Wijzigingsregeling Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 28 juni 2022, zaaknummer 315948;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3. Aanvragen en verantwoorden van subsidie

  • 1.

    In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals benoemd in de paragraaf op grond waarvan subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 14 van de ASV dient bij de aanvraag tot vaststelling bij subsidies tussen de € 10.000 en € 50.000 gebruikt te worden gemaakt van:

    • a.

      een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld verantwoordingformulier;

    • b.

      een eigen format voor verantwoording waarin in ieder geval de elementen uit het formulier zoals bedoeld onder in het tweede lid onder a van dit artikel zijn verwerkt.

B

 

Artikel 12, derde lid onder f en artikel 18 derde lid onder f komt te luiden:

  • f.

    financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

    • (a)

      het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

    • (b)

      deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

C

 

Aan Artikel 23 wordt aan het derde lid onderdeel g toegevoegd die als volgt komt te luiden:

  • g.

    financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

    • (a)

      het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

    • (b)

      deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

D

 

Artikel 27 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 27. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 4.

    Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a.

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b.

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c.

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • d.

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 5.

    Kosten zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a.

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b.

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c.

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d.

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

E

 

Paragraaf 7 Buurt- wijk- en dorpshuizen en de artikel 29 tot en met 32 komt te vervallen onder vernummering van de volgende paragraven, artikelen en verwijzingen:

  • Paragraaf 8 en de artikelen 33 tot en met 36 worden paragraaf 7 en artikelen 29 tot en met 32

    Paragraaf 9 en de artikelen 37 tot en met 40 worden paragraaf 8 en artikelen 33 tot en met 36

    Paragraaf 10 en de artikelen 41 tot en met 44 worden paragraaf 9 en artikelen 37 tot en met 40

    Paragraaf 11 en de artikelen 45 tot en met 47 worden paragraaf 10 en artikelen 41 tot en met 43

F

 

In artikel 31 (voorheen 35) komt te luiden:

 

Artikel 31. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 4.

    Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a.

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b.

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c.

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • d.

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 5.

    Kosten zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a.

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b.

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c.

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d.

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

G

 

Aan artikel 35 (voorheen 39), wordt aan het derde lid onderdeel g toegevoegd die als volgt komt te luiden:

  • f.

    financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

    • (a)

      het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

    • (b)

      deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

H

 

In artikel 36 (voorheen 40) wordt ‘37’ vervangen door ‘33’.

 

I

 

De Toelichting wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    ‘Paragraaf 11 Overgangsbepalingen’ wordt gewijzigd naar ‘Paragraaf 10 Overgangsbepalingen’.

  • 2.

    In het nieuwe Paragraaf 10 Overgangsbepalingen wordt ‘in artikel 38’ verwijderd.

Artikel II
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na die van bekenmaking.

  • 2.

    Dit besluit is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2023. Dit geldt ook voor aanvragen die reeds zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 3.

    De artikelen genoemd in artikel 1 onder E blijven van toepassing op de subsidies die zijn verleend tot en met kalenderjaar 2022.

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 28 juni 2022, zaaknummer 315948.

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

ing. A. Versteeg

de loco- burgemeester.

Naar boven