder meldt binnen 24 uur dat er sprake is van voortdurend wangedrag of misdraging. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.

    • h.

      Indien de veiligheid van de inzittenden en de chauffeur ernstig in het geding is dan wel zich andere omstandigheden voordoen waardoor voortzetting van het aangepaste vervoer ten opzichte van de inzittenden en de chauffeur niet aanvaardbaar is, kunnen de stappen onder c. tot en met g. worden overgeslagen en kan er afhankelijk van de ernst van het wangedrag of misdraging direct worden overgegaan tot schorsing van een volle schoolweek dan wel uitsluiting met een minimum van 3 maanden en maximaal tot het einde van het jaar. De uitsluiting kan mondeling of telefonisch dan wel per e-mailbericht worden opgelegd. Ingeval de uitsluiting mondeling of telefonisch wordt medegedeeld aan de ouders, volgt binnen 2 werkdagen een schriftelijke bevestiging van de uitsluiting.

  • 3.

    Ingeval van schorsing of uitsluiting van vervoer zoals in dit artikel wordt bedoeld, dienen de ouders zelf zorg te dragen dat de leerling de school blijft bezoeken op straffe van overtreding van de Leerplichtwet. De kosten van dit eigen vervoer komen geheel voor rekening van de ouders.

  • 4.

    De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

 

§ 9. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 36. Beslissing van college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 37. Afwijking van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen. Ten aanzien van het afwijken van de bepalingen kan het college nadere regels stellen.

 

Artikel 38. Nadere regels

Het college kan nadere beleidsregels stellen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening.

 

Artikel 39. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op vervoersaanvragen die ingediend zijn na de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Hardinxveld-Giessendam blijft van toepassing op de vervoersvoorzieningen die op basis van die verordening zijn afgegeven en die na inwerkingtreding van deze verordening nog doorlopen.

 

Artikel 40. Intrekking oude regeling

De “Verordening leerlingenvervoer gemeente Hardinxveld-Giessendam” en de daarop gebaseerde “Nadere regels Leerlingenvervoer Hardinxveld-Giessendam” worden ingetrokken.

 

Artikel 41. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 april 2022.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Hardinxveld-Giessendam”.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 februari 2022,

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam,

De griffier, De voorzitter,

Naar boven