Gemeenteblad van Leeuwarden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leeuwarden | Gemeenteblad 2022, 329427 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leeuwarden | Gemeenteblad 2022, 329427 | beleidsregel |
Handhavingsarrangement bijzondere wetten Horeca, coffeeshops, prostitutie en kansspelen
Het handhavingsarrangement bevat beleidsregels over de wijze waarop gemeente, politie en Openbaar Ministerie optreden bij overtredingen in de horeca, coffeeshops, prostitutie en kansspelen.
Het handhavingsarrangement biedt duidelijkheid bij de aanpak van horecagerelateerde overlast en geweld in het uitgaansgebied, misstanden in de prostitutie en bij de coffeeshops en het tegengaan van de verstrekking van alcohol aan minderjarigen.
De uitvoering van toezicht en handhaving staat in het handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP). Indien bij het toezicht overtredingen worden geconstateerd, dan wordt gehandeld volgens het in dit arrangement opgenomen stappenplan.
De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. De burgemeester verstrekt in die hoedanigheid exploitatievergunningen voor niet-alcohol bedrijven, de prostitutiebedrijven en de gedoogverklaringen voor de coffeeshops. Daarnaast is de burgemeester belast met de vergunningverlening voor de Wet op de Kansspelen.
De burgemeester is ook bevoegd voor de handhaving en vergunningverlening van de Alcoholwet. Dit vanwege diens verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid.
De bevoegdheid voor de vergunningverlening en handhaving van de escortbedrijven ligt nu nog bij het college van burgemeester en wethouders. De toekomstige Wet regulering sekswerk hevelt deze bevoegdheid over naar de burgemeester.
Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door de gemeentelijke toezichthouders en de politie. Daarbij wordt in voorkomende gevallen ook samengewerkt met de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie.
Bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden
Dit handhavingsarrangement is de opvolger van het Handhavingsarrangement van 16 april 2015
De nadruk van de handhaving van deze regelgeving blijft conform de eerder gemaakte afspraken liggen op bestuursrechtelijk terrein. De samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie blijft van essentieel belang.
Het gaat echter wel om twee gescheiden trajecten. Het bestuursrechtelijk en het strafrechtelijke traject kunnen zowel los van elkaar als gelijktijdig worden toegepast.
Het strafrechtelijke traject is een aangelegenheid van het Openbaar Ministerie en niet van de gemeente. Daarom komt in dit stappenplan voornamelijk de bestuursrechtelijke aanpak aan de orde.
Het handhavingsarrangement wordt wel geaccordeerd door het driehoeksoverleg.
Bij de overtredingen van de Alcoholwet wordt in dit arrangement aangesloten bij de indeling van categorieën zoals die ook door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt gehanteerd. Overtredingen van de Alcoholwet zijn in een aantal gevallen ook economische delicten die strafrechtelijk vervolg kunnen worden.
Het handhavingsarrangement geldt als beleidsregels in de zin van artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze moeten op grond van artikel 3:42 Awb bekend worden gemaakt door publicatie.
Op grond van artikel 4:84 Awb wordt overeenkomstig gehandeld, tenzij dit voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Ernst, aard of combinatie van overtredingen
Het is denkbaar dat tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan. Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.
Voor de meeste overtredingen geldt dat een maatregel als bedoeld in de diverse tabellen een geldigheidsduur heeft van een jaar. Dit betekent dat wanneer binnen een jaar nadat de eerste overtreding is geconstateerd weer een overtreding plaatsvindt, wordt overgegaan naar de volgende stap in de tabel.
Bij overtredingen in de categorieën F. (verstoring openbare orde), G. (artikel 13 B Opiumwet, in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven niet zijnde coffeeshops), H. (Gedoogvoorwaarden coffeeshops), K. (Prostitutie, exploitatie zonder vergunning) en L. (Prostitutie, exploitatie in strijd met vergunning) geldt een geldigheidsduur van 2 jaar.
Nalevingshulp betekent dat de ondernemer informatie krijgt over de geldende wet- en regelgeving. Door nalevingshulp te bieden wil de gemeente ervoor zorgen dat ondernemers zich beter aan de wet houden. Bij nalevingshulp wordt alleen ter plekke mededeling gedaan en wordt de overtreding schriftelijk vastgelegd in het inspectieverslag. Het is ook mogelijk dat een jurist (telefonisch) contact opneemt en de regels verduidelijkt. Er volgt geen aanschrijving. Nalevingshulp geldt voor de geringe overtredingen
Toelichting opleggen bestuurlijke boete
Naast de bestuursrechtelijke handhaving via de waarschuwing en de last onder dwangsom is het in een aantal gevallen mogelijk om een bestuurlijke boete op te leggen. De bijlage bij het Alcoholbesluit bevat een overzicht waarin de overtredingen zijn vermeld, de bijbehorende categorie en boetebedrag. Voor een actueel overzicht van de geldende boetebedragen, moet deze bijlage geraadpleegd worden via wetten.overheid.nl.
Artikel 7.3 van het Alcoholbesluit bevat een aantal bepalingen die betrokken moeten worden bij het bepalen van het juiste boetebedrag:
Het in kolom I van de bijlage genoemde bedrag geldt voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan minder dan vijftig werknemers telde.
Het in kolom II van de bijlage genoemde bedrag geldt voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan vijftig of meer werknemers telde.
Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 50% verhoogd, indien aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend, door de burgemeester of Onze Minister een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de wet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.
Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 100% verhoogd, indien aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend, door de burgemeester of Onze Minister tweemaal of vaker een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de wet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds de eerste van die bestuurlijke boetes onherroepelijk is geworden.
De NVWA houdt per 1 juli 2021 toezicht op het gebied van de verkoop van alcohol en hanteert daarbij een interventiebeleid. Dit interventiebeleid is neergelegd in het ‘Specifiek interventiebeleid NVWA Alcoholwet (IB02-SPEC 29, versie 2) en raadpleegbaar via wetten.overheid.nl. Grondslag voor het interventiebeleid is de Alcoholwet en het daarop gebaseerde Alcoholbesluit. In de bijlage bij dit interventiebeleid is een tabel opgenomen met daarin de specifieke interventies op de Alcoholwet door de NVWA. Deze bijlage is te raadplegen via: https://wetten.overheid.nl/BWBR0045534/2021-09-01#Bijlage
Toezicht door de NVWA richt zich op online en fysieke winkels (zoals supermarkten, slijters en webshops, maar ook bierkoeriers en online eetbezorgdiensten). Het toezicht op de horeca blijft een taak van de gemeenten. De NVWA richt met haar toezicht op de volgende categorieën:
Vaststelling en inwerkingtreding
Dit arrangement wordt vastgesteld door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders. Het arrangement treedt de dag na bekendmaking in werking.
A. ADMINISTRATIEVE TEKORTKOMINGEN ALCOHOLWET 1 Artikel
B. GEBODEN EN VERBODEN ALCOHOLWET
C. SPEERPUNTEN ILLEGALE EXPLOITATIE EN OVERTREDING LEEFTIJDSGRENZEN
D. REGELS IN HET KADER VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID EN ALCOHOLWET
Hieronder staan overtredingen die niet zijn genoemd in de bijlage bedoeld in artikel 44b, eerste lid van de Alcoholwet. Deze worden dan ook niet via bestuurlijke handhaving afgedaan. Strafrechtelijke handhaving van deze feiten is dan ook de aangewezen weg. Mocht bestuurlijke handhaving toch mogelijk zijn, dan zal dit niet worden nagelaten. Het primaat ligt conform richtlijn 13150 bij het strafrecht.
E. OVERIGE GEBODEN EN VERBODEN APV
F. VERSTORING OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
De kwalificatie ‘ernstig geweld’ is in ieder geval van toepassing indien sprake is van incidenten waarbij gedreigd is of gebruik is gemaakt van één of meer vuurwapens, waarbij één of meer dodelijke slachtoffer(s) zijn gevallen, waarbij één of meer slachtoffer(s) ernstig gewond is/zijn geraakt, bij steekincidenten, bij grootschalige vechtpartijen al dan niet met slachtoffer(s), bij ernstige zedendelicten (zoals verkrachting) en bij zware mishandeling.
Er is sprake van schijnbeheer als degene die zich voordoet als beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende van een horeca-inrichting niet de feitelijke beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende is. Schijnbeheer kan in verschillende vormen voorkomen. Er kan sprake zijn van een situatie waarbij een persoon niet als beheerder/exploitant/leidinggevende op vergunning staat vermeld, maar wel in de functie van werknemer als exploitant of leidinggevende optreedt. Het door een andere persoon laten exploiteren van een horeca-inrichting omdat men zelf – vanwege antecedenten of het ontbreken van de vereiste diploma’s – niet in aanmerking komt voor een vergunning, is een andere variant. Hiervoor ontvangt diegene dan vaak een financiële vergoeding. In deze gevallen is de vergunning op grond van onjuiste gegevens en bescheiden verleend en kan het bestuur besluiten de vergunning in te trekken.
Overlast in en vanuit de inrichting wordt aangemerkt als een incident (categorie 1). De aanwezigheid van overlast wordt afgeleid uit politiemutaties en/of registraties bij het Meldpunt overlast. Ook anonieme meldingen kunnen een rol spelen bij de beoordeling of sprake is van overlast. Als voorbeelden van overlast kunnen worden genoemd: parkeeroverlast, stank, vervuiling, geluidhinder door komende en gaande bezoekers, lastigvallen van passanten, het op luidruchtige wijze exploiteren van een terras en het blokkeren van de doorgang c.q. de openbare weg. Indien de overlast zich concentreert rond bepaalde nachtelijke uren, kan op grond van artikel 2:30, lid 1 APV ook worden gekozen voor het tijdelijk vaststellen van andere sluitingstijden.
G. ARTIKEL 13B OPIUMWET, LOKALEN DAN WEL IN OF OP BIJ ZODANIGE LOKALEN BEHORENDE ERVEN T.B.V. HORECA, PROSTITUTIE OF KANSSPELINRICHTING NIET ZIJNDE COFFEESHOPS OF WONINGEN
Op lijst I en II van de Opiumwet staan zowel hard- als softdrugs. Onder een handelsvoorraad wordt verstaan: een hoeveelheid hard- of softdrugs die een gebruikershoeveelheid overschrijdt en bestemd is voor handel en verkoop. Onder een gebruikershoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden voor eigen gebruik. Dit is voor harddrugs één bolletje, één pil of een halve gram. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram.
Handel in drugs is aannemelijk in het geval er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in- of vanuit de inrichting in drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties c.q. waarnemingen ter plaatse door de politie (onder meer het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten (d.w.z. getuigen/verdachten van een strafbaar feit) en/of personeel, bekendheid van de inrichting als uitvalsbasis c.q. ontmoetingsplaats voor drugsdealers en verslaafden) en getuigenverklaringen die in die richting wijzen. Andere aanwijzingen zijn het aantreffen van verpakkingsmateriaal (bijvoorbeeld gripzakjes) waarin dergelijke middelen verpakt plegen te worden, het aantreffen van verpakkingsmateriaal in combinatie met een hoeveelheid (handels)geld, voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting.
Het wordt de exploitant van een reguliere horeca-inrichting zwaar aangerekend wanneer er in een dergelijke inrichting softdrugs wordt aangetroffen en/of vanuit de inrichting illegale verkoop van softdrugs dan wel handel in softdrugs plaatsvindt. Daarom moet ook worden beoordeeld of de Alcoholwetvergunning of de exploitatievergunning moet worden ingetrokken op grond van artikel 31 van de Alcoholwet respectievelijk artikel 1:6 van de APV.
H. GEDOOGVOORWAARDEN COFFEESHOPS
Bij affichering (A) geldt dat coffeeshops geen reclame mogen maken anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, waarvan de afmetingen het formaat 1 meter x 0,50 meter niet mag overschrijden. Daarbij mag er achter de ramen niet nog eens een aanduiding zijn of reclame worden gemaakt door middel van posters. Tevens mag een prijslijst niet als poster achter het raam worden gehangen. Reclame door middel van elk medium is verboden. Hieronder vallen o.a. kranten, televisie, radio, internet, flyers, freecards, relatiegeschenken, posters, shirtreclame of andere objecten, waarop reclame kan worden gemaakt. Ook zogenaamd voorlichtingsmateriaal dat er op gericht is de verkoop levering of verstrekking van softdrugs te bevorderen en dat op enigerlei wijze gelieerd kan worden aan een coffeeshop valt hieronder. Het betreft dan het kenbaar maken van de verkoop van softdrugs of de prijzen hiervan in combinatie met het adres van het verkooppunt. Daarnaast zijn ook kortingsacties of andere acties die de verkoop van softdrugs moeten stimuleren verboden.
Bij overlast (O) kan het bijvoorbeeld gaan om parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidhinder, vervuiling en/of overlast door voor- en nabij de coffeeshop rondhangende klanten. Bij overlast zal eerst worden geprobeerd om via afspraken met de exploitant de overlast te beëindigen. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat de exploitant een portier aanstelt en/of dat de openings- of sluitingstijden van de coffeeshop worden beperkt in die zin dat de coffeeshop op de uren dat de overlast zich voordoet niet open is.
Geen aanwezigheid van / verkoop aan jeugdigen (J) : geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop. Bij jeugdigen (ook wel minderjarigen genoemd) gaat het om personen jonger dan 18 jaar. De coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij de toegang verleent tot de coffeeshop en degene aan wie hij verkoopt, meerderjarig is. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs is een instrument waarmee de coffeeshophouder dat kan vaststellen. Een (eerste) sluitingstermijn van 3 maanden wordt in het algemeen redelijkerwijs noodzakelijk geacht om overtredingen met jeugdigen te beëindigen en te voorkomen. Daarbij speelt een rol dat de loop naar de coffeeshop wordt beëindigd alsmede de bekendheid daarvan als inrichting waar minderjarigen terecht kunnen. Bij recidive wordt een langere sluitingstermijn noodzakelijk geacht.
Het I-criterium (Ingezeten) geldt sinds 1 januari 2013 in heel Nederland. Praktisch betekent het dat de toegang tot de coffeeshop alleen is voorbehouden aan ingezetenen van Nederland en dat de verkoop ook alleen maar mag plaatsvinden aan ingezetenen van Nederland. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft in zijn brief van 19 november 2012 aan de Tweede Kamer aangegeven dat er ruimte is voor lokaal maatwerk[1]. Leeuwarden heeft geen grote toestroom van toeristen die alleen voor een bezoek aan de coffeeshop komen. Bovendien is er ook geen overlast bekend rond het toelaten van niet-ingezetenen. Daarom is overeenkomstig een motie van 29 mei 2013 van de gemeenteraad bij overtreding van het I-criterium aanvankelijk alleen een waarschuwing gestuurd. Daarbij is ook afgesproken dat deze wijze van handhaving in de zomer van 2014 geëvalueerd zou worden. Uit de evaluatie is gebleken dat er sinds 1 januari 2013 slechts enkele overtredingen van het I-criterium zijn geconstateerd. Er zijn ook geen signalen van coffeeshopbezoek door niet-ingezetenen en/of daarmee gepaard gaande problematiek. Naar aanleiding van de evaluatie heeft de gemeenteraad op 24 november 2014 een nieuwe motie aangenomen. Daarin is verzocht om het I-criterium niet meer bestuursrechtelijk te handhaven. Hieraan is in de praktijk direct gevolg gegeven. Het OM zal in beginsel geen prioriteit geven aan strafrechtelijke handhaving van het I-criterium. De strafrechtelijke handhaving is een eigenstandige bevoegdheid van het OM. Indien een coffeeshop aan niet-ingezetenen verkoopt en de problematiek in of rondom de shop daartoe aanleiding geeft, dan kan het OM altijd de afweging maken om in afstemming met de partners in de driehoek eigenstandig op te treden.
I. SPEELAUTOMATEN IN HORECAGELEGENHEDEN
J. SPEELAUTOMATEN IN EEN SPEELAUTOMATENHAL
Bij verstoring van de openbare orde geldt hetgeen is bepaald bij onderdeel F (verstoring openbare orde en veiligheid)
Aantreffen soft- en of harddrugs
Bij aantreffen soft- en of harddrugs geldt hetgeen bij onderdeel G (artikel 13b Opiumwet) is vermeld.
[1] Brief Minister V&J van 19 november 2012, kenmerk 321025.
K. PROSTITUTIE: EXPLOITATIE ZONDER VERGUNNING
Gemeente geeft de informatie door aan de Sociale Dienst en de verhuurder van het pand.
L. PROSTITUTIE: EXPLOITATIE IN STRIJD MET DE VERGUNNING
Het toezicht en de handhaving op de vergunde prostitutiesector wordt uitgevoerd door de gemeente. Het toezicht en de handhaving op de niet-vergunde prostitutiesector wordt uitgevoerd door politie en de gemeente. De gemeentelijk toezichthouders verrichten het bestuurlijk toezicht; de controle op naleving van de vergunningsvoorwaarden. De politie richt zich op handhaving van de openbare orde en opsporingstaken. Er vindt structureel overleg plaats en er wordt informatie gedeeld.
Intrekking exploitatievergunning op grond van bijzondere omstandigheden
Indien het bestuursorgaan op grond van bijzondere omstandigheden, zoals verwijtbaar handelen door de exploitant, iedere vertrouwen op een goede exploitatie heeft verloren, kan het ook na het eerste incident overgaan tot een (tijdelijke) intrekking van de exploitatievergunning.
Er is sprake van schijnbeheer als degene die zich voordoet als exploitant of beheerder van de seksinrichting niet de feitelijke exploitant of beheerder is. Bijvoorbeeld in het geval van de situatie waarbij een persoon niet als exploitant of beheerder op de vergunning staat vermeld, maar wel in deze functie optreedt omdat men zelf bijvoorbeeld vanwege antecedenten niet in aanmerking komt voor een exploitatievergunning.
In dit geval wordt niet voldaan aan de vergunningsvoorwaarden en/of is de exploitatievergunning ten gevolge van onjuiste gegevens verleend in welk geval de burgemeester de vergunning zal intrekken.
Bibob toetsen exploitatievergunning
Het bevoegd gezag gaat bij een toegepaste tijdelijke sluiting onderzoeken of de weigerings- of intrekkingsgronden uit artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing zijn.
Toelichting intrekkingsduur van de exploitatievergunning
De termijnen van tijdelijke sluiting zijn 1, 3 of 6 maanden. Per overtreding zal aan de hand van de informatie uit het dossier een besluit worden genomen over de termijn van sluiting. Bij de besluitvorming hierover spelen ernst van de situatie en herhaling van de overtreding een rol.
Het bedrijfsplan bevat het bedrijfsbeleid op de bescherming van de positie van prostituees en op de zorg voor de werkomstandigheden. In het plan staat beschreven hoe het toezicht in het prostitutiebedrijf is geregeld, de maatregelen die de exploitant en beheerder nemen om de zelfredzaamheid van de prostituees te waarborgen en welke arbeids- en verhuurvoorwaarden in een prostitutiebedrijf worden gehanteerd.
De exploitant van de seksinrichting is verplicht de actuele bedrijfsadministratie bij te houden. In de administratie zijn in ieder geval gegevens opnemen van de in het bedrijf werkzame prostituees en de verhuuradministratie. De bedrijfsadministratie moet van de afgelopen drie maanden in het bedrijf beschikbaar moet zijn voor toezichthouders en opsporingsambtenaren.
Verbod op aanwezigheid buiten openingstijden van de seksinrichting
Prostituees mogen zich buiten de openingstijden niet in de seksinrichting begeven.
De leeftijdsgrens om als prostituee te werken is 21 jaar. Het is voor personen onder de 21 jaar verboden om in de gemeente Leeuwarden in de prostitutie te werken.
Een woning hoeft zich niet per sé in een woonhuis te bevinden. In Nederland zijn we ook bekend met andersoortige woningen (een woning, mits als zodanig in gebruik, in de zin van artikel 12 Grondwet) zoals woonboten en woonwagens. Delen van een schip kunnen zijn ingericht om te bewonen, net zoals een tent, een caravan, een keet of een barak, Ook een kamer van een kamerbewoner en onder omstandigheden een vakantiehuis en hotelkamer, kunnen worden aangemerkt als woning. Het dient dus in ieder geval te gaan om een van de buitenwereld afgesloten plaats waar het privéleven van iemand plaats vindt of placht plaats te vinden. De rechtmatigheid van het bewonen speelt daarbij geen rol. Een kraakpand kan dus onder artikel 12 Grondwet worden aan gemerkt als woning.
Onder lokaal wordt verstaan: een voor het publiek toegankelijk pand met bijbehorende erven zoals een winkel of horecabedrijf, of een niet voor publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een loods, kantoor, magazijn, bedrijfsruimte, garagebox, opslagbox enzovoorts.
De burgemeester kan tot sluiting van een pand overgaan zonder voorafgaande last zoals is bedoeld in artikel 5:30, lid 1 Algemene wet bestuursrecht.
Verzwarende omstandigheden sluiting
In het geval van verzwarende omstandigheden, kan gekozen worden voor het opleggen van een zwaardere maatregel. De volgende factoren spelen daarbij een rol:
De mate waarin het pand betrokken is bij uitbuiting
Signalen die daarop kunnen duiden zijn de constatering van minderjarigheid van de sekswerker, illegaliteit, de aard van de aangeboden dienst (alles bespreekbaar, geen voorbehoedsmiddelen, lage tarieven) of andere zaken waardoor de sekswerkers in een kwetsbare situatie verkeren. Regelmatig zijn tussenpersonen actief die sekswerkers aan een woning helpen en de telefoon van de sekswerkers opnemen om vervolgens de klanten naar een bepaald adres te laten komen. De enkele aanwezigheid van een tussenpersoon hoeft nog niet tot de conclusie te leiden dat er sprake is van mensenhandel, maar is wel een belangrijke aanwijzing daarvoor. (Tussen)personen die betrokken zijn bij de exploitatie van onvergunde seksinrichtingen zijn vaak ook op andere terreinen crimineel actief.
De mate waarin het pand betrokken is bij andere georganiseerde criminaliteit
De aanwezigheid van drugs, wapens, valse identiteitsbewijzen of grote sommen cashgeld zijn signalen die kunnen duiden op criminele activiteiten. Ook de mate van professionaliteit van de aangeboden dienst kan een signaal zijn. Om de mate van professionaliteit vast te kunnen stellen, kan gekeken worden naar de inrichting van het pand, de wijze van adverteren en de communicatie met de klanten.
Het woon- en leefklimaat in de omgeving
Hierbij kan gedacht worden aan de buurt waar het pand zich bevindt en de overlast die wordt ervaren door de aanwezigheid van de seksinrichting. De aanwezigheid van een seksinrichting in woonwijken geeft omwonenden een onprettig en onveilig gevoel vanwege de toeloop van klanten op het adres.
Per geval wordt, in lijn met de ernst van bovengenoemde situaties, bepaald of sprake is van een dermate bijzondere situatie waarbij (onmiddellijk) optreden vereist is.
Afzien van verdere verzwarende omstandigheden sluiting
Heeft de pandeigenaar vervolgens eigen maatregelen getroffen om de negatieve effecten te herstellen, dan kan worden afgezien van het opleggen van een verlenging van de bestuursdwang.
M. PROSTITUTIE: EXPLOITATIE IN STRIJD MET ARTIKEL 273f WETBOEK VAN STRAFRECHT
Strafrechtelijke handhaving heeft hoge prioriteit bij het OM. Overtreding van dit artikel (mensenhandel, prostitutie door minderjarigen) wordt in opdracht van het OM nauwgezet opgespoord en vervolgd. De gemeente wordt hierover geïnformeerd zodat tijdig bestuurlijke maatregelen genomen kunnen worden. Bij het nemen van deze bestuurlijke maatregelen (veel tijdelijke sluiting) hoeft de uitkomst van de strafrechtelijke procedure niet te worden afgewacht.
N. PROSTITUTIE: ERNSTIG GEVAAR VOOR DE VERSPREIDING INFECTIEZIEKTEN
De burgemeester heeft op grond van artikel 47 van de Wet op de Publieke Gezondheidszorg maatregelen nemen om het gevaar van verspreiding van infectieziekten te voorkomen. In het geval van een besmetting kan de burgemeester voorschriften van technisch-hygiënische aard geven en/of besluiten tot ontsmetting. De burgemeester kan in het geval van een besmetting waarbij ernstig gevaar dreigt voor de volksgezondheid besluiten tot sluiting van de inrichting.
Bijlage 1 Grafisch overzicht handhaving prostitutie in woning of lokaal zonder vergunning
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-329427.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.