Wijzigingsbesluit Verordening sociaal domein Berkelland 2022

De raad van de gemeente Berkelland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10-05-2022;

 

 

b e s l u i t :

 

 

De Verordening sociaal domein Berkelland 2022 conform het overzicht van wijzigingen te wijzigen per 1 juli 2022.

 

 

 

Huidige tekst/ artikel aanduiding

 

 

Nieuwe tekst / aanpassing

Artikel 2.1.1

  • 1.

    Inwoners die hulp nodig hebben kunnen zich melden bij één van de Voormekaarteams van de gemeente. Dat kan via inloop, digitaal of telefonisch (0545-250300).

  • 2.

    Inwoners die maatschappelijke opvang nodig hebben, kunnen zich ook rechtstreeks melden bij de gemeente Doetinchem (zie ook art. 5.3 en 5.4).   

  • 3.

    Voor sommige vormen van hulp kan de inwoner direct een aanvraag doen. De inwoner kan in ieder geval direct een aanvraag doen voor de volgende vormen van hulp:

    • a.

      een bijstandsuitkering voor levensonderhoud, voor inwoners van 27 jaar of ouder;

    • b.

      een IOAW- of IOAZ-uitkering;

    • c.

      bepaalde inkomensvoorzieningen; en

    • d.

      jeugdhulp. 

  • In artikel 2.3.1 staat hoe een aanvraag kan worden gedaan.

  • 4.

    Als het nodig is helpen de medewerkers van de Voormekaarteams inwoners bij het vinden van de juiste medewerker, voor een gesprek over de hulpvraag. 

  • 5.

    De gemeente zorgt ervoor, dat inwoners goed worden geïnformeerd over de mogelijkheden om een melding of een aanvraag te doen.

  • 6.

    Iemand anders kan ook een melding of een aanvraag namens de inwoner doen.

  • 7.

    Iedereen die zich zorgen maakt over het gedrag van een ander, kan dat melden. Voor deze meldingen bestaat het Advies- en meldpunt verward gedrag. Het Advies- en meldpunt neemt de melding in ontvangst voor de gemeente en onderzoekt of de inwoner moet worden geholpen.

  • 1.

    Inwoners die hulp nodig hebben kunnen zich melden bij één van de Voormekaarteams van de gemeente. Dat kan via inloop, digitaal of telefonisch (0545-250300).

  • 2.

    Inwoners die maatschappelijke opvang nodig hebben, kunnen zich ook rechtstreeks melden bij de gemeente Doetinchem (zie ook art. 5.3 en 5.4).   

  • 3.

    Voor sommige vormen van hulp kan de inwoner direct een aanvraag doen. De inwoner kan in ieder geval direct een aanvraag doen voor de volgende vormen van hulp:

    • a.

      een bijstandsuitkering voor levensonderhoud, voor inwoners van 27 jaar of ouder;

    • b.

      een IOAW- of IOAZ-uitkering;

    • c.

      bepaalde inkomensvoorzieningen; en

    • d.

      jeugdhulp. 

  • In artikel 2.3.1 staat hoe een aanvraag kan worden gedaan.

  • 4.

    Als het gaat om een bijstandsuitkering voor levensonderhoud kan de inwoner die jonger is dan 27 jaar pas een aanvraag indienen als er na de melding vier weken voorbij zijn gegaan waarin op zoek is gegaan naar werk of opleidingsmogelijkheden. Behalve als de melding door gehuwden is gedaan en één van de echtgenoten 27 jaar of ouder is. Zij kunnen de melding en aanvraag op hetzelfde moment doen. In artikel 2.3.1 staat hoe een aanvraag kan worden gedaan.

  • 5.

    Als het nodig is helpen de medewerkers van de Voormekaarteams inwoners bij het vinden van de juiste medewerker, voor een gesprek over de hulpvraag. 

  • 6.

    De gemeente zorgt ervoor, dat inwoners goed worden geïnformeerd over de mogelijkheden om een melding of een aanvraag te doen.

  • 7.

    Iemand anders kan ook een melding of een aanvraag namens de inwoner doen.

  • 8.

    Iedereen die zich zorgen maakt over het gedrag van een ander, kan dat melden. Voor deze meldingen bestaat het Advies- en meldpunt verward gedrag. Het Advies- en meldpunt neemt de melding in ontvangst voor de gemeente en onderzoekt of de inwoner moet worden geholpen.

 

Artikel 2.1.2 lid 2

  • 2.

    De gemeente informeert de inwoner over de gratis hulp die een onafhankelijk cliëntondersteuner kan geven.

 

  • 2.

    De gemeente informeert de inwoner over de gratis hulp die een cliëntondersteuner kan geven.

 

Artikel 2.2.1 lid 2

  • 2.

    De inwoner kan iemand meenemen naar het gesprek om hem te ondersteunen. De inwoner kan ook gebruik maken van een onafhankelijk cliëntondersteuner.

  • 2.

    De inwoner kan iemand meenemen naar het gesprek om hem te ondersteunen. De inwoner kan ook gebruik maken van een cliëntondersteuner.

Artikel 2.4.1 lid 2

  • 2.

    Geeft de gemeente de hulp ‘in natura’ (een product of een dienst), dan staat in het besluit in ieder geval:

    • a.

      wat de hulp inhoudt en wat het doel van de hulp is;

    • b.

      wanneer de hulp ingaat en hoe lang de hulp duurt;

    • c.

      hoe en door wie de hulp wordt gegeven; en

    • d.

      welke voorwaarden en verplichtingen er voor de hulp gelden.

 

  • 2.

    Geeft de gemeente de hulp ‘in natura’ (een product of een dienst), dan staat in het besluit in ieder geval:

    • a.

      welke hulp wordt toegekend en wat het doel van de hulp is;

    • b.

      wanneer de hulp ingaat en hoe lang de hulp duurt;

    • c.

      door wie de hulp wordt gegeven. De zorgaanbieder maakt samen met de inwoner een zorgplan waarin afspraken staan over hoe de hulp wordt gegeven; en

    • d.

      welke voorwaarden en verplichtingen er voor de hulp gelden.

Artikel 3.4.5 lid 4

  • 4.

    Het kan zijn, dat een inwoner niet meteen een beschutte werkplek kan krijgen. Dat kan als de gemeente alle beschutte werkplekken voor het kalenderjaar al ingevuld heeft. De inwoner komt dan op een wachtlijst. Wel kan de gemeente de inwoner helpen om zich voor te bereiden op de beschutte werkplek.

 

  • 4.

    Het kan zijn, dat een inwoner niet meteen een beschutte werkplek kan krijgen. Dat kan als de gemeente alle beschutte werkplekken voor het kalenderjaar al ingevuld heeft. De inwoner komt dan op een wachtlijst. De gemeente heeft hiervoor ‘Beleidsregels wachtlijst Nieuw Beschut Werk Fijnder’ opgesteld. De geldende beleidsregels zijn te vinden op www.overheid.nl. Wel kan de gemeente de inwoner helpen om zich voor te bereiden op de beschutte werkplek.

Artikel 3.4.6 lid 4

-

  • 4.

    De gemeente heeft ‘Beleidsregels jobcoaching Fijnder’ opgesteld. Hierin wordt de maximale duur en de omvang van de begeleiding geregeld. De geldende beleidsregels zijn te vinden op www.overheid.nl.

Artikel 3.4.12

Het beheersen van de Nederlandse taal is nodig voor het vinden en behouden van een werkplek. De gemeente kan aan een inwoner die de Nederlandste taal onvoldoende beheerst een voorziening aanbieden om de taal beter te leren.

Het beheersen van de Nederlandse taal is nodig voor het vinden en behouden van een werkplek. De gemeente kan aan een inwoner die de Nederlandste taal onvoldoende beheerst een voorziening aanbieden om de taal beter te leren. Soms is het volgen van scholing verplicht. De gemeente heeft ‘Beleidsregels taaleis Participatiewet Fijnder’ vastgesteld. De geldende beleidsregels zijn te vinden op www.overheid.nl. Daarnaast kan in overleg met de inwoner ondersteuning worden geboden bij laaggeletterdheid. Deze ondersteuning kan plaatsvinden bij een onderwijsinstelling of binnen de gemeente via het Taalhuis.

Artikel 3.6

  • 1.

    Inwoners zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om mee te doen. Een inwoner kan daar hulp bij nodig hebben, vanwege een beperking of een langdurig psychisch of psychosociaal probleem. Die inwoner kan aan de gemeente hulp vragen, als hij zelf geen oplossing kan vinden voor zijn problemen. De hulp kan verschillende vormen hebben. Gaat het om hulp-op-maat, dan zijn er wel enkele voorwaarden. Die zijn te vinden in artikel 2.3.2. De hulp moet daarnaast langdurig nodig zijn. Hieronder staan vormen van hulp-op-maat die de gemeente kan inzetten.

  • 1.

    Inwoners zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om mee te doen. Een inwoner kan daar hulp bij nodig hebben, vanwege een beperking of een langdurig psychisch of psychosociaal probleem. Die inwoner kan aan de gemeente hulp vragen, als hij zelf geen oplossing kan vinden voor zijn problemen. De hulp kan verschillende vormen hebben. Gaat het om hulp-op-maat, dan zijn er wel enkele voorwaarden. Die zijn te vinden in artikel 2.3.2. De hulp moet daarnaast langdurig nodig zijn. Hieronder staat welke hulp-op-maat door de gemeente kan worden ingezet.

Artikel 3.6.1 Dagbesteding (begeleiding groep)

De inwoner die de dag niet goed kan invullen, kan in aanmerking komen voor dagbesteding. De inwoner kan dan meedoen aan sociale, recreatieve of andere groepsactiviteiten. Dagbesteding vanuit de gemeente is bedoeld voor de inwoner die (nog) niet kan werken en die geen gebruik kan maken van dagbesteding via andere organisaties. Het gaat om activiteiten onder begeleiding, voor een of meer dagdelen per week. Als de inwoner daarbij vervoer nodig heeft, kan de gemeente ook daarbij helpen.

3.6.1 Wmo Integrale Ondersteuning

Integrale Ondersteuning is gericht op inwoners vanaf 18 jaar met een beperking of met (chronische) psychische of psychosociale problemen. De ondersteuning vindt zoveel mogelijk plaats in de eigen leefomgeving van de inwoner. Voorliggende voorzieningen en ondersteuning in de sociale basis zijn voor deze inwoner niet voldoende passend. Integrale Ondersteuning is gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie van de inwoner. Deze dienstverlening wordt ingezet om bijvoorbeeld praktische vaardigheden te stimuleren die nodig zijn in het dagelijks leven. Maar ook om de eigen regie en zelfredzaamheid van de inwoner te vergroten en de inwoner maatschappelijk te laten participeren. Integrale Ondersteuning bestaat uit Ondersteuning en Persoonlijke Verzorging. De verschillende vormen van Integrale Ondersteuning zijn bedoeld om de eigen kracht en mogelijkheden van de inwoner te vergroten. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de inwoner vindt de ondersteuning individueel of groepsgewijs plaats.

Artikel 3.6.2 Begeleiding individueel

De inwoner die de normale dagelijkse activiteiten niet zelf kan doen, kan in aanmerking komen voor individuele begeleiding. Dat kan alleen als dagbesteding en andere voorzieningen niet geschikt of niet voldoende zijn. De begeleider helpt dan bij de dagelijkse gang van zaken en bij terugkerende activiteiten. Denk aan het maken van een dagindeling en het doen van de administratie. Ook kan de begeleider de inwoner helpen om op een goede manier met zijn omgeving om te gaan. De begeleider neemt deze activiteiten niet volledig over, maar ondersteunt de inwoner hierbij.

3.6.2 Begeleiding individueel

Vervallen

Hoofdstuk 4 inleiding

Jongeren moeten zo gezond en veilig mogelijk opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders, de jongeren, en van hun netwerk. Als zij daarbij hulp nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Deze hulp wordt zo vroeg mogelijk geboden. Zo kan het beroep op gespecialiseerde hulp worden beperkt. Bij het geven van hulp staat de eigen kracht van ouders en jongeren voorop. Die moet worden versterkt. De hulp moet ook het probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving vergroten. Met jongeren bedoelen we in deze verordening kinderen en tieners tot 18 jaar, en in bepaalde situaties tot 23 jaar. Dit zijn de jeugdigen zoals beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

 

Jongeren moeten zo gezond en veilig mogelijk opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders, de jongeren, en van hun netwerk. Als zij daarbij hulp nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Deze hulp wordt zo vroeg mogelijk geboden. Zo kan het beroep op gespecialiseerde hulp worden beperkt. Bij het geven van hulp staat de eigen kracht van ouders en jongeren voorop. De hulp sluit hierbij aan en vergroot het probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving. Met jongeren bedoelen we in deze verordening kinderen en tieners tot 18 jaar, en in bepaalde situaties tot 23 jaar. Dit zijn de jeugdigen zoals beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Artikel 4.2 lid 2 sub f

  • f.

    onafhankelijke cliëntondersteuning;

  • f.

    cliëntondersteuning;

Artikel 4.3 lid 3

  • 3.

    De gemeente zorgt voor de inzet van jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig vindt een kinderbeschermingsmaatregel te kunnen uitvoeren.

  • 3.

    De gemeente zorgt voor de inzet van jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig vindt om een kinderbeschermingsmaatregel te kunnen uitvoeren.

Artikel 4.5

De gemeente zorgt ervoor dat de hulp aansluit bij andere vormen van hulp die aan de jongere of zijn ouders wordt gegeven. Om dat te bereiken kan de gemeente afspraken maken met hulpverleners, instellingen, zorgverzekeraars en andere personen of organisaties. Die afspraken kunnen onder andere gaan over:

  • procedures die gelden bij doorverwijzing naar hulp;

  • communicatie met andere organisaties;

  • afbakening van taken en verantwoordelijkheden;

  • een goede aansluiting tussen vrij toegankelijke hulp en hulp-op-maat;

De afspraken kunnen worden vastgelegd in een plan of in een andere geschikte vorm.

 

De gemeente zorgt ervoor dat de hulp aansluit bij andere vormen van hulp die aan de jongere of zijn ouders wordt gegeven. Om dat te bereiken kan de gemeente afspraken maken met hulpverleners, instellingen, onderwijs, zorgverzekeraars en andere personen of organisaties. Die afspraken kunnen onder andere gaan over:

  • procedures die gelden bij doorverwijzing naar hulp;

  • communicatie met andere organisaties;

  • afbakening van taken en verantwoordelijkheden;

  • een goede aansluiting tussen vrij toegankelijke hulp en hulp-op-maat;

De afspraken kunnen worden vastgelegd in een plan of in een andere geschikte vorm.

Hoofdstuk 5 inleiding

Inwoners met een beperking kunnen problemen hebben bij het gebruik van hun woning of bij het voeren van het huishouden. Als inwoners zulke problemen niet zelf kunnen oplossen, kan de gemeente hen helpen. Welke hulp dat kan zijn, wordt in dit hoofdstuk uitgelegd. De gemeente kan ook helpen, als inwoners met een beperking niet goed voor zichzelf kunnen zorgen, en als inwoners opvang of beschermd wonen nodig hebben. Ten slotte speelt de gemeente een rol bij het ondersteunen van mantelzorgers. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp die de gemeente op grond van de Wmo aan al deze inwoners kan geven.

Inwoners met een beperking kunnen problemen hebben bij het gebruik van hun woning of bij het voeren van het huishouden. Als inwoners zulke problemen niet zelf kunnen oplossen, kan de gemeente hen helpen. Welke hulp dat kan zijn, wordt in dit hoofdstuk uitgelegd. De gemeente kan ook helpen, als inwoners met een beperking niet goed voor zichzelf kunnen zorgen, en als inwoners opvang of hulp bij het (zelfstandig) wonen nodig hebben. Ten slotte speelt de gemeente een rol bij het ondersteunen van mantelzorgers. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp die de gemeente op grond van de Wmo aan al deze inwoners kan geven.

Artikel 5.1 lid 1

  • 1.

    Het is belangrijk dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen, de normale dagelijkse activiteiten kunnen doen en een huishouden kunnen voeren. Dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de inwoner zelf. Het kan zijn dat een inwoner hulp nodig heeft, vanwege een beperking of door een langdurig psychisch of een psychosociaal probleem. Die inwoner kan aan de gemeente hulp vragen als hij zelf geen oplossing kan vinden voor zijn problemen. De hulp kan verschillende vormen hebben. Gaat het om hulp-op-maat, dan zijn er wel enkele voorwaarden. Die zijn te vinden in artikel 2.3.2. De hulp moet daarnaast langdurig nodig zijn, tenzij het gaat om hulp bij huishouden (huishoudelijke ondersteuning). Als de inwoner beschermd wonen of opvang nodig heeft, dan moet de hulp van de gemeente eraan bijdragen dat de inwoner zichzelf zo snel mogelijk weer kan redden in de samenleving.

  • 1.

    Het is belangrijk dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen, de normale dagelijkse activiteiten kunnen doen en een huishouden kunnen voeren. Dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de inwoner zelf. Het kan zijn dat een inwoner hulp nodig heeft, vanwege een beperking of door een langdurig psychisch of een psychosociaal probleem. Die inwoner kan aan de gemeente hulp vragen als hij zelf geen oplossing kan vinden voor zijn problemen. De hulp kan verschillende vormen hebben. Gaat het om hulp-op-maat, dan zijn er wel enkele voorwaarden. Die zijn te vinden in artikel 2.3.2. De hulp moet daarnaast langdurig nodig zijn, tenzij het gaat om hulp bij huishouden (huishoudelijke ondersteuning). Als de inwoner hulp bij het (zelfstandig) wonen of opvang nodig heeft, dan moet de hulp van de gemeente eraan bijdragen dat de inwoner zichzelf zo snel mogelijk weer kan redden in de samenleving. Inwoners worden zoveel mogelijk thuis en in hun eigen wijk geholpen.

Artikel 5.3 Beschermd wonen

  • 1.

    De inwoner kan in aanmerking komen voor beschermd wonen, als de inwoner deze woonvorm nodig heeft als gevolg van ingewikkelde psychische of psychosociale problemen. Het gaat niet om problematiek die voortkomt uit een (acute) crisissituatie waarin de gemeente nog geen noodzaak voor beschermd wonen kan vaststellen. Daarvoor is de voorziening maatschappelijke opvang beschikbaar (zie artikel 5.4).

  • 2.

    De inwoner kan in aanmerking komen voor beschermd wonen, als andere vormen van hulp-op-maat onvoldoende passend zijn.

  • 3.

    Beschermd wonen biedt een beschermde woonomgeving in een woonvorm met begeleiding en 24-uurs toezicht. Afhankelijk van de aard en omvang van de problematiek kan onder een beschermde woonomgeving ook een woning worden verstaan waarbij begeleiding en toezicht in de directe nabijheid wordt geboden.

5.3 Hulp bij het (zelfstandig) wonen

  • 1.

    De inwoner kan in aanmerking komen voor hulp bij het (zelfstandig) wonen, als de inwoner psychische en/ of psychosociale problemen heeft. Het gaat niet om problematiek die voortkomt uit een (acute) crisissituatie waarin de gemeente nog geen noodzaak voor hulp bij het (zelfstandig) wonen kan vaststellen. Daarvoor is de voorziening maatschappelijke opvang beschikbaar (zie artikel 5.4).

  • 2.

    De inwoner kan in aanmerking komen voor hulp bij het (zelfstandig) wonen, als andere vormen van hulp-op-maat onvoldoende passend zijn.

  • 3.

    Hulp bij het (zelfstandig) wonen kent verschillende vormen: Beschermd Thuis, Beschut Wonen en Beschermd Wonen. Beschermd Thuis biedt de inwoner die zelfstandig woont de mogelijkheid om 24 uur per dag hulp op afroep in te schakelen. Beschut en Beschermd Wonen biedt de inwoner een beschermde woonomgeving in een woonvorm met begeleiding en mogelijkheid tot 24-uurs toezicht. Afhankelijk van de aard en omvang van de problematiek kan onder een beschermde woonomgeving ook een woning worden verstaan waarbij begeleiding en toezicht in de directe nabijheid wordt geboden.

Artikel 5.5.3

De gemeente kan inwoners die een mantelzorgwoning willen realiseren, ondersteunen. Een mantelzorgwoning is tijdelijke woonruimte op het erf van een inwoner, en is bedoeld om goede mantelzorg mogelijk te maken. De mantelzorgwoning kan bewoond worden door de mantelzorger of door de inwoner die mantelzorg ontvangt. De ondersteuning van de gemeente houdt in dat beoordeeld wordt of er sprake is van een mantelzorgsituatie waardoor een inwoner in aanmerking komt voor een mantelzorgwoning.

 

De gemeente kan inwoners die een mantelzorgwoning willen realiseren, ondersteunen. Een mantelzorgwoning is tijdelijke woonruimte op het erf van een inwoner, en is bedoeld om goede mantelzorg mogelijk te maken. De mantelzorgwoning kan bewoond worden door de mantelzorger of door de inwoner die mantelzorg ontvangt. De ondersteuning van de gemeente houdt in dat beoordeeld wordt of er sprake is van een mantelzorgsituatie waardoor een inwoner in aanmerking komt voor een mantelzorgwoning. Over de werkwijze rondom mantelzorgwoningen legt de gemeente afzonderlijke beleidsregels vast.

Artikel 6.2 lid 1

  • 1.

    De gemeente onderzoekt of ouders in aanmerking kunnen komen voor een vervoersvoorziening. Als dat zo is gaat de gemeente na welke voorziening er nodig is. De gemeente onderzoekt dan met welk vervoermiddel het kind kan reizen en welke route naar school de kortste veilige route voor het kind is. Ook gaat de gemeente na of er begeleiding nodig is bij het reizen.

  • 1.

    De gemeente onderzoekt of ouders in aanmerking kunnen komen voor een vervoersvoorziening. Als dat zo is gaat de gemeente na welke voorziening er nodig is. Bij nieuwe aanvragen, bij nieuw onderwijs en bij 9-jarigen en ouder kan het gesprek over zelfstandigheid worden gevoerd. De gemeente onderzoekt dan met welk vervoermiddel het kind kan reizen en welke route naar school de kortste veilige route voor het kind is. Ook gaat de gemeente na of er begeleiding nodig is bij het reizen

Artikel 6.3 lid 3 sub b

  • b.

    de ouders in een brief aangeven dat ze ernstige bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs of de richting van de dichter bij gelegen bijzondere school.

  • b.

    de ouders melding maken dat ze niet willen dat hun kind naar de dichtstbijzijnde school gaat. Dit kan per brief, mail of telefonisch.

Artikel 6.4 lid 8

  • 8.

    De vergoeding van de gemeente voor het gebruik van een eigen vervoermiddel wordt berekend op basis van een kilometervergoeding voor dat vervoermiddel, afgeleid van de laatst bekende Reisregeling binnenland.

 

  • 8.

    De vergoeding van de gemeente voor het gebruik van een eigen vervoermiddel wordt berekend op basis van een kilometervergoeding van 0,37 euro per afgelegde kilometer.

Artikel 6.4 lid 9

  • 9.

    Als ouders meerdere kinderen tegelijk met de auto vervoeren, dan verstrekt de gemeente eenmaal de kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de laatst bekende Reisregeling binnenland.

 

  • 9.

    Als ouders meerdere kinderen tegelijk met de auto vervoeren, dan verstrekt de gemeente éénmaal de kilometervergoeding van 0,37 euro per afgelegde kilometer.

Artikel 7.3

Studenten met een beperking hebben soms extra hulp nodig om een opleiding te volgen. Met een studietoeslag krijgen deze studenten een financiële steun in de rug. Het inkomen wordt dan maandelijks aangevuld. In deze paragraaf geeft de gemeente aan voor welke studenten de studietoeslag is bedoeld. Ook staat hier welk bedrag toegekend kan worden en hoe dat wordt uitbetaald. In wetsvoorstel 35.394 staat een wijziging van de regeling voor de studietoeslag. Zodra dit wetsvoorstel in werking treedt, vervallen de regels uit deze paragraaf. De regeling over de studietoeslag staat dan in artikel 36b van de Participatiewet.

 

Studenten met een beperking hebben soms extra hulp nodig om een opleiding te volgen. Met een studietoeslag krijgen deze studenten een financiële steun in de rug. Het inkomen wordt dan maandelijks aangevuld wanneer er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. De regeling over de studietoeslag staat in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 7.3.1 lid 1

  • 1.

    De studietoeslag is bedoeld voor de inwoner die:

    • a.

      mbo-, hbo-, of universitair onderwijs volgt; en

    • b.

      een tegemoetkoming in de schoolkosten (op grond van hoofdstuk 4 Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten) of studiefinanciering van DUO krijgt of kan krijgen; en

    • c.

      wel kan werken, maar

    • d.

      door een beperking langdurig niets kan bijverdienen naast zijn studie.

  • 2.

    De student moet 18 jaar of ouder zijn en mag geen financiële buffer hebben.

  • 1.

    De studietoeslag is bedoeld voor de inwoner die:

    • a.

      een tegemoetkoming in de schoolkosten (op grond van hoofdstuk 4 Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten) of studiefinanciering van DUO krijgt of kan krijgen; en

    • b.

      wel kan werken, maar

    • c.

      door een beperking langdurig niets kan bijverdienen naast zijn studie.

  • 2.

    Vervallen

Artikel 7.3.3 lid 1

  • 1.

    De studietoeslag is € 754 per jaar.

  • 2.

    De studietoeslag is leeftijdsgebonden en ziet er in 2022 als volgt uit:

Artikel 7.3.3 lid 2

  • 2.

    Dit bedrag geldt voor 2020 en wordt jaarlijks aangepast. Het bedrag volgt de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

  • 2.

    Deze bedragen gelden voor 2022 en worden jaarlijks aangepast. De bedragen volgen de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 7.4.2 lid 1

  • 1.

    De inkomenstoeslag is per jaar:

    • a.

      € 416 voor een alleenstaande;

    • b.

      € 535 voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 594 voor gehuwden of samenwonenden.

  • 1.

    De inkomenstoeslag is per jaar:

    • a.

      € 432 voor een alleenstaande;

    • b.

      € 556 voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 616 voor gehuwden of samenwonenden.

Artikel 7.4.2 lid 3

  • 3.

    De bedragen uit dit artikel gelden voor 2020 en worden jaarlijks aangepast. Ze volgen de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

  • 3.

    De bedragen uit dit artikel gelden voor 2022 en worden jaarlijks aangepast. Ze volgen de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 7.5

De gemeente wil kinderen helpen die opgroeien in armoede, zodat ze zich kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen aan sociale, culturele en sportieve activiteiten. De gemeente heeft maatregelen genomen om deze kinderen te ondersteunen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in beleidsregels. Daarin is geregeld wanneer een inwoner in aanmerking kan komen voor ondersteuning en hoe hoog de ondersteuning dan is.

 

De gemeente wil kinderen helpen die opgroeien in armoede, zodat ze zich kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen aan sociale, culturele en sportieve activiteiten. De gemeente heeft maatregelen genomen om deze kinderen te ondersteunen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in ‘Beleidsregels meedoen gemeente Berkelland’. De geldende beleidsregels zijn te vinden op www.overheid.nl. Daarin is geregeld wanneer een inwoner in aanmerking kan komen voor ondersteuning en hoe hoog de ondersteuning dan is.

Artikel 8.3.3 lid 4

  • 4.

    De hoogte van het Pgb voor professionele hulp is gebaseerd op het tarief voor gecontracteerde ondersteuning in natura (berekend met behulp van het tariefmodel sociaal domein Achterhoek). Het tariefverschil tussen ondersteuning in natura en Pgb is het overheadpercentage. Bij ondersteuning in natura is een overheadpercentage van 25% opgenomen en in het Pgb tarief is een overheadpercentage van 15% opgenomen.

  • 4.

    De gemeente stelt de hoogte van het Pgb voor ondersteuning (individueel, groep en logeren), persoonlijke verzorging, behandeling (individueel en groep), wonen en gezins- en woonvormen en hulp bij het (zelfstandig) wonen vast op basis van het laagst geoffreerde tarief op dienstverleningsniveau binnen de aanbesteding van zorg in natura voor de Wmo en Jeugdwet en het Pgb is toereikend voor de aanschaf van het product of dienst bij minimaal 1 aanbieder. Maatwerk is mogelijk.

Artikel 8.3.3 lid 8

  • 8.

    De gemeente stelt in het Financieel besluit de hoogte van het Pgb vast op basis van de in dit artikel vermelde regels.

  • 8.

    De gemeente stelt in het besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Berkelland de hoogte van het Pgb vast op basis van de in dit artikel vermelde regels. De berekeningswijze van de Pgb tarieven, zoals genoemd in lid 1, gaat in per 1 juli 2022 en geldt in eerste instantie voor nieuwe indicaties. Reeds toegekende Pgb budgetten over 2022 zullen niet worden aangepast, tenzij er sprake is van een herindicatie. Met ingang van 1 januari 2023 zullen alle pgb budgetten worden vastgesteld op basis van het nieuwe tarief. Aanpassing van de lopende Pgb budgetten vindt, indien nodig, plaats door middel van een overgangsregeling. Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 8.4 lid c

  • c.

    Voor hulp-op-maat in de vorm van een Pgb is de kostprijs gelijk aan de hoogte van de kosten voor die voorziening in natura, mits de inwoner voor dat bedrag de voorziening bij minimaal 1 aanbieder kan inkopen.

 

  • c.

    Voor hulp-op-maat in de vorm van een Pgb wordt de kostprijs vastgesteld op basis van het laagst geoffreerde tarief op dienstverleningsniveau binnen de aanbesteding van zorg in natura voor de Wmo en Jeugdwet, mits de inwoner voor dat bedrag de voorziening bij minimaal 1 aanbieder kan inkopen.

Artikel 8.5 lid 1

  • 1.

    De inwoner betaalt een bijdrage in de kosten voor Wmo-hulp-op-maat, zolang de inwoner gebruik maakt van die hulp of voor de periode waarvoor een Pgb is verstrekt. Gaat het om een product, dan betaalt de inwoner een bijdrage totdat de kostprijs is betaald. De inwoner betaalt de bijdrage per maand aan het Centraal Administratiekantoor (CAK). De hoogte van deze periodieke bijdrage is gelijk aan het bedrag dat maximaal betaald moet worden op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De hoogte van de bijdrage in de kosten voor beschermd wonen en opvang is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de inwoner en zijn echtgenoot op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 1.

    De inwoner betaalt een bijdrage in de kosten voor Wmo-hulp-op-maat, zolang de inwoner gebruik maakt van die hulp of voor de periode waarvoor een Pgb is verstrekt. Gaat het om een product, dan betaalt de inwoner een bijdrage totdat de kostprijs is betaald. De inwoner betaalt de bijdrage per maand aan het Centraal Administratiekantoor (CAK). De hoogte van deze periodieke bijdrage is gelijk aan het bedrag dat maximaal betaald moet worden op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De hoogte van de bijdrage in de kosten voor hulp bij het (zelfstandig) wonen in de vorm van beschermd wonen en opvang is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de inwoner en zijn echtgenoot op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 9.1.1 lid 1 sub h

  • h.

    De gemeente wijst de inwoner op onafhankelijke cliëntondersteuning.

  • h.

    De gemeente wijst de inwoner op cliëntondersteuning.

Artikel 9.3 lid 1

  • 1.

    De gemeente vordert gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven. De gemeente doet dat volgens de regels van de wet en de gemeentelijke regels. De gemeente vordert niet terug als terugvordering onaanvaardbare gevolgen heeft voor de inwoner.

  • 1.

    De gemeente vordert gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven. De gemeente doet dat volgens de regels van de wet en de gemeentelijke ‘Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Fijnder’. De geldende beleidsregels zijn te vinden op www.overheid.nl. De gemeente vordert niet terug als terugvordering onaanvaardbare gevolgen heeft voor de inwoner.

Artikel 9.5.2

De gemeente stelt alles in het werk om fraude te voorkomen (preventie). Daarom informeert de gemeente inwoners op een duidelijke en volledige manier over de rechten en plichten. Ook informeert de gemeente inwoners over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen en voorzieningen.

De gemeente stelt alles in het werk om fraude te voorkomen (preventie). Daarom informeert de gemeente inwoners op een duidelijke en volledige manier over de rechten en plichten. Ook informeert de gemeente inwoners over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen en voorzieningen.

Bij het niet (behoorlijk) nakomen van de inlichtingenplicht kan de gemeente een waarschuwing geven of een boete opleggen. De gemeente heeft hiervoor ‘Beleidsregels bestuurlijke boete PW, IOAW en IOAZ Fijnder’ opgesteld. De geldende beleidsregels zijn te vinden op www.overheid.nl.

Artikel 10.3.2 lid 2

  • 2.

    Het advies over plannen voor nieuw beleid wordt uitgebracht, uiterlijk 10 dagen voordat het dagelijks destuur van Fijnder het beleid wil vaststellen of een advies daarover wil doorsturen naar de gemeenteraad.

  • 2.

    Het advies over plannen voor nieuw beleid wordt uitgebracht, uiterlijk 10 dagen voordat het dagelijks bestuur van Fijnder het beleid wil vaststellen of een advies daarover wil doorsturen naar de gemeenteraad.

Hoofdstuk 13 Begrippenlijst

Inwoner(s): de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om:

  • Wmo-hulp, dan betreft het de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang of beschermd wonen;

  • jeugdhulp, dan betreft het de jeugdige die zijn woonplaats in de gemeente heeft op grond van artikel 1.1 Jeugdwet;

  • schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven.

Voor de toepassing van de hoofdstukken 9 en 11 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die hulp van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats niet meer daar heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor hulp door de gemeente.

Inwoner(s): de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om:

  • Wmo-hulp, dan betreft het de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang of hulp bij het (zelfstandig) wonen;

  • jeugdhulp, dan betreft het de jeugdige die zijn woonplaats in de gemeente heeft op grond van artikel 1.1 Jeugdwet;

  • schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven.

Voor de toepassing van de hoofdstukken 9 en 11 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die hulp van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats niet meer daar heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor hulp door de gemeente.

Artikel 14.5 lid 2

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2022.

Afsluitende zin

Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Berkelland in zijn openbare vergadering gehouden op 21 december 2021,

 

Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Berkelland in zijn openbare vergadering gehouden op 7 juni 2022,

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 07-06-2022

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven