Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe over de verdeling van schaarse vergunningen voor de exploitatie van standplaatsen in de gemeente Olst-Wijhe

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe;

 

gelet op het bepaalde in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening, de Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe, artikel 4:81 en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht

 

besluit

vast te stellen de navolgende beleidsregel voor de verdeling van schaarse vergunningen voor de exploitatie van standplaatsen in de gemeente Olst-Wijhe

“Beleidsregel verdeling schaarse vergunningen voor de exploitatie van standplaatsen”

 

1. INLEIDING

 

De laatste jaren is er jurisprudentie ontwikkeld ten aanzien van zogenaamde ‘schaarse vergunningen’.

Dit zijn vergunningen waarbij het aantal gegadigden groter is dan het aantal vergunningen dat wordt uitgegeven. Uitgangspunt van de jurisprudentie is dat in het Nederlandse recht een rechtsnorm geldt die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze rechtsnorm is gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Om gelijke kansen te realiseren moet het bestuur een passende mate van openbaarheid verzekeren met betrekking tot

  • -

    de beschikbaarheid van de schaarse vergunning,

  • -

    de verdelingsprocedure,

  • -

    het aanvraagtijdvak en,

  • -

    de toe te passen criteria.

Het bestuur moet hierover tijdig voorafgaand aan de start van de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Deze eis is gebaseerd op de uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie voortvloeiende transparantieverplichting.

2. MAXIMUMSTELSEL STANDPLAATSEN

 

De gemeente Olst-Wijhe gaat uit van een maximumstelsel voor het aantal standplaatsen, zodat geen ongewenste marktvorming en wildgroei kan ontstaan en ondernemers een duidelijk kader hebben waarbinnen zij kunnen ondernemen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste standplaatsen en seizoensstandplaatsen.

 

Voor de vaste standplaatsen gelden, op grond van de huidige ‘Nadere regels standplaatsen gemeente Olst-Wijhe’ de volgende regels:

  • 1.

    Er geldt een maximum van één standplaats per vaste standplaatslocatie per dag. In Wesepe geldt op donderdag een maximum van drie standplaatsen per dag. In Olst worden op zaterdag momenteel twee standplaatsen ingenomen. Dit betreft een uitsterfconstructie.

  • 2.

    Er worden geen standplaatsvergunningen verleend voor de zondag.

  • 3.

    Geen standplaatsvergunningen worden verleend voor dagen dat er een markt is. Dit betekent dat op het Van Dedemplein in Wijhe geen standplaatsvergunningen worden verleend voor de dinsdag en dat er op het Aletta Jacobsplein in Olst geen standplaatsvergunningen worden verleend voor de vrijdag.

  • 4.

    Om meerdere ondernemers de mogelijkheid te geven een standplaats in te nemen, wordt aan een standplaatshouder voor maximaal twee dagen per week een vergunning verleend voor de gehele gemeente.

  • 5.

    Uit oogpunt van een gevarieerd aanbod voor het publiek is een evenwichtige brancheverdeling noodzakelijk. In de verschillende kernen/dorpen afzonderlijk kan op maximaal twee dagen in de week een vaste standplaats worden ingenomen in dezelfde branche.

  • 6.

    De mogelijkheid van een minimarkt (gelijktijdige inname van vier standplaatsen of meer) wordt opengehouden in de kernen waar nog geen weekmarkt is.

Voor de seizoensstandplaatsen gelden de volgende regels:

  • 1.

    Er geldt een maximum van één standplaats per seizoensstandplaatslocatie per dag.

  • 2.

    Voor seizoensstandplaatsen kan voor iedere dag van de week een standplaatsvergunning worden verleend.

Mede omdat de gemeente Olst-Wijhe een maximumstelsel hanteert voor standplaatsen, is de vraag, op een aantal locaties, groter dan het aantal beschikbare plaatsen. Doordat de vraag groter is dan het aanbod is hier sprake van schaarse vergunningen.

 

Als er sprake is van de verlening van schaarse vergunningen dan is het college, zoals hiervoor al is aangegeven, verplicht om voor die vergunningen een verdelingsbeleid te voeren dat verzekert dat alle gegadigden gelijke kansen hebben. De procedure moet volgens de Europese Dienstenrichtlijn duidelijk zijn, vooraf openbaar gemaakt en aan aanvragers de garantie bieden dat hun aanvraag objectief en onpartijdig wordt behandeld.

De geëigende weg om hieraan uitvoering te geven is dat het bevoegde bestuursorgaan in een beleidsregel uiteenzet hoe de verdelings- en selectieprocedure wordt ingevuld (en hier vervolgens uitvoering wordt aangegeven). Deze beleidsregel voorziet daarin.

 

Ook geldt dat standplaatsvergunningen die passen binnen de huidige nadere regels voor onbepaalde tijd worden verleend. Schaarse vergunningen mogen echter alleen voor bepaalde tijd afgegeven worden. In deze beleidsregel zal dan ook de geldigheidsduur voor standplaatsvergunningen worden vastgelegd.

3. BELEID

 

Voor de verdeling van schaarse vergunningen bestaan verschillende vormen van verdelingsbeleid.

De wijze waarbij het beste kan worden gestuurd op de ‘kwaliteit’ van de standplaatsen, is door de toewijzing te doen aan de hand van vooraf bekende selectiecriteria.

3.1 De procedure

De procedure voor zowel vaste als seizoensstandplaatsen gaat als volgt:

 

Stap 1: bekendmaken vrije standplaats

Wanneer een standplaats vrijkomt wordt op de website van de gemeente Olst-Wijhe bekend gemaakt dat ondernemers binnen een termijn van twee weken kunnen meedingen voor een standplaatsvergunning door hiervoor hun interesse kenbaar te maken. De gemeente stelt voor het meedingen een formulier op.

 

Stap 2: bekendmaken interesse

Ondernemers kunnen meedingen voor de standplaats door middel van het beschikbaar gestelde formulier. Wanneer een mededinging onvoldoende gegevens bevat, wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om de mededinging binnen één week aan te vullen.

 

Stap 3: beoordelen volledige kennisgevingen

Onvolledige mededingingen worden niet mee beoordeeld. De overige mededingingen worden beoordeeld op de criteria uit onderstaande tabel. Deze beoordeling vindt plaats binnen één week na de deadline van mededinging, of in het geval dat er onvolledige mededingingen zijn gedaan; één week na de termijn om onvolledige mededingingen aan te vullen.

 

In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen selectiecriteria en beoordelingscriteria. Van de selectiecriteria moet zonder meer sprake zijn. Als een standplaatshouder daar niet aan voldoet, komt hij niet in aanmerking voor een standplaats.

 

Selectie- en beoordelingscriteria voor vaste standplaatsen

Selectiecriteria

  • -

    Pinnen moet mogelijk zijn op de standplaats (in verband met de veiligheid en tegengaan van ondermijning/witwassen)

  • -

    De ondernemer/onderneming heeft geen negatief betalingsgedrag bij de gemeente.

Beoordelingscriteria

1.

 

Vanaf de standplaats wordt een assortiment aangeboden dat in zijn geheel niet wordt aangeboden vanuit de detailhandel in de betreffende dorpskern.

Of

Vanaf de standplaats wordt een assortiment aangeboden dat gedeeltelijk niet wordt aangeboden vanuit de detailhandel in de betreffende dorpskern.

3 punten

 

 

2 punten

2.

 

Het assortiment bestaat in zijn geheel uit streekproducten (Onder streekproducten wordt hier verstaan: producten die zijn geproduceerd in de streek “Salland”).

Of

Streekproducten zitten ook in het assortiment.

Max. 3 punten

 

 

Max. 2 punten

3.

 

Vanaf de standplaats wordt een assortiment aangeboden dat in zijn geheel niet wordt aangeboden op de standplaatsen in de betreffende dorpskern.

Of

Vanaf de standplaats wordt een assortiment aangeboden dat gedeeltelijk niet wordt aangeboden op de standplaatsen in de betreffende dorpskern.

2 punten

 

 

1 punt

4.

 

De ondernemer treft aantoonbare duurzaamheidsmaatregelen (1 punt per maatregel).

Max. 3 punten

5.

 

De aanvrager kan positieve referenties overleggen van andere gemeenten over zijn/haar naleefgedrag en betalingsgedrag.

1 punt

Selectie- en beoordelingscriteria voor seizoensstandplaatsen

Voor de seizoensstandplaatsen gelden vanwege het andere karakter van de vergunning/standplaats andere selectie- en beoordelingscriteria. Het assortiment is in dit soort gevallen vaak beperkt of toegespitst op een product (bijvoorbeeld ijs), waardoor de aanvragen mogelijk niet altijd zijn te toetsen aan de criteria voor vaste standplaatsen.

In onderstaande tabel zijn de criteria voor de verdeling van de seizoensstandplaats opgenomen.

 

Selectiecriteria

  • -

    Pinnen moet mogelijk zijn op de standplaats (in verband met de veiligheid en tegengaan van ondermijning/witwassen).

  • -

    De ondernemer/onderneming heeft geen negatief betalingsgedrag bij de gemeente.

  • -

    Het betreft een onafhankelijke partij die zelf geen standplaatsen inneemt of winkel heeft in de betreffende dorpskern(en) (om conflicterende belangen tegen te gaan)

1.

 

De aanvrager heeft een goed plan waarmee hij aantoont dat hij met de flexibele standplaats een bijdrage zal leveren aan een gevarieerd en kwalitatief goed aanbod van goederen en diensten op de seizoensstandplaats.

Max. 3 punten

2.

 

Streekproducten zitten ook in het assortiment

Max.2 punten

3.

 

Vanaf de standplaats wordt een assortiment aangeboden dat in zijn geheel niet wordt aangeboden op de standplaatsen in de betreffende dorpskern.

Of

Vanaf de standplaats wordt een assortiment aangeboden dat gedeeltelijk niet wordt aangeboden op de standplaatsen in de betreffende dorpskern.

2 punten

 

 

1 punt

4.

 

De ondernemer treft aantoonbare duurzaamheidsmaatregelen (1 punt per maatregel)

Max. 3 punten

5.

 

De aanvrager kan positieve referenties overleggen van andere gemeenten over zijn/haar naleefgedrag en betalingsgedrag

1 punt

 

Aan de hand van de scores geldt het volgende:

  • 1.

    Degene met het hoogst aantal punten komt in aanmerking voor de vergunning.

  • 2.

    Bij een gelijk aantal punten, wordt degene met het hoogst aantal punten bij beoordelingsaspect 1 in de gelegenheid gesteld een vergunning aan te vragen. Wanneer die score gelijk is, wordt gekeken naar de hoogste score bij beoordelingsaspect 2, enzovoort.

  • 3.

    Als er uiteindelijk een identieke score is, wordt er geloot in het bijzijn van de betreffende ondernemers, onder toezicht van de burgemeester of een wethouder.

Stap 4: bekendmaken scores

Eén week nadat de scores bekend zijn, wordt dit bekendgemaakt aan de betreffende ondernemers en wordt meegedeeld wie in aanmerking komt voor de vergunning.

 

Stap 5: aanvragen vergunningen

Degene die de mededinging heeft ‘gewonnen’ kan binnen twee weken een vergunning aanvragen. Anderen kunnen dat juridisch gezien ook, maar die aanvragen zullen gelet op de uitkomst van de mededinging worden geweigerd. Wanneer de vergunning niet binnen de gestelde termijn wordt aangevraagd, kan het college besluiten de tweede kandidaat in de gelegenheid te stellen een vergunning aan te vragen (en daarna de derde, enzovoort).

 

Stap 6: besluit

De vergunningaanvraag wordt getoetst aan de overige aspecten uit deze beleidsregels. Wanneer de vergunning wordt verleend, kan daartegen binnen zes weken in bezwaar worden gegaan. Bij het indienen van het bezwaar is het ook het moment om vermeende onjuistheden in de mededinging aan te kaarten.

3.2 Handelswijze bij geen inschrijvingen

Wanneer er na de bovengenoemde bekendmaking niemand inschrijft en men op een later moment vergunningen aanvraagt, worden deze behandeld op volgorde van binnenkomst.

3.3 Tijdsduur vergunningen

In artikel 1.7 van de APV is bepaald dat vergunningen, verleend op grond van de APV, gelden voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Omdat sprake is van schaarse vergunningen verzet de aard van de vergunningen zich tegen verlening voor onbepaalde tijd.

 

Vaste standplaatsen worden verleend voor een periode van 10 jaar.

Voor deze termijn is gekozen om te voorzien in een goede terugverdientijd voor ondernemers. Uit het rapport “schaarse vergunningen op de markt” van belangenvereniging Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) blijkt dat de terugverdientijd van de investeringen voor een ambulant handelaar, zich hoofdzakelijk bevindt in de range van vijf tot vijftien jaar. Met een gemiddelde bezetting van twee dagen in de week, is de terugverdientijd zo’n 10 jaar voor de meeste ondernemers.

De termijn van 10 jaar geeft nog steeds voldoende ruimte en gelegenheid voor nieuwe ondernemers om mee te dingen om een standplaats te bemachtigen.

Om die reden wordt de tijdsduur voor de vergunningen bepaald op 10 jaar.

 

Voor seizoensstandplaatsen geldt dat ze een vergunning voor bepaalde tijd kunnen krijgen voor de aangevraagde periode in een jaar. Deze vergunningen moeten jaarlijks opnieuw worden aangevraagd.

3.3 Intrekken vergunningen

In artikel 1:6 van de APV is bepaald dat een vergunning kan worden ingetrokken indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn. De termijn die in de te verlenen vergunning wordt opgenomen is:

 

voor vaste standplaatsen: één maand

Deze termijn is gelijk aan de huidige gehanteerde termijn.

 

voor seizoensstandplaatsen: twee weken (tijdens het seizoen)

Deze termijn is nieuw.

 

Vanwege de schaarste met vergunningen is het niet wenselijk dat een vergunning wordt verleend die niet wordt gebruikt, terwijl er andere ondernemers zijn die de standplaats graag innemen. In bijzondere omstandigheden kan het college, na verzoek van de standplaatshouder, schriftelijk ontheffing verlenen van die termijn. In de ontheffing wordt een nieuwe termijn genoemd die redelijk is in relatie tot de bijzondere omstandigheid.

4. OVERGANGSBEPALINGEN

 

Omdat de standplaatsen op dit moment, in principe, voor onbepaalde tijd worden afgegeven, moeten bij de overgang naar de hier gestelde uitgangspunten, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht worden genomen.

 

In dit kader geldt voor de huidige seizoensstandplaatsen dat de mededingingsregels zullen gaan gelden voor het nieuwe kalenderjaar (2023).

 

Huidige vaste standplaatshouders met een vergunning voor onbepaalde tijd krijgen per 1 januari 2023 een nieuwe vergunning voor bepaalde tijd, te weten voor 5 jaar. Bij het omzetten van deze vergunning zal vanwege de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geen mededinging plaatsvinden. Dit is dus een overgangsregeling van 5 jaar.

Na afloop van deze overgangsregeling (dus na 5 jaar) en bij tussentijdse intrekking/opheffing van de vergunning vindt er mededinging plaats.

5. SLOTBEPALINGEN

5.1 Hardheidsclausule

In uitzonderlijke gevallen kan het college – gemotiveerd – afwijken van de in deze beleidsregel vastgelegde criteria en voorwaarden.

5.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

5.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel verdeling schaarse vergunningen voor de exploitatie van standplaatsen”.

Naar boven