Gemeenteblad van Eindhoven
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2022, 304687 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2022, 304687 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre;
dat op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s tot vaststelling van de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de Wet Veiligheidsregio’s de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre zijn aangewezen tezamen een regio te vormen als bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s;
dat de gemeenteraad, zoals vereist op grond van artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het college toestemming heeft gegeven om een regeling te treffen c.q. te wijzigen;
dat de korpschef van het landelijk politiekorps, voor zover het de integrale afstemming van de politietaken ten aanzien van de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing, het veiligheidsbeleid in de gemeenten en de gemeenschappelijke meldkamer betreft, met instemming kennisgenomen heeft van deze gemeenschappelijke regeling;
dat voornoemde gemeenten, respectievelijk hun bestuursorganen, verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s;
dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in de Wet veiligheidsregio’s
gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Wet publieke gezondheid, de Politiewet 2012, de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost per 1 januari 2022 te wijzigen, zodat deze komt te luiden als volgt:
HOOFDSTUK I (Algemene bepalingen)
Instelling en plaats van vestiging.
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost is een regionaal samenwerkingsverband van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.
Daar waar in de gemeenschappelijke regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK II (Doel, taken en bevoegdheden)
Ten aanzien van het bevorderen van een eenduidig veiligheidsbeleid en de multidisciplinaire rampen- en crisisbeheersing is voorbereiding, afstemming en besluitvorming van het bestuur van de Veiligheidsregio, de korpschef en hoofdofficier van justitie vereist. De resultaten van deze afstemming met korpschef en hoofdofficier van justitie worden vastgelegd in een convenant.
HOOFDSTUK IV (Algemeen Bestuur)
Bevoegdheden Algemeen Bestuur.
Het Algemeen Bestuur is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de aan de Veiligheidsregio opgedragen taken en bevoegdheden, voor zover bij de Wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het Dagelijks Bestuur of de voorzitter is toegekend. Het Algemeen Bestuur kan met inachtneming van artikel 33a van de Wet gemeenschappelijke regelingen bevoegdheden overdragen aan het Dagelijks Bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
Het Algemeen Bestuur is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in andere gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dit in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
de vaststelling, wijziging, verlenging of opheffing van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere bestuursorganen van organisaties als bedoeld in artikel 8, eerste tot en met derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;
De commissaris van de Koning, de hoofdofficier van justitie en de voorzitters van de waterschappen, die binnen het grondgebied van de veiligheidsregio zijn gelegen, alsmede de vaste leden van het directeurenberaad worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering. Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen.
Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur tot vaststelling van de jaarrekening en tot vaststelling van de begroting en begrotingswijzigingen brengen de leden die een gemeente vertegenwoordigen tot 20.000 inwoners één stem uit. De leden die een gemeente vertegenwoordigen met 20.000 of meer inwoners brengen twee stemmen uit vermeerderd met een stem per volledig veelvoud van 15.000 inwoners, waarmee het aantal van 20.000 inwoners door die gemeente wordt overschreden. Hierbij geldt dat de stemmen afkomstig van de gezamenlijke leden van het Dagelijks Bestuur nimmer de meerderheid van het totale aantal stemmen mogen vormen.
HOOFDSTUK V (Dagelijks Bestuur)
Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur.
Het Dagelijks Bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde vast. Op het houden en de orde van de vergadering van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet, voor zover daarvan niet bij of krachtens wet wordt afgeweken, van overeenkomstige toepassing.
te besluiten namens de Veiligheidsregio, het Dagelijks Bestuur of het Algemeen Bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het Algemeen Bestuur, voor zover dit het Algemeen Bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
Vergaderingen Dagelijks Bestuur.
Het Dagelijks Bestuur vergadert minimaal vijfmaal per jaar of zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden van het Dagelijks Bestuur de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.
De commissaris van de Koning, de hoofdofficier van justitie en de voorzitters van de waterschappen, die binnen het grondgebied van de veiligheidsregio zijn gelegen, de vaste leden van het directeurenberaad en overige personen kunnen worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering. Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen.
HOOFDSTUK VIII (Informatie en verantwoordingsplicht)
De leden en de voorzitter van het Algemeen Bestuur ten opzichte van raden
Een lid van het Algemeen Bestuur verschaft aan zijn raad, met inachtneming van artikel 19 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.
De voorzitter van het Algemeen Bestuur verstrekt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, aan de raden van de getroffen gemeenten informatie over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Met inachtneming van artikel 40 van de Wet geschiedt de informatieverstrekking door middel van een verslag, het schriftelijk beantwoorden van vragen en/of het in de raadsvergadering verstrekken van mondelinge inlichtingen.
HOOFDSTUK IX (Ambtelijke organisatie)
Ten behoeve van de deelnemende gemeenten wordt een operationele organisatie ingesteld en in stand gehouden, bevolkingszorg genaamd, voor de voorbereiding op en uitvoering van de gemeenschappelijke taken ten aanzien van gemeentelijke bevolkingszorg waaronder in ieder geval wordt verstaan de gecoördineerde inzet van daartoe aangesteld en opgeleid personeel belast met de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.
Het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio wijst de coördinerend gemeentesecretaris aan die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die voor de gemeenten worden getroffen met het oog op een ramp of crisis. Voor de uitvoering van bevolkingszorg vertegenwoordigt de coördinerend gemeentesecretaris de deelnemende gemeenten.
HOOFDSTUK XI (Personeel, Rechtspositie)
Het Dagelijks Bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden tot het in dienst nemen, benoemen, schorsen en ontslaan van personeel van de Veiligheidsregio mandateren aan de directeur Veiligheidsregio, tenzij het de controller en ambtenaren betreft die belast zijn met functies van leidinggevende aard welke rechtstreeks onder de directeur Veiligheidsregio ressorteren. Dit met uitzondering van de directeur Veiligheidsregio en de commandant brandweer.
HOOFDSTUK XII (Financiële bepalingen)
De ontwerpbegroting en begrotingswijzigingen wordt minimaal 13 weken voordat deze wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden om hen in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. Het Dagelijks Bestuur voegt de zienswijzen met de nota van beantwoording bij de ontwerpbegroting en biedt deze aan het Algemeen Bestuur aan.
De verdeling van de algemene kosten, alsmede de specifieke kosten, die gemaakt worden ten behoeve van de deelnemende gemeenten, geschiedt naar rato van de bijdrage aan de gemeente uit het gemeentefonds voor het onderdeel Openbare Orde en Veiligheid exclusief gemeentelijke rampenbestrijding en bluswatervoorziening.
De deelnemers waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de Veiligheidsregio onder goedkeuring van gedeputeerde staten gesloten geldleningen volgens door het Algemeen Bestuur vast te stellen regels en indien de geldschieters dit wensen onder het doen van afstand van de voorrechten, welke de wet aan borgen toelaat.
Wanneer aan het Algemeen Bestuur blijkt dat de raad van een deelnemende gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 27, doet het Algemeen Bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot overeenkomstige toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.
Het Algemeen Bestuur stelt overeenkomstig artikel 212 van de Gemeentewet bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
Het Algemeen Bestuur stelt overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet bij verordening regels vast voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.
De directeur Veiligheidsregio is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het Dagelijks Bestuur vast te stellen nadere regels, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de aangewezen archiefbewaarplaats als genoemd in het zesde lid.
HOOFDSTUK XIV (toetreding, uittreding, wijziging, opheffing)
De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dit op grond van artikel 8 jo. artikel 9 van de Wet mogelijk is. Een besluit tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling wordt niet genomen voordat de colleges van burgemeester en wethouders van alle deelnemende gemeenten daartoe hebben besloten.
Indien de aard van het geschil daartoe aanleiding geeft, dan wel indien een bestuursorgaan van de provincie partij is in het geschil, laat de commissaris van de Koning zich bij de voorbereiding van het in het derde lid bedoelde advies bijstaan door twee door de commissaris van de Koning aan te wijzen burgemeesters van deelnemende, niet als partij bij het geschil betrokken gemeenten.
Eindhoven, .
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
urgemeester
, secretaris
Mij bekend,
De gemeentesecretaris van Eindhoven
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost
Algemene toelichting bij versie 2014
Het kabinetsbeleid met betrekking tot de Veiligheidsregio
De Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost heeft tot doel het opzetten, vormgeven en in stand houden van een regionaal veiligheidsbestuur dat voldoet aan de eisen die de Wet veiligheidsregio’s daaraan stelt én aan de regionale visie zoals vastgelegd in het visiedocument ‘Bouwen aan de Veiligheidsregio’ en de daarin bestuurlijk vastgelegde ambitie, en de strategische meerjarenvisie ‘Ver(der) bouwen aan de Veiligheidsregio’. De kabinetseisen zijn neergelegd in het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio's (TK 2003-2004, 29517, nr. 1). Uiteindelijk heeft dit kabinetsbeleid geresulteerd in de Wet veiligheidsregio’s en het Besluit veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s, die – deels als resultante van wijziging van de in 2010 in werking getreden wetgeving – per 1 januari 2013 in werking zijn getreden.
De Wet veiligheidsregio’s draagt de colleges van Burgemeester en Wethouders op een gemeenschappelijke regeling af te sluiten en veiligheidsregio’s te vormen. Deze veiligheidsregio's zijn het resultaat van de samenvoeging van de regionale brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR). Daarnaast dienen veiligheidsregio's afspraken te maken met de politie over de vormgeving van de multidisciplinaire samenwerking op het terrein van rampen- en crisisbeheersing en over het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Deze afspraken moeten in een convenant worden neergelegd.
In het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio's werd aangegeven dat de Veiligheidsregio moet voldoen aan negen verschillende vereisten, aangeduid als 'basisniveaus'. Het realiseren van deze basisniveaus was volgens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de eerste fundamentele stap die doorontwikkeling naar integraal veiligheidsbeleid op regionaal niveau mogelijk moet maken.
De uitgangspunten bij de gemeenschappelijke regeling
Veiligheidsregio als verlengd lokaal bestuur
De Veiligheidsregio heeft de vorm van een gemeenschappelijke regeling die door gemeenten wordt aangegaan. Het gaat om een gemeenschappelijke regeling waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld. Dit betekent dat de voorschriften in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen met een openbaar lichaam van toepassing zijn, voor zover de Wet veiligheidsregio’s daarvan niet afwijkt. Zo kent de Wgr allerlei bepalingen die moeten waarborgen dat gemeenten controle en invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming en het functioneren van gemeenschappelijke regelingen. Hiermee moet worden voorkomen dat een bestuur van een gemeenschappelijke regeling los komt te staan van de deelnemende gemeenten, waardoor het karakter van samenwerking als verlengd lokaal bestuur wordt aangetast.
Voor de gemeenschappelijke regeling zijn de beleidsvoornemens, zoals neergelegd in het document “Bouwen aan de Veiligheidsregio”, de bestuurlijk vastgelegde ambitie in het regionaal project Veiligheid op_maat en de strategische meerjarenvisie ‘Ver(der) bouwen aan de Veiligheidsregio’ en de ‘Prospectieve Foto’ (als belangrijke uitgangspunten gehanteerd. Wijziging van de gemeenschappelijke regeling thans, komt voort uit de aanpassingswet Wet veiligheidsregio’s van 27 september 2012 en de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012.
De beginselen van deugdelijk overheidsbestuur, zoals verwoord in de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur van juni 2009 worden door de Veiligheidsregio onderschreven en waar nodig geacht onderdeel uit te maken van deze gemeenschappelijke regeling.
Burgemeesters vormen het bestuur van de Veiligheidsregio
De Wet stelt als eis dat het Regionale Veiligheidsbestuur bestaat uit de burgemeesters van de in onze regio gelegen gemeenten (artikel 11, 1e lid).
De negen basisniveaus van de Veiligheidsregio
Hieronder wordt aangegeven op welke wijze in de gemeenschappelijke regeling wordt voldaan aan de gestelde basisniveaus.
1. Verdere regionalisering van de brandweer
De Wet stelt een aantal eisen aan de inrichting van de gemeenschappelijke regeling. In de gemeenschappelijke regeling wordt niet vastgelegd welke soort brandweerfunctionarissen wél en welke niet in dienst van de Veiligheidsregio komen. De omschrijving van de taken en bevoegdheden in de gemeenschappelijke regeling, gebaseerd op de Wet laat wat dat betreft enige ruimte.
2. Integratie van de besturen van regionale brandweer en GHOR
De zorgtaken van de regionale brandweer en GHOR zijn integraal onderdeel van deze gemeenschappelijke regeling.
3. Regionalisering van de beheersaspecten van de rampenbeheersing
Deze taken met bijbehorende bevoegdheden zijn in de gemeenschappelijke regeling opgenomen.
4. Verplichte bestuurlijke samenwerking van regionale brandweer en GHOR met de politie
In de gemeenschappelijke regeling is de bevoegdheid van en tevens opdracht aan het Algemeen Bestuur neergelegd om een overeenkomst te sluiten met de politie over de inrichting en het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer en om overeenkomsten te sluiten met (onder andere) de politie over de aansturing, afstemming, voorbereiding en uitvoering van taken die betrekking hebben op hulpverlening en veiligheid.
5. Doorzettingsmacht van het regionaal bestuur
De Wet en bijvoorbeeld ook de Wet publieke gezondheid leggen een aantal taken en bevoegdheden neer bij het bestuur en/of de voorzitter van de Veiligheidsregio. Dit bevordert de doorzettingsmacht van de regionale organisatie, met name daar waar de gevolgen van een calamiteit de gemeentelijke grens overschrijden.
6. Versterking bevoegdheden van de regionaal commandant brandweer
De Wet en de gemeenschappelijke regeling bevatten geen regeling over de bevoegdheden van de regionaal commandant brandweer. Wel is in gemeenschappelijke regeling neergelegd dat het Dagelijks Bestuur de inrichting van de ambtelijke organisatie regelt middels een organisatiebesluit. Op basis van deze bevoegdheid stelt het Dagelijks Bestuur een instructie vast waarin de taken en bevoegdheden van de regionaal commandant brandweer zijn vastgelegd. Het gaat zowel om taken in de preventieve, preparatieve als de repressieve sfeer.
7. Pro-actie en preventie (adviesrol regio)
In de gemeenschappelijke regeling is een bepaling opgenomen die regelt dat bepaalde onderwerpen door de gemeenten ter advisering aan de Veiligheidsregio moeten worden voorgelegd (artikel 4, 2e lid).
De eisen die de Wet stelt aan de GHOR met het oog op het 'veiligheidsregio-proof’ zijn, hebben geen directe consequenties voor de inrichting van de gemeenschappelijke regeling. Op grond van de Wet Publieke Gezondheid wordt een directeur Publieke Gezondheid aangesteld door het bestuur van de GGD in afstemming met het bestuur van de Veiligheidsregio en wordt een aantal verplichtingen opgelegd aan “instellingen” die een taak hebben binnen de geneeskundige hulpverlening
De gemeenschappelijke regeling en de Gemeentewet bevatten waarborgen dat de Veiligheidsregio voldoende financiële middelen van de deelnemende gemeenten ontvangt om de taken volgens de gestelde kwaliteitsnormen te kunnen uitvoeren. In de gemeenschappelijke regeling is geregeld dat het Algemeen Bestuur de begroting van de Veiligheidsregio bij stemming vaststelt. De uitgaven ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling zijn verplichte uitgaven voor gemeenten. Als blijkt dat een gemeente weigert de financiële bijdrage in haar begroting op te nemen of tot betaling daarvan over te gaan, kunnen gedeputeerde staten ingrijpen op grond van respectievelijk artikel 194 en 195 van de Gemeentewet.
Aanvullende algemene toelichting bij versie 2022
Evaluatie Wet veiligheidsregio’s
De Wet veiligheidsregio’s is recentelijk in opdracht van de minister van Justitie & Veiligheid geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie zijn aan de minister aangeboden en zullen in de volgende kabinetsperiode worden behandeld en waar wenselijk kunnen leiden tot aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s.
De Commissie schetst in het evaluatierapport dat risico’s en crises steeds meer onvoorspelbaar zijn geworden. Ze zijn vaak ingewikkelder dan een grote brand en houden zich niet aan regio- of landsgrenzen. Het is moeilijker om crises af te bakenen, bijvoorbeeld geografisch, beleidsmatig of qua tijdsduur. Sociale media dragen eraan bij dat plaatselijke gebeurtenissen een landelijke of zelfs internationale impact kunnen hebben. Sluimerende crises kunnen langzaam ontstaan, uitdoven en weer snel aanwakkeren. Actuele dreigingen zijn veelzijdig: van een digitale hack of een terroristische aanval tot boerenprotesten en de klimaattransitie. Covid-19 laat zien dat een crisis van ogenschijnlijk onvoorstelbare proporties mogelijk is. Bij de aanpak van crises zijn in toenemende mate meerdere veiligheidsregio’s betrokken, samen met de nationale crisisorganisatie. Ook andere partners zijn in wisselende rollen en samenstelling betrokken.
De Commissie constateert dat de Wet veiligheidsregio’s in de afgelopen tien jaar heeft bijgedragen aan professionalisering van crisisbeheersing en brandweerzorg. Voor de incidenten en crises met een lokaal of regionaal effect – zo stelt de Commissie – functioneert het huidige stelsel goed.
Gezien het geschetste beeld is de Commissie in het onderzoek uitgegaan van het idee dat veiligheidsregio’s moeten kunnen omgaan met verschillende soorten crises. Dat betreft de bekende crises zoals rampen en ongevallen, maar vooral ook ongekende crises zoals digitale verstoringen, langdurige energie-uitval, grootschalige pandemieën en andere typen crises waar Nederland minder ervaring mee heeft. Dat betekent volgens de Commissie dat de veiligheidsregio’s in staat moeten zijn verschillende crises te beheersen met diverse crisispartners en dat zij tevens de brandweerzorg op hoogwaardig inhoudelijk niveau weten te realiseren.
De Wet veiligheidsregio’s is naar het oordeel van de Commissie een complexe en onevenwichtige wet, die vooral gericht is op individuele veiligheidsregio’s, regiogrenzen als uitgangspunt neemt en onvoldoende stimulans biedt voor interregionale en grensoverschrijdende crisisbeheersing. De verbinding met nationale crisisbeheersing moet naar het oordeel van de Commissie nadrukkelijker wettelijk worden geborgd. De Commissie doet de aanbeveling om te komen tot nieuwe wetgeving voor crisisbeheersing en brandweerzorg. Kern van deze wetgeving is het realiseren van grenzeloze samenwerking. De veiligheidsregio’s, maar ook andere organisaties die een rol spelen in de crisisbeheersing en de brandweerzorg, moeten naar het oordeel van de Commissie over geografische, organisatorische, wettelijke en institutionele grenzen heen met elkaar samenwerken. De commissie adviseert om de regie over crisisbeheersing decentraal te beleggen bij de burgemeesters en voorzitters veiligheidsregio en centraal bij de Minister van Justitie en Veiligheid.
Op 7 april 2021 heeft het Algemeen Bestuur de Visie VRBZO 2025 vastgesteld. VRBZO begon ooit als een (regionale) brandweerorganisatie en verbreedde zich steeds meer naar een crisisbeheersingsorganisatie. Die ontwikkeling vindt ook nu nog plaats. In een steeds veranderende maatschappij is het nodig om te kunnen blijven anticiperen op de omgeving. Om te zorgen voor een stabiele en veilige leefomgeving door preventie, advies,
voorbereiding, bestrijding en nazorg. Dit vraagt om een organisatie met een passend netwerk en een duidelijke en unieke taak: het voorkomen en bestrijden van noodsituaties waarbij het maatschappelijke functioneren ernstig verstoord raakt.
Om de verschillende crises te kunnen beheersen moeten we weten welke risico’s er zijn. We realiseren ons dat we niet alle risico’s kunnen voorkomen. Wel kunnen we de kans verkleinen of het effect beperken. Wij kijken als VRBZO ook naar de landelijke agenda, die spreekt over de ongekende crisis. We leren van de crises en incidenten die ons hebben getroffen. Die lessen betrekken we bij ons optreden in de hele veiligheidsketen. Maar de geschiedenis leert ons ook dat de bron of oorzaak van een nieuwe crisis of incident ons steeds kan verrassen en overvallen. Terwijl de effecten vaak dezelfde zijn, los van de bron of oorzaak. Deze effecten hebben bijna altijd een relatie met de continuïteit van een belangrijk of vitaal proces. Dat varieert van de continuïteit van een groot bedrijf, bijvoorbeeld als gevolg van een brand bij een toeleverancier, tot de continuïteitsvraagstukken waar we als land mee te maken hebben tijdens de coronacrisis. Of denk bijvoorbeeld aan het effect op de continuïteit van
de samenleving, wanneer vitale infrastructuur uitvalt. We concentreren ons niet alleen op risico’s die we kennen, maar we willen vooral ook kunnen omgaan met de effecten van ongekende risico’s, crises en incidenten. Ongeacht de bron. Dit vraagt dus niet alleen om maatwerkplannen voor risico’s die we kennen en herkennen. Het vereist vooral ook flexibiliteit en aanpassingsvermogen van VRBZO en haar partners. En veerkracht van de hele maatschappij.
Aanleiding tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2014
Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost op dit moment komt voort uit een aantal aanleidingen:
Juridische consultaties: Vanwege verschillende vraagstukken en voorvallen hebben in de afgelopen jaren juridische consultaties bij diverse regio’s plaatsgevonden met betrekking tot de formuleringen van bepalingen in gemeenschappelijke regelingen. Hoewel de gemeenschappelijke regelingen onderling verschillen zijn uit deze consultaties wel verbetervoorstellen te halen die ook voor onze Gemeenschappelijke regeling van toepassing zijn.
Artikel 1 Instelling en plaats van vestiging
Dit artikel behoeft geen toelichting
In de oude tekst stond dat naast colleges ook burgemeesters een regeling dienen te treffen. Op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio is dit alleen voor colleges van toepassing.
1e lid: In dit artikel zijn onder de leden j, k en m drie functies toegevoegd: de korpschef, als hoofd van de nationale politie, de hoofdofficier van justitie, die op grond van de Wet een positie heeft bij de rampenbestrijding en de directeur Publieke Gezondheid, de nieuwe wettelijke functionaris, die de opvolger is van de directeur GHOR.
Wijziging 2022: In dit artikel is toegevoegd de begripsbepaling van bevolkingszorg en het Directeurenberaad. Aanleiding hiervoor is dat beide begrippen wel in de gemeenschappelijke regeling voorkomen, maar niet nader zijn gedefinieerd.
De bestuurlijke ambitie is om te komen tot een eenduidige bestuurlijke aansturing van aspecten op het terrein van spoedeisende hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing en afstemming op het terrein van het veiligheidsbeleid in de gemeenten. Met uitzondering van de “Ambulancezorg” zijn de terreinen vastgelegd in de Wet.
- Bij besluit van de Minister van Medisch Zorg is GGD Brabant-Zuidoost voor deze regio de Regionale Ambulancevoorziening, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen. Ambulancezorg is daarom als doel verwijderd.
- De rol van de veiligheidsregio ten aanzien van de meldkamerfunctie is vanwege aanpassingen in de Politiewet en dientengevolge in de Wet veiligheidsregio’s aangepast. Gemeenschappelijke meldkamer is daarom als doel verwijderd.
Artikel 4 Taken en bevoegdheden
De taken van de Veiligheidsregio zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van de doelstelling. Deze taken zijn grotendeels in de Wet neergelegd. Met het van kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s worden de Brandweerwet en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen ingetrokken.
Daarnaast kan het gaan om taken waarvoor gemeenten expliciete publiekrechtelijke bevoegdheden overdragen aan de Veiligheidsregio. Om in de toekomst de taken te kunnen aanpassen, zonder elke keer de gehele Gemeenschappelijke Regeling opnieuw te moeten vaststellen, zijn de taken opgenomen in een bijlage, waarnaar in het tweede lid wordt verwezen.
Wijziging 2022: de beschrijving van taken en bevoegdheden is vanwege de veranderde positionering van de Regionale Ambulancevoorziening en het laten vervallen van de opsomming van taken in een afzonderlijke bijlage herschreven.
Artikel 5 Integrale afstemming
Vooralsnog is een integrale afstemming tussen Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio en de politie vereist bij de uitvoering van de taken, zoals in de wet vastgelegd. Op grond van de Wet dient de noodzakelijke integrale afstemming geregeld te worden per convenant. De door de korpschef nationale politie gemandateerde politiechef van de eenheid Oost-Brabant en het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio regelen daarin tenminste:
- de onderwerpen waarover integrale besluitvorming moet plaatsvinden;
- de wijze waarop besluitvorming plaatsvindt;
- welke inspanningen (personeel en middelen) worden geleverd door de betrokken partijen om de uitvoering van de integrale besluiten te realiseren.
Wijziging 2022: de resultaten van de gewenste afstemming zijn vastgelegd in een convenant, afgeleid van een nationaal model convenant. In deze afstemming en vastlegging tussen veiligheidsregio en politie is ook de hoofdofficier van justitie betrokken. Om deze reden is de hoofdofficier van justitie als vertegenwoordiging van het Openbaar Ministerie toegevoegd als convenantspartij.
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: de opsomming is toegespitst op bestuursorganen.
Artikel 7 Samenstelling Algemeen Bestuur
De Wet bepaalt in artikel 11 dwingend dat het Algemeen Bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Dit in afwijking van de Wgr.
Omdat het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester, heeft het geen zin de zittingsperiode aan een bepaalde termijn te verbinden. Om die reden is in dit artikel geen regeling opgenomen over de zittingsduur van de leden van het Algemeen Bestuur.
De vervanging van de burgemeester in zijn functie is geregeld in artikel 77 van de Gemeentewet. Omdat op grond van dat artikel de acterend burgemeester lid is van het Algemeen Bestuur, eindigt het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur dan ook, op het moment, dat men ophoudt burgemeester te zijn van de vertegenwoordigde gemeente. Op dat moment wordt de voormalige burgemeester vervangen door zijn plaatsvervanger (waarnemer) overeenkomstig artikel 77 Gemeentewet.
Wijziging 2022: om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de betreffende tekst van de gemeentewet is toegevoegd dat ook sprake kan zijn van ontstentenis.
Artikel 7a bevoegdheden Algemeen Bestuur
Wijziging 2022: de bevoegdheden van het Algemeen Bestuur waren voorheen niet expliciet benoemd, maar konden grotendeels impliciet worden afgeleid van de uitzonderingen op de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur. Er is voor gekozen de bevoegdheden van het Algemeen Bestuur concreet te benoemen.
Artikel 8 Werkwijze Algemeen Bestuur
In artikel 22, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen is geregeld dat het Algemeen Bestuur een reglement van orde vaststelt. In het reglement van orde worden minimaal regels opgenomen met betrekking tot:
- opstellen agenda, uitnodiging c.q. kennisgeving vergadering en verslaglegging;
- wijze van behandeling van voorstellen en besluitvorming;
- handhaving van de orde tijdens de vergadering;
- besloten- c.q. openheid van vergadering. In beginsel zijn de vergaderingen openbaar. Onder voorwaarden kan besloten worden tot een besloten vergadering. De onderwerpen waarover niet in een besloten vergadering kan worden beraadslaagd of besloten, zijn limitatief opgesomd in het 3e lid.
Wijziging 2022: Er is voor gekozen de formuleringen van bepalingen zoveel mogelijk te laten aansluiten bij die in de Wet gemeenschappelijke regelingen. De formulering van bepalingen met betrekking tot uitnodigen voor vergaderingen is vereenvoudigd en bepalingen zijn samengevoegd.
1e Lid: Voor de toepassing van de stemverdeling gelden de bevolkingscijfers van de gemeenten per 1 januari van het voorafgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers. Voor de stemverhouding is uitgegaan van de verdeelsleutel zoals die ook wordt gehanteerd bij de gemeenschappelijke regeling van het SRE. Gezien het feit dat in het algemeen bestuur alleen burgemeesters zitting hebben is het aantal gemeentelijke stemmen verenigd in één stemgerechtigde. In de voorgaande Gemeenschappelijke Regeling Hulpverleningsregio Zuid-oost Noord-Brabant was sprake van een verdeelsleutel in het aantal leden dat per gemeente mocht worden afgevaardigd en gold één stem per gerechtigde.
Wijziging 2022: De Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het Dagelijks Bestuur nooit meer dat helft van alle stemmen mag vertegenwoordigen. In geval van gewogen stemverhoudingen zoals in dit artikel beschreven kan deze bepaling belemmerend werken bij het samenstellen van een Dagelijks Bestuur.
Op basis van de inwoneraantallen per 1-1-2020 geldt de volgende gewogen stemverhouding:
Artikel 10 Samenstelling Dagelijks Bestuur
2e Lid: Het is niet gewenst de evenredige geografische verdeling over de regio dwingend op te leggen. Dit ontneemt het Algemeen Bestuur de mogelijkheid criteria op grond van kwaliteiten, persoonlijke interesses et cetera van kandidaten in voldoende mate mee te nemen in de keuze van samenstelling van het Dagelijks Bestuur. Dit mede in verband met de operationele rol die de leden van het Dagelijks Bestuur gebruikelijkerwijs vervullen als (plaatsvervangend) voorzitter Veiligheidsregio.
4e Lid: De zittingsperiode parallel aan de zittingsperiode van de colleges van Burgemeester en Wethouders is opgenomen om wijzigingen en roulatie in samenstelling van Dagelijks Bestuur mogelijk te maken.
Wijziging 2022: De koppeling van de zittingsperiode van leden van het Dagelijks Bestuur aan die van de zittingsperiode van de colleges van Burgemeester en Wethouders wordt in de praktijk niet gehanteerd en is in de gewijzigde versie weggelaten. Het Algemeen Bestuur kan, ongeacht de zittingsperiode van colleges, besluiten tot mutaties in de samenstelling.
Toegevoegd is dat de plaatsvervangend voorzitter is uitgesloten van de mogelijkheid te worden ontslagen als lid van het Dagelijks Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan wel besluiten een ander lid aan te wijzen als plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 11 Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur
1e Lid: Naast de vaste portefeuilles van voorzitter en plaatsvervangend-voorzitter is er tenminste een portefeuillehouder financiën. Daarnaast kunnen er portefeuillehouders per te onderscheiden aandachtsveld worden aangesteld.
- geneeskundige hulpverlening en regionale ambulancevoorziening;
- multidisciplinaire rampenbestrijding en crisisbeheersing;
- integrale afstemming gemeentelijk veiligheidsbeleid (b.v. prostitutiebeleid, drugsbeleid etc.)
Combinatie van portefeuilles is mogelijk.
2e Lid In het reglement van orde worden minimaal regels opgenomen met betrekking tot:
- opstellen agenda, uitnodiging vergadering en verslaglegging;
- wijze van behandeling van voorstellen en besluitvorming;
- handhaving van de orde tijdens de vergadering.
Tot de strategische regionale plannen worden onder andere gerekend:
- het regionaal beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet;
- het regionaal crisisplan als bedoeld in artikel 16 van de Wet.
- Eerste lid: Tekst dat vacatures direct worden ingevuld komt te vervallen. Er kan voor worden gekozen om een vacature in het Dagelijks Bestuur niet in te vullen, mits blijvend wordt voldaan aan de vereisten als genoemd in artikel 10, eerste lid van deze regeling.
- Derde lid: Sprake was van een formulering van de regeling dat over elke door het Dagelijks Bestuur uit te voeren taak afzonderlijk door het Algemeen bestuur moest worden besloten. Dit sloot niet aan bij de praktijk. Het Algemeen Bestuur behoudt de mogelijkheid om alsnog voorschriften te verbinden of de uitvoering zelf ter hand te nemen.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: de formulering van dit artikel is aangepast zonder inhoudelijke veranderingen in optreden in de taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur
Artikel 13 Vergaderingen Dagelijks Bestuur
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: De formulering van bepalingen met betrekking tot uitnodigen voor vergaderingen is vereenvoudigd en bepalingen zijn samengevoegd.
Artikel 14 Voorzitter, plaatsvervangend-voorzitter, secretaris
Artikel 11, 2e lid van de Wet bepaalt dat de voorzitter wordt benoemd bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur. Ook de commissaris van de Koning wordt om advies gevraagd. Het Algemeen bestuur dient op grond van het derde lid van artikel 11 van de Wet één van zijn leden aan te wijzen, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt. De directeur van de ambtelijke organisatie fungeert als ambtelijk secretaris van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. Hij kan deze taak binnen de ambtelijke organisatie mandateren aan bijvoorbeeld de directiesecretaris
- Derde lid: de voorzitter is niet langer belast met maar verantwoordelijk voor de leiding waardoor het ook mogelijk is dat de vergadering door een technisch voorzitter wordt voorgezeten in aanwezigheid van de voorzitter.
- Vierde lid: Indien de voorzitter vertegenwoordiging in rechtsgedingen en bij buitengerechtelijke rechtshandelingen wenst op te dragen aan een door hem aan te wijzen persoon, hoeft dit niet langer in afstemming met het DB te gebeuren. Dit sluit aan bij de huidige werkwijze en praktijk
Omwille van korte heldere bestuurslijnen wordt in beginsel terughoudend omgegaan met het instellen van het zware instrument van bestuurscommissies. Het Algemeen Bestuur dient vooraf toestemming van alle raden te hebben alvorens tot instelling van een commissie over te kunnen gaan. Dit op grond van Wgr artikel 25 lid 2
Artikel 16 Commissies van advies
Tenminste wordt ingesteld een adviescommissie financiën. Onder voorzitterschap van de betreffende portefeuillehouder in het Dagelijks Bestuur bestaat deze commissie uit een aantal (maximaal 7) inhoudsdeskundigen. De aanstelling van de leden gebeurt op voordracht van het Algemeen Bestuur.
De voorgedragen leden hoeven niet per definitie lid te zijn van dit Algemeen Bestuur (b.v. controllers van deelnemende gemeenten).
Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen kunnen leden van commissie van advies die geen burgemeester, wethouder of lid van een gemeenteraad zijn een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen ontvangen. In voorkomende gevallen zal hierover door het Algemeen Bestuur een besluit worden genomen.
Wijziging 2022: in dit artikel is in lijn met de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen duidelijker onderscheid gemaakt tussen vaste en tijdelijke commissies van advies.
Artikel 17 Werkgroepen, overlegvormen
Gerelateerd aan de onder artikel 11 bedoelde portefeuilles kan het bestuur besluiten tot het instellen van bestuurlijke werkgroepen c.q. klankbordgroepen. Ook hiervoor geldt dat op voordracht van het Algemeen Bestuur de leden worden aangesteld en dat de voorgedragen leden niet per definitie lid behoren te zijn van dit Algemeen Bestuur. Als voorzitter treedt op de portefeuillehouder van het betreffende aandachtsveld in het Dagelijks Bestuur. Voor het eventueel toekennen van vergoedingen voor leden van werkgroepen en overlegvormen geldt eveneens hetgeen in de toelichting op artikel 16 is aangegeven.
Artikel 18 Dagelijks bestuur (Informatie en verantwoordingsplicht)
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: omwille van de leesbaarheid en aansluiting bij de formuleringen in de wet hieromtrent zijn de artikelen 18, 19 en 20 redactioneel aangepast en vernummerd.
Artikel 19 Voorzitter (Informatie en verantwoordingsplicht)
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: omwille van de leesbaarheid en aansluiting bij de formuleringen in de wet hieromtrent zijn de artikelen 18, 19 en 20 redactioneel aangepast en vernummerd.
Artikel 20 Algemeen bestuur (Informatie en verantwoordingsplicht)
Omdat het hier een gemeenschappelijke regeling van de colleges betreft, beperkt de verantwoordingsplicht van de leden van het Algemeen Bestuur zich tot de colleges. De colleges zijn ingevolge de Gemeentewet informatie- en verantwoordingsplichtig naar de gemeenteraad.
Wijziging 2022: omwille van de leesbaarheid en aansluiting bij de formuleringen in de wet hieromtrent zijn de artikelen 18, 19 en 20 redactioneel aangepast en vernummerd.
Artikel 21 Ambtelijke organisatie
De plicht om een organisatiebesluit door de raad te laten vaststellen is uit de gemeentewet verwijderd. Er is geen plicht voor het vaststellen van een dergelijk besluit door het Dagelijks Bestuur in de plaats gekomen. Ook de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft een dergelijk besluit niet voor. Binnen de Veiligheidsregio bestaat echter wel behoefte aan een dergelijk besluit.
Wijziging 2022: de bepalingen rond benoeming van de Directeur Publieke Gezondheid en de coördinerend gemeentesecretaris zijn aangepast. De Directeur Publiek Gezondheid wordt conform de Wet publieke gezondheid benoemd door het bestuur van de GGD met instemming van het bestuur Veiligheidsregio. De coördinerend gemeentesecretaris wordt op voordracht van de kring van gemeentesecretarissen door het bestuur Veiligheidsregio aangewezen.
Wijziging 2022: dit artikel is toegevoegd vanwege de besluitvorming rond regionalisering van bevolkingszorgtaken.
Voor de afstemming binnen het directeurenberaad is gekozen voor een belangenbehartiging vanuit de kolommen. De directeur Veiligheidsregio fungeert als technisch voorzitter van het overleg.
De coördinerend gemeentesecretaris wordt op voordracht vanuit de gemeenschappelijke gemeentesecretarissen aangesteld door het bestuur van de Veiligheidsregio. In de regel zal de voordracht komen vanuit het regionaal overleg van gemeentesecretarissen. De coördinerend gemeentesecretaris waarborgt de belangen van de gemeenten in het directeurenberaad enerzijds en de inbedding van de crisisbeheersing- en rampenbestrijdingsoptiek in het overleg van gemeentesecretarissen anderzijds.
In tegenstelling tot de overige leden van de veiligheidsdirectie beschikt de coördinerend gemeentesecretaris niet over bevoegdheden in de “kolom Bevolkingszorg” (de gemeenten). Hij vervult vooral een adviserende, stimulerende, diplomatieke rol. Bij niet nakomen van de regionaal vastgelegde afspraken door een van de gemeenten kan sturing plaatsvinden door bestuurlijke beïnvloeding door het Algemeen Bestuur.
Wijziging 2022: de opsomming van adhoc leden is verwijderd om zo meer mogelijkheid te bieden om situationeel en vraag gestuurd adviseurs en leden uit te nodigen.
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: formulering is aangepast aan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: formulering is aangepast aan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren
De artikelen 186f tot en met 213 van de Gemeentewet zijn ook van toepassing verklaard op de gemeenschappelijke regelingen. Ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing.
De ontwerpbegroting is zodanig ingericht dat daaruit blijkt welke kosten met welke producten verband houden.
Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerpbegroting minimaal dertien weken voordat zij wordt vastgesteld toe aan de colleges van de deelnemende gemeenten. Gekozen is voor een ruimere termijn dan de wettelijke zes weken, om de gemeenten voldoende tijd te geven te reageren en de colleges in de gelegenheid te stellen het gevoelen van de gemeenteraad in te winnen.
Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting
De termijn waarop de begroting uiterlijk moet zijn vastgesteld door het Algemeen Bestuur stelt gemeenten in staat de uitgaven die gemoeid zijn met de Veiligheidsregio in de eigen begroting te verwerken. Het gaat immers om verplichte uitgaven.
Conform artikel 34, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt de begroting uiterlijk 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient, gezonden aan gedeputeerde staten van Noord-Brabant.
Wijziging 2022: Termijnen en uiterste data zijn aangepast aan het gestelde in wet- en regelgeving. In de praktijk worden termijnen en uiterste data, met in achtneming van wettelijke bepalingen, ook vastgelegd in een overeenkomst tussen de deelnemende gemeenten en de vier regionale gemeenschappelijke regelingen, waarbij tenminste wordt voldaan aan de wettelijke bepalingen.
Het Algemeen Bestuur stelt de rekening vast vóór 1 juli in het jaar volgend op het jaar waarop deze rekening betrekking heeft. De jaarrekening wordt na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten van Noord-Brabant en aan de colleges van de deelnemende gemeenten gezonden.
Artikel 27 Verdeling der kosten
6e Lid: Voor de bepaling van de omvang van de begroting wordt een bestuurlijk opdracht uitgevoerd om te komen tot een toekomstvisie brandveiligheidszorg en een daaraan te relateren omvang van de begroting. Eerst dan zal door het bestuur een voorstel voor de omvang van toekomstige begrotingen worden gedaan welke voor instemming aan de deelnemende gemeenten zal worden voorgelegd. Zodra dit voorstel de instemming van gemeenten heeft zal in de eerstkomende wijziging van de gemeenschappelijke regeling het artikel 27, zesde lid hierop worden aangepast.
Vooralsnog is een overgangsregeling vastgesteld welke in de begroting is verwerkt.
Wijziging 2022: Rijksbijdragen worden niet langer geregeld via het Besluit Doeluitkering Rampenbestrijding. Specifieke kostenverdelingen worden niet langer via de gemeenschappelijke regelingen gedifferentieerd vastgelegd.
Artikel 28 Verdeling der kosten
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 29 Verdeling der kosten
Deze bepaling is op verzoek van de Bank Nederlandse Gemeenten opgenomen. De bank verkrijgt hiermee de zekerheid dat de Veiligheidsregio alle maatregelen zal nemen om de gemeenten aan hun verplichtingen te laten voldoen.
Artikel 30 Financiële voorschriften
De verordenende bevoegdheid als genoemd in dit artikel wordt ontleend aan de Gemeentewet hoofdstuk XIV-artikel 212 en 213 en is daarmee niet strijdig met hetgeen is bepaald in artikel 4, lid 2 onder g van deze gemeenschappelijke regeling.
Wijziging 2022: de specificatie met betrekking tot hetgeen in de financiële verordening behoort te worden geregeld is weggelaten omdat kan worden verwezen naar de gemeentewet. De eerdere specificatie was ook incompleet.
Dit artikel behoeft geen toelichting
Wijziging 2022: formulering is aangepast aan de formuleringen in de Archiefwet 1995 en de voorschriften van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.
Artikel 32 Toetreding en uittreding
Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten (art. 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen) over toetreding en uittreding. In een bijlage bij de Wet zijn de gemeenten aangewezen waarvan de colleges een gemeenschappelijke regeling moeten treffen ter zake van regionale brandweer en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Dit betekent dat gemeenten alleen kunnen uittreden uit deze gemeenschappelijke regeling of toetreden tot deze regeling als de verdeling van de gemeenten in regio’s in deze bijlage wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten zelfs verplicht over te gaan naar een andere gemeenschappelijke regeling.
Artikel 33 Wijziging of opheffing
Gekozen is voor wijziging van de Gemeenschappelijk regeling alleen ingeval alle colleges hierover eensluidend besluiten. Dit doet recht aan de intentie tot samenwerking zoals dit al decennialang in onze regio aanwezig is.
Artikel 34 Geschillen en klachten
De bedoeling van dit artikel is om geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Dit middels een bemiddelende rol van de Commissaris van de Koning. Mochten de partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar gedeputeerde staten op grond van artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen weer volledig open. Voor de behandeling van klachten is de Veiligheidsregio verplicht een voorziening te treffen.
Artikel 35 Overgangs- en slotbepalingen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-304687.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.