Regionale algemene subsidieverordening sociaal domein

De gemeenteraad

 

Gezien het voorstel van het college van 21 december 2021;

 

Gelet op artikel 149 Gemeentewet en Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende:

 

Regionale algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Zwijndrecht.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    boekjaar: kalenderjaar;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten waarvoor het college slechts voor maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • -

    egalisatiereserve: balanspost in de jaarrekening van de gesubsidieerde instelling waarin het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten, waarvoor door het college subsidie werd verstrekt, ten gunste of ten laste wordt gebracht;

  • -

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per boek- of schooljaar of voor een bepaald aantal boek- of schooljaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier boek- of schooljaren wordt verstrekt;

  • -

    schooljaar: periode van 1 september van enig kalenderjaar tot en met 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;

  • -

    subsidieregeling: de nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid van deze verordening;

 

Artikel 1.2. Aanvrager

Een natuurlijke persoon of rechtspersoon kan subsidie aanvragen, met dien verstande dat subsidies groter dan € 20.000,- slechts door een rechtspersoon kunnen worden aangevraagd. Het college kan bij subsidieregeling hiervan afwijken.

 

Artikel 1.3. Reikwijdte verordening

  • 1.

    Het college kan een subsidie verstrekken voor activiteiten op het gebied van het sociaal domein, voor zover het taken betreft die zijn opgedragen aan dan wel overgedragen aan het Openbaar Lichaam Sociaal.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen waarin minimaal worden vermeld: de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie.

 

Artikel 1.4. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de begroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden en verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 3.

    Bij subsidies die worden verstrekt uit middelen die daartoe door de Provincie of het Rijk beschikbaar zijn gesteld en waarover verantwoording aan de Provincie of het Rijk dient te worden afgelegd, is het college bevoegd om voorwaarden en verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden, die erop zijn gericht om het college in staat te stellen tijdig en volledig aan haar verantwoordingsverplichtingen jegens de Provincie of het Rijk te voldoen.

 

Hoofdstuk 2. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 2.1. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan voor 15 juli besluiten tot het instellen van een subsidieplafond. Het college kan bij nadere regels van deze datum afwijken.

  • 2.

    Tenzij door het college anders vastgesteld worden de subsidieaanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging ervan en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Indien en voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet door de gemeenteraad is vastgesteld, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat de gemeenteraad voldoende middelen op de begroting beschikbaar stelt.

 

Hoofdstuk 3. Aanvraag van de subsidie

Artikel 3.1. Bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving en het beoogde doel van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      bij een aanvraag voor een subsidie van meer dan € 20.000,- overlegt de aanvrager de gegevens omtrent de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. Bovendien vermeldt de aanvraag ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op het college of haar ingezetenen en op het sociaal domein;

    • c.

      een begroting van baten en lasten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Deze begroting bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan. Bij een aanvraag voor een subsidie van meer dan € 20.000,- bevat de begroting een vergelijking met de voorgaande begroting en de jaarrekening;

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie vanaf € 20.000,-, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Indien een rechtspersoon voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, kan inzage worden gevraagd in de volgende documenten: de oprichtingsakte, de statuten en indien mogelijk het meest recente jaarverslag, de jaarrekening inclusief de balans.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

 

Artikel 3.2. Subsidiëring mede door andere bestuursorganen

Indien het college subsidie verstrekt voor activiteiten, die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan het college afwijken van de bij of krachtens deze verordening aan de subsidie te verbinden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde of op te leggen verplichtingen en het gemeentelijke belang waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

 

Artikel 3.3. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt ingediend uiterlijk vóór 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie door instellingen die onderwijsactiviteiten verzorgen ingediend uiterlijk vóór 1 juni voorafgaande aan het schooljaar waarin deze activiteiten worden uitgevoerd.

  • 3.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan het gehele jaar door worden ingediend, maar moet minimaal acht weken voor aanvang van de activiteiten worden ingediend.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regels andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

 

Artikel 3.5. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

 

Hoofdstuk 4. Weigering van de subsidie

Artikel 4.1. Weigeringsgronden

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt naast het in artikel 4:25 lid 2 Awb genoemde geval, geweigerd indien aantoonbare redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

    • d.

      de subsidie niet aanwijsbaar ten goede komt aan de ingezetenen van de Drechtsteden.

  • 2.

    De aanvraag voor een subsidie kan naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien aantoonbare redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds door enig bestuursorgaan een subsidie is verstrekt;

    • b.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft verkregen;

    • c.

      de activiteiten voor een eenmalige subsidie behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager.

  • 3.

    De aanvraag voor een subsidie vanaf € 20.000,- kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien het college van mening is dat de egalisatiereserve van dusdanige omvang is dat de subsidie niet (geheel) nodig is.

 

Hoofdstuk 5. Verlening van de subsidie

Artikel 5.1. Verlening subsidie

Onverlet de algemene verplichtingen uit hoofdstuk 7 van deze verordening, geeft het college in de beschikking aan welke verplichtingen aan de subsidie zijn verbonden en op welke wijze de aanvrager zich dient te verantwoorden over de door hem ontvangen subsidie.

 

Hoofstuk 6. Betaling en bevoorschotting van de subsidie

Artikel 6.1. Betaling en bevoorschotting

Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

 

Hoofdstuk 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 7.1. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan € 100.000,-, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden baten en lasten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

 

Artikel 7.2. Meldingsplicht en steekproefsgewijze controle

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de in de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    Als uit de ingediende bewijsstukken blijkt dat niet is voldaan aan de meldingsplicht, kan het college de subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 3.

    Het college kan de subsidieontvanger verzoeken mee te werken aan een steekproefsgewijze controle ten aanzien van de gesubsidieerde activiteiten. De subsidieontvanger dient desgevraagd bewijsstukken te overleggen.

 

Artikel 7.3. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon;

    • e.

      handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

  • 2.

    Indien de jaarlijkse subsidiebeschikking meer bedraagt dan € 20.000,- per jaar dan is de subsidieontvanger verplicht een egalisatiereserve te vormen conform artikel 4:72 Awb.

  • 3.

    Indien het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is de subsidieontvanger in de gevallen zoals genoemd in artikel 4:41, lid 2 Awb, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het college. De vergoeding wordt bepaald naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de vermogensvorming heeft bijgedragen. Het college kan een lagere vergoeding vaststellen.

 

Artikel 7.4. Niet-doelgebonden verplichtingen

Het college kan bij de subsidieverstrekking verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor gehandicapten van de accommodatie waar de activiteiten plaatsvinden;

  • b.

    de inzet bij de activiteiten van personen die onder de zorgplicht van (een van) de Drechtsteden vallen in het kader van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

 

Hoofdstuk 8. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 8.1. Verantwoording subsidies tot € 20.000,-

Subsidies tot € 20.000,- worden door het college:

  • a.

    direct vastgesteld of;

  • b.

    verleend, waarbij het college aangeeft dat de subsidie ambtshalve zal worden vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht of;

  • c.

    verleend, waarbij het college – voordat het tot ambtshalve vaststelling overgaat - de aanvrager verplicht om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

 

Artikel 8.2. Verantwoording subsidies vanaf € 20.000,- tot € 100.000,-

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 20.000,-, maar minder dan € 100.000,-, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 13 weken na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend;

    • c.

      in afwijking van het bepaalde in sub b, bij een jaarlijks verstrekte subsidie aan instellingen die onderwijsactiviteiten verzorgen, uiterlijk vóór 1 november na afsluiting van het schooljaar waarin deze activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en in hoeverre de doelstellingen zijn behaald;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      bij een subsidie tussen de € 20.000,- en € 50.000,- een bestuurdersverklaring en vanaf € 50.000,- daarnaast ook: een beoordelingsverklaring over de activiteiten en de daaraan verbonden baten en lasten.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

 

Artikel 8.3. Verantwoording subsidies vanaf € 100.000,-

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 100.000,-, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 13 weken na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend;

    • c.

      in afwijking van het bepaalde in sub b, bij een jaarlijks verstrekte subsidie aan instellingen die onderwijsactiviteiten verzorgen, uiterlijk vóór 1 november na afsluiting van het schooljaar waarin deze activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en in hoeverre de doelstellingen zijn behaald;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de, in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

 

Artikel 8.4. Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag tot vaststelling van een subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het indienen van aanvragen tot vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

 

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 9.1. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1.1, 1.2, 1.3 en 4.1 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. De reden voor het toepassen van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

 

Artikel 9.2. Overgangsrecht

  • 1.

    De voorgaande versie van de verordening, de Algemene subsidieverordening Openbaar Lichaam Drechtsteden, vastgesteld d.d. 7 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van een op grond daarvan genomen besluit totdat het college, onder intrekking van dit besluit, een nieuw besluit op grond van deze verordening heeft genomen.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog geen besluit is genomen ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

  • 3.

    Bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten genomen op grond van de Algemene subsidieverordening Openbaar Lichaam Drechtsteden worden afgehandeld op grond van de Algemene subsidieverordening Openbaar Lichaam Drechtsteden.

 

Artikel 9.3. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2022.

 

Artikel 9.4. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Regionale algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Zwijndrecht

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van 25 januari 2022,

de griffier, de voorzitter,

Irene Odinot, Hein van der Loo

Naar boven