Mandaatbesluit Wegsleepverordening Ridderkerk 2022

Burgemeester en wethouders van Ridderkerk,

 

Overwegende

  • dat het college bevoegd is te besluiten tot het (laten) wegslepen van voertuigen op grond van artikel 170 van de Wegenverkeerswet;

  • dat het hier vaak gaat om situaties waarin met spoed moet worden opgetreden;

  • dat de gemeente zelf geen personeel in dienst heeft omdat alle ambtenaren van de gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk vanaf 2014 zijn onder gebracht in de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie;

  • de BAR-organisatie op grond van artikel 4 van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie bij mandaat is belast met de uitvoering van de (wettelijke) taken van de deelnemende gemeenten;

  • dat het in de praktijk zinvol kan zijn dat de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) en de marktmeester ook bevoegd zijn om besluiten te nemen over het wegslepen van voertuigen;

  • dat het derhalve wenselijk is om deze bevoegdheid te mandateren aan deze functionarissen;

gelet op artikel 160, eerste lid sub a van de Gemeentewet, de artikelen 10:3 juncto 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 130, 164, 170 en 174 van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wegsleepverordening Barendrecht 2021,

Besluiten:

  • 1.

    Mandaat te verlenen aan de volgende functionarissen om te besluiten tot het wegslepen van voertuigen op grond van de Wegenverkeerswet en de Wegsleepverordening Ridderkerk 2022:

    • a.

      de buitengewoon opsporingsambtenaren welke werkzaam zijn voor de BAR-organisatie;

    • b.

      de teamleider boa’s van de BAR-organisatie;

    • c.

      de door het college van Ridderkerk aangewezen marktmeester.

  • 2.

    Te bepalen dat bij de uitoefening van dit mandaat de volgende restricties dan wel voorwaarden gelden:

    • a.

      het verlenen van ondermandaat is niet toegestaan;

    • b.

      In het BOA jaarverslag leggen gemandateerden verantwoording af over het gebruik dat zij van het mandaat heeft gemaakt via overlegging van de in dat jaar in mandaat genomen besluiten.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 14 juni 2022.

De secretaris,

dhr. H.W.J. Klaucke

De burgemeester

Mw. A. Attema

Instemming

Manager cluster Veiligheid van de BAR-organisatie

 

Dhr. R. den Duijf

 

Toelichting

Op grond van de Wegenverkeerswet en de Wegsleepverordening Ridderkerk 2022 is het college bevoegd om voertuigen te (laten) wegslepen. Dat kan alleen als die voertuigen in strijd met de (verkeers)wetgeving geparkeerd staan én de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer aantasten, dan wel hinderlijk in de weg staan. Het besluit om voertuigen weg te laten slepen is een vorm van (spoedeisende) bestuursdwang en kan alleen worden toegepast als daar een goede reden voor is: het voertuig is bijvoorbeeld tot stilstand gekomen op de weg of op een kruispunt of staat op een plek waar de markt of een evenement moet worden opgebouwd, of het voertuig staat (langdurig) geparkeerd op een laad- en losplaats, een gehandicaptenparkeerplaats of bij een oplaadpaal. Met andere woorden: het wegslepen van voertuigen is een middel dat alleen in uiterste nood mag worden ingezet. Is daar geen sprake van, dan kan immers volstaan worden met een boete.

 

In de praktijk zullen het veelal de boa’s en de marktmeester zijn die die overtredingen constateren en die met spoed actie moeten ondernemen. Daarom wordt de bevoegdheid tot het besluiten tot wegslepen gemandateerd aan deze functionarissen. Het besluit tot het wegslepen van voertuigen wordt mondeling genomen en zo spoedig mogelijk op schrift gesteld. Tegen het besluit tot het wegslepen van voertuigen staan bezwaar en beroep open. Uit het algemene mandaatbesluit blijkt dat beslissingen op die bezwaar kunnen worden genomen door de directeur, tenzij van het commissieadvies wordt afgeweken: dan beslist het college zelf op het bezwaar.

 

Mandaat is de bevoegdheid om in naam van en onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan een besluit te nemen. Het college is en blijft altijd verantwoordelijk. Mandaat is immers een bevoegdheid, geen plicht; de gemandateerde kan altijd besluiten het college te laten beslissen. Ondermandaat is niet toegestaan.

 

Op grond van artikel 10.4 van de Algemene wet bestuursrecht moet de BAR-organisatie, als separate organisatie, instemmen met het mandaat.

 

 

Naar boven