Beleidsregel Bibob gemeente Groningen 2022

De Burgemeester en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Overwegende dat,

 

  • -

    de gemeente Groningen graag zaken wil doen met integere partijen;

  • -

    de Wet Bibob (Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) een instrument is om te beoordelen of partijen waar de gemeente een relatie mee aangaat, integer zijn;

  • -

    het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/of faciliteert dat onrechtmatig verkregen voordelen worden gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren. Kern van de Bibob-toets is het onderzoek naar betrokkene en relevante Bibob-relaties van de betrokkene;

  • -

    de Wet Bibob bestuursorganen van de gemeente beleidsruimte geeft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun bevoegdheden die uit deze wet voortvloeien;

gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021 (APVG 2021), de Kansspelverordening 2002, de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek;

 

besluiten:

 

vast te stellen de “Beleidsregel Bibob gemeente Groningen 2022”.

 

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

    • b.

      Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Groningen in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • c.

      Bibob -vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de wet;

    • d.

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Groningen;

    • e.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;

    • f.

      Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • g.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Waar in deze beleidsregel “gemeente Groningen” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het verantwoordelijke bestuursorgaan van de gemeente als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

 

Paragraaf 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij beschikkingen op aanvraag

De toepassing van de Wet zal door de gemeente Groningen op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

 

Lid 1 Uitvoering van het eigen onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • a.

    artikel 3 Alcoholwet;

  • b.

    artikel 4 Alcoholwet (Alcoholvergunning para-commerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet), waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvindt;

  • c.

    artikel 2:26 APVG 2021 (exploitatievergunning horecabedrijf, waaronder begrepen coffeeshops);

  • d.

    artikel 3:3 APVG 2021 (exploitatievergunning seksbedrijf, escortbedrijf).

Lid 2 Uitvoering van het eigen onderzoek vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaats als zij vallen onder één van de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën en/of risicogebieden:

  • a.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

  • b.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

  • c.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

  • d.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2:16 APVG 2021 (evenementenvergunning);

    De toepassing van het eigen onderzoek zal daarbij in beginsel beperkt blijven tot aanvragen van vergunningen voor vechtsportgala’s;

  • e.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 5:35 APVG 2021 (exploitatievergunning kamerverhuurbedrijf) en artikel 5:41 APVG 2021 (exploitatievergunning kamerbemiddelingsbedrijf);

  • f.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 20, tweede lid sub a tot en met d Huisvestingsverordening 2022 (resp. onttrekkingsvergunning, omzettingsvergunning, samenvoegingsvergunning en woningvormingsvergunning).

Lid 3 Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij overige aanvragen om een beschikking, wanneer deze aanvragen niet genoemd zijn in deze beleidsregel, plaats vinden wanneer uit ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

 

Daarnaast zal een eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag (artikel 11a van de wet) door de gemeente Groningen bij het Bureau Bibob blijkt dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau Bibob.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

Lid 1 De gemeente Groningen kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    er vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 2.

    informatie als bedoeld in artikel 11 en/ of artikel 26 van de Wet Bibob vanuit het Bureau Bibob en/ of OM is verkregen, die duidt op een mogelijk ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 3.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies

Lid 1 De gemeente Groningen kan een eigen onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening , indien:

 

  • 1.

    er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Artikel 2.4 Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulier

Bij een weigering om het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

 

Bij verleende beschikkingen zal een weigering om het Bibob-vragenformulier volledig in te vullen, op grond van artikel 4 lid 1 van de Wet worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet. De verleende vergunning of verleende subsidie kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

 

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente Groningen kan de Wet in beginsel toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente Groningen partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente Groningen de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

 

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

 

Lid 1 Het eigen onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de gevallen waarin:

  • a)

    de vastgoedtransactie één of meerdere van onderstaande kenmerken heeft:

    • -

      behorend tot een risicocategorie en/ of risicogebied zoals benoemd in Bijlage 1;

    • -

      een transactie een substantiële wijziging van een zakelijk recht inhoudt;

    • -

      de transactie een hoge mate van financiële complexiteit inhoudt;

    • -

      de transactie een hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur inhoudt;

    • -

      wanneer tevens sprake is van een aanvraag om beschikking genoemd in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van deze beleidsregel.

  • b)

    bij verkoop van vastgoed door de gemeente:

    • -

      de hoogte van de aankoopsom/bieding ongebruikelijk is vergeleken met de waardering van het vastgoedobject en/of;

    • -

      de partij die het object wil kopen beschikt over een snel groeiende vastgoedportfolio en/of:

    • -

      de partij die het vastgoedobject wil kopen recent is opgericht al dan niet met een opmerkelijke en/of verdachte exploitatie;

    • -

      sprake is van verkoop van bedrijfsmatig onroerend goed en/of

    • -

      sprake is van verkoop van meerdere objecten.

  • c)

    op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Bureau (artikel 11 en/ of 11a van de Wet) en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de Wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

De gemeente Groningen kan de Wet in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingenwet.

 

In aanbestedingsdocumenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente Groningen, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

 

Lid 1 In geval van een overheidsopdracht start de gemeente een eigen onderzoek, indien:

 

  • 1.

    op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Bureau (artikel 11 en/ of 11a van de Wet) en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/ of over de organisatiestructuur en/ of wijze van financiering.

Paragraaf 4: Uitgezonderd van toepassing beleidsregel

Toepassing van deze beleidsregel blijft in beginsel achterwege bij aanvragers of partijen die zijn aan te merken als overheidsinstantie, semi-overheidsinstantie of woning(bouw)corporatie die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting.

 

Paragraaf 5: Slotbepalingen

Artikel 5.1 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Bibob gemeente Groningen 2022’

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerst dag na die van bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de beleidslijn Bibob die door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld op 13 december 2016.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering d.d. 5 juli 2022

de Burgemeester van Groningen,

Als burgemeester en voorzitter van het college,

Koen Schuiling,

de gemeentesecretaris,

Christien Bronda

Bijlage 1  

 

Risicocategorieën en risicogebieden

 

Risicocategorieën waarbij de Wet Bibob in beginsel zal worden de toegepast

 

  • 1.

    Aanvragen om een beschikking op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarbij de aanvraag betrekking heeft op een bouwsom hoger dan één miljoen euro (excl. btw);

  • 2.

    Publiekrechtelijke beschikkingen en privaatrechtelijke transacties die direct of indirect (bedrijfsmatig) activiteiten mogelijk maken in één of meerdere van de volgende categorieën:

    • o

      energieproducenten alsmede energie- en zonneparken

    • o

      afvalbewerking en – verwijdering

    • o

      (bedrijfsmatige) verhuur van kamers, studio’s of appartementen

    • o

      horecabedrijven waaronder coffeeshops en shisha-lounges

    • o

      prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons

    • o

      sekswinkels

    • o

      smartshops, headshops en hiermee vergelijkbare activiteiten

    • o

      recreatieparken en jachthavens

    • o

      speelautomatenhallen/ gamecenters/arcadehallen

    • o

      inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

    • o

      autohandel (verkoop en verhuur)

    • o

      sloopbedrijven

    • o

      autodemontagebedrijven

    • o

      vuurwerkbranche

    • o

      wellnesscentra/ zonnestudio’s

    • o

      kappers

    • o

      nagelstudio’s

    • o

      tattooshops

    • o

      fitnessbedrijven

    • o

      zorgbureaus/ zorgaanbieders

    • o

      reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten

Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

 

Risicogebieden waar de Wet Bibob in beginsel zal worden de toegepast:

 

  • 1.

    Gideonweg, Oostendeweg, Antwerpenweg

  • 2.

    Duinkerkenstraat en Rouaanstraat.

  • 3.

    Bedrijventerrein Het Witte Lam Kweldergras, Zeewinde, Lamsoor, Oeverkruid, Zeedistel.

  • 4.

    De Kring

  • 5.

    Oude Roodehaan

Bijlage 2  

 

Toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Groningen

 

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht voor om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

 

Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingenwet en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.

 

Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

 

1 Eigen onderzoek

  • 1.

    In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het de gemeente Groningen. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast mogelijk aanvullende vragen, die de gemeente Groningen zo goed mogelijk in staat stelt om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2.

    In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om beschikking.

  • 3.

    Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag om beschikking.

Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:

 

Stap 1

  • a.

    Het onderzoek behelst in ieder geval:

    • -

      de controle en analyse van de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en), inclusief bijlagen, en de door de betrokkene daarbij aangeleverde documenten;

    • -

      de controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente Groningen, door betrokkene overgelegde documenten of informatie;

    • -

      open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.) ten aanzien van de betrokkene en mogelijke relevante Bibob-relaties;

    • -

      het bevragen van politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

    • -

      het opvragen van Justitiële gegevens ten aanzien van:

      • o

        de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

      • o

        degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;

      • o

        degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

      • o

        degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

      • o

        degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

      • o

        degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

    • -

      het eventueel bevragen van de betrokkene bij het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet;

  • b.

    Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

    • -

      bij financiering door middel van eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • -

      wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door middel van contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • -

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) leningsovereenkomst overgelegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • -

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer;

    • -

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

    • -

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente;

  • c.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.

    Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de verleende vergunning;

  • d.

    In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

    • 1.

      de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • 2.

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • 3.

      de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • e.

    In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:

    • 1.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • 2.

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • 3.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • f.

    bij reeds aangegane overeenkomsten ten aanzien van vastgoedtransacties wordt bij overeenkomst voorzien.

  • g.

    Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (artt. 225, 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente Groningen kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd kan de gemeente Groningen aangifte doen bij de politie.

  • h.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van de gemeente Groningen bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan gemeente Groningen het bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;

  • i.

    Als de gemeente Groningen het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken;

  • j.

    Als de gemeente Groningen het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

Stap 2

Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • a.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    het Bureau Bibob de gemeente Groningen adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • e.

    de Officier van justitie de gemeente Groningen adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente Groningen de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

 

De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

 

2 Informatieplicht

  • 1.

    De gemeente Groningen informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau Bibob . Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau Bibob;

  • 2.

    In geval een van het Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente Groningen schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet;

  • 3.

    Lid 2 is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de Wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover die op hem betrekking hebben.

3 Adviestermijn

  • 1.

    Indien de gemeente Groningen een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.

  • 2.

    Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.

  • 3.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

4 Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob -onderzoek:

 

4.1 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De gemeente Groningen gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet.

  • 2.

    Voor zover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente Groningen bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    De gemeente Groningen heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente Groningen kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente Groningen de beschikking intrekken.

  • 4.

    De gemeente kan een advies van het Bureau Bibob gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

4.2 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

In de gevolgen van een Bibob-onderzoek dat is gestart nadat de vastgoedtransactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

 

4.3 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij overheidsopdrachten

  • 1.

    In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

Naar boven