Gemeenteblad van Soest
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Soest | Gemeenteblad 2022, 322161 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Soest | Gemeenteblad 2022, 322161 | beleidsregel |
1.1. Waarom een (nieuwe) welstandsnota?
De welstandstoets werd ooit ingesteld om te voorkomen dat bouwwerken de openbare ruimte zouden ontsieren. Als gemeenten welstandsbeleid willen voeren, zijn ze sinds 2004 verplicht een welstandsnota te hebben. In de welstandsnota zijn het welstandsbeleid en de criteria waaraan wordt getoetst beschreven. De welstandsnota’s zijn onder andere ingevoerd om meer transparantie ten aanzien van het welstandsadvies te verkrijgen.
De gemeente Soest heeft in 2004 de eerste welstandsnota vastgesteld. Na ruim 8 jaar is het tijd om de nota te actualiseren omdat de nota op onderdelen verouderd is, er inmiddels diverse verbeterpunten zijn aangedragen en er sinds 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht is. Sinds maart 2013 is tevens de Bor (Besluit omgevingsrecht) gewijzigd waarmee kleine plannen ambtelijk kunnen worden getoetst. Daarnaast is besloten om de welstands- en monumentencommissie van de gemeente Soest samen te voegen. Deze commissie zal de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heten. Hierdoor kunnen plannen betreffende monumenten efficiënt worden afgewikkeld omdat ze niet langs beide commissies moeten.
1.2 Wat is ruimtelijke kwaliteit?
Ruimtelijke kwaliteit wordt door velen verschillend beleefd. Ruimtelijke kwaliteit, in relatie tot welstand, heeft te maken met de wijze waarop het gebouw rekening houdt met de gebouwde omgeving en de kwaliteiten van het ontworpen gebouw.
Het samenspel van de bebouwde (gebouwen) en onbebouwde ruimten is daarbij bepalend. Welke invloed heeft het gebouw op zijn directe omgeving? Past het in de omgeving? Vormt het niet een te grote afwijking in vorm en door het materiaal- en kleurgebruik? Kan het initiatief bijdragen aan extra kwaliteit? Deze afwegingen worden in het kader van de welstandstoets gemaakt.
Hedendaagse opgave naar duurzame woningen.
Actuele opgave van vergroting van lintbebouwing door eigentijdse uitbreiding aan achterzijde met bescheiden materiaalgebruik.
De renovatie versterkt de krachtige vormentaal van het oorspronkelijke complex.
Villa in modernistische vormentaal is helder.
Een natuurlijke, eigentijdse koppeling van twee traditionalistische gebouwen.
1.3 Geslaagde projecten in de gemeente Soest
Ter inspiratie is in deze nota een aantal projecten uit de gemeente Soest opgenomen waar de welstandscommissie enthousiast over was. Deze projecten zijn in deze paragraaf afgebeeld met een beknopte beschrijving. Deze voorbeelden zijn tevens bij ieder nieuw hoofdstuk groot afgebeeld met het bijbehorende welstandsadvies.
Uitbreiding van het kringloopcentrum met lichte bouwmaterialen en geïntegreerde oplossingen voor het duurzaam opwekken van energie.
Eenduidige vormentaal met hal over twee verdiepingen waar de entree logisch gesitueerd is in het terugliggende deel.
1.4 Uitgangspunten nieuwe welstandsnota
Voordat de nieuwe welstandsnota is opgesteld, is een inventarisatie gemaakt van de werking van het huidige welstandsbeleid. Hier- voor zijn alle betrokken gemeentelijke medewerkers, de welstandscommissie, de monumentencommissie en de verantwoordelijk wethouder geïnterviewd. Hieruit zijn aanvullende aandachtpunten naar voren gekomen. De belangrijkste zijn hieronder opgesomd:
1.5 Relatie met ander gemeentelijk beleid
Het welstandsbeleid maakt onderdeel uit van het gemeentelijk ruimtelijk (kwaliteits)beleid. De gemeente Soest heeft dit beleid op verschillende manieren vastgelegd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de structuurvisie, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen en de erfgoedverordening. Om deze welstandsnota goed aan te laten sluiten op andere beleidsinstrumenten, waarin uitspraken worden gedaan over de ruimtelijke kwaliteit, wordt kort aangegeven waartoe deze dienen en wat de relatie is met het welstandsbeleid.
De gemeenteraad van Soest heeft 29 oktober 2009 de structuurvisie vastgesteld. Deze structuurvisie gaat over de hoofdlijnen van het toekomstig ruimtelijk beleid voor de gemeente Soest. De Wet ruimtelijke ordening verplicht gemeenten een structuurvisie op te stellen. Bovendien heeft de gemeente behoefte aan een integraal beeld van het toekomstige ruimtelijke beleid, opdat sturing gegeven kan worden aan gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. In de structuurvisie voor de gemeente Soest zijn op basis van maat- schappelijke trends, de bestaande situatie en het vigerende beleid uitgangspunten geformuleerd voor toekomstige ontwikkelingen. Daarbij zijn verschillende waarden en belangen afgewogen. Zo mogelijk zijn belangen gezamenlijk ontwikkeld. De structuurvisie geeft een streefbeeld voor de periode tot 2015 met een doorkijk naar 2030 en doet uitspraken op alle fronten voorzover deze ruimtelijk relevant zijn. De kern Soesterberg en de vliegbasis Soesterberg zijn in de structuurvisie niet meegenomen omdat hiervoor plannen zijn opgesteld met een eigen besluitvorming. Een structuurvisie is niet direct bindend voor de burger. Er moet altijd een vertaling gemaakt worden in de vorm van bijvoorbeeld een bestemmingsplan. De structuurvisie is richtinggevend voor het gemeentebestuur.
Voor Soest zijn circa tien bestemmingsplannen van kracht (of in voorbereiding). Voor de gebiedsindeling van de welstandsnota zijn in principe de bestemmingsplangrenzen aangehouden. Uitzondering hierop zijn de beschermde dorpsgezichten en beeldkwaliteitplannen.
Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Bouwmogelijkheden die op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn kunnen niet door welstandscriteria teniet worden gedaan. De architectonische vormgeving en materialisering van bouwwerken valt in veel gevallen buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Welstandscriteria kunnen, waar nodig, de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte
biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied.
Voor zes gebieden binnen de gemeente Soest zijn beeldkwaliteitplannen opgesteld: Flanken van de Eng, Centrale lint, de Entrees van Soest, het Buitengebied, de Rademakerstraat en het bedrijventerrein Richelleweg. Deze gebieden zijn belangrijke dragers of van zodanige kwaliteit dat hieraan een bijzondere waarde is toegekend. Deze zijn beschreven in de desbetreffende beeldkwaliteitplannen. In de toekomst kunnen voor grotere uitbreidingsgebieden beeldkwaliteitplannen worden opgesteld. Het beeldkwaliteitplan vormt naast het stedenbouwkundig plan een toetsingskader voor de te ontwikkelen bebouwing binnen het plangebied. Wanneer een gebied ‘af’ is, en de status van beheergebied krijgt, kan gekozen worden om het gebied op te nemen in de welstandsnota.
In de Erfgoedverordening wordt vastgelegd dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit de raad en/of het college op verzoek of uit eigen beweging voorlicht en adviseert ten aanzien van onder andere de Monumentenwet 1988, de Welstandsnota, de welstand- en monumentenaspecten van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken en al datgene dat in belang van de monumenten- en welstandszorg is vereist.
In april 2005 heeft de gemeenteraad van Soest het Groenstructuurplan vastgesteld. Doel van het Groenstructuurplan is het creëren van een optimaal stedelijke groenstructuur in Soest. De in het plan vastgelegde visie vormt de basis voor een eenduidig, helder en eigentijds beleid voor het stedelijk groen en geeft richting aan de ontwikkeling van het groen voor de komende 10 jaar. Belangrijk uitgangspunt daarbij is de relatie die het groen heeft met andere ruimtelijke elementen, zoals verkeer en woningbouw. Het plan bestaat uit een analyse, een visie en een ontwikkelprogramma. Het op te stellen groenstructuurplan gaat over het groen binnen de grens van de bebouwde kommen en sluit aan op plannen voor het buitengebied.
Conform de gemeentelijke inspraakverordening heeft deze welstandsnota ter inzage gelegen van 14 november tot en met 27 december 2013. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om tijdens deze inspraakperiode een reactie te geven. Tevens is er in deze periode een inloopavond gehouden op 26 november in het gemeentehuis. Tijdens deze inloopavond konden vragen worden gesteld aan de opstellers van de welstandsnota. Hiervan is door twee personen gebruik gemaakt. De inspraakperiode heeft niet geleid tot formeel ingediende reacties. Wel is er een aantal opmerkingen gemaakt over de juistheid van benamingen en de status van monumenten. Deze opmerkingen zijn, naast de ambtelijke wijzigingen, verwerkt in de welstandsnota.
Deze welstandsnota bestaat uit zes hoofdstukken. In de inleiding zijn het nut, de noodzaak, de uitgangspunten en de relatie met ander gemeentelijk beleid toegelicht. In het tweede hoofdstuk is de werking van de welstandsnota toegelicht. Hoofdstuk drie bevat de beschrijving van de historische groei en ruimtelijke structuur van Soest. Het vierde hoofdstuk bevat de criteria: criteria voor kleine plannen, monumentencriteria en beoordelingsaspecten met bijbehorende gebiedsbeschrijvingen. Het zesde hoofdstuk gaat in op de welstandsbeoordeling ten aanzien van ontwikkelingsgebieden. In het laatste hoofdstuk is de excessenregeling beschreven. In de bijlagen zijn de kaarten, monumentenlijsten en begrippen opgenomen.
2. Het functioneren van welstandsbeleid
2.1 Wanneer een welstandstoets?
Wanneer er in de gemeente Soest een omgevingsvergunningaanvraag wordt ingediend, is het college van Burgemeester en wethouders verplicht om deze te laten toetsen aan redelijke eisen van welstand. Vooraf zal het plan stedenbouwkundig worden beoordeeld. Afhankelijk van de aard en omvang van het plan toetst de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit dan wel ambtelijk het bouwplan op redelijke eisen van welstand en gebruikt daarvoor de beoordelingscriteria uit deze nota. Daarbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: wanneer een plan voldoet aan de criteria voor kleine plannen wordt het plan ambtelijk getoetst op redelijke eisen van welstand. In alle overige gevallen, ook wanneer het monumenten betreft of plannen gelegen in een beschermd dorpsgezicht, wordt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit om advies gevraagd. Het is te allen tijde mogelijk om, voorafgaand aan het indienen van een bouwaanvraag, een verzoek om vooroverleg te doen. De ervaring heeft geleerd dat dit de ruimtelijke kwaliteit van het bouwplan ten goede komt.
2.2 Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Samenstelling Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Besloten is om in Soest de welstands-en monumentencommissie samen te voegen. De nieuwe commissie zal de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heten. De commissie bestaat uit ten minste vijf leden en ten hoogste zeven stemgerechtige leden met kennis op het gebied van monumentenzorg en/of welstand. Ten minste drie leden hebben kennis op het gebied van de monumentenzorg. Het is mogelijk dat één persoon meerdere disciplines in zich verenigt. Daarnaast kunnen ad-hoc leden (agendaleden) worden benoemd die in de commissie een adviserende stem hebben. Leden, plaatsvervangende leden en ad-hoc leden worden door de gemeenteraad benoemd en ontslagen. Het college wijst een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan en de commissie wordt bijgestaan door een secretaris of diens plaatsvervanger.
Een voorzitter of ander lid kan voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd. De leden kunnen éénmaal voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden herbenoemd in dezelfde commissie. Degene die aftreedt blijft zijn werkzaamheden in de commissie vervullen totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard, waarbij de maximale zittingsduur, zoals bedoeld in artikel 12b Woningwet, niet wordt overschreden. Bij benoeming in een tussentijdse vacature heeft de benoemde zitting tot het einde van de zittingsduur van degene in wiens plaats hij is benoemd.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit vergadert tenminste twee keer per maand. De commissieleden met specifieke kennis op het gebied van monumentenzorg maken in ieder geval deel uit van de commissie wanneer er onderwerpen op dit gebied besproken worden. De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden (inclusief voorzitter) aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid met betrekking tot de aspecten waarover advies gevraagd wordt.
De behandeling van aanvragen omgevingsvergunning door de commissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de com- missie wordt de dag voorafgaand aan de vergadering ter inzage gelegd bij het omgevingsloket in het gemeentehuis. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen, op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
De commissie brengt direct mondeling advies uit over de tijdens de vergadering behandelde bouwplannen. Dit advies wordt binnen één week schriftelijk danwel via email aan het college medegedeeld. Indien een aanvraag moet worden aangehouden brengt de commissie uiterlijk binnen vier weken, nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht, een advies uit. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning hier bij het indienen van de aanvraag om heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het plan en ontvangt daarvoor een uitnodiging. De
secretaris maakt een schriftelijk verslag, waarin een korte vermelding wordt opgenomen van alle door de commissie uitgebrachte adviezen. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens het college gevoegd bij de aanvraag om omgevingsvergunning.
Afwijken van het welstandsadvies
Burgemeester en wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit dan wel ambtelijk. Burgemeester en wethouders kunnen op basis van artikel 44 lid 1 d van de Woningwet afwijken van het advies. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunningaanvraag bijvoorbeeld tot een ander oordeel komen dan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of de behandelend ambtenaar. Daarnaast kan het zijn dat in een bepaald geval aan maatschappelijke of economische factoren meer waarde wordt gehecht dan aan de ruimtelijke kwaliteit. Een eventuele beslissing tot afwijking zal op de aanvraag van de omgevingsvergunning worden gemotiveerd door de raad of het college. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of behandelend ambtenaar wordt hiervan op de hoogte gesteld.
Nieuwe monumenten, beschermde dorspgezichten , beeldbepalende panden en beeldkwaliteitplannen
Wanneer er in de toekomst nieuwe monumenten, beschermde dorpsgezichten, beeldbepalende panden of beeldkwaliteitplannen bijkomen, worden deze opgenomen in de welstandsnota. De welstandsnota en het betreffende bestemmingsplan dienen dan te worden geactualiseerd. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit krijgt tevens de opdracht om, naast de reguliere taken, te adviseren over
ruimtelijke plannen en visies betreffende stedenbouw, architectuur, openbare ruimten, groen- en landschapsplannen.
Criteria voor kleine plannen zijn concrete criteria opgesteld voor veelvoorkomende, vaak kleine bouwwerken. Voor de volgende kleine bouwwerken zijn criteria opgesteld: aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, kozijn- of gevelwijzigingen, dakkapellen, erf- of perceelsafscheidingen, rolluiken, rolhekken of luiken, schotelantennes, zonnepanelen- of collectoren en dakramen. Deze criteria gelden niet voor monumenten of plannen gelegen in een beschermd dorpsgezicht.
Indien voor een klein bouwwerk criteria zijn opgesteld, wordt het bouwwerk aan deze criteria voor kleine plannen getoetst. Als het bouwwerk past binnen deze criteria zal in principe een positief welstandsadvies worden afgegeven. Dit wordt ambtelijk gedaan. De criteria voor kleine plannen zijn te vinden op pagina 31.
Voor rijks- en gemeentelijke monumenten in de gemeente Soest gelden in eerste instantie de monumentencriteria. Deze zijn beschreven op pagina 43.
Een rijksmonument in Nederland is een gebouw of object dat van algemeen belang is wegens de schoonheid, de betekenis voor wetenschap of de historische waarde. Rijksmonumenten zijn opgenomen in de Monumentenwet 1988 en staan in het rijksmonumentenregister. De rijksmonumenten in Soest zijn opgenomen in de bijlage. Aanpassingen aan een rijksmonument zijn toegestaan zolang ze de cultuurhistorische waarde van het pand niet in gevaar brengen en hiervoor vergunning op grond van artikel 11 uit de monumentenwet 1988 is verleend. Daarnaast kunnen eigenaren in aanmerking komen voor fiscale aftrek van onderhoudskosten en kunnen eigenaren gebruik maken van de rijkssubsidieregelingen voor onderhoud en restauratie.
Voor gemeentelijke monumenten gelden in hoofdzaak dezelfde rechten en plichten als voor rijksmonumenten. Gemeentelijke monumenten zijn opgenomen in de gemeentelijk monumentenlijst (zie bijlage). Ook hier zijn aanpassingen toegestaan zolang ze de cultuur- historische waarde van het pand niet in gevaar brengen. Eigenaren hebben géén fiscale aftrekmogelijkheden van onderhoudskosten.
In deze welstandsnota is bewust gekozen om te toetsen aan de hand van beoordelingsaspecten. Elke situatie is uniek. Het vooraf opstellen van welstandscriteria is door de oneindig vele variaties in bouwwerken en omgeving zeer moeilijk te standaardiseren
en leidt bovendien tot een zeer uitgebreid, complex document, waarbij de kans groot is dat de criteria op meerdere manieren te interpreteren zijn. Vooraf kan men niet bedenken welk soort bouwwerk men wil bouwen en hoe dit van invloed is op de omgeving. Elke situatie en elk te toetsen bouwwerk moet daarom ook iedere keer specifiek bekeken en beoordeeld worden (uitgezonderd de bouwwerken waarvoor criteria voor kleine plannen zijn opgesteld). Daarmee krijgt elke aanvraag ook een passend welstandsadvies waarbij alle betreffende beoordelingsaspecten aan bod komen.
De beoordelingsaspecten zijn onderverdeeld in drie categorieen: hoofdaspecten, deelaspecten en detailaspecten. In het overzicht hieronder is te zien welke aspecten per categorie beoordeeld worden. Of op alle beoordelingsaspecten wordt getoetst is afhankelijk van het welstandsniveau van het gebied waarin het bouwwerk ligt. De beoordelingsaspecten zijn te vinden op pagina 46.
Soest ligt temidden van de driehoek A1 (Amsterdam - Amersfoort), A27 (Utrecht - Almere) en A28 (Utrecht – Amersfoort). Verder ligt in het gebied een relatief dicht netwerk van provinciale en N-wegen, waarvan de N221 door Soest komt. Soest ligt op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar het veenweidelandschap van de rivier de Eem. Dit heeft Soest een bijzonder karakter gegeven. Opvallend zijn de engen, waarvan de hoger gelegen (Soester) Eng het meest in het oog springt. De Soester Eng ligt nog steeds als onbebouwd gebied midden in de kern Soest. Het is een cultuurhistorisch waardevol gebied omdat het nog vrijwel onaangetast is en in sterke mate de ruimtelijke structuur van Soest bepaalt .
De dorpse lintbebouwing van Soest is vooral aan de zuid- en oostzijde rondom dit ‘groene hart’ gedrapeerd. Vanuit dit lange lint kan op een aantal plekken, aan beide zijden, direct het landschap in worden gekeken. Het zicht op de eng is overigens minder in het ge- deelte van het lint waaraan ook de winkelcentra liggen. Dergelijke doorzichten zijn voor een kern met de omvang van Soest een unieke eigenschap. Het vele groen (bos, landgoederen, sportparken, begraafplaatsen) is ook elders in en om de kern opvallend te noemen. De open ruimtes zijn karakteristiek voor Soest. Soesterberg kenmerkt zich door de ligging in de bosrijke Utrechtse Heuvelrug en de ligging nabij de A28. Door de relatief grote afstand en het eigen voorzieningenniveau van de dorpen, worden Soest en Soesterberg als aparte gemeenschappen ervaren.
De Eemvallei werd onderdeel van het Nationaal Landschap Eemland en Arkemheen. In Soest wordt de Eemvallei doorsneden door twee spoorlijnen. De ruimtelijke structuur van Soest kenmerkt zich door het oude lint dat als ruggegraat fungeert waaraan ruimtelijke eenheden zijn opgehangen. Die eenheden bestaan afwisselend uit open en bebouwde gebieden. Aan de noordoostzijde ligt het lint Van Weedestraat-Middelwijkstraat dichtbij het open buitengebied, daarvan gescheiden door twee parallel lopende eveneens oude bebouwingslinten. Aan de noord- en zuidzijde grenst de bebouwing van Soest aan het bos. Aan de westzijde van de bebouwde kom ligt nog een halfopen overgangsgebied tussen de kom en het bos.
De opbouw van Soest is verder bepaald door de keuze vooral in noord- en zuidwestelijke richting uit te breiden. De Koningsweg is een sterk structurerend element voor de ‘nieuwe’ wijken van Soest. De uitbreidingen zijn stempelgewijs toegevoegd. Smitsveen is een wijk met relatief veel hoogbouw. Een groot gedeelte dateert uit de Wederopbouwperiode (1945-1965). Het bedrijventerrein Soestdijkse Grachten is geconcentreerd in de westelijke hoek van Soest aan weerszijden van de Koningsweg. De recentste uitbreidingen hebben aan de westzijde plaatsgevonden. Soesterberg kent een eigen woonwerkgebied en heeft het bedrijventerrein Richelleweg dat in ont- wikkeling is. De komende jaren zal de herontwikkeling van de voormalige vliegbasis Soesterberg het gebied deels doen veranderen.
De ontwikkeling van Soest begint bij het dorpslint. Van daar uit ontwikkelt Soest zich steeds meer in (zuid)westelijke richting. In chro- nologische volgorde is dit: Soest-Zuid, ’t Hart, De Eng, Smitsveen, Klaarwater, Overhees, Bosstraat en omgeving en Boerenstreek. Het bedrijventerrein De Grachten is successievelijk in westelijke richting uitgebreid
4.1 Criteria voor kleine plannen.
Zoals in het eerste deel van deze nota is uiteengezet, verplicht het nieuwe artikel 12a van de Woningwet de gemeenteraad om, indien hij op welstand wil laten toetsen, een welstandsnota vast te stellen waarin criteria zijn opgenomen die worden toegepast bij de beoor- deling of een bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Die criteria zijn, zo zegt lid 3 van dat artikel, zoveel mogelijk toegesneden op de onderscheiden categorieën bouwwerken. Deze criteria kunnen verschillen naar gelang de plaats waar een bouw- werk is gelegen. Er zijn dus twee soorten criteria, die op zichzelf of in combinatie met elkaar worden gebruikt:
Over de objectgerichte criteria zegt het nieuwe wetsartikel ook nog in lid 4, dat er bij algemene maatregel van bestuur voorschriften kunnen worden gegeven betreffende de categorieën van bouwwerken en de daarop toe te passen welstandscriteria.
Vergunningvrije bouwwerken en welstand
Bouwwerken die op grond van Bijlage II Besluit omgevingsrecht vergunningvrij zijn, worden niet preventief aan welstand getoetst. Immers: als een bouwwerk vergunningvrij is, is er geen nadere toestemming van de gemeente noodzakelijk. Informatie hierover is ook te vinden op www.omgevingsloket.nl of bij het Omgevingsloket van de gemeente. De gemeente kan alleen achteraf ingrijpen als het bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.
In vele gevallen wordt door de aanvrager verwezen naar vergelijkbare en uitgevoerde goedgekeurde bouwwerken, die voltooid zijn toen er nog een andere regelgeving was. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel ambtelijk, toetst nu volgens de huidige regelgeving en zal daar alleen van afwijken wanneer aantoonbaar aansluiting bij eerdere verbouwingen in de directe omgeving een betere eenheid oplevert dan het voorgestelde bouwwerk. Te denken valt aan een huizenrij waar alle dakkapellen die geplaatst zijn identiek zijn, maar volgens de huidige regelgeving één pan te hoog liggen. Een nieuwe dakkapel in dezelfde huizenrij volgens dezelfde regels zou dan een dissonant worden. Om een duidelijke toetsing mogelijk te maken kiest de gemeente er voor dat het nieuwe beleid maat- gevend is.
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de regels omtrent een aantal veel voorkomende bouwwerken. In deze gevallen geldt uiteraard ook geen preventieve welstandstoets. Dit is de zgn. excessenregeling op grond van artikel 12a lid 1 van de Woningwet.
Passen de bouwwerken niet binnen de voorwaarden, dan zijn ze in de meeste gevallen omgevingsvergunningplichtig en moeten aan de criteria voor kleine plannen worden getoetst. Het gaat om de volgende bouwwerken:
Wanneer een vergunning moet worden aangevraagd is het bestemmingsplan op de eerste plaats maatgevend voor wat betreft af- metingen, voorgevelrooilijnen etc. Als dat geen bezwaar oplevert, dan zal het bouwplan aan de criteria voor kleine plannen worden getoetst. Voldoet het plan daar niet aan, dan wordt de indiener van de aanvraag in overweging gegeven het plan aan te passen. Als er redenen zijn om van de criteria voor kleine plannen af te wijken, omdat er sprake is van een bijzondere situatie of omdat er twijfel bestaat aan de toepasbaarheid er van, dan kan, al dan niet op verzoek van de aanvrager, het bouwplan mede worden getoetst aan de beoordelingsaspecten uit deze nota.
Bij de opzet van de criteria voor kleine plannen is onderscheid gemaakt tussen de voor- en/of achterkant.
De criteria voor kleine plannen hebben betrekking op de plaatsing, vorm, maatvoering en materiaal- en kleurgebruik.
Indien gewenst, worden de criteria voor kleine plannen bijgesteld op basis van de gebiedsgerichte criteria. Daaraan zal in het bij- zonder behoefte bestaan bij beeldbepalende elementen die tot een hoger welstandsniveau leiden, bij een beschermd stads- of dorpsgezicht of bij een afwijkende bebouwingstypologie (vb. 70-er jaren woningbouw, waarbij het bij- en aanbouwen aan de voorzijde gebruikelijk was).
Per categorie wordt een overzicht gegeven hoe met de welstandstoets bij de kleine plannen criteria wordt omgegaan. Eerst wordt gekeken of een bouwwerk eenzelfde uitstraling heeft als het ontwerp van de architect, die het project oorspronkelijk ontworpen heeft, waarvan het bouwplan deel uitmaakt en waarvoor een positief welstandsadvies is afgegeven. Als tweede wordt gekeken of een vergelijkbaar en goedgekeurd voorbeeld in de omgeving dat korter dan 5 jaar geleden is vergund of wanneer dat niet het geval is, er voor dat ontwerp reeds eerder een positief advies is uitgebracht (zoals bij een vooroverleg).
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan een ontwerp als trendsetter aanmerken en vervolgens toekomstige plannen aan dit voorbeeld toetsen. Wanneer een dergelijk voorbeeld niet aanwezig is, wordt het plan getoetst aan de criteria voor kleine plannen. Er wordt vervolgens verwezen naar de gebiedsgerichte criteria, die minder of meer eisen kunnen inhouden voor het betreffende bouwwerk op een bepaalde locatie.
Criteria voor bijbehorende bouwwerken aan de voorkant
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de aan- of uitbouw waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
|
|
|
|
Voorzover in het bestemmingsplan niet specifiek geregeldvoor wat betrefterkers en ingangspartijen:
|
|
|
|
|
Criteria voor bijbehorende bouwwerken aan de achterkant
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de aan- of uitbouw waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de kozijn- of gevelwijziging waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de dakramen waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de dakkapel waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de dakkapel waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Erfafscheiding en perceelafscheiding
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de erfafscheiding en perceelafscheiding waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de rol- luiken waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van de (schotel)antenne waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is.
Bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van het zonnepaneel of -collector waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, worden de volgende criteria toegepast:
Voor het toetsen van vergunningen ten aanzien van monumenten hanteert de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in eerste instantie de onderstaande criteria:
Om de authenticiteit van de bestaande raamprofielen zoveel mogelijk te handhaven kan dubbele beglazing vaak niet toegestaan worden. Het gebruik van geïsoleerd enkel glas is te prefereren boven dubbele beglazing. Bij dubbele beglazing wijzigen de slanke raamprofielen namelijk in (te) dikke profielen, met name bij ruiten met roedenverdeling.
Beschermde dorpsgezichten en monumenten
Cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden zijn opgenomen in de beschermde dorpsgezichten. Voor deze gebieden geldt het be- schermende welstandsregime (niveau 1) en komen alle beoordelingsaspecten aan de orde. Hier is een inspanning ten behoeve van ruimtelijke kwaliteit gewenst en is welstandsbeoordeling gericht op handhaven, herstellen en versterken van de ruimtelijke karakteristiek van het gebied. Ook voor monumenten (die buiten het beschermde dorpsgezicht vallen) geldt het beschermende welstandsni- veau. Bij de toetsing wordt zowel naar hoofd-, deel- als detailaspecten gekeken. Bij detailaspecten moet men onder andere denken aan de kleur- en materiaalkeuze van de onderdelen, zoals bijvoorbeeld kozijnen, daklijsten, etc.
Voor die gebieden die vanuit ruimtelijk oogpunt bijzonder zijn, heeft de gemeente Soest beeldkwaliteitplannen vastgesteld. Het wel- standstoezicht in deze bijzondere gebieden is gericht op het voorkomen van aantasting van de ruimtelijke karakteristieken en het versterken van de bestaande of gewenste ruimtelijke kwaliteit. Hier is dan ook het bijzondere welstandsregime van kracht (niveau 2). Dit niveau is tevens van toepassing op de beeldbepalende panden uit de MIP-lijst (Monumenten Inventarisatie Project). Bij de toetsing binnen dit welstandsniveau wordt naar de hoofd- en deelaspecten gekeken. Daarbij moet men denken aan zowel plaatsing, materialisering en gevelopbouw van de hoofdmassa, als ook de compositie van aan- en bijgebouwen en gevelindeling.
Voor de overige gebieden geldt het gewone welstandsregime. Deze zogenaamde reguliere gebieden worden alleen aan hoofdaspecten getoetst, zoals de situering op de kavel en materiaal- en kleurgebruik van de hoofdvlakken.
De grijze gebieden op de kaart zijn ontwikkelingsgebieden. Hiervoor geldt in principe het gewone welstandsregime. Voor deze ge- bieden zijn beeldkwaliteitseisen gemaakt, of worden binnen afzienbare tijd opgesteld omdat het gebied in ontwikkeling is. Zie ook hoofdstuk 5 (pag. 83)
4.4. Welstandsniveaus en beoordelingsaspecten
Het welstandsregime in Soest kent drie niveaus. Voor de monumenten en beschermde dorpsgezichten (zowel gemeentelijk als rijks) is de zwaarste toetsing van kracht: niveau 1. Voor de gebieden waarvoor een beeldkwaliteitplan is opgesteld en voor de beeldbepalende panden is het bijzondere niveau van kracht (niveau 2). Voor de overige gebieden, de zogenoemde reguliere gebieden is het basisniveau van kracht (niveau 3). In principe geldt, hoe hoger het welstandsniveau, hoe strenger en hoe meer gedetailleerd de toets is. In het schema hieronder is dat verbeeld.
Een belangrijk aspect bij de beoordeling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is de inpassing en aansluiting bij de gebiedskarakteristiek. In de hiernavolgende paragrafen zijn de karakteristieken van de afzonderlijke deelgebieden beknopt beschreven. Hierbij komen steeds de stedenbouwkundige structuur, bebouwingskarakteristiek, groenstructuur en eventuele bijzonderheden aan bod.
Eerst zijn de beschermde dorpsgezichten beschreven, vervolgens de beeldkwaliteitplannen en als laatste de reguliere gebieden. Van de ontwikkelingsgebieden is geen beschrijving. De kleur van de balk onderin correspondeert met de kleur op de kaart met de gebiedsindeling.
In 1966 heeft het Rijk in Soest een beschermd dorpsgezicht aangewezen rond de Oude Kerk: de Kerkebuurt. Het gebied wordt globaal begrensd door de Torenstraat aan de oostzijde. Aan de westzijde vallen enkel percelen aan de Eemstraat en Peter van de Breemerweg binnen het gebied.
De Kerkebuurt in Soest is een kleine historische kern. Een van de meest karakteristieke panden hier is het voormalige Oude Mannen en Vrouwenhuis, uit 1782. Het hoogteverschil en de afleesbaarheid van de cultuurhistorische ontwikkeling maken de Kerkebuurt tot een karakteristieke plek in Soest. De forse oude boomgroepen, en in niet mindere mate de hagen, dragen eveneens bij aan de karakteristiek, vooral omdat ze opvallend in het zicht liggen. Doordat het beschermde dorpsgezicht vanaf de Torenstraat als onderbreking in de rijkswegbebouwing en begeleiding met bomen duidelijk opvalt en duidelijk lager ligt, wordt de identiteit van de Kerkebuurt benadrukt.
Het beschermde dorpsgezicht wordt gevormd door een zone van de Soester Brink en is globaal begrensd door de Korte Melmweg, de Lange Brinkweg, de Korte Middelwijkstraat en het Kerkpad NZ/ZZ.
Het gebied vormt een overgangszone tussen de bouwlanden van de Eng en de graslanden van de Eempolder en vormde de langgerekte voormalige Brink van Soest. In het zuiden grenst het gebied aan de Kerkebuurt. Een nauwkeurige lokalisering van het gebied werd aangetroffen in een document uit 1557. Gezien de structurele gaafheid van het gebied, met de hierin nog aanwezige boerderijen, moet het als cultuurhistorisch waardevol worden aangemerkt.
Het betreft hier het belangrijkste restant van De Soester Eng. Het gebied wordt globaal begrensd door de spoorlijn aan de oost- en zuidzijde en de achterzijde van de kavels aan de Molenstraat en Nieuweweg.
Dit nagenoeg onbebouwde gebied bezit nog het agrarische karakter en is van grote cultuurhistorische betekenis voor de identiteit van Soest. De verkaveling dateert uit de vroege middeleeuwen. Het restant van de Soester Eng, als hoger gelegen open bouwland doorsneden door enige landelijke wegen met het Enghenbergje als hoogste punt, bezit naast haar eigen cultuurhistorische waarden nog een aantal waardevolle relaties met de omgeving. Genoemd in dit verband wordt het zicht vanaf de Eng op de Kerktoren, de relatie tussen de Enggrond en Soest-Zuid en die tussen het Enghenbergje en de Lazarusberg.
Het gebied ligt aan weerszijden van de Birkstraat aan de oostzijde van Soest.
Naast de boerderijstrook langs het Kerkpad wordt een dergelijke situatie eveneens aangetroffen langs de Birkstraat. Deze strook kan als de meest gave concentratie van boerderijen worden beschouwd, gekarakteriseerd door monumentale boerderijen en oprijlanen. Bij enkele boerderijen zijn de schaapskooien nog aanwezig die in relatie staan tot de in deze omgeving vroeger aanwezige heidevelden. Het gebied heeft een open agrarisch karakter. Mede omdat door de recente ruilverkaveling in dit gebied het agrarische gebruik en dito bestemming van een aantal percelen is beperkt, moet een verdere teloorgang van dit gebied worden voorkomen. Ruimtelijk is de grens van het te beschermen gebied vastgesteld op een afstand van 250 m uit het hart van en evenwijdig aan de Birkstraat.
E. De Paltz, de Kleine Paltz en omgeving
Dit gebied ligt ten zuiden van de spoorlijn Utrecht- Amersfoort en wordt aan de overige zijden begrensd door de voormalige militaire vliegbasis en het oefenterrein van Soesterberg.
Het landgoed de Paltz werd vroeger de “Grote Eng” genoemd maar komt op een kaart uit 1698 van du Roy voor als “Hoogh Hees”. Het heeft dan nagenoeg dezelfde omtrek als de huidige Paltz en vormt een soort enclave in het woeste heide- en duingebied uit die tijd. De structuur van de verkaveling van de landbouwgronden met een vijftal hofsteden is nog steeds herkenbaar binnen het rechte lanenstelsel. De naam Paltz is van Duitse oorsprong. In 1874 liet Copijn er een landschapspark aanleggen met bijzondere boomsoor- ten waaronder een sequoia en andere waardevolle elementen. Aansluitend wordt ten oosten van de Soesterbergsestraat een gebied van cultuurhistorische waarde aangetroffen waar de grafheuvels zich bevinden.
F. Het Landgoed Pijnenburg en Op Hees
Het gebied ligt ten westen van de kern Soest en wordt begrensd door de Biltseweg, de Wieksloterweg, de Dolderseweg en de grens met de gemeente Bilthoven.
De kaart geeft nog exact het gebied aan dat in opdracht van de St. Paulus abdij van Utrecht vanaf 1399 is verkaveld als veen-ont- ginningsgebied met als basis de Zoom. De 14de eeuwse strokenontginning is nagenoeg geheel in tact. Het veengebied dat vroeger Laag Hees werd genoemd, werd verdeeld in 6 hoeven. Op de kaart van du Roy uit 1698 wordt de strokenontginning parallel aan de Wieksloterweg en de 6 hofsteden bij de Zoom aangegeven. In de 18de eeuw komt het gebied in bezit van de eigenaar van Pijnenburg die er gedeeltelijk parkbos van maakte. Ook het Spiehuis (op een wigvormig perceel), stamt uit die tijd.
Dit gebied ligt ten noordoosten van Soest aan de Eem en tegen de grens met de gemeente Amersfoort.
Een voor de nederzettingshistorie van Soest zeer belangrijke plaats, aangelegd als los- en laadplaats ten behoeve van het vervoeren van turf afkomstig uit het Soesterveen.
Het gebied wordt begrensd door de Praamgracht (nu verlengde van de Jachthuislaan) en bestaat uit bebouwing die van waarde is als voorbeeld van de oude bebouwing binnen de grenzen van het landgoed Pijnenburg. Aan de Beckeringhstraat ligt nog de buitenplaats in landschapsstijl, de Eikenhorst, die oorspronkelijk uit 1745 dateert.
I. Omgeving Egghermonde, Oude Tempel, het Cenakel en het Kontakt de Kontinenten
Het gebied ligt ten noordoosten van de kern Soesterberg en wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door de Amersfoortsestraat en Richelleweg. Aan de overige zijden vormt de bebouwde kom van Soesterberg de begrenzing. De villabebouwing aan de Oude Tem- pellaan is onderdeel van het beschermde dorpsgezicht.
Het beschermde dorpsgezicht is een aaneengesloten reeks van buitenplaatsen aangelegd op de midden 17de eeuwse vakkenver- kaveling van de Amersfoortsestraat. Deze buitenplaatsen vormen tezamen het belangrijkste cultuurhistorisch waardevolle gebied in Soesterberg. Bij het landhuis Egghermonde is de oorspronkelijke tuinaanleg herkenbaar, op het terrein van het Cenakel en het Kon- takt der Kontinenten is de lanenstructuur met oude bomen herkenbaar die vroeger deel uitmaakte van de buitenplaats op deze plek.
Het deelgebied beslaat weerszijden van een deel van de Burgemeester Grothestraat, Van Weedestraat, Steenhoffstraat, Middelwijk- straat en Torenstraat.
Het Centrale lint is een van de vroegere bebouwingslinten van Soest. Het dorp werd gevormd door de bebouwing rond de Oude Kerk en het Kerkepad. De aanleg van de Rijksstraatweg, nu het centrale lint, in de eerste helft van de 18de eeuw, betekende dat de nieuw- bouwontwikkelingen zich in toenemende mate op de gronden langs de doorgaande weg gingen concentreren. De woningen voor de arbeiders werden op de oude landbouwgrond land de Rijksstraatweg of langs het Kerkepad gesitueerd. In de 18de en 19de eeuw vestigde ook rijke Amsterdamse en Utrechtse kooplui zich in Soest vanwege de waardevolle natuurlijke omgeving en lieten grote villa’s bouwen. Langs de Burgemeester Grothestraat en Van Weedestraat verschenen talloze buitenplaatsen. Het lint langs de straatweg werd vanaf eind 19de eeuw steeds dichter bebouwd. De doorzichten vanuit het centrale bebouwde lint met de open ruimten van de Eemvallei en de Eng werden langzaam steeds minder. In de loop van de 20ste eeuw werden overal langs de Rijksstraatweg woonhui- zen verbouwd tot winkels. Na de Tweede Wereldoorlog heeft veel van de oorspronkelijke bebouwing langs deze oude Rijksstraatweg plaats moeten maken voor nieuwbouw.
De voormalige rijksweg vormt nog steeds een belangrijke ontsluitingsroute voor Soest. Hieraan liggen diverse winkels die tezamen het hoofdwinkelgebied van de gemeente vormen. Het lint bestaat nu uit een continue mix van panden met een uiteenlopende bouw- geschiedenis, -typologie en -hoogte.
Het lint is onderdeel van een lineaire groenstructuur in Soest. Ter hoogte van de centrumfuncties is de groenstructuur nagenoeg verdwenen. Daar waar gewoond wordt, is door de groene voorerven het straatbeeld een stuk groener.
Voor dit gebied is het beeldkwaliteitplan Centrale Lint (1999) van kracht.
Het deelgebied flanken van De Eng wordt gevormd door de percelen gelegen aan de wegen ten zuiden, westen en noorden van de Eng. Dit zijn aan de zuidzijde de Kerkstaat, Soesterbergsestraat en Eikenlaan. Aan de oostzijde de Parklaan, Nieuweweg, Beukenlaan en Beetzlaan. Aan noordzijde de Koninginnelaan en de Burgemeester Grothestraat.
De Eng is een uniek geïsoleerde stuwwalheuvel met drie toppen tot ongeveer 20 meter boven NAP. De hogere gelegen gronden ble- ven lang onontgonnen en bewoners vestigden zich op de flanken van De Eng op de overgang tussen hoog en laag. De flanken van De Eng liggen op 6 tot 7 meter boven NAP. Rondom De Eng ontstonden de buurtschappen Soestdijk, het Hart, Den Eng, De Bunt, Hees en De Birkt.
Drager van dit deelgebied is de westelijke en zuidelijk route langs de Eng. De bebouwing aan de flanken van De Eng is over het alge- meen gevarieerd in grootte en stijl. Een gemeenschappelijk kenmerk is dat het voornamelijk gaat om individueel herkenbare bebouwing in één tot twee bouwlagen met kap. De kaprichting is niet eenduidig in het gebied. Van oudsher is de kaprichting vooral haaks op de weg, terwijl de latere toevoegingen ook kappen in de langsrichting hebben. Het betreft veelal (half-)vrijstaande woningen, incidenteel zijn aaneengebouwde woningen of appartementen aanwezig. In beperkte mate is complexmatige bebouwing aanwezig, zoals het markante woningbouwproject aan de Beetzlaan. Ook aan de Eikenlaan, Parklaan, Beukenlaan en Nieuweweg komt enige seriematige bouw voor. Daarnaast zijn nog enkele oorspronkelijke villa’s, voormalige boerderijen en woonhuizen aanwezig. Het oorspronkelijke patroon is weliswaar in de loop van de tijd sterk verdicht, maar het is nog grotendeels in tact.
Voor dit deelgebied is het Beeldkwaliteitplan Flanken van de Eng (2004) van kracht.
Soest heeft vier oorspronkelijke entree’s te weten de Koninginnelaan en de Vredehofstraat (noordelijke entrees) en de Birkstraat en de Soesterbergsestraat (zuidelijke entrees). Het deelgebied omvat de percelen binnen de bebouwde kom, gelegen aan deze beeld- bepalende toegangen van Soest.
De Koninginnelaan is van oorsprong een ontginningsweg en vormde de voormalige dorpsrand. Aan de weg ligt nog één functioneren- de boerderij en zijn diverse bedrijven ontwikkeld. De bedrijven zijn voornamelijk achter de woonbebouwing gesitueerd. De Koninginnelaan heette voor 1929 de Veenhuizenweg, genoemd naar het Veenhuis dat aan de Praamgracht lag en diende als overslagplaats voor turf en tevens herberg was. Rond 1950 is het lint nagenoeg opgevuld. Na deze datum zijn enkele woningen toegevoegd. De Koninginnelaan heeft primair een verblijfsfunctie en heeft geen duidelijke groenstructuur. De laan wordt gekenmerkt door overwegend kleinschalige, vrijstaande panden in één bouwlaag met een kap haaks op de weg. Er komen ook panden voor van twee lagen met kap evenwijdig aan de straat. De bebouwing bevindt zich op relatief bescheiden percelen. Dat geldt vooral voor de zuidzijde van de straat. Aan de noordelijke zijde is de agrarische herkomst nog herkenbaar door onder andere de erfbeplanting en verspringende rooilijnen. Op sommige plekken is doorzicht naar het achtergelegen weidelandschap mogelijk.
De Vredehofstraat is de belangrijkste noordelijke invalsweg van Soest. Aan deze weg is van oudsher villabebouwing aanwezig van twee lagen met kap. Daarbij is een duidelijke rooilijn aanwezig. Naast de villa-achtige bebouwing, die aan de westzijde hoofdzakelijk een kantoorfunctie heeft, wordt de entree gekenmerkt door parken aan weerszijden van de weg. Op enige afstand van de weg staan hierin appartementengebouwen. Uitzondering is het complex Mariёnburg dat door de korte afstand tot de weg niet goed past bij de karakteristiek van de weg.
De Soesterbergsestraat is de belangrijkste zuidelijke toegang van Soest en ligt in het verlengde van Kerkstraat. Het beeld van het noordelijke deel van de Soesterbergsestraat (ten noorden van de Vondellaan) wordt vooral bepaald door het winkelcentrum Soest- Zuid. Het accent ligt aan de westkant van de weg, waar zich een gedeeltelijk naar binnen gekeerd winkelcentrum bevindt. Dat deel heeft één bouwlaag en individuele kapjes. Het winkelgebied aan de overzijde daarentegen heeft een stedelijke allure, met een nagenoeg gesloten bebouwingswand tot drie lagen. De uiteinden van het noordelijke deel van de Soesterbergsestraat worden gekenmerkt door kleinschalige bebouwing. Aan beide zijden van de weg is beeldbepalende laanbeplanting aanwezig. Het groen in de straat is onderdeel van een lineaire groenstructuur, die in sterke mate bepalend is voor het gezicht van Soest.
Het zuidelijke deel van de Soesterbergsestraat (ten zuiden van de Vondellaan) kenmerkt zich door de zichtbare overgang van dorp naar bos. Hoe verder naar het zuiden, hoe bosrijker en royaler de kavels zijn. De bebouwing is veelal vrijstaand. In het noordelijke deel staan de woningen strakker in het gelid en is de dichtheid hoger. Aan de oostzijde van de weg ligt de serviceflat De Soesterduinen die zich door de ruime afstand tot de weg goed in de ruimtelijke opzet voegt.
Het noordelijke deel van de Birkstraat heeft een rustig straatbeeld door de eenduidige bebouwing. De bebouwing bestaat uit vrijstaande, twee- en drie onder-één kapwoningen van één en twee bouwlagen met kap. De aard van de bebouwing is gevarieerd, van traditioneel tot redelijk modern. Er wordt hoofdzakelijk gewoond.
Het zuidelijke deel van de Birkstraat vormt de overgang naar het landelijke gebied van Soest. Aan dit deel van de straat zijn voornamelijk bedrijven gehuisvest. De overgang vanuit het fraaie coulissenlandschap is nogal abrupt, met name aan de noordkant. Hier zijn grootschalige bedrijven prominent aanwezig. De bebouwing in dit deel van de straat bestaat uit oude en nieuwe gevarieerde bebouwing in een rooilijn met kleine variaties daarop.
Voor dit deelgebied is het beeldkwaliteitplan Entree’s van Soest (2005) van kracht.
Het gebied ligt in de kern van Soesterberg en omvat de bebouwing aan weerszijden van de Rademakerstraat, tussen de Versteeghlaan/Prof. Lorentzlaan en Veldmaarschalk Montgomeryweg/Kampweg.
De Rademakerstraat/Banningstraat is van oudsher de centrale as van waaruit Soesterberg is gegroeid. Het is een oude landschappelijke structuurlijn met een bijzondere kwaliteit. Sinds de omlegging van de Amersfoortsestraat is het drukke doorgaande verkeer verdwenen en heeft de Rademakerstraat een andere functie en karakter gekregen. Het is een lokale ontsluitingsweg waaraan het hoofdwinkelcentrum van Soesterberg is gelegen. Het brede profiel is in stand gebleven. De bebouwing aan deze straat is zeer gevari- eerd, zowel in architectuur als typologie. De hoogte varieert van één laag met kap tot drie lagen.
Voor dit gebied is het beeldkwaliteitplan Rademakerstraat (mei 2005) van kracht.
V. Bedrijventerrein Richelleweg
Het gebied ligt in Soesterberg, tussen de A28,de Richelleweg, Het Zeisterspoor en de Zuiderweg.
Op het voormalige tanktestterrein wordt een bedrijventerrein gerealiseerd. Het bedrijventerrein Richelleweg gaat ruimtelijk deel uit- maken van het lokale netwerk van de Leusderheide wat gekenmerkt wordt door grootschalige enclaves die worden omsloten door bosranden en met elkaar verbonden door het Zeisterspoor. Het terrein wordt ontsloten vanaf het Zeisterspoor en is ca. 14 ha. groot. Het bedrijventerrein wordt omzoomd door een brede bosrand en oriënteert zich primair op de hoogwaardige, groene openbare ruimte aan de binnenzijde van het terrein. De bedrijfspanden zijn door de bomen enigszins zichtbaar. Het middenterrein is een herinrichting van de voormalige tankstestbaan.
Voor dit gebied is het beeldkwaliteitplan bedrijventerrein Richelleweg (2011) van kracht. Het gebied is een ontwikkelingsgebied.
Het plangebied bestaat uit het buitengebied van de gemeente Soest. De kernen Soest en Soesterberg, de leger- en vliegbasis van Soesterberg vallen buiten het gebied.
In het landschap van de gemeente Soest is een duidelijke tweedeling te onderscheiden: Ten eerste het eenduidige in gebruik zijnde, relatief rustige agrarische gebied in het Eemdal. Ten tweede het heuvelachtige en meervoudig, soms intensief in gebruik zijnde bosgebied ten zuiden van Soest. In het Eemdal is de hoofdfunctie agrarisch en vooral gericht op weidebouw. De bebouwing bestaat uit boerderijen. Veel voormalige boerderijen zijn nu in gebruik als burgerwoningen. Naar het zuiden toe, in de Birkt wordt het grondgebruik meervoudig en is een afwisseling te zien van akkers, weilanden en recreatiegebieden. De Birkstraat vormt een centrale as voor bebouwing met diverse functies. Het westelijk gelegen Pijnenburg kent de afwisseling in grondgebruik van weilanden en bossen, die kenmerkend is voor een landgoed. Bebouwing concentreert zich hier voornamelijk aan de noordzijde in het gehucht Pijnenburg.
Het noordelijke deel van het bosgebied kent veel recreatief gebruik in de vorm van diverse kleinschalige activiteiten. Ook liggen in het noordelijk deel de meeste fiets- en ruiterpaden. Bebouwing concentreert zich in de woonkern Soestduinen en langs de Soesterbergsestraat. Plaatselijk liggen verblijfsrecreatieterreinen. In het zuidelijk deel van het bosgebied liggen terreinen met een militaire functie. Ze zijn groot van schaal, hebben veel verspreide bebouwing en zijn beperkt of niet opengesteld.
Ook in de visueel ruimtelijke structuur is het ruimtelijke contrast tussen een laag gelegen open vallei en een hoger gelegen verdichte heuvelrug belangrijk en waardevol, evenals de overgangen tussen de twee landschappen.
De Eemvallei ligt ingeklemd tussen de bebouwing van Soest, Baarn en Amersfoort. De Vallei vormt met haar openheid een sterk contrast met de stedelijke randen. In het Eemgebied is de slagenverkaveling karakteristiek, welke zich uit in het slotenpatroon. In ruimtelijk opzicht wordt de ruimte ten zuiden van de spoorlijn onderverdeeld in compartimenten door de verhoogde spoordijk en diverse beplantingselementen. De bebouwing ligt ten noorden van de spoorlijn als een eiland in het open landschap. Ten zuiden van de spoorlijn ligt ze veelal als een open lintbebouwing op enige afstand van de weg. De Birkt en de noordzijde van Pijnenburg vormen half-open coulissenlandschappen, waar de ruimte wordt gesegmenteerd door de beplanting met daartussen langgerekt weilanden (en akkers). De Birkt kent een slagenverkaveling, die zich kenmerkt door de lange en smalle percelen. Pijnenburg kent een gerende slagen-en blokverkaveling. Een blokverkaveling is een verdeling in relatief kleine, rechthoekige of onregelmatige percelen.
Ook hier is sprake van gebouwenconcentraties, langs de Birkstraat en in het gehucht Pijnenburg. In de Praamgrachtzone liggen de landgoederen aan de Biltseweg. De bebouwing langs de Stadhouderslaan wordt gevormd door een opvallende reeks villa’s langs de oude route van Soest naar Baarn. Het Soesterveen heeft zich ontwikkeld als dorpsrandzone. De oorspronkelijke lintbebouwing aan de Wieksloterweg is sterk verdicht, de achtererven zijn veelal bebouwd en van de gebiedseigen openheid is weinig meer over.
Het bosgebied vormt onderdeel van de Utrechtse Heuvelrug. Het bosgebied heeft een dicht karakter en een onregelmatige verkaveling. In het bos ligt een reeks van grote open plekken zoals de Lange Duinen, Korte Duinen en de Vlasakkers en kleine open plekken zoals de Zoom en de Paltz. Bebouwing is schaars aanwezig in diverse stijlen en gekoppeld aan de hoofdroute of verblijfsrecreatie met het bos als decor. In het zuiden is de blokverkaveling langs de Amersfoortseweg bijzonder. Er is een landgoedkarakter ontstaan door de afwisseling van diverse soorten bebouwing, omgeven door een groene omlijsting van royale tuinen en bossen. De invulling van de oorspronkelijke blokken varieert daarbij sterk.
Voor het gebied is het beeldkwaliteitplan buitengebied Soest (2004) van kracht
Het plangebied volgt aan de oost-, west-, en noordzijde de grenzen van het bestemmingsplan Soest Midden en Zuid. De zuidzijde wordt begrensd door de Eemweg. De beschermde dorpszichten Oude Kerk en Omgeving, Kerkepad, Soesterbrink en het gebied waar- voor het beeldkwaliteitplan Centrale Lint van kracht is, maken geen onderdeel uit van dit deelgebied. Het deelgebied Soest Midden bestaat daarom uit drie kleinere subgebieden: een deel van het Kerkepad, het gebied tussen het spoor en de achterzijde van het centrale lint, en de oostzijde van de Lange Brinkweg.
In Soest Midden draagt het huidige ruimtelijke beeld nog aantal kenmerken van de ontstaansgeschiedenis. De lintbebouwingstruc- tuur, evenwijdig aan de hoogtelijnen, wordt gevormd door drie wegen en een spoorlijn. De bebouwing is veelal op de wegen georienteerd, hetgeen de historische uitstraling van de lintbebouwingstructuur verstevigt. Deze oriëntatie is het sterkst waarneembaar langs de Steenhoffstraat, de Middelwijkstraat en langs het Kerkepad. Centraal in Soest Midden, in de omgeving van de Torenstraat en de Kerkstraat, verliest de lintbebouwingstructuur zijn herkenbaarheid. De ruimtelijke opbouw van het plangebied kent vanuit de ontstaansgeschiedenis een aantal structuurbepalende elementen. Hiertoe behoren de straatwanden, incidentele doorkijken en open ruimtes, de functieverscheidenheid en vooral de parallelle wegenstructuur die evenwijdig aan de hoogtelijnen van de Eng ligt. Door oriëntatie van bebouwing op deze wegenstructuur en de incidentele doorzichten naar het achterliggende gebied heeft de wegenstructuur een waardevolle karakteristiek.
De bebouwing aan het noordelijke deel van de Lange Brinkweg vormt de overgang van het bebouwde gebied naar het open landschap van de Eemvallei. De woningen zijn hier veelal vrijstaand en bestaat voornamelijk uit één laag met een kap. Daar waar de bebouwing verder van elkaar staat, is soms doorzicht op de achtergelegen Eemvallei mogelijk. Zuidelijker aan de Lange Brinkweg wordt de bebouwing grootschaliger en heeft veelal een andere functie dan wonen, zoals de brandweerkazerne op de hoek met de Korte Kerkstraat en het kantoorgebouw op nummer 77.
Het deelgebied aan het Kerkepad en meest zuidelijke deel van de Lange Brinkweg bestaat voornamelijk uit vrijstaande- en twee- onder-één-kapwoningen. De woningen zijn veelal van een latere bouwperiode dan het gebied waarvoor het beschermde dorpsgezicht van kracht is. De woningen bestaan uit één of twee lagen met kap met vaak een herkenbare architectuur, zoals de serie jaren 30 woningen op nummer 94 t/m 116.
De bebouwing tussen het spoor en de achterzijde van de Steenhofstraat (Centrale Lint) is zeer gevarieerd. De bebouwing is van latere periode dan de oorspronkelijke bebouwing aan het Centrale Lint. Ten noorden van de Dalweg is de bebouwing haaks op het spoor georiënteerd. De oudere delen zijn nog herkenbaar door de kleinschalige en vrijstaande bebouwing. De latere invullingen, zoals de Sint Annahof en Gaesbeekerhof hebben een grootschaliger karakter en eigentijdse of historiserende architectuur zoals in het geval van het Gaesbeekerhof.
Het deelgebied Soest Zuid volgt aan de oost-, zuid en westzijde de grenzen van het bestemmingsplan Soest Midden en Zuid. Aan de noordzijde is dat de Stationsweg. De gebieden waarvoor beeldkwaliteitplannen van kracht zijn, vormen geen onderdeel van dit deelgebied. (Flanken van de Eng en de Entree’s van Soest). Hierdoor is het deelgebied Soest-Zuid in drie subgebieden te verdelen.
Kenmerkend voor de wijk Soest Zuid is dat er in noord-zuid richting een duidelijke vloeiende overgang van stedelijk naar landelijk gebied aanwezig is. Naast deze vloeiende overgang is nog een aantal kenmerken van de ontstaansgeschiedenis zichtbaar. Zo heb- ben de Soesterbergsestraat, de Birkstraat en de Eikenlaan een historisch karakter. Langs de Soesterbergsestraat is de villa-achtige uitstraling van de wijk Soest Zuid ontstaan. De villa-achtige uitstraling is het beste te beleven ten zuiden van de lijn Ossendamweg/ Vondellaan. Het merendeel van de bebouwing bestaat uit vrijstaande of halfvrijstaande woningen op relatief grote kavels. Centraal in de wijk Soest Zuid, langs de Soesterbergsestraat, ligt een buurtwinkelcentrum. Het centrum heeft zich geleidelijk uitgebreid. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de grote verscheidenheid van vorm, aard en kwaliteit van de bebouwing. Door de verdichting van bebouwing en de toename van bouwvolumes is hierdoor langs de Soesterbergsestraat een divers straatbeeld ontstaan. Buiten het centrum liggen voornamelijk woonwijken. Incidenteel zijn er bedrijven en maatschappelijke voorzieningen aanwezig.
Het gebied ten noorden van de Birkstraat bestaat voor een deel uit rijen woningen van twee lagen met kap: de Bilderdijklaan, Betje Wolfstraat en Staringstraat. Het overige deel bestaat uit vrijstaande en twee-onder-één kappers van één en twee lagen met kap. De woningen dateren veelal van begin 20ste eeuw. Door de boomrijke kavels en veelal groene straatprofielen en krommingen in de straten heeft de buurt een villa-achtige uitstraling.
Het gebied ten zuiden van de Birkstraat en ten oosten van de Soesterbergsestraat heeft zich in tegenstelling tot eerder genoemd gebied ontwikkeld tot een eenvoudiger woonbuurt. De woningen en percelen zijn kleiner. Er staan meer rijen woningen. Er is meer seriematige ontwikkeling van na de tweede Wereldoorlog te herkennen. Deze wordt afgewisseld met vrijstaande en twee-onder-één kappers. Woningen bestaan uit één en twee lagen met kap. Het gebied ten westen van de Soesterbergsestraat wordt naarmate men meer richting het buitengebied komt een steeds groener en ruimer van opzet. In het noordelijke deel wisselen zowel rijen, twee- onder-één kappers als vrijstaande woningen elkaar af. Woningen bestaan uit één en twee lagen met kap.
Dit deelgebied wordt aan de oost en zuidzijde begrensd door het spoor en het beschermde dorpsgezicht van de Eng. Aan de west en noordzijde vormen de Nieuweweg en de Waldeck Pyrmontlaan-Prins Bernhardlaan-Talmalaan de grens van het deelgebied.
Door de centrale ligging van de Dalweg in Soest zijn op deze locatie het gemeentehuis, het politiebureau, verzorgingstehuizen en andere maatschappelijke voorzieningen gevestigd. De meeste voorzieningen liggen aan de zuidzijde van deze weg. Aan de noordzijde bevindt zich vooral woningbouw, die is georiënteerd op de wegenstructuur. Met de bouw van de woningen zijn de bestaande bomen- rijen zoveel mogelijk gehandhaafd. De Dalweg is onderdeel van de hoofdwegenstructuur en heeft daardoor een vrij breed profiel waarbij langzaam- en snelverkeer gescheiden zijn door groenzones. Kenmerken van dit gebied zijn de zeldzame overblijfselen van de historische holle weg en de belangrijke verbinding over de Eng tussen de Koningsweg en Steenhofstraat.
Tegen de spoorlijn, in de zuidoosthoek van het plangebied ligt de begraafplaats. De oude zuidwestelijke afscheiding, bestaande uit acacia, berk, eik en beuk, fungeert als scheiding tussen het oude en nieuwe gedeelte van de begraafplaats. De vorm van de begraaf- plaats is conform de overheersende kavelgerichtheid, zuidwest-noordoost. De begraafplaats is aangelegd volgens een enigszins symmetrisch patroon.
De bebouwing in de rest van het plangebied bestaat grotendeels uit woningen. Er is een grote diversiteit aan woningtypen. De ge- schakelde en vrijstaande woningen, het merendeel uitgevoerd in twee lagen met een kap, bevinden zich met name aan de randen van de open gebieden. Door dit type woningen is sprake van een zachte overgang naar het agrarische gebied van de Eng. Slechts een klein aantal geschakelde en vrijstaande woningen bevindt zich binnen in het plangebied. Het plangebied wordt gekenmerkt door een grote variatie in bouwhoogte. Gestapelde en aaneengebouwde woningen komen voornamelijk voor in de Oostelijke Eng. Ten zuiden van de Dalweg bevindt zich voornamelijk gestapelde bouw en ten noorden veelal aaneengebouwde woningen. De hoogste flats heb- ben een hoogte tot 18 meter. Het merendeel van de gestapelde woningen hebben een hoogte tot 14 meter. De bebouwing langs de Molenstraat bestaat met name uit oude sociale woningbouw, die gerealiseerd is in de jaren 1917-1919. Deze woningen zijn in 1984 gerenoveerd.
Het gebied ligt aan de noordelijke zijde van de Eng en wordt globaal begrensd door de Talmalaan-Prins Bernhardlaan en Waldeck Pyrmontlaan aan de zuidzijde. De Laanstraat aan de oostzijde, de Koninginnelaan en Colenso aan de noordzijde en de Inspecteur Scheuderlaan en Brinkweg aan de westzijde. Een groot deel van het gebied wordt doorsneden door de zogenaamde Entrees van Soest waarvoor een beeldkwaliteitplan van kracht is.
Ten zuiden van deze entrees komen overwegend vrijstaand en twee-onder- een-kapwoningen voor, soms op ruime percelen. (Juliana- laan, Prins Hendriklaan, Oranjelaan, Wilhelminalaan, Emmalaan, Sophialaan, Anna Paulownalaan, Nassaulaan, Nassauplantsoen, Prins Bernhardlaan, Waldeck Pyrmontlaan). In de straten aan weerszijden van het Nassauplantsoen staan voornamelijk rijtjeswoningen (Margrietlaan, Irenelaan, Beatrixlaan, Christinalaan). De verzorgingsflat aan de Prins Hendriklaan, aan de kop van het Nas- sauplantsoen, vormt met 7 bouwlagen een afwijkende bebouwingsvorm. Karakteristiek en beeldbepalend is de watertoren aan de Oranjelaan.
Ten westen van de Beetzlaan is het bebouwingspatroon zeer gevarieerd. De grondgebonden woning van twee lagen met kap, domi- neert. Dit type komt vrijstaand, twee-onder-een-kap en in rijtjes voor. De wat langere straten hebben in het algemeen alle bebou- wingstypen (Koninginnelaan, Beckeringhstraat, Beetzlaan). Veel straten hebben echter gemengd vrijstaande en twee onder één kap woningen (bijvoorbeeld Hartweg, Nieuwstraat, Schrikslaan, Van Straelenlaan, Nachtegaalweg, Hellingweg, Korte Bergstraat, Mari- astraat). De rijtjeswoningen, hoewel overal voorkomend, zijn enerzijds geclusterd tussen Nieuwstraat en Koninginnelaan en ander- zijds tussen Beetzlaan en Laanstraat. Op verschillende locaties in het gebied gelegen identiek gebouwde, (jaren ’50) eengezinswo- ningen o.a. aan de Albert Hahnweg, Hartweg, Schaepmanstraat en Thorbeckestraat. De buurt ten noorden van de Burgemeester Grothestraat heet Colenso en is een naoorlogse uitbreiding met slechts gestapelde woningen aan de rand van het park dat dezelfde naam heeft. Achter deze flats, in vier bouwlagen, staan eengezinshuizen in twee bouwlagen met een kap, soms tegenover elkaar gescheiden door een plantsoen. Hierdoor ontstaan hofjes die onderling met elkaar zijn verbonden. De opzet is ruim en de woningen hebben aan de voorzijde hun oorspronkelijke uitstraling behouden. De buurt ten westen van de Vredehoflaan bestaat uit villa’ s van één of twee lagen met kap op grote percelen. De meeste villa’s zijn gebouwd rond 1900.
5. Klaarwater, Smitsveen, Bosstraat
Het gebied ligt tussen de Beukenweg/Nieuweweg en de Koningsweg, en tussen de Vrijheidsweg en de spoorlijn. Het gebied is onderverdeeld in drie wijken, Klaarwater, het meest noordelijk gelegen deel, Smitsveen in het midden en Bosstraat en omgeving in het zuidelijke deel.
De wijk Klaarwater is begin jaren zeventig gebouwd en heeft een rustig en groen karakter. Kenmerkend in de wijk zijn de gedraaide posities van de woonblokken ten opzichte van elkaar, waardoor tal van kleine ruimten ontstaan, die zijn ingericht als parkeergelegenheid of verblijfsgebied. Achtertuinen grenzen aan het openbaar groen. De wijk wordt grotendeels begrensd door hoogbouw. De Vrijheidsweg vormt de overgang of buffer tussen de wijk en het bedrijventerrein. Binnen de rand van de flats zijn de eengezinswoningen gesitueerd. In het centrum van de wijk is een basisschool alsook Honsbergen gesitueerd. Op de begane grond van Honsbergen bevinden zich een supermarkt en een restaurant, alsmede een ontmoetingscentrum en een kiosk, die als expositieruimte wordt gebruikt. Daarboven bevinden zich de appartementen voor de zelfstandig wonende ouderen. Langs de Beukenlaan komt een aantal niet-woonfuncties voor. De bebouwing langs de Beukenlaan is oorspronkelijk en nog steeds duidelijk herkenbaar. De wijk is door middel van vijf ontsluitingswegen bereikbaar.
De wijk Smitsveen is gebouwd in de periode 1967 - 1972. Centraal door de wijk loopt de Smitsweg, waaraan de scholen en de winkels zijn gesitueerd. Oostelijk van deze weg liggen de flatgebouwen met zeven woonlagen. Aan weerszijden van deze flatgebouwen zijn in twee groepen drive-in woningen gesitueerd. Achter de bestaande bebouwing langs de Beukenlaan/Nieuweweg komen flatgebouwen met drie woonlagen voor. Deze flatgebouwen komen ook voor langs de Dalweg. In het groen aan de rand van de wijk langs de Veenbesstraat zijn flatgebouwen in zes en tien woonlagen aanwezig. Centraal in de wijk ligt het winkelcentrum Smitshof. Door de ligging aan de Smitsweg is het winkelcentrum gemakkelijk te bereiken. De belangrijkste wegen, die zorgen voor de externe ontsluiting van de wijk, zijn de Koningsweg, de Nieuweweg en de Dalweg. Deze wegen maken deel uit van de hoofdwegenstructuur van Soest.
De oost-west gerichte lineaire stedenbouwkundige structuur is bepalend voor de ruimtelijke structuur van de wijk. Binnen deze structuur zijn verschillende woonbuurten ontstaan met een eigen stedenbouwkundige opzet, architectuur, identiteit en differentiatie. De buurten worden met een lus verbonden op de Eigendomweg en de Klein Engendaalweg in het gebied ten noorden van de Koningsweg, in het gebied ten zuiden van de Koningsweg op de Pimpelmees en de Bosstraat. De Koningsweg vormt als hoofdverkeersader de barrière tussen het noordelijk en zuidelijk deel.
Dit deelgebied bestaat uit de woonwijken Boerenstreek en Overhees en ligt aan de zuidwestrand van Soest. Aan de oostzijde wordt het gebied begrensd door de Koningsweg. Aan de zuidzijde door de Eigendomsweg en aan de noordzijde door de Dorresteinweg.
Beide wijken liggen in het Soesterveen. De wijk Overhees is in de jaren zeventig en tachtig aan de zuidwestzijde van de kern Soest gerealiseerd. Deze wijk sluit aan op de wijken Klaarwater en Smitsveen. In de jaren negentig is de wijk Boerenstreek ten noorden van de wijk Overhees gerealiseerd.
In Overhees ligt de nadruk duidelijk op de woonfunctie. Buiten het centrum ‘De Tamboerijn’ en de kinderboerderij komen in de woon- buurten geen bedrijven of maatschappelijke voorzieningen voor. Voor het grootste deel van de wijk vindt de verkavelingsrichting haar oorsprong in het oude afwateringspatroon van het oorspronkelijke ‘ontginningslandschap’. De paden Dorpsstreek en Boerenstreek zijn als cultuurhistorisch structuurelement gehandhaafd. Met name het pad de Dorpsstreek fungeert als belangrijke drager van de wijk. De Dorpsstreek doorsnijdt de wijk in oost-westrichting. In noord-zuidrichting wordt de wijk doorsneden door een centrale groen- zone. De bebouwing is over het algemeen in relatief kleine clusters gerealiseerd. Deze clusters worden door middel van verkeersluwe woonerven ontsloten. De oriëntatie van de woningen is voornamelijk gericht op deze woonerven. Deze wijze van verkaveling heeft ertoe geleid dat op diverse plaatsen aan de wijkontsluitingswegen (de Di Lassostraat, de Willaertstraat en de Obrechtstraat) de woningen met de zij- of achtergevel naar de weg toe zijn gekeerd. Dit levert langs de belangrijke ontsluitingswegen een introvert beeld op.
De Boerenstreek kenmerkt zich doordat de natuur doorloopt in de wijk. Sloten en openbaar groen zijn verbonden met het aangrenzend agrarisch gebied en lopen door tot in het midden van de woonbuurt Boerenstreek, waar een klein buurtpark is gelegen. Het ontwerp van de wijk is gebaseerd op korte en aantrekkelijke verbindingen voor het langzaam verkeer. Voor het autoverkeer zijn duidelijke en veilige wegen aangelegd. De buurt Boerenstreek bestaat grotendeels uit laagbouw. Waar de buurt niet grenst aan andere woonbuurten bestaat de buitenste rand van de woonbuurt zoveel mogelijk uit openbaar gebied, wegen en voorkanten van woningen. Hierdoor krijgt de overgang van de bebouwde kom naar het landelijk gebied een openbaar karakter.
7. Bedrijventerrein Soestdijkse Grachten
Het plangebied bestaat uit twee bedrijventerreinen die in verschillende tijdsperiodes zijn ontwikkeld. Het gebied wordt begrensd door de Dorresteinweg, de Koningsweg, de Vrijheidsweg, de Beckeringhstraat en het buitengebied van Soest.
Het bedrijventerrein Soestdijk dateert uit eind jaren ‘50 en is een gemengd bedrijventerrein met circa 250 bedrijven. Het bedrijventerrein De Grachten is het nieuwste bedrijventerrein van de gemeente Soest (1995). Bij de ruimtelijke opzet van het bedrijventerrein is rekening gehouden met de landschappelijke ligging in het weidelandschap met de slagenverkaveling. De belangrijkste doorgaande wegen zijn de Beckeringh- en Laanstraat en de Koningsweg. De Beckeringh- en Laanstraat lopen aan de noordzijde van het plan- gebied en behoren tot één van de oorspronkelijke wegen van Soest. Dit komt onder andere tot uitdrukking door het licht gebogen verloop. Langs deze weg bevindt zich lintbebouwing, die kleinschalig van aard is.
De lintbebouwing langs de Laanstraat en in iets mindere mate aan de Beckeringhstraat heeft een nagenoeg gesloten karakter. De di- verse percelen sluiten direct op elkaar aan. De bebouwing aan de Laanstraat heeft overwegend een woonfunctie waarbij de bedrijven achter de woningen zijn gesitueerd. Ter hoogte van de Beckeringhstraat wordt het bedrijfsachtige karakter meer zichtbaar. Daar waar percelen maximaal zijn bebouwd ontstaat een gesloten gevelwand. De Koningsweg ligt centraal in het gebied en is de belangrijkste ontsluitingsweg in het gebied. Het beeld aan de oostzijde van de Koningsweg wordt bepaald door de oude en nieuwe gebouwen. Door de aanzienlijke afstand tussen de Koningsweg en de betrekkelijk lage hoogte van die bedrijfsgebouwen wordt het beeld vanaf de hoofdrijbaan voornamelijk bepaald door de contouren. Het beeld aan de westzijde van de Koningsweg wordt bepaald door een bosbouwbedrijf, kantoorgebouwen en een benzinestation. Vanaf De Beckeringh- en Laanstraat en de Koningsweg lopen alle wegen noordoost-zuidwest gericht het gebied in. De ruimtelijke opbouw van het terrein wordt met name bepaald door de functionele opzet. Met uitzondering van enkele woongebieden bevindt zich in het gebied uitsluitend bedrijfsbebouwing.
De groenstructuur op het bedrijventerrein kenmerkt zich door een duidelijke omzoming van bosplantsoenstroken en bossages. Op het bedrijventerrein is het aandeel groen beperkt. De bomenstructuur vormt de drager van de groenstructuur die zorgt voor herkenbaarheid en eenheid.
8. Woon-werkgebied Soesterberg
Het bedrijventerrein Soesterberg ligt ten noorden van de Amersfoortsestraat. Aan de west- en noordzijde vormen respectievelijk de gemeentegrens en de vliegbasis de grens. Aan de oostzijde is dat de Veldmaarschalk Montgomeryweg de grens, die tevens de ont- sluitingsweg voor het bedrijventerrein is.
Het bedrijventerrein heeft een regelmatige rechthoekige structuur waarbinnen zich bouwmassa’ s die als kantoor en/of als bedrijven worden gebruikt bevinden. De gebouwen zijn opvallend gelijkvormig en ontstaat er mede door de voornamelijk rechthoekige en sobere vormgeving een rustig beeld. De ruimte rond de gebouwen vaak verhard met nauwelijks groen.
Aan de Amersfoortsestraat wordt het beeld bepaald door een grote diversiteit van gebouwen en bouwwerken die in afmeting, stijl en gebruik van elkaar afwijken. In het gebied ligt ook een aantal (vrijstaande) woningen en rijtjeswoningen. De woningen bezitten geen onderlinge samenhang omdat ze min of meer verspreid over het gebied liggen en het bedrijfsmatige karakter van het gebied, de boventoon voert.
Het woon-werkgebied in Soesterberg is een ontwikkelingsgebied.
Het plangebied beslaat de bebouwde kom van Soesterberg, globaal gelegen tussen de A28, de gemeentegrens met De Bilt, de Amersfoortsestraat, de Kampweg en Richelleweg.
De kern Soesterberg is waarschijnlijk ontstaan op het kruispunt van de Amersfoortsestraat (nu N237) en de oude Postweg van Amsterdam naar Arnhem. Het dorp werd genoemd naar de ‘berg’ die men over moest voor het verkeer naar en van Soest, de heuvel die nu ‘t Hoogt heet. Het bleef een klein dorp totdat in 1910 de vliegbasis aan de noordzijde van het dorp tot ontwikkeling kwam. De vlieg- heide werd vliegbasis Soesterberg. Na de Tweede Wereldoorlog werd de vliegbasis Soesterberg aangemerkt als NAVO-basis (Camp New Amsterdam) en vanaf 1954 werden hier Amerikanen gestationeerd met hun familie. De Amerikaanse wijk Apollo werd speciaal voor hen gebouwd. In 1973 werd de provinciale weg Amersfoort-Utrecht om de dorpskern heen geleid.
In het begin van de jaren tachtig van de 20e eeuw werd de autosnelweg A28 geopend, langs de zuidkant van Soesterberg. Na het einde van de Koude Oorlog vertrokken in 1994 de Amerikanen
Het gebied ten zuiden van de Rademakerstraat en ten westen van de Generaal Winkelmanstraat is grotendeels bebouwd in de periode van de wederopbouw en wordt gekenmerkt door rust en eenvoud. Het merendeel van de woningen bestaat uit lange rijen laagbouwwoningen. Nabij de A28 staan enkele flatgebouwen die door de stedenbouwkundige opzet, eenvoudige detaillering en het bosachtige karakter bijzonder zijn. Het gebied tussen de Rademakerstraat, de Kampweg en Zeist is een woongebied met rechthoekig verkavelingspatroon waarin een menging van rijen woningen, (half) vrijstaande woningen aan oudere straten.
De oostkant van de huidige kern Soesterberg is gebouwd na 1975 en wordt gekenmerkt door een veel gevarieerder structuur. In het plangebied bevinden zich voornamelijk aaneengebouwde woningen. Echter aan de Vliegtuiglaan, Bloemheuvel, de Kamerlingh Onneslaan, de Oude Tempellaan en in de noordoostelijke punt van Apollo komen vrijstaande of twee- onder-een-kap-woningen voor. Met uitzondering van de vrijstaande woningen en de enkele twee-onder-een-kapwoningen, kunnen de aaneen gebouwde woningen worden onderverdeeld in woonblokken die onder dezelfde architectuur zijn gebouwd. Ook is een duidelijk onderscheid aanwezig tus- sen de woningen die destijds voor het Amerikaanse luchtmachtpersoneel zijn gebouwd en de woningen die daarop aansluitend voor de Nederlanders zijn gebouwd. De “Amerikaanse” woningen waren destijds qua architectuur en indeling volledig afgestemd op de Amerikaanse wooncultuur. Deze woningen zijn na het vertrek van de Amerikanen verkocht. Echter doordat de leefstijl van de huidige bewoners anders is dan die van de tijdelijk gestationeerde Amerikanen, is er behoefte aan aanpassingen in de woonomgeving. De patiobungalows aan de Hermes en Mercury bestaan hoofdzakelijk uit één laag, af en toe voorzien van een kleine kap. De woningen ten oosten van Oude Tempellaan, met uitzondering van de “Nederlandse” woningen aan de Wostok en Mercury, bestaan voornamelijk uit twee lagen met kap.
Opvallend is dat de woningen afwisselend met de voorzijde of de achterzijde naar de straat zijn gericht. De bergingen en/of carports van deze woningen bevinden zich dan op het voorerf voor de voorgevel van de woningen. Het merendeel van de woningen ten westen van de Oude Tempellaan is uitgevoerd in twee lagen met kap. De vrijstaande woningen aan Bloemheuvel en de Vliegtuiglaan zijn voornamelijk in één laag met kap uitgevoerd.
De welstandsnota bevat geen criteria voor (her-) ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken en waarvoor het ter plaatse geldende bestemmingsplan ook geen ruimte laat.
Plannen kunnen niet worden getoetst zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt. Vooralsnog zijn dat de in ontwikkeling zijnde gebieden zoals de voormalige vliegbasis Soesterberg, Soesterberg Noord en Apollo-Noord.
Zodra een (her-)ontwikkelingslocatie aan de orde is, zal de gemeenteraad in de planvorming ook zaken over beeldkwaliteit vaststellen. Dit kan bijvoorbeeld een apart beeldkwaliteitplan of een paragraaf in een stedenbouwkundig plan zijn. Dit wordt opgesteld in overleg met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Tegelijk worden afspraken vastgelegd over de werkwijze bij eventuele planbegeleiding en bij de welstandsbeoordeling.
Actuele opgave van vergroting van lintbebouwing door eigentijdse uitbreiding aan achterzijde met bescheiden materiaalgebruik
Ook bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning of welstandsadvies hoeft te worden aangevraagd moeten aan minimale wel- standseisen voldoen. Volgens artikel 13a van de Woningwet kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar van een bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Volgens datzelfde wetsartikel moeten de criteria hiervoor in de welstandsnota zijn opgenomen. Deze ‘excessenregeling’ is niet bedoeld om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan.
De gemeente Soest hanteert bij het toepassen van deze excessenregeling het criterium dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk, die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Vaak heeft dit betrekking op:
Uitbreiding van het kringloopcentrum met lichte bouwmaterialen en geïntegreerde oplossingen voor het duurzaam opwekken van energie.
Lijst van begrippen in deze nota en veelgebruikte begrippen in welstandsadviezen.
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Klein type woonhuis, oorspronkelijk voor arbeiders en ambachtslieden. Veelal twee aan twee of in een rijtje van verscheidene woningen;
Een baksteen is een uit klei gebakken kunstmatige steen;
Horizontale versiering in de gevel in een afwijkend materiaal, meestal natuursteen of baksteen;
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) de eigenaar van het bedrijf;
Document waarin criteria zijn vastgelegd voor de beeld-/belevingskwaliteit, vormgeving van gebouwen en de inrichting van het openbare gebied;
Door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin het gebruik van grond en bebouwingsregels zijn vastgelegd;
Uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaangebouwd, op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
Een verdeling in relatief kleine, rechthoekige of onregelmatige percelen die de de loop van natuurlijke elementen zoals een beek of een heuvel volgt.
Gevel of muur zonder raam, deur of andere opening;
Opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
Gebouw met een (oorspronkelijk) agrarische functie met een geïntegreerd woonhuis;
Lage en dichte deel van een muur dat zich onder een raam bevindt;
Een geheel van geschakelde bebouwing;
Alle woningen die met dezelfde vergunning zijn gebouwd;
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
Architectonische vormgeving van een gebouw;
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Een historische buitenplaats is aangelegd. Hij kan deel uitmaken van een landgoed. Het geheel wordt met name gevormd door een, eventueel thans verdwenen, in oorsprong versterkt huis, kasteel, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, omgeven door tuinen en/of park met één of meer van de volgende onderdelen: grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, (sier) weiden, moestuinen, ornamenten;
Omgeving, situatie, geheel van omringende ruimtelijke kenmerken;
Een coulisselandschap is een halfopen landschap dat door de beplanting en bebouwing het karakter van een toneel met coulissen heeft.
Overdekking van een gebouw of onderdeel daarvan, bestaande uit één of meer hellende vlakken (schilden) of uit een horizontaal vlak;
Een dakkapel is een uitspringend dakvenster, aangebracht op een hellend dakvlak en aan alle zijden omgeven door het desbetreffende dakvlak met een breedte van minimaal één dakpan. Met uitzondering van panden met een bestaande borstwering, hier is ook sprake van een dakkapel indien de onderdorpel van het dakkapelkozijn aansluit op het schuine dakvlak en de goot doorloopt;
Buiten de gevels uitstekend deel van het dak;
Driehoekig dakvlak dat ondergeschikt is aan de grote dakvlakken van het gebouw. Meestal aan de achterzijde of zijkant van het dak;
Een klein toegevoegd onderdeel dat een bijzonderheid aangeeft;
Onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft. Bijvoorbeeld bij een rieten dak;
Kapvorm die dwars op de weg is geplaatst;
Hooggelegen akker op een zandgrond.
Het gebouw bestaat uit één volume. De vorm is niet samengesteld;
Architectonisch en stedenbouwkundig compositorisch geheel;
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
Visuele afscheiding tussen twee erven;
Ronde, vierkante of veelhoekige uitkragende uitbouw aan de gevel, die vaak uitsteekt langs één of meer bouwlagen: kan gezien worden als een uitgebouwd venster;
In dit geval bouwkundige buitensporigheid;
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Elementen van een gebouw die de indeling van wanden of gevels bepalen of accentueren zoals pilasters, lisenen en lijsten;
Verkaveling in regelmatige stroken die naar achteren toe steeds smaller worden en soms samenkomen in één punt;
Compositie van de gevel. De indeling van bijvoorbeeld raamopeningen over de gevel;
Opening in de gevel, zoals een raam of een loggia;
Bouwmateriaal bestaande uit golvende platen;
Een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
Belangrijkste volume van een gebouw of samenstelling van gebouwen;
De gevel wordt ingedeeld in horizontale delen door kleurverschillen, lijsten, materiaalgebruik (zie gelede bouwvorm);
Groenstrook op een lage wal tussen twee weilanden of tussen het erf van de boerderij en de weilanden;
Groenstrook tussen twee weilanden of tussen het erf van de boerderij en de weilanden;
Een gedeelte bovenop een bouwvolume dat bestaat uit meerdere schuine vlakken, dus geen plat dak.
De gevel van een gebouw die haaks op de richting van de nok staat (in geval van zadeldak);
Omlijsting van steen, hout of ijzer, bestaande uit de onder- of bovendorpel en twee of meer stijlen, om een ingang of lichtopening te omlijsten en er een raam, deur of luik in te bevestigen;
Alle materialen die niet door natuurlijke processen, maar door scheikundige processen worden gemaakt;
Geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezette terreinen, daaronder begrepen die waarop een buitenplaats voorkomt, voorzover het blijven voortbestaan van die terreinen in de bestaande toestand voor het behoud van het natuurschoon wenselijk wordt geacht;
Royaal opgezet woonhuis in de regel vrijstaand of twee-onder-een kap gebouwd. Vertoont qua bouwstijl invloeden van stromingen;
Kapvorm die evenwijdig aan de weg is geplaatst;
Draagbalk boven een gevelopening;
(Natuurstenen) dakbedekking, in de vorm van platte, rechthoekige stenen. Vaak gebruikt als dakbedekking van belangrijke gebouwen zoals kerken, kloosters en kastelen. Tegenwoordig ook wel gebruikt voor het bekleden van gevels;
Een dak dat bestaat uit een hellend dakschild of dakvlak volgens het model van de oude lessenaar (zie daktypen);
Onderverdeling in lichtgevend (lichtgevende doosletters, neonreclame) en bewegende lichtreclame (zoals lichtkranten, knipperende reclame);
Een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel, ook wel kroonlijst genoemd;
Langgerekte lijn van (veelal vrijstaande) bebouwing langs een weg- of waterverbinding;
Bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht, de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzend aan de gevels, op het tijdstip van de aanvraag van de vergunning;
Een gebroken dakvorm die door de Fransman Mansard (circa 1660) is ontwikkeld ten behoeve van meer zolderruimte voor slaapvertrekken. In eenvoudige vorm veel toegepast bij kleine woningen vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw.
Volume van een gebouw of bouwdeel;
Gerichtheid van het gebouw naar meerdere zijden;
Het Monumenten Inventarisatie Project is een landelijk Nederlands project dat tussen 1986 en 1995 werd uitgevoerd om per gemeente de waardevolle gebouwen en andere objecten in woord en beeld te beschrijven, zodat er meer zicht kwam op monumentenzorg en cultuurgeschiedenis. Hierbij werd aan ieder gebouw een waardering gegeven.
Materiaal dat afkomstig is uit de natuur en niet door de mens is gemaakt, zoals hout of steen. Beton, metaal en dergelijke zijn geen natuurlijke materialen;
Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, bovenste rand van een dak;
De richting van de belangrijkste nok van een gebouw;
Horizontaal onderdeel onderaan een raam- of deurkozijn
De gevel van de begane grond, zie ook bouwlaag;
Het gebruiksklaar maken van woeste gronden voor agrarische productie en/of bewoning;
Meerdere woningen die bij elkaar staan en welke gelijktijdig ontworpen zijn en dezelfde gebouw- kenmerken hebben (architectonische vormgeving, kleur- en materiaalgebruik en dergelijke);
Orgineel, aanvankelijke vorm, authentiek;
De richting van een gebouw (meestal gelijk aan de nokrichting); Ornamenten Versieringen, aangebracht op de buitenkant van een bouwwerk;
Bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzicht van het eronder gelegen deel;
Dakbedekking; kan gebakken zijn (keramische pan), van beton zijn of van een ander materiaal;
De mate van indeling van percelen. Deze indeling van breedtes en hoogtes van bouwwerken be- paalt het straatbeeld. Hieronder staan enkele voorbeelden ter illustratie. Het gaat in alle gevallen om nieuwbouw of verbouw in bestaande situaties. De onderstaande illustraties geven een voor- beeld van verkeerde en goede plaatsing binnen de karakteristiek van de parcellering.
Een pastelkleur is een zachte kleur die wordt verkregen door een zuiver pigment met een lichte kleur te mengen, meestal met wit of lichtgeel;
Weinig uitspringende, band- of liseenachtige, van een basement, een schacht en een kapiteel voorziene muurpijler, dienende om een muraalboog ofwel een hoofdgestel te dragen;
Dak gevormd door vier driehoekige dakvlakken die in één punt bijeenkomen;
Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw;
Vlak en strak afgewerkte muren met behulp van een dunne laag mortel;
Vaak ingebouwde, aan de straatzijde geheel open ruimte, waarin zich de ingang van een gebouw bevindt;
Omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld een kozijn) of een doorsnede daarvan.
Het profiel van een kozijn heeft betrekking op de maatvoering van het kozijn en de (eventuele) onderverdeling ervan. Bij houten kozijnen is sprake van enige afstand tussen het glasoppervlak en de voorzijde van een kozijn, waardoor er reliëf in de gevel ontstaat.
Verkaveling met rechte lijnen die meestal haaks op elkaar staan;
Zorgvuldig met meer aandacht voor de architectuur vormgegeven;
de zijde van het gebouw met de meeste detaillering en/of ornamentiek, welke afwijkt van de overige zijden. Meestal is de hoofdentree in de representatieve zijde gevestigd. Deze zijde is niet vormgegeven als blinde gevel.
Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988, zoals deze luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
Lijn die aan de straatzijde de grens aangeeft waarachter gebouwd moet worden. Meestal in het bestemmingsplan aangegeven;
Uit verschillende bestanddelen gevormd, bijvoorbeeld een groot venster gevormd door middel van een aantal kleine samengevoegde vensters;
Plaats van het bouwwerk in zijn omgeving;
Verkaveling in lange, rechte en smalle percelen gescheiden door een sloot;
Horizontale (meestal witte) strook tussen het metselwerk;
Stijlkenmerken zijn uiterlijke kenmerken van een gebouw die de stijl van een woning bepalen. De stijl kan bijvoorbeeld modern of historiserend zijn. De stijl komt tot uiting in hoogtebreedtever- houdingen, maatvoering van lijsten en overstekken, erkers en dakkappellen, profielen van ramen, kozijnen en neggen en kleurgebruik.
In pleisterkalk uitgevoerd werk, zoals profielen, sierlijsten, rosetten en dergelijke;
Zoals de gewoonte dat meebrengt, van oudsher.
Gevels waarin de raamopeningen een verticale richting hebben en gezamenlijk een bescheiden, evenwichtige compositie vormen. Grote glasoppervlakken komen niet voor;
Zadeldak, mansardekap of schilddak (geen piramidedak, koepeldak of lessenaarsdak);
Onder traditionele kleuren worden in de meeste gevallen donkere tinten verstaan, zoals (donker)
De mate van openheid van bijvoorbeeld een gevel;
Een trasraam of cementraam is het onderste gedeelte van een gemetselde muur onder en boven het maaiveld, uitgevoerd in harde steen en harde specie tegen het optrekken van vocht vanuit de bodem rondom een gebouw. Bij veel gebouwen te herkennen aan de afwijkende kleur ten opzichte van de rest van het metselwerk.
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
De wijze waarop een gebied is ingedeeld in afzonderlijke kavels, erven en weilanden/akkers;
De gevel wordt ingedeeld in verticale delen door kleurverschillen, lijsten, materiaalgebruik (zie gelede bouwvorm);
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
Periode in de bouw van direct na de Tweede Wereldoorlog tot ca. 1965. Kenmerk voor deze na- oorlogse jaren is de introductie van nieuwe materialen, nieuwe verkavelingspatronen, nieuwe wijkopbouw en een steeds belangrijkere rol van het verkeer.
Een watergang, tocht, brede sloot enzovoort, waarlangs de afwatering van lage landen plaats- heeft;
Plank bevestigd langs de kanten van een rietendak of pannendak ter afdekking van de voor- rand. De windveer is vaak decoratief uitgesneden;
Ondergeschikt dakschild aan de voor- of achterzijde van een zadeldak, waarvan de goot dan wel druiplijn beduidend hoger ligt dan die van de andere gevels;
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
Dak, bestaande uit twee tegen elkaar geplaatste hellende dakvlakken (zie ook daktypen);
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-322161.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.