Gemeenteblad van Maasgouw
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasgouw | Gemeenteblad 2022, 322550 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasgouw | Gemeenteblad 2022, 322550 | beleidsregel |
Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026
De raad van de gemeente Maasgouw;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Maasgouw d.d. 5 oktober 2021;
mede gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en voorts gelet op de Wet Milieubeheer en de Waterwet;
b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregel:
Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026 van de gemeente Maasgouw
Dit gemeentelijk rioleringsprogramma is de actualisatie van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en geldt voor de periode 2022 tot en met 2026. Met dit gemeentelijk rioleringsprogramma geeft de gemeente Maasgouw invulling aan haar zorgplicht voor (stedelijk) afvalwater, hemelwater en grondwater, maar ook aan een doelmatig en duurzaam beheer van de gemeentelijke riool- en watervoorzieningen. Bij de actualisatie van dit plan is het kostendekkingsplan Riolering opnieuw doorgerekend en de berekening van de rioolheffing bijgesteld met actuele cijfers.
Met de indeling van dit rioleringsprogramma sluiten we aan bij de nieuwe Omgevingswet. De hoofdstukken kunnen na de invoering van de Omgevingswet eenvoudig gescheiden worden naar de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en het omgevingsplan.
In Maasgouw ligt 193 km riolering, hiervan is het grootste deel gemengde riolering en een deel gescheiden riolering. De leeftijd van het stelsel is vrij gelijkwaardig verdeeld. De gemiddelde levensduurverwachting van de riolering is 75 jaar, daarom verwachten we in de periode 2045-2055 een kleine piek in de vervanging en renovatie van het rioolstelsel.
Naast vrijvervalriolen bestaat ons rioolstelsel uit gemalen, drukrioolunits, pers- en drukleidingen en waterinfiltrerende voorzieningen. Deze beheren we, zodat ze goed blijven functioneren.
We werken volgens de gedachte, doe de goede dingen en doe die dingen vervolgens goed. De afgelopen periode ging er veel goed, een groot deel van het huidige beleid zetten we daarom door.
Aandacht voor klimaatadaptatie
Het klimaat verandert. Vanuit de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater merken we de gevolgen. Neerslag valt over een jaar genomen steeds ongelijkmatiger en de intesiteit van buien neemt toe. Hierdoor neemt de kans op hinder, overlast en schade als gevolg van overtollig hemelwater toe. Ook perioden van extreme droogte komen vaker voor, met lage grondwaterstanden als gevolg.
Al in het vorige GRP is daarom een start gemaakt met maatregelen om wateroverlast te voorkomen. De volgende uitgangspunten zetten we door:
Ontwikkelingen en nieuwe inzichten
Een deel van het beleid stellen we bij. De afgelopen periode hebben nieuwe ontwikkelingen zich voorgedaan en hebben we nieuwe inzichten verkregen. De wijzigingen ten opzichte van het vorige beleidsplan zijn:
Verwachte invoering van de Omgevingswet (juli 2022)
Een belangrijke ontwikkeling binnen de planperiode van dit rioleringsprogramma is de komst van de Omgevingswet. De structuur van dit rioleringsplan past bij de planstructuur van de Omgevingswet, zodat dit plan makkelijk overgenomen kan worden in de gemeentelijke Omgevingsvisie, -programma en -plan. Inhoudelijk bevat het plan dezelfde onderdelen. We geven invulling aan de zorgplichten voor afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater. De verplichting tot onderhoud van kapitaalgoederen blijft bestaan en ook de separate financiële positie voor rioolbeheer in de gemeentelijke begroting blijft van toepassing.
Extra aandacht voor klimaatadaptatie
We hebben steeds beter inzicht in de gevolgen van hevige neerslag en lange perioden van droogte voor Maasgouw. Daarom weten we ook steeds beter hoe we dit aanpakken.
De volgende uitgangspunten zijn aanvulllend op de klimaatadaptatie strategie die we vanuit het vorige GRP doorzetten:
Wanneer we afkoppelen, doen we dit bij voorkeur met bovengrondse maatregelen. Daarmee wordt de gemeentelijke zorgplicht voor afvloeiend hemelwater in Maasgouw meer bovengronds zichtbaar in wegen en groen. De samenwerking met vakgebieden ruimtelijke ordening, openbare ruimte en vergunningverlening wordt hierdoor ook steeds belangrijker;
We beheren de objecten in de waterketen. Regelmatig reinigen we de objecten en voeren we inspecties uit. Daarnaast vervangen we de objecten wanneer deze niet meer goed functioneren.
Op een aantal locaties voeren we verbetermaatregelen door die ervoor zorgen dat het systeem goed blijft functioneren. Vanuit uitgevoerde onderzoeken (SSW 2021 en Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie) zijn maatregelen naar voren gekomen die we de komende periode gaan uitvoeren.
We voeren zoveel mogelijk werkzaamheden gezamenlijk met andere vakgebieden, zoals wegen en groen uit. Op deze manier beperken we de overlast voor onze inwoners en zorgen we ervoor dat een projecten tegen de laagst maatschappelijke kosten kan worden uitgevoerd.
Maatregelen, middelen en kostendekking
In de berekeningen van het kostendekkingsplan rioleringen zijn alle kosten en inkomsten op de lange termijn (75 jaar) doorgerekend. Hierbij is ook rekening gehouden met rente (3%) en inflatie (1,5%). De berekening is uitgevoerd op prijspeil 2021.
De kosten bestaan uit vaste jaarljikse kosten (exploitatie), onderzoekskosten en kapitaallasten. De kosten van verbetermaatregelen worden samen met de vervangingsinvesteringen op lineaire basis afgeschreven. Afhankelijk van het soort object gelden verschillende afschrijvingstermijnen tussen 15 en 70 jaar. Dit resulteert in kapitaallasten van nieuwe investeringen. (Wijzigingen ten aanzien van de financiële afschrijvingstermijnen worden bij de eerst volgende aanpassing van de financiele verordening art. 212 doorgevoerd.)
Met een gelijkblijvend tarief van € 310,- per heffingseenheid, exclusief inflatie, is de riolering kostendekkend berekend over de rekenperiode van 75 jaar. Dit tarief is lager dan in het vorige GRP. Het is ook mogelijk om geleidelijk naar een kostendekkend tarief te groeien, hiervoor kan de voorziening ingezet worden.
Goede riolering is nodig voor de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. In dit wettelijk verplichte gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijven we hoe we werken in de (afval)waterketen. Daarmee geven we aan hoe wij als gemeente omgaan met de wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwatermaatregelen. Ook gaan we in op de nieuwe ontwikkelingen die onze zorgplichten raken; klimaatverandering en de invoering van de Omgevingswet zijn van invloed op onze werkzaamheden.
Ons (afval)watersysteem beschermt de volksgezondheid en het milieu door het vuile water af te voeren naar de zuivering. Het is daarmee een belangrijk onderdeel van de leefomgeving, waarmee er een directe relatie ligt met andere vakgebieden.
We zijn onderdeel van Waterpanel Noord. De betrokken partners in de waterketen zijn de gemeenten van Waterpanel Noord, Waterschap Limburg (WL), Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) en Waterleidingmaatschappij Limburg (WML). Samen vertegenwoordigen we alle schakels die nodig zijn om water te winnen en uiteindelijk na gebruik weer te lozen.
Drinkwaterbedrijven zorgen voor de waterwinning en drinkwaterdistributie. Burgers en bedrijven gebruiken het water, gemeenten zamelen het gebruikte drinkwater in (stedelijk afvalwater) en transporteren dat naar een overnamepunt. Ook zamelen ze overtollig afvloeiend hemelwater in, verwerken dat en treffen grondwatermaatregelen als dat nodig is. Waterschappen organiseren de zuivering van het stedelijke afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties en beheren het oppervlaktewater.
Daarnaast beheren Provincie en waterschap ieder voor hun deel het grondwater.
In het waterketenplan (2021-2025) hebben we de regionale beleidskaders voor de waterketen vastgelegd. In dit programma verankeren we deze uitgangspunten.
In dit water- en rioleringsprogramma geven we aan hoe we onze wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater invullen.
Daarnaast volgt uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.17) dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat:
Riolering is samen met de rioolwaterzuiveringsinstallatie onderdeel van de afvalwaterketen en heeft via overstorten en regenwateruitlaten veel relaties met het watersysteem. Dit GRP is daarom ook tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen onze gemeente en het Waterschap Limburg (WL). Vóór vaststelling door de gemeenteraad is het ontwerp-GRP officieel ter becommentariëring gezonden aan de bij wet genoemde instanties (Wet milieubeheer (Wm) 4.23): de waterbeheerder WL en RWS en provincie Limburg.
Dit GRP sorteert voor op de komst van de Omgevingswet door het onderscheiden van verschillende delen: evaluatie huidig GRP, visie, plan, programma en kostendekking:
In het visiedeel beschrijven we de doelen en ambities die er zijn met de gemeentelijke watertaken. Duurzaamheid en klimaatadaptatie spelen hierbij een grote rol. Dit deel heeft een sterke relatie met het Onderhoudsplan Leefomgeving van de gemeente en kan daar ook de input vanuit de gemeentelijke watertaken voor leveren;
In het plandeel gaan we in op de verhouding tussen de gemeente, andere overheden, bewoners en bedrijven: wie doet wat? We beschrijven op hoofdlijnen welke lokale wensen en eisen er zijn op het gebied van de gemeentelijke watertaken en de daarvoor benodigde regels. Dit onderdeel is input voor het gemeentelijke omgevingsplan;
3.1 Terugblik op de afgelopen planperiode
Het GRP 2017-2021 zette in op het doorvertalen van de regionale ambities uit het waterketenplan Limburgse Peelen. Daarbij vormden 6 thema’s de leidraad voor de uitwerking:
Het beheer is met het vorige GRP van insteek veranderd. Het riool speelt een rol in de leefomgeving. Daar hebben we het beheer ook op gefocust.
Over het algemeen is het vorige GRP een bruikbaar plan geweest voor de gemeente Maasgouw. Het beheer van de voorzieningen is inmiddels op orde, er zijn geen achterstanden met inspecties en geconstateerde gebreken worden jaarlijks direct na de beoordeling van de inspectieresultaten verholpen.
Over de investeringen werd in het vorige GRP een efficiencykorting van 25% gerekend op alle investeringen. Dit komt vooral door efficiency winsten door combinatieprojecten wegen en riool uit te voeren. De korting voor investeringen rioleringen (ingevoegd) komt ten gunste van het GRP. De voordelen voor wegonderhoud worden daar jaarlijks ingeboekt.
Deze efficiencykorting is niet overal gerealiseerd. Daarom worden projecten, mocht zich dat voordoen, opnieuw gebudgetteerd. Daarnaast gaan niet overal bij projecten aan de riolering, de wegen op de schop. Het percentage gerenoveerde riolen gaat omhoog (relinen).
De geprognotiseerde financiële situatie in het vorige GRP is in hoofdlijnen uitgekomen. Het wegwerken van oude investeringen is grotendeels gelukt.
De onderzoeken hebben we gefocust op de relatie tussen rioolstelsel en de leefomgeving. We hebben ingezet op het vergroten van bewustwording en draagvlak bij particulieren.
Er was becijferd dat een bezetting van 7,6 fte nodig was om de kwetsbaarheid van de organisatie te verminderen, tegenover een bezetting in 2016 van 4,8 fte.
Het verloop in de personele bezetting was een aandachtspunt in de afgelopen planperiode. Op dit moment is de personele bezetting voor het taakveld riolering echter op orde.
In de kernen van Maasbracht en Linne zijn delen heringericht. Dit geld ook voor Thorn en Beegden. Het bestaande riool is hier vervangen waarbij een infiltratiestelsel aangelegd. Het hemelwater van de openbare ruimte infiltreert in deze gebieden onder de weg. Aanwonenden is gevraagd om het hemelwater van de voorzijde van hun woning ook te laten infiltreren via de voorziening in de weg. Hierbij werd de uitvoering door de gemeentelijke aannemer gedaan. Veel aanwonenden hebben hier gebruik van gemaakt.
Om de vrijblijvendheid van afkoppelen af te halen, is in 2017 gestart met het verstrekken van een afkoppelsubsidie. Eigenaren van panden kunnen subsidie aanvragen om het hemelwater van hun woning van het riool af te koppelen en op eigen terrein in de bodem te infiltreren. De afkoppelsubsidie heeft de gemeente €81.047,- gekost. Samen met de cofinanciering van het Waterschap Limburg (ook €81.047) en de bijdrage vanuit het Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ) van €52.500 zijn 196 adressen afgekoppeld. Het effect van de afkoppelsubsidie (inclusief de andere fondsen) van circa €215.000 hebben we 24.677m2 particuliere verharding afgekoppeld.
Sinds de start van de Coronacrisis en het verloop binnen het team zijn in de uitvoering van deze regeling forse vertragingen opgetreden.
De gemeente Maasgouw maakt inmiddels onderdeel uit van het ‘Waterpanel Noord’. Hierin werken 15 gemeenten in Noord- en Midden Limburg, Waterschap Limburg en waterleidingmaatschappij WML samen in de waterketen aan de inzameling en het transport van (stedelijk) afvalwater, de doelmatige inzameling en verwerking van regenwater en een voldoende en duurzame drinkwatervoorziening. De samenwerking is verankerd in een convenant waarin ook de Limburg brede visie ‘Waardevol groeien’ gezamenlijk is overgenomen.
Binnen de samenwerking in Waterpanel Noord hebben de een gezamenlijk Waterketenplan.Het waterketenplan is als bijlage 3 bijgevoegd.
In het GRP zijn specifieke maatregelen benoemd die al dan niet zijn uitgevoerd:
Naast specifieke maatregelen/investeringen zijn de volgende onderzoeken in het GRP al dan niet uitgevoerd:
Van oudsher is de bescherming van de volksgezondheid de belangrijkste functie van de riolering. Door verschillende deskundigen in binnen- en buitenland wordt de aanleg van de riolering zelfs gezien als de grootste bijdrage aan de volksgezondheid van de 20e eeuw. Tegenwoordig zijn het verbeteren van de leefbaarheid door ontwatering en afwatering van het stedelijk gebied en de bescherming van het milieu tegen vervuiling ook belangrijke doelen.
Mondiaal, nationaal en regionaal zijn er trends en ontwikkelingen te onderscheiden die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de beheertaken in de waterketen en het (stedelijk) waterbeheer. In onderstaande figuur zijn deze trends en ontwikkelingen geïllustreerd.
4.2.1 Klimaatverandering en klimaatadaptatie
Tijdens het opstellen van dit GRP is ook een verdere uitwerking van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) vormgegeven. Dat betekent dat, na het uitvoeren van de klimaatstresstesten in 2018, risicodialogen zijn gevoerd en een uitvoeringsagenda klimaatadaptatie is opgesteld. Maatregelen om de gevolgen van hevige regenval, droogte en hitte te beperken hebben we daarom zoveel als mogelijk (integraal) opgenomen in de planning en budgetten in dit GRP.
Het klimaat verandert. Het gaat vaker en harder regenen, het wordt warmer en het wordt droger voor lange aaneengesloten perioden. De droge zomers van 2018 en 2019 maar ook het droge voorjaar van 2020 hebben effect op onze waterhuishouding omdat de grondwaterstanden dalen. Aan de andere kant hebben we ook te maken gehad met zware buien die op sommige plaatsen voor overlast hebben gezorgd.
Deze veranderende omstandigheden zorgen ervoor dat we de leefomgeving en het watersysteem moeten aanpassen, dit noemen we klimaatadaptatie. We onderzoeken de effecten van klimaatverandering op onze gemeentelijke watertaken en zoeken oplossingen voor problemen.
Het ondergrondse rioolstelsel heeft een beperkte capaciteit. Grote hoeveelheden neerslag in een korte periode kunnen niet volledig ondergronds verwerkt worden, daar is ons stelsel niet op ontworpen. Uitbreiding van het stelsel ondergronds is kostbaar en de ruimte in de ondergrond is beperkt. Daarom is ook bovengronds ruimte voor water nodig. De openbare en particuliere ruimte moeten we zo inrichten dat een extreme bui tot zo min mogelijk overlast en schade leidt.
Maasgouw is vóór 2050 klimaatbestendig ingericht. Dit is in lijn met de nationale ambities vanuit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Op de onderdelen hittestress, wateroverlast, droogte en waterveiligheid doen we dat op de volgende manieren:
’Ruimtelijke’ adaptatie is daarbij niet eenduidig te vertalen over verschillende gebruikstypen; het stedelijk gebied vraagt heel andere ingrepen dan het buitengebied. Daarom is per gebiedstype deze strategie specifiek uitgewerkt in de uitvoeringsagenda klimaatadaptatie.
We volgen de ontwikkelingen om de (afval)waterketen te verduurzamen. Bij het toepassen van materialen kunnen we hergebruikte en herbruikbare materialen kiezen. Daarnaast kunnen we uit afvalwater grondstoffen winnen en kunnen we hieruit energie opwekken. We werken daarin – waar mogelijk – samen met betrokken partijen om te kijken waar we het beste maatregelen kunnen treffen. Waar zinvol en mogelijk implementeren we de duurzaamheidsaspecten. Ook op andere onderdelen wordt gewerkt met duurzaamheid in het achterhoofd: de drukriolering wordt cyclisch preventief onderhouden, waardoor het energieverbruik minimaal is, storingen minder optreden en een langere levensduur wordt bereikt. We gaan de werkelijke restlevensduur van de persleidingen onderzoeken om niet onnodig vroeg te vervangen maar ook om geen onnodige risico’s te lopen. Kapotte vrijvervalriolering wordt zo mogelijk duurzaam gerenoveerd in plaats van vervangen. Dat scheelt graafwerk, transport, grondstoffen en overlast en geld.
4.2.3 Invoering van de Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet heeft invloed op de waterketen. Zaken die nu op nationaal niveau geregeld zijn, worden gedecentraliseerd. Dit betekent dat er straks (vermoedelijke inwerkingtreding in 2022) meer keuze is in hoe wij onze gemeentelijke watertaken, ook juridisch gezien, willen inrichten. De gemeentelijke zorgplichten blijven onveranderd gelden en komen terug in de Omgevingswet.
4.2.4 Integrale kijk op de afvalwaterketen
De afvalwaterketen is een complex geheel: grondwater en hemelwater spelen een nadrukkelijke rol en ook watergangen werken mee om overtollig hemelwater af te voeren. Werkzaamheden worden integraal uitgevoerd, in samenhang met weg- en wijkvernieuwing. We overleggen dus regelmatig met andere disciplines binnen de eigen organisatie en binnen de afvalwaterketen.
Bij verbouwing of vernieuwing van de RWZI wordt gekeken naar het functioneren van alle omliggende riolering om tot een goede afweging te komen. Dit bespaart uiteindelijk op de kosten van het geheel. Maasgouw en Waterschap Limburg trekken hierin gezamenlijk op. Ieder gebaseerd op de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
We beschermen de volksgezondheid en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving door stedelijk afvalwater in te zamelen en af te voeren.Bij de invulling van de zorgplicht stedelijk afvalwater maken wij onderscheid tussen de bebouwde kom en het buitengebied, en tussen huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater.
Voor bestaande bouw en (ver)nieuwbouw is het lozers verboden om stedelijk afvalwater in de bodem of op oppervlaktewater te lozen, dit is de facto een aansluitplicht. De gemeente is verplicht stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren naar een zuiveringtechnisch werk. Dat kan via een traditioneel gemeentelijk rioolstelsel of een andere voorziening (zoals een IBA) die ervoor zorgt dat er geen ongezuiverd afvalwater in het milieu terecht komt.
Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de gemeente afvalwater dat qua biologische afbreekbaarheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater inzamelt. Ook ander bedrijfsafvalwater dat niet lokaal kan worden teruggebracht in het milieu wordt ingezameld, tenzij dit ten koste gaat van het doelmatig functioneren van de vuilwaterriolering of de rioolwaterzuivering. Het Waterschap geeft hier advies. De gemeente kan nadere voorwaarden verbinden aan nieuwe of bestaande aansluitingen van bedrijven of deze weigeren of beëindigen.
Voor het buitengebied geldt dat de gemeente huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, dat daar qua biologische afbreekbaarheid op lijkt, inzamelt en afvoert, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden zijn:
De gemeente onderhoudt de bestaande infrastructuur (drukriolering en gemalen) tenminste tot het moment dat leidingen moeten worden vervangen. Ook biedt de gemeente ruimte voor initiatieven met nieuwe sanitatie.
Op het moment dat de infrastructuur aan het einde van de technische levensduur is, zal de gemeente in overleg met het waterschap een nieuwe afweging maken over het invullen van de zorgplicht voor afvalwater in het buitengebied.
De gemeente is verantwoordelijk voor inzameling van afstromend hemelwater van percelen waarvan de eigenaren niet zelf kunnen voorzien in afvoer naar oppervlaktewater of bodem. De voorkeursvolgorde die we hierbij hanteren is vasthouden, infiltreren en bergen. Als de gemeente hemelwater inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere omgang, inclusief de lozing op oppervlaktewater of in de bodem. Zij kan het zowel gescheiden van, als gemengd met huishoudelijk afvalwater inzamelen. De gekozen route bepaalt de betrokkenheid van de waterbeheerder. Het waterschap kan betrokken zijn als beheerder van de ontvangende zuivering of van het ontvangende oppervlaktewater, soms van beide.
Hemelwater niet inzamelen tenzij, …
Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat gebouwen en percelen geen hemelwater lozen op de gemeentelijke riolering, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid noodzakelijk is. Dit is de invulling van de voorkeursvolgorde uit de Wet milieubeheer (10.29a). Dat geldt naast de private percelen ook voor gebouwen en percelen van de gemeente zelf. Hieronder wordt per gebiedstypologie (bestaande bouw, nieuwbouw en buitengebied) beschreven hoe de gemeente invulling wil geven aan de zorgplicht hemelwater.
Voor bestaande gebouwen en percelen geldt dat de gemeenten het hemelwater blijft inzamelen en transporteren naar een zuiveringtechnisch werk (RWZI, bij gemengde riolering), het oppervlaktewater of naar de bodem (bij gescheiden riolering). Het gescheiden aanleveren van te lozen regenwater en afvalwater op het gemeentelijk rioolstelsel en het verwerken van overtollig regenwater op het eigen perceel wordt door de gemeente en het waterschap gestimuleerd.
Bij knelpunten met betrekking tot wateroverlast en bij rioolvervangingsprojecten, waarbij gemengde riolering wordt vervangen door gescheiden riolering kan de gemeente het lozen van hemelwater op het vuilwater of gemengde riool verbieden op grond van bestemmingsplan, hemel- en grondwaterverordening of omgevingsplan (mogelijk vanaf 1-1-2022). Vooralsnog houden we de trits ’stimuleren-faciliteren-afdwingen’ aan.
Bij nieuwbouwsituaties zamelt de gemeente geen regenwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt het regenwater zelf binnen de perceelgrens, tenzij dat technisch onmogelijk is. Voor extreme neerslaggebeurtenissen wordt voorzien in een overloop naar de openbare ruimte.
Bij uitbreiding of vernieuwing van bebouwing zamelt de gemeente geen regenwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt het regenwater zelf binnen de perceelgrens, tenzij dat technisch onmogelijk is. Voor extreme neerslaggebeurtenissen wordt voorzien in een overloop naar de openbare ruimte.
Bij herinrichting van het openbaar gebied zal regenwater zoveel als mogelijk is worden geïnfiltreerd in de bodem. We hanteren een bergingsnorm van 50 mm. Dit conform het beleidsplan afkoppelen van 2014.
In het buitengebied zamelt de gemeente geen regenwater in. Dit geldt zowel voor bestaande bouw als (ver)nieuwbouw. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt zijn regenwater zelf op het eigen terrein of voert het in overleg met het waterschap af naar het oppervlaktewater of loost het in overleg met de gemeente in de bodem.Hierbij hanteren we de (kwaliteits) uitgangspunten voor verantwoord afkoppelen zoals opgenomen in de nog te actualiseren beslisbomen ”Regenwater schoon naar beek en bodem”.
Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Dit geldt specifiek voor de bebouwde omgeving. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. De zorgplicht geldt dus ook voor de gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.
Het lozen van grondwater op het riool is in principe niet toegestaan.
De gemeente heeft ook oog voor de kwaliteit van het grondwater en zet zich in om die in ieder geval niet te laten verslechteren. Bij bijvoorbeeld afkoppelen wordt hier ook rekening mee gehouden.
De gemeente is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in de openbare ruimte om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstanden voor de aan die grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen (artikel 3.6 Waterwet, artikel 2.16, lid 1a-2 Ow). Althans, voor zover de maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Dit is vooral kwantitatief gericht. Vaak zal het gaan om het aanbieden van inzamelvoorzieningen voor overtollig grondwater. Als de gemeente inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere verwerking van het grondwater. Ook is zij aanspreekpunt bij grondwaterproblemen: zij heeft de regie bij het onderzoeken van oorzaken en oplossingen.
Onder structurele gevolgen verstaat de gemeente:
In een water- en rioleringsprogramma kunnen gemeenten zelf exact vastleggen bij welke grondwaterstand er sprake is van structurele nadelige gevolgen.
Onder nadelige gevolgen van grondwaterstanden verstaat de gemeente:
Dit kan dus ook gaan over te lage grondwaterstanden. Het gevolg van bovenstaande afwegingen en daarmee invulling van de zorgplicht kan zijn dat de gemeente juridisch bindende regels opneemt in het omgevingsplan over het wel/niet infiltreren van regenwater (zie ook bijlage 1 en 2).
Naast de kwantiteit van het grondwater is ook de kwaliteit belangrijk. Vanuit de Drinkwaterwet heeft ook de gemeente hier een rol in.
We beheren samen met het Waterschap het watersysteem. We voorkomen zoveel mogelijk overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, wanneer voorkomen niet mogelijk is beperken we de gevolgen. We beschermen en verbeteren de chemische en ecologische kwaliteit van die watersystemen en de vervulling van de aan die watersystemen toegekende maatschappelijke functies.
Gemeentelijke watertaken raken aan verantwoordelijkheden en acties van burgers en bedrijven. Helemaal wanneer we zien dat het klimaat verandert, waardoor het steeds vaker hard regent, het soms helemaal niet regent, winters zachter en zomers heter worden. Wat we kunnen op openbaar terrein is beperkt. 60 tot 70% van de ‘ruimte’ in bebouwde kommen is van particulieren en bedrijven. Wat er op particulier terrein gebeurt, bepaalt voor een groot gedeelte wat de gemeente kan en hoe groot die opgave is. Daarom werken we samen met burgers en bedrijven. Met het programma afkoppelen, bijvoorbeeld, kunnen we bij ingrepen vanuit de gemeente ook particulieren stimuleren om mee te doen. Niet alleen op het gebied van water, ook op het gebied van ontstening en vergroening (in het kader van verkoeling/beschaduwing en beschermen en verbeteren van biodiversiteit) speelt de particulier een grote rol. Deze ingrepen dienen meerdere doelen. Maar we hebben het vanuit meerdere opgaven wel telkens over die ene leefomgeving van die burger. Daarom gaan we met een specifiek communicatieproject aan de slag om het bewustzijn van klimaateffecten te vergroten. Water speelt ook hierin een belangrijke rol.
In het kader van de risicodialogen hebben het burgerpanel ook enkele vragen gesteld. Deze 400 burgers uit de hele gemeente hebben op deze manier al een eerste kennismaking gehad met het thema klimaatbestendigheid en waterrobuustheid. Het burgerpanel zal periodiek worden gebruikt om te peilen hoe we ervoor staan. De verwachting is dat ook (nieuwe) knelpunten op het vlak van water in de leefomgeving hier gemeld gaan worden, mochten die zich voordoen.
We werken samen met onze collega’s van andere disciplines. Telkens als een riool vervangen moet worden, als we wateroverlast willen aanpakken, óf als we een afkoppelkans willen verzilveren, hebben we andere disciplines nodig. Zo kan het zijn dat een weg opgebroken moet worden, of dat het profiel van die straat beter op één oor kan worden gelegd (om oppervlakkige afstroming van regenwater mogelijk te maken). Of we willen groene en blauwe functies (denk aan wadi’s) combineren. Telkens waar kansen liggen, zullen we die met collega’s bespreken en in ruimtelijke ontwikkelingen inbrengen. We streven met zijn allen één gezamenlijk belang na; het vasthouden én versterken van de kwaliteit van de leefomgeving, nu en in de toekomst.
We werken samen aan water binnen de regio Waterpanel Noord. De regio’s Limburgse Peelen en Venlo-Venray werken met ingang van 1 januari 2018 ambtelijk en bestuurlijk samen binnen Waterpanel Noord. Binnen WPN hebben we een gezamenlijk waterketenplan opgesteld, op basis van de volgende visie:
Wij, de Limburgse partners in de waterketen
Ondanks de gemeentelijke autonomie, zoeken we wel actief de meerwaarde van samenwerken. Vooral om de kwetsbaarheid te verminderen, het verbeteren van kennis en operationele capaciteit en om benodigde kennis en vaardigheden te ontwikkelen waarmee het waterbeheer verder professionaliseert.
Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor een goede invulling van onze gemeentelijke watertaken. En omdat riolering niet op zichzelf staat, maar onderdeel is van onze gemeentelijke infrastructuur, stemmen we ons beleid af met andere overheden. Zoals in de Wet milieubeheer is aangegeven, zijn dat in ieder geval de beheerder van de zuiveringen waarop we het door ons ingezamelde (afval)water lozen en de beheerder van de oppervlaktewateren waarop wordt geloosd. Voor onze gemeente zijn dat het Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat.
Daarnaast volgt uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.17) dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat:
We werken binnen de gemeentelijke organisatie samen met andere sectoren in de openbare ruimte bijvoorbeeld de afdelingen wegen en openbaar groen. Met de komst van de Omgevingswet wordt dat alleen maar belangrijker. Integraal werken is het devies en dat betekent ook participatie en afstemming.
De waterketen houdt zich niet aan bestuurlijke grenzen. Daarom zoeken we de samenwerking op met omliggende gemeenten; Water Panel Noord, WPN. We delen kennis en informatie en werken, waar dat zinvol is, samen aan projecten, onderzoeken en aanbestedingen. De samenwerking is van een ”verplicht” samenwerking waar gezocht moest worden naar business cases, naar een ”gewenste” samenwerking getransformeerd waar we elkaar weten te vinden, helpen en samenwerken op een hele praktische werkwijze.
5.3 Wensen en eisen van inwoners en bedrijven
Een groot deel van het gemeentelijke gebied is niet in handen van de overheid. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven, gemeente en waterschap. De overheden kunnen niet alles oplossen.
Perceeleigenaren hebben een belangrijke rol in de verwerking van hemelwater dat op hun eigen terrein valt. Dat is ook wettelijk onderkend door de eigen verantwoordelijkheid die in de Waterwet (artikel 3.5 en 3.6) is opgenomen. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar de neerslag die op zijn perceel valt, zelf verwerkt. Als dat redelijkerwijs niet kan, zijn wij als gemeente aan zet.
Wij kunnen veel regelen en sturen in het functioneren van de riolering, maar we kunnen niet alles zelf uitvoeren. Inwoners en bedrijven hebben ook een belangrijke invloed op het functioneren. Wij willen zo min mogelijk extra regels en verplichtingen aan inwoners en bedrijven opleggen, maar wil wel dat zij bijdragen aan het goed laten functioneren van de riolering.
6.2 Stedelijk afvalwater en hemelwater
Het vrijvervalstelsel is in goede staat. De eerste 25 jaar na aanleg inspecteren we de riolen niet, daarna 1x in de 10 jaar en bij leeftijd 65 jaar inspecteren we iedere 5 jaar. Ook de riolen binnen het waterwingebied worden elke 5 jaar geinspecteerd.
Alle riolen ouder dan 25 jaar, zijn minstens 1x geinspecteerd en sommigen vaker. We hebben de staat van het stelsel, en met name die van de oudere riolen, dus goed in beeld. De inspecties worden uitgevoerd en beoordeeld volgens de actuele NEN-EN-normen. Op basis van de beoordelingen stellen we een maatregelenpakket op dat aangeeft welke maatregel (reparatie, renovatie of vervanging) wordt toegepast en wanneer dit gebeurt.
Gemalen, drunkrioolunits en bergbezinkvoozieningen
De onderhoudstoestand van de gemalen en drukrioleringsunits is goed. Er zijn de komende vier jaar geen bouwkundige vervangingen gepland. Wel kunnen de systemen worden geoptimaliseerd om de werking ook op langere termijn te waarborgen.
We hebben 7 IBA’s en 2 septic tanks in beheer. Deze functioneren goed en voldoen aan de eisen.
Persleidingen en drukleidingen
We onderhouden onze persleidingen als hier aanleiding voor is. Bijvoorbeeld het verminderd functioneren van de gemalen.
Waterlopen, infiltratievoorzieningen en wadi’s
De waterlopen, infiltratievoorzieningen en wadi’s zijn een belangrijk onderdeel van ons watersysteem. We beheren ze, zodat het hemelwater ongehinderd kan doorstromen en infiltreren in de bodem.
De riolering in onze gemeente functioneert over het algemeen goed. We hebben in 2021 een systeemoverzicht stedelijk water uitgevoerd. Hierin is ons rioolstelsel en watersysteem hydraulisch en milieutechnisch doorgerekend. Uit deze studie komen 13 knelpunten naar voren, 4 hydraulische en 9 milieutechnische. We nemen de komende periode maatregelen om dit aan te pakken.
We hebben in 2020 een stresstest klimaat (als stap uit het DPRA) uitgevoerd waarin we in kaart hebben gebracht hoe Maasgouw bestand is tegen hevige neerslag. Op onderstaande kaart is te zien waar het water zich verzameld wanneer een bui die één keer in de 100 jaar voorkomt in een uur valt.
Op https://wpn.klimaatatlas.net/ zijn alle kaarten van de stresstest te bekijken.
In 2020 en 2021 hebben we risicodialogen gevoerd over de uitkomst van de stresstest en een uitvoeringsagenda klimaatadaptatie opgesteld. In deze agenda staat hoe we aan de slag gaan om knelpunten op het gebied van klimaatverandering te adresseren, en waar de kansen zijn om de gemeenten klimaatadaptiever te maken.
De ligging van Maasgouw, binnen het stroomgebied van de Maas, is sterk bepalend voor de bodemopbouw en grondwaterstanden. Daarnaast hebben de kanalen, beken, plassen en de drinkwaterwinningen ook een invloed op het grondwatersysteem binnen de gemeente.
In de stresstest is de GLG en verwachte ontwikkeling hiervan in beeld gebracht.
Er is geen directe aanleiding voor grondwateroverlast. We hebben de afgelopen jaren ook geen meldingen van structurele grondwateroverlast ontvangen.
In Heel en Beegden wint WML grondwater om te bewerken tot drinkwater. Beide winningen zijn aangeduid als kwetsbare winning, dit betekent dat de winningen gevoelig zijn voor verontreinigingen vanuit de omgeving. Daarom zijn beschermingszones rondom de winningen ingesteld. De beschermingszones en de geldende regels zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen. De riolen binnen het waterwingebied worden eens per 5 jaar geinspecteerd en lekkages worden gerepareerd.
Figuur 1 ligging straten met riool in Heel binnen waterwingebied
In Maasgouw hebben we veel oppervlaktewater. De Maas, het Julianakanaal en het kanaal Wessem-Nederweert lopen als grote blauwe aderen door onze gemeente. Daarnaast vormen de Maasplassen, het waterbekken de Lange Vlieter, de beken, greppels, sloten, vennen en vijvers onderdeel van ons watersysteem. Het oppervlaktewater speelt een belangrijke rol om het overtollige hemelwater uit de bebouwde omgeving af te voeren.
Jaarlijks ontvangen we klachten en meldingen die te maken hebben met riolering en water. Indien mogelijk wordt hier zo snel mogelijk actie op ondernomen.
Het aantal meldingen is afhankelijk van de weersomstandigheden. Bij hevige buien krijgen we soms meldingen van hemelwateroverlast. We nemen op een aantal locaties maatregelen om dit op te lossen.
6.6 Verordeningen en vergunningen
6.6.1 Vergunningen Wet milieubeheer / Wabo
Lozingen van afvalwater op de riolering (indirecte lozingen) worden geregeld op basis van de Wet milieubeheer (Wm)/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de AmvB’s voor lozingen. De vergunningverlening en controle/handhaving van omgevingsvergunningen en algemene regels hebben we ondergebracht bij het team VTH. Deels zijn werkzaamheden ondergebracht bij de RUD, die houden bijvoorbeeld toezicht. De milieu-inspecteurs bezoeken met een zekere regelmaat de bedrijven.
We hebben in 2014 een afkoppelbeleidsplan opgesteld. Hierin zijn de regels m.b.t. afkoppelen opgenomen.
We willen de gewenste situatie bereiken. Dit doen we door het huidige stelsel in stand te houden, de kwaliteit te monitoren en waar dat nodig is te verbeteren. Hiervoor voeren we onderzoek en maatregelen uit. Daarnaast letten we er in nieuwe situaties op dat we riolering aanleggen en het gebied inrichten in lijn met de visie. Alle in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn op prijspeil 2021 en exclusief btw.
7.2 Stedelijk afvalwater en hemelwater
7.2.1 Aansluiten bestaande bebouwing en aanleg bij nieuwbouw
We sluiten alle nieuwbouw in de kernen aan op riolering. In nieuwbouwgebieden wordt stedelijk afvalwater en hemelwater gescheiden.
Nieuwe plannen worden op wateraspecten getoetst door de watertoets. Dat betekent dat voldoende ruimte moet worden gereserveerd voor het vasthouden en bergen van water. Om dit te waarborgen moeten we vanaf het beginstadium van plantontwikkelingen worden betrokken. Ook hebben we extra aandacht voor klimaat. We zetten een werkgroep kliimaatadaptatie op die in nieuwbouwplannen en reconstructies meedenkt over het klimaatadaptief uitvoeren/aanpassen van de openbare ruimte. Bij nieuwe plannen, reconstructies maar ook bij regulier beheer en onderhoud wordt klimaatadaptief denken de leidraad. De eisen voor nieuwbouw liggen vast in het bouwbesluit. Het handboek inrichting Maasgouw is richtinggevens voor nieuwe ontwikkelingen en herinrichting.
In het buitengebied wordt alleen vuilwater aangesloten op drukriolering. Hemelwater zamelen we in het buitengebied niet in.
De aanvragen betaalt voor de rioolaansluiting.
In geval van (kleinschalige) nieuwbouw, bij bestemmingsplan wijziging, dienen de woningen verplicht op de riolering aan te sluiten. Het vuilwater en hemelwater moet gescheiden worden aangeboden aan de perceelgrens met infiltratie van hemelwater op eigen erf of een gelijkwaardig alternatief. Ook hier zal bij het ontwerp en de aanleg rekening worden gehouden met een duurzame oplossing voor de verwerking van het hemelwater. Nieuwe initiatieven voor duurzame (decentrale) zuivering worden beoordeeld en eventueel toegepast.
De aanleg van voorzieningen bij nieuwbouwlocaties wordt in principe bekostigd uit de grondexploitatie. Deze kosten zijn in het GRP buiten beschouwing gelaten. Beheer van deze voorzieningen is wel meegenomen.
We hebben jaarlijks €30.000,- beschikbaar voor onderzoek.
We voeren een onderzoek uit naar bedreigingen voor open water. Hiermee vergroten we de kennis over botulisme, blauwalg en aanverwante zaken waardoor we beter weten hoe we dit in onze oppervlaktewateren kunnen voorkomen.
We beheren onze objecten door ze periodiek te onderhouden. In onderstaande tabel is per object onze strategie aangegeven.
Na 25 jaar 10 jarig inspecteren, bij leeftijd 65 jaar iedere 5 jaar inspecteren |
|||
Meetvoorzieningen nog goed in beeld brengen en in beheer vastleggen |
|||
De werkzaamheden die we op korte termijn gaan uitvoeren hebben we in beeld. Voor de lange termijn gaan we uit van strategische vervangingsplanningen, hiervoor hanteren we de volgende technische levensduren:
Van de vrijvervalriolen die aan vervanging toe zijn vervangen we 20% en relinen we 80%.
De werkzaamheden die we gaan uitvoeren en de daaraan verbonden kosten zijn in onderstaande tabel weergegeven.
We hebben een SSW (systeemoverzicht stedelijk water) opgesteld hieruit zijn hydraulische en milieutechnische maatregelen naar voren gekomen. In de uitvoering kiezen we voor het scenario waarbij we in de uitvoering de bovengrond tussen de erfgrenzen vernieuwen. De hydraulische maatregelen voeren we in de periode van 2022-2025 uit. De afkoppelprojecten leggen we vast in een afkoppelprogramma. Op deze manier is het afkoppelen onafhankelijk van de investeringen die puur gericht zijn op de toestand van het riool. De planning hangt van dit programma hangt dan af van de wegenplanning, zodat ook huisaansluitingen mee kunnen worden genomen. De kosten van onderstaande projecten zijn meegenomen in het budget voor vervanging en verbetermaatregelen.
De milieutechnische maatregelen moeten voor 2027 zijn uitgevoerd, omdat dan de KRW doelstelling gehaald moet zijn. Na het uitvoeren van de volgende maatregelen, in de periode van 2022-2025, voldoen we hieraan. De kosten van onderstaande projecten zijn meegenomen in het budget voor vervanging en verbetermaatregelen.
Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie
We hebben een uitvoeringsagenda klimaatadaptatie opgesteld. Alle acties van deze agenda die een relatie hebben met de zorg;ichten worden als kosten meegenomen binnen dit GRP.
Voor een klein deel van deze agenda is aanvullend budget nodig, dit wordt separaat aangevraagd. In onderstaand overzicht staan de acties die we de komende periode gaan uitvoeren in het kader van de uitvoeringsagenda klimaatadaptatie:
De volgende onderzoeken en projecten uit het waterketenplan dragen we aan bij. De kosten die zijn opgenomen zijn totale kosten voor uitvoering en worden naar rato verdeeld over deelnemers.
Om het geplande werk uit te voeren is voldoende gekwalificeerd personeel nodig. Met behulp van de Kennisbank Stedelijk Water is een globale inschatting gemaakt van de benodigde personele capaciteit voor de komende jaren. Op basis van landelijke kengetallen is berekend hoeveel medewerkers nodig zijn.
Voor de invulling van de dagelijkse rioleringszorg is tussen de 3,7 en 11,3 fte nodig, afhankelijk van de mate van uitbesteding.
In deze benodigde fte’s is nog geen rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen zoals klimaatadaptatie, ingetraal werken, participatie, extra communicatie.
Momenteel is er binnen de gemeente Maasgouw 3,8 fte werkzaam voor water en riolering. De huidige personele capaciteit is voldoende bij maximaal uitbesteden. Het aandachtspunt hierbij is dat er in de berekening van de benodigde capaciteit voor het onderdeel planvorming, onderzoek en facilitair geen rekening is gehouden met de verbreding van het vakgebied. Extra werkzaamheden door klimaatadaptatie, integraal werken, participatie en extra communicatie zijn niet meegenomen.
Voor de werkzaamheden benoemd in dit plan zijn financiële middelen nodig. Voor de komende 75 jaar hebben we op basis van de actuele situatie, ervaringen uit het verleden, landelijk en regionale kengetallen, het regionale waterketenplan en dit GRP de totale kosten geschat.
De uitgangspunten van de kostendekkingberekening staan in bijlage 1.
In onderstaande tabel staan de uitgaven die verwacht worden tijdens de planperiode (2022-2026) en voor de lange termijn. Er is uitgegaan van 75 jaar, omdat zo alle te verwachten uitgaven in beeld zijn gebracht.
Voor de komende 75 jaar is het volgende beeld in de uitgaven voorzien.
De pieken in de grafiek worden veroorzaakt door de op basis van levensduur geplande vervanging persleidingen en vrijvervalleidingen.
De investeringen voor de komende planperiode zijn opgebouwd uit maatregelen aan gemalen, drukriolering en vrijvervalriolering en klimaatmaatregelen (zie ook 7.2.3). De verhouding van de investeringsbedragen is als volgt.
We schrijven de investeringen langjarig af. De kosten de komende planperiode zijn als volgt opgebouwd.
De uitgaven worden gedekt door de inkomsten uit de rioolheffing. De rioolheffing is in Maasgouw is opgebouwd uit een vast eigenarendeel en een gestaffeld gebruikersdeel gebaseerd op de hoeveelheid m3 water vanaf het perceel afgevoerd.
Een gemiddeld huishouden betaalt in 2021 een bedrag van € 238,11.
We maken gebruik van een voorziening riolering. Per 1-1-2022 wordt de stand van deze voorzieningen geraamd op € 4.843.000. Via de rioolheffing geïnd geld is bestemd voor water- en rioleringstaken en blijft daarom in een voorziening.
Er is gerekend met 12.015 heffingseenheden. We verwachten de komende jaren groei, omdat er woningen en bedrijven worden bijgebouwd en deze de komende jaren worden opgeleverd. We verwachten de volgende groei in eenheden:
Op de lange termijn (75 jaar) dient de rioolheffing kostendekkend te zijn. Dit betekent dat de totale inkomsten + huidige voorziening gelijk zijn aan de totale kosten. Een kostendekkende rioolheffing kan op verschillende manieren worden bereikt, daarom schetsen we 3 scenario’s.
Scenario 1: gelijk kostendekkend tarief op de lange termijn (groene lijn)
We kunnen in één keer toe naar een gelijkblijvend kostendekkend tarief op de lange termijn. Dit langjarig kostendekkende tarief ligt op €310,- (zie doorgetrokken groene lijn in grafiek). Dit tarief moet elk jaar voor inflatie worden gecorrigeerd. Wanneer we dit scenario volgen zal de voorziening (groene stippellijn) eerst stijgen, waarna deze rond 2040 afneemt en omstreeks 2060 wordt de voorziening omstreeks negatief (doordat in de voorgaande periode de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten) en blijft zo gedurende tot 2096 (einde van de beschouwde periode). Dit is niet toegestaan volgens de boekhoudregels in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten). We hebben daarom andere scenario’s berekend die wel mogelijk zijn om in te voeren.
Scenario 2: stijging 5% tot kostendekkend tarief (gele lijn)
In het vorige GRP is gekozen om de rioolheffing met 5% te laten stijgen. Wanneer we dit doorvoeren bereiken we in 2026 het langjarig kostendekkende tarief van €312,- (zie doorgetrokken gele lijn in grafiek). De voorziening stijgt tot omstreeks 2040 en daalt daarna tot deze rond 2055 leeg is. Vanaf 2055 stappen we over op het kostendekkende tarief per jaar, waarin de jaarlijkse inkomsten gelijk zijn aan de jaarlijkse kosten. De heffing stijgt naar €340,- in 2066 waarna deze geleidelijk afneemt en rond de €300,- blijft tot het einde van de beschouwde periode. Vanaf 2070 is de voorziening leeg.
Scenario 3: stijging met 3% tot kostendekkend tarief jaar op jaar (paarse lijn)
De rioolheffing stijgt met 3% per jaar tot 2030. In 2030 is de voorziening leeg en volgen we het kostendekkende tarief per jaar, waarin de jaarlijkse inkomsten gelijk zijn aan de jaarlijkse kosten (zie doorgetrokken paarse lijn in de grafiek). De heffing stijgt geleidelijk door tot maximaal €340,- in 2066 waarna deze weer daalt en tot het einde van de beschouwde periode rond de €300,- blijft.
In dit scenario (3) zetten we de systematiek gekozen in GRP 2017-2021 door. We laten de rioolheffing geleidelijk stijgen tot de voorziening leeg is en stappen dan over op het jaarlijks kostendekkende tarief.
Vergelijking scenario 3 met scenario GRP 2017-2021
In het GRP 2017-2021 is gekozen om de rioolheffing jaarlijst met 5% te laten stijgen tot de voorziening leeg is, en daarna (vanaf 2026) het jaarlijks kostendekkende tarief te volgen. De berekening is destijds uitgevoerd op prijspeil 2015 en de uitkomst is de zien in de blauwe stippellijn in onderstaande grafiek. Wanneer we deze bedragen corrigeren voor inflatie door deze om te rekenen naar prijspeil 2021, ontstaat de doorgetrokken blauwe lijn.
Het werkelijke verloop van de heffing is weergegeven als de rode stippellijn in de grafiek. De heffing is in 2016 t/m 2018 verhoogd met 5% waarna deze van 2019 t/m 2021 gelijk is gebleven. De rioolheffing is de afgelopen periode niet gecorrigeerd voor inflatie. Wanneer we de werkelijke heffing op corrigeren voor inflatie door deze om te rekenen naar prijspeil 2021, ontstaat de doorgetrokken rode lijn.
We plaatsen scenario 3 (stijging met 3% tot kostendekkend tarief jaar op jaar), waarin we dezelfde systematiek volgen als in het GRP 2017-2021, in de grafiek. De donkerrode doorgetrokken lijn laat zien dat de rioolheffing t.o.v. het vorige GRP minder hoeft te stijgen om kostendekkend te blijven. Dit komt omdat een aantal besparingen zijn doorgevoerd:
Bijlage 1 Uitgangspunten kostendekkingsberekening
Uitgangspunten die gehanteerd zijn bij de berekening van de rioolheffing:
Voor de staartkosten zijn conform de Kennisbank Stedelijk Water de volgende waarden gehanteerd: uitvoeringskosten 10% (inrichting werkterrein, uitzetwerkzaamheden), algemene kosten, winst en risico 12%, voorbereiding, honorarium en toezicht 15%. Er is geen rekening gehouden met de post ‘onvoorzien’. Totaal (1,10 * 1.12 * 1,15 - 1) = 42%.
Onderscheid wordt gemaakt in de technische en de economische afschrijvingstermijn. De technische afschrijvingstermijn (levensduur) heeft grote invloed op de hoogte van de rioolheffing, die bepaalt immers in welk jaar een object op de vervangingsplanning verschijnt. Het is derhalve van belang de technische levensduur van de rioleringsobjecten zo goed mogelijk in te schatten. In de praktijk wordt hierbij gebruik gemaakt van inspectiegegevens.
De economische afschrijvingstermijn is van invloed op het verloop van de lasten in de tijd, maar niet op de hoogte van het kostendekkend tarief berekend met de contante waarde methode (zie 1).
De technische en economische afschrijvingstermijnen mogen afwijken. Volgens de richtlijnen uit de BBV, moeten de afschrijving en de afschrijvingstermijn zo goed mogelijk aansluiten op de feitelijke waardedaling van de vrijvervalriolering. Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat, indien de economische levensduur korter is dan de technische levensduur, afgeschreven moet worden op basis van de economische levensduur.
De in de berekening gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn weergegeven in tabel B3.1.
Tabel B3.1 Overzicht gehanteerde afschrijvingstermijnen (jaar)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-322550.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.